Regeling vervallen per 15-01-2015

Verordening inzake de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereidingvan gemeentelijk beleid worden betrokken

Geldend van 08-07-2009 t/m 14-01-2015

Intitulé

Verordening inzake de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereidingvan gemeentelijk beleid worden betrokken

De raad van de gemeente Groesbeek, gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groesbeek van 26 mei 2009;

overwegende

dat in de praktijk het college de inspraak organiseert met betrekking tot beleid dat door de raad wordt vastgesteld;

BESLUIT VAST TE STELLEN:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder

  • a.

    inspraak: betrekken van ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid;

  • b.

    inspraakprocedure: wijze waarop de inspraak gestalte wordt gegeven;

  • c.

    beleidsvoornemen: voornemen van een bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid;

  • d.

    bestuursorgaan: hetgeen de Algemene wet bestuursrecht daaronder verstaat;

  • e.

    ingezetenen: personen die hun werkelijke woonplaats in de gemeente hebben;

  • f.

    belanghebbende: hetgeen de Algemene wet bestuursrecht daaronder verstaat;

  • g.

    inspraakplan: een document waarin staat hoe het gemeentebestuur voornemens is de inspraak vorm te geven voor een daarbij aangegeven vast te stellen beleidsvoornemen.

Artikel 2 Onderwerp van inspraak

  • 1. Behoudens het bepaalde in het derde lid van dit artikel stelt elk bestuursorgaan inspraak open met betrekking tot elk daarvoor in aanmerking komend beleidsvoornemen.

  • 2. Inspraak volgens deze verordening wordt altijd verleend indien en op de wijze zoals de wet of een wettelijk voorschrift daartoe verplicht.

  • 3. Geen inspraak volgens deze verordening wordt verleend:

    • a.

      indien en voor zover bij of krachtens de wet andere vormen van inspraak zijn voorgeschreven;

    • b.

      indien en voor zover inspraak bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;

    • c.

      ten aanzien van naar het oordeel van het bestuursorgaan ondergeschikte herzieningen, uitwerkingen of toepassingen van eerder vastgesteld beleid;

    • d.

      indien sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;

    • e.

      inzake de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;

    • f.

      indien de uitvoering van een beleidsvoornemen naar het oordeel van het bestuursorgaan zo spoedeisend is dat inspraak niet kan worden afgewacht;

    • g.

      indien het belang van inspraak naar het oordeel van het bestuursorgaan niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving.

Artikel 3 Inspraakgerechtigden

Inspraak wordt verleend aan ingezetenen en belanghebbenden.

Artikel 4 Inspraakprocedure

  • 1. Het bestuursorgaan stelt voor elk voornemen waarop inspraak wordt verleend in een inspraakplan de procedure vast die in concreto zal worden gevolgd. Het bestuursorgaan maakt zijn besluit op de gebruikelijke wijze bekend, en informeert ter zake indien van toepassing en redelijkerwijs mogelijk de belanghebbenden.

  • 2. Inspraak wordt verleend door toepassing van de uniforme openbarevoorbereidingsprocedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, voor zover het bestuursorgaan geen andere inspraakprocedure vaststelt.

  • 3. Het college is bevoegd inspraakplannen vast te stellen ten behoeve van beleid dat door de raad wordt vastgesteld, tenzij de raad in bepaalde gevallen deze bevoegdheid aan zich houdt.

  • 4. De raad stelt kaders voor de wijze waarop de bestuursorganen inspraak toepassen.

Artikel 5 Eindverslag

  • 1. Ter afronding van de inspraak stelt het bestuursorgaan tegelijk met het beleid waarop de inspraak betrekking had een beknopt eindverslag vast. Dit verslag bevat:

    • a.

      een beschrijving van de gevolgde inspraakprocedure;

    • b.

      een weergave van de zienswijzen die tijdens de inspraak mondeling of schriftelijk naar voren zijn gebracht;

    • c.

      een reactie op deze zienswijzen, waarbij met redenen omkleed wordt aangegeven op welke punten al dan niet tot aanpassing van het beleidsvoornemen wordt overgegaan.

  • 2. Het bestuursorgaan maakt het eindverslag op de gebruikelijke wijze bekend.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking in het Groesbeeks Weekblad.

Gelijktijdig wordt de Inspraakverordening gemeente Groesbeek 2004 ingetrokken.

Artikel 7 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Inspraakverordening gemeente Groesbeek 2009.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering
van de raad der gemeente Groesbeek
op 25 juni 2009
De raadsgriffier,
De voorzitter,

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2

Bevoegd orgaan

Op basis van de vorige inspraakverordening (2004) regelt het college zowel de inspraak voor de besluiten waartoe hij zelf bevoegd is, als die voor de raad en de burgemeester.

In de praktijk is dit wel beargumenteerd met de stelling dat inspraak regelen hoort tot de voorbereidende taak van het college ex artikel 160 van de Gemeentewet.

Niet voorzien is echter in de sinds de invoering van het duale stelsel alleszins voor de hand liggende mogelijkheid dat ook de raad bijvoorbeeld voor nota’s die hij zelf opstelt een eigen inspraakprocedure wil voeren.

Ook is er geen rekening mee gehouden dat het college geen beleidsvoorbereidende taak heeft inzake besluiten van de burgemeester.

Het voor de hand liggende uitgangspunt is dat elk bestuursorgaan zijn eigen inspraak moet regelen. De modelverordening van de VNG gaat daar ook expliciet vanuit. Wij nemen dit in ons voorstel over.

Niettemin is het in de praktijk in zeer veel gevallen wenselijk dat het college de inspraak op raadsbesluiten regelt. Hierop gaan wij bij artikel 4 nader in.

Object van inspraak; inspraakprocedure

Artikel 2 laat elk bestuursorgaan om te beginnen enige vrijheid om te bepalen of een onderwerp zich leent voor inspraak.

Die vrijheid geldt weer niet als een wet tot inspraak hetzij volgens de verordening hetzij tot specifieke vormen van inspraak verplicht.

De besluiten om al dan niet inspraak te verlenen zijn besluiten als bedoeld in de Awb.

Voorgesteld te bepalen dat inspraak altijd wordt verleend als de wet dat bepaalt, en dat het dan ook gebeurt op de wijze zoals de wet dat voorschrijft.

Een wettelijke inspraakprocedure treffen we bijvoorbeeld aan in de Wet op de ruimtelijke ordening die voor diverse ruimtelijke plannen toepassing van afdeling 3.4 Awb voorschrijft.

Wat wel blijft is dat dan de gemeente vrijheid houdt (en daarmee op grond van onze eigen verordening in principe verplicht blijft) op de besluitvorming voor andere besluiten in het voortraject de gemeentelijke inspraakverordening toe te passen.

Een andere aanpak treffen we aan in de Wet milieubeheer, die voor het gemeentelijk milieubeleidsplan in artikel 4.17 en de afvalstoffenverordening in artikel 10.26 het college resp. de raad opdragen ingezetenen en belanghebbenden te betrekken op de voet van de gemeentelijke inspraakverordening.

De Wet maatschappelijke ondersteuning (artikel 11) geeft het college eveneens een dergelijke opdracht voor de voorbereiding van het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning. Artikel 47 Wet werk en bijstand doet het wéér anders en schrijft voor dat de raad bij verordening de cliëntenparticipatie regelt. Het college moet bovendien de burgers in de gelegenheid stellen zelfstandig voorstellen voor het maatschappelijke ondersteuningsbeleid in te dienen.

Artikel 3

De aanduiding van belanghebbenden en ingezetenen als inspraakgerechtigden is rechtstreeks ontleend aan de Gemeentewet. Ingezetenen kunnen altijd inspreken ook als ze in juridische zin geen rechtstreeks belang bij het onderwerp hebben.

Artikel 4

Inspraak zo zegt dit artikel begint met een inspraakplan. Hieruit vloeit ook voort dat inspraak tijdig en op effectieve wijze als zodanig wordt aangekondigd.

Het (juridisch) probleem van de combinatie van beleidsvoorbereiding met inspraak door het college voor raadsbeleid wordt opgelost in het derde lid, doordat de raad daar deze bevoegdheid expliciet aan het college overdraagt. De raad kan zich deze bevoegdheid in voorkomende gevallen voorbehouden. De bestuurlijke planning is het geëigende instrument daarvoor om dit vooraf aan te geven. Daarnaast kan bij de behandeling in de raadsvergadering worden aangegeven of de gevoerde inspraakprocedure voldoende is.

Voor de duidelijkheid wordt het algemeen geldende uitgangspunt vastgelegd dat de raad kaders kan stellen voor de wijze waarop alle gemeentelijke bestuursorganen dus ook hij zelf met inspraak om moeten gaan.

Artikel 5

Het eindverslag over de inspraak is overgenomen uit de huidige verordening. Voorgesteld wordt te volstaan met een beknopt verslag. Dit kan onderdeel uitmaken van het besluit of de overwegingen behorend bij het besluit omtrent het beleid waar de inspraak betrekking op had.