Regeling vervallen per 23-11-2017

Reglement van Orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad van Groesbeek

Geldend van 09-01-2015 t/m 22-11-2017

Intitulé

Reglement van Orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad van Groesbeek

De raad van de gemeente Groesbeek;

gelezen het voorstel van het presidium van Groesbeek;

overwegende dat vanwege de herindeling het noodzakelijk is de bestaande reglementen van orde te integreren tot een nieuw reglement:

b e s l u i t :

1. Vast te stellen het navolgende Reglement van Orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad van Groesbeek.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • -

    voorzitter: de voorzitter van de raad of de voorzitter van de carrousel;

  • -

    amendement: voorstel tot wijziging van een concept besluit, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen;

  • -

    subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement, waarop het betrekking heeft;

  • -

    motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken zonder dat daaraan rechtsgevolgen zijn verbonden;

  • -

    voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de vergadering;

  • -

    initiatiefvoorstel: voorstel, door een raadslid gedaan, buiten de agenda vallend, dat zo spoedig mogelijk op de agenda van de vergadering van de raad geplaatst wordt;

  • -

    interpellatie: een interpellatie is een vraag om inlichtingen aan een bestuurder, gedaan tijdens de raadsvergadering;

  • -

    carrouselvergadering: vergadering, bestaande uit twee gelijktijdig te houden carrouselvergaderingen;

  • -

    carrousellid: een vertegenwoordiger van een fractie, geen raadslid zijnde, die deel-neemt aan de carrousel en als zodanig is benoemd door de raad;

  • -

    stemverklaring: een kort en bondig statement van een fractie voorafgaand aan de besluitvorming over een onderwerp;

  • -

    de wet: Artikel 82 Gemeentewet: De raad kan raadscommissies instellen die besluitvorming van de raad kunnen voorbereiden en met het college of de burgemeester kunnen overleggen. De raad regelt daarbij de taken, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze, daaronder begrepen de wijze waarop de leden van de raad inzage hebben in stukken waaromtrent door een raadscommissie geheimhouding is opgelegd.

  • -

    portefeuillehouder: lid of leden van het college van burgemeester en wethouders die primair verantwoordelijk zijn voor een bepaald onderwerp.

Artikel 2 De voorzitter

  • 1. De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het samenvatten van wat is besproken;

    • c.

      het handhaven van de orde;

    • d.

      het doen naleven van het reglement van orde;

    • e.

      wat de wet of dit reglement hem verder opdraagt.

  • 2. Hij verleent het woord, formuleert de conclusie(s), waarover wordt gestemd, deelt de uitslag van de stemmingen mede en doet mededeling van de genomen besluiten.

  • 3. Bij verhindering of ontstentenis van de burgemeester, wordt het voorzitterschap van de raad waargenomen door de plaatsvervangend voorzitter van de raad.

  • 4. De raad kan een ander lid van de raad met de waarneming belasten.

Artikel 3 De griffier

  • 1. De griffier en loco-griffier(s) worden benoemd door de raad.

  • 2. De griffier is in elke vergadering van de raad aanwezig. Bij verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een loco-griffier.

Artikel 4 Werkgeverscommissie griffier

  • 1. Een werkgeverscommissie treedt op als werkgever van de griffie. Deze commissie neemt rechtspositionele besluiten ten aanzien van de griffier, met uitzondering van schorsing, disci-plinaire maatregelen en ontslag, welke bevoegdheden blijven rusten bij de raad.

  • 2. Deze werkgeverscommissie bestaat uit drie leden die door en uit de raad worden benoemd. De burgemeester treedt op als adviseur.

  • 3. Het lidmaatschap van deze commissie eindigt:

    • 1.

      Op eigen verzoek;

    • 2.

      Bij aftreden van het lid als raadslid;

    • 3.

      Indien de raad van oordeel is dat het lid niet langer geschikt is de functie van lid van de werkgeverscommissie te vervullen.

  • 4. De werkgeverscommissie bepaalt haar eigen werkwijze en vergadert in beslotenheid. Op de agenda, de stukken, het behandelde ter vergadering en het verslag wordt aan de leden van de werkgeverscommissie en eventuele ambtelijke ondersteuning geheimhouding opgelegd.

  • 5. De werkgeverscommissie vergadert tenminste eenmaal per jaar en voorts zo vaak als door de leden, de burgemeester of door de griffier, nodig wordt geacht.

  • 6. De commissie wordt ambtelijk ondersteund door een medewerker deskundig op het terrein van Personeelsaangelegenheden.

  • 7. De werkgeverscommissie brengt jaarlijks verslag uit aan het presidium van haar werkzaamheden en bevindingen.

Artikel 5 Het presidium

  • 1. De raad heeft een presidium.

  • 2. Het presidium bestaat uit de raadsvoorzitter en de fractievoorzitters. De fractievoorzitters kunnen zich daarbij laten vervangen. Plaatsvervangers zijn raadslid of carrousellid. Carrouselleden nemen alleen deel aan de openbare vergaderingen van het presidium.

  • 3. Elke fractie heeft in het presidium één stem.

  • 4. De griffier is in elke vergadering van het presidium aanwezig.

  • 5. Bij afwezigheid van de voorzitter van de raad wordt hij vervangen door de plaatsvervangend voorzitter van de raad. Diens fractie kan dan een ander lid afvaardigen in het presidium.

  • 6. Het presidium stelt de agenda van de carrousel vast, de begin- en eindtijden van de agendapunten, het doel van agendering en de wijze van behandeling van ieder onderwerp. Bij poli-tiek-maatschappelijk belangrijke onderwerpen kan het presidium besluiten dat de behandeling over twee carrouselvergaderingen plaatsvindt (A-stuk) dan wel in een themabijeenkomst in de zin van artikel 21.

  • 7. Onderwerpen kunnen ter agendering aan het presidium worden aangeboden door het colle-ge, de fracties, individuele raadsleden, werkgroepen uit de raad en raadscommissies. Het presidium beslist of een onderwerp rijp is voor bespreking en op welke wijze behandeling zal plaatsvinden.

  • 8. Een voorstel wordt door het presidium geagendeerd voor de carrousel of voor een politiek debat in de raad indien één of meerdere fracties hierom verzoeken.

  • 9. Het presidium stelt de agenda van de raadsvergadering voorlopig vast voor zover het de on-derwerpen betreft die tevens zijn geagendeerd voor de carrousel. De agenda van de raads-vergadering wordt door het presidium definitief vastgesteld waar het de punten betreft die als hamerstuk worden geagendeerd. Een voorstel kan slechts worden geagendeerd als hamer-stuk voor de raad indien alle fracties hiermee instemmen.

  • 10. Het presidium vergadert in beginsel in het openbaar.

  • 11. Het presidium heeft tevens tot taak aanbevelingen te doen aan de raad inzake de organisatie van de werkzaamheden van de raad en de carrousel.

Hoofdstuk 2 Toelating van nieuwe leden, benoeming wethouders en carrouselleden

Artikel 6 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging en benoeming wethouders

  • 1. Bij elke benoeming van nieuwe leden van de raad stelt de raad een commissie in bestaande uit drie leden van de raad, bijgestaan door de griffier. De commissie onderzoekt de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken van nieuw benoemde leden van de raad.

  • 2. De commissie brengt na haar onderzoek verslag uit aan de raad en doet daarbij een voorstel voor een besluit. In het verslag wordt ook melding gemaakt van een eventueel minderheidsstandpunt.

  • 3. Het onderzoek van het procesverbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste samenkomst van de raad in de oude samenstelling na de verkiezingen.

  • 4. Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten leden van de raad op om in de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling, bedoeld in artikel 18 van de Gemeentewet, de voorgeschreven eed of verklaring of belofte af te leggen.

  • 5. In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd lid van de raad op voor de vergadering van de raad waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring of belofte af te leggen.

  • 6. Bij de benoeming van een wethouder wordt overeenkomstig het eerste lid een commissie ingesteld die onderzoekt of de kandidaat voldoet aan de eisen van de Gemeentewet. Op de werkwijze is het tweede lid van overeenkomstige toepassing.

Artikel 7 Fractie(s)

  • 1. De leden van de raad, die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij aanvang van de zitting als één fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie be-schouwd.

  • 2. Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad de-ze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van de raad aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad wil voeren.

  • 3. De namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens plaatsvervanger optreden worden zo spoedig mogelijk aan de voorzitter doorgegeven.

  • 4. Indien:

    • a.

      een of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden;

    • b.

      twee of meer fracties als een fractie gaan optreden;

    • c.

      een of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie, wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.

  • 5. De nieuwe naam van de fractie wordt gebruikt met ingang van de eerstvolgende vergadering van de raad na mededeling daarvan.

Artikel 8 Carrouselleden

  • 1. Een fractie kan zich in de carrousel laten vertegenwoordigen door een carrousellid of een raadslid.

  • 2. Een carrousellid wordt door de raad benoemd. Per fractie kunnen daartoe maximaal drie carrouselleden worden voorgedragen. De fracties die een voorzitter leveren voor de carrousel mogen een extra carrousellid voordragen.

  • 3. De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op leden van de carrousel.

  • 4. De door de raad vastgestelde gedragscode voor bestuurders is van overeenkomstige toe-passing op de door de raad benoemde carrouselleden.

  • 5. De door de raad aangewezen carrouselleden zijn verplicht tot geheimhouding bij de uitoefe-ning van hun taak, indien en voor zover geheimhouding is opgelegd als bedoeld in artikel 25 c.q. 86 van de Gemeentewet.

  • 6. De carrouselleden ontvangen bij deelname aan de carrousel een vergoeding overeenkomstig de Rechtspositieregeling raads- en commissieleden.

  • 7. De zittingsperiode van een carrousellid en van de voorzitters eindigt in ieder geval met het einde van de zittingsperiode van de raad.

Hoofdstuk 3 Vergaderingen

Artikel 9 Tijd en plaats van vergaderen

  • 1. De carrouselvergaderingen vinden in de regel plaats om de zes weken op de donderdag om 20.00 uur in het gemeentehuis te Groesbeek.

  • 2. De raadsvergaderingen vinden in de regel plaats een week na de carrouselvergaderingen, eveneens op donderdag om 20.00 uur en in het gemeentehuis van Groesbeek.

  • 3. De voorzitter kan in bijzondere gevallen, na overleg met het presidium, een andere dag en/of een ander aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen.

  • 4. De vergadering wordt gesloten uiterlijk om 23.00 uur. Indien op dat tijdstip de vergaderagenda nog niet is afgewerkt, worden de beraadslagingen op de eerstvolgende donderdag om 20.00 uur voortgezet. De voorzitter kan overigens, na overleg met de fractievoorzitters, een ander sluitingsuur bepalen.

Artikel 10 Verzending concept-agenda en definitieve agenda

  • 1. De raadsvoorzitter plaatst tenminste een week vóór de presidiumvergadering de agenda voor deze vergadering, de concept-agenda van de carrousel en van de raadsvergadering op de website.

  • 2. Daags na vaststelling van de agenda van de carrousel en van de raad door het presidium plaatst de voorzitter de vastgestelde agenda’s op de website.

  • 3. De voorzitter kan zo nodig een aanvullende agenda doen uitgaan. De daarop vermelde voor-stellen worden zo spoedig mogelijk geplaatst, doch uiterlijk twee maal 24 uur voor aanvang van de vergadering.

  • 4. Bij de aanvang van de vergadering stelt de raad de agenda vast, met inachtneming van wat in de presidiumvergadering en carrousel is besloten. Op voorstel van een lid van de raad of van de voorzitter kan de raad bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

Artikel 11 Het college en secretaris

  • 1. De burgemeester en wethouders zijn voor elke carrousel- en raadsvergadering uitgenodigd.

  • 2. De burgemeester en wethouder(s) kunnen zich in de carrousel laten ondersteunen door ambtenaren.

  • 3. De raad kan het college verzoeken de secretaris in de carrousel of raadsvergadering aanwezig te laten zijn en deel te nemen aan de beraadslagingen.

Artikel 12 Ter inzage leggen van stukken

  • 1. De raadsvoorstellen en de stukken, welke dienen ter toelichting van de raadsvoorstellen, worden geplaatst op de website en zijn rechtstreeks toegankelijk of via de app Raaddigitaal.

  • 2. In de voorstellen wordt expliciet vermeld welke stukken digitaal zijn in te zien, welke stukken digitaal, maar vertrouwelijk zijn in te zien, en welke stukken bij de griffie ter inzage liggen.

  • 3. Een lid van de raad mag een origineel van een bij de griffier ter inzage gelegd stuk niet buiten het gemeentehuis brengen.

  • 4. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid blijven stukken, omtrent wier inhoud ingevolge artikel 25, eerste dan wel tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, onder berusting van de griffier, die de leden van de carrousel en raad inzage verleent.

Artikel 13 Openbare kennisgeving

De voorzitter draagt zorg voor voldoende publiciteit van de vergaderingen van de raad.

Artikel 14 Onderdelen politieke markt

Vervallen.

Artikel 15 De carrousel

  • 1. De carrousel vindt in twee ruimten tegelijkertijd plaats.

  • 2. De voorzitters van de carrousel en hun vervangers worden benoemd door en uit de raad.

  • 3. De voorzitters bewaken het afgesproken doel van agendering, de wijze van behandeling en de tijdsduur.

  • 4. Raads- en carrouselleden kunnen zelf bepalen aan welk agendapunt zij wensen deel te nemen, met dien verstande dat per fractie slechts één persoon per agendapunt deelneemt aan dat carrouselonderdeel en het woord kan voeren.

  • 5. De portefeuillehouder(s) neemt/nemen plaats in de carrousel, desgewenst met ambtelijke ondersteuning, en kan/kunnen na daartoe te zijn uitgenodigd door de voorzitter deelnemen aan de bespreking.

  • 6. Voor carrouselleden geldt een maximumspreektijd voor de 1e termijn. Deze spreektijd bedraagt 3 minuten als de totale behandeltijd een half uur is. Bij een behandeltijd van 45 of 60 minuten is de spreektijd maximaal 4 minuten en bij een behandeltijd van meer dan 60 minu-ten is dit maximaal 5 minuten.

Artikel 16 Activiteiten carrousel

  • 1. De carrousel is gericht op:

    • a.

      actieve of passieve informatieverstrekking door de portefeuillehouder aan de raads- en carrouselleden;

    • b.

      het geven van presentaties door ambtenaren, deskundigen, burgers, maatschappe-lijke instellingen of bedrijven;

    • c.

      informatieverstrekking door burgers, maatschappelijke instellingen of bedrijven aan raads- en carrouselleden;

    • d.

      het voeren van overleg met de portefeuillehouder of het gehele college;

    • e.

      het houden van een opiniërend debat tussen raads- en carrouselleden ter nadere meningsvorming;

    • f.

      het uitwisselen van standpunten tussen raads- en carrouselleden.

  • 2. De activiteiten in het eerste lid kunnen mede dienen ter voorbereiding van een debat in de raadsvergadering.

  • 3. Technische vragen of detailvragen worden buiten de carrousel om gevraagd aan de behandelend ambtenaar via de griffier, uiterlijk op maandag om 12.00 uur voorafgaande aan de vergadering.

Artikel 17 Inspreken burgers

  • 1. Aan het begin van de bespreking van het agendapunt inventariseert de voorzitter of er burgers, vertegenwoordigers van maatschappelijke instellingen of bedrijven zijn die het woord willen voeren over het onderwerp.

  • 2. De voorzitter bepaalt de totale spreektijd en de spreektijd per inspreker. Per spreker is de toegestane maximum spreektijd 5 minuten. De spreektijd is verder gerelateerd aan de be-handelduur van een agendapunt en het totaal aantal insprekers.

  • 3. Nadat de raads- en carrouselleden en de portefeuillehouder in 1e termijn het woord hebben gevoerd over het onderwerp, krijgen burgers opnieuw de gelegenheid kort in te spreken over wat tot dan toe in de carrousel is ingebracht.

Artikel 18 Standpuntbepaling in de carrousel

Na afronding van ieder agendapunt formuleert de voorzitter een conclusie op basis van het besprokene. De carrousel adviseert over het vervolg van het onderwerp en kan daarbij een keuze maken uit:

  • a.

    het voorstel is niet rijp voor raadsbehandeling en komt terug voor nadere bespreking in een volgende carrousel; Een dergelijk voorstel wordt ook van de agenda voor de raad gehaald;

  • b.

    het onderwerp wordt voor een politiek debat geagendeerd in de raadsvergadering met vermelding van de deelnemers aan het debat;

  • c.

    een onderwerp wordt altijd geagendeerd voor een politiek debat indien een fractie een amendement of motie heeft ingediend in de carrousel en hierover een raadsuitspraak wenst;

  • d.

    het onderwerp wordt als hamerstuk geagendeerd voor de raadsvergadering met de mogelijkheid een stemverklaring af te leggen.

Artikel 19 Nadere bespreking in de volgende carrousel

  • 1. Indien de meerderheid van de aanwezige fracties een agendapunt niet voldoende besproken vindt in de carrousel, wordt het onderwerp voor nadere bespreking geagendeerd voor een volgende carrousel. Indien nodig formuleert de voorzitter de vereisten c.q. voorwaarden waaronder het voorstel opnieuw wordt geagendeerd.

  • 2. In weerwil van het eerste lid wordt het onderwerp geagendeerd voor de raadsvergadering indien de besluitvorming over het onderwerp geen uitstel duldt.

  • 3. Na een tweede behandeling in de carrousel volgt altijd behandeling in de raad, tenzij de carrousel unaniem van mening is dat het voorstel niet rijp is voor raadsbehandeling.

Artikel 20 Notulen carrousel

Van de carrousel wordt een verslag opgesteld. Artikel 29 is van overeenkomstige toepassing. Carrouselleden ontvangen een vergoeding per avond en afhankelijk van de deelname aan de bespreking van een of meerdere agendapunten.

Artikel 21 Themebijeenkomsten

  • 1. Bij politiek-maatschappelijk belangrijke onderwerpen kan het presidium besluiten deze niet te agenderen voor de carrousel, maar in plaats daarvan een aparte vergadering te houden. Opzet en inhoud van de bijeenkomst wordt voorbereid door het presidium dan wel op aangeven van het presidium door een werkgroepje van raadsleden, indien het thema een raadsinitiatief betreft en door het college in overige gevallen.

  • 2. Voor wat betreft het verloop van de bijeenkomst wordt aangesloten bij wat is geregeld over de raadsvergadering.

Artikel 22 Aanvangstijdstip raads- en carrouselvergaderingen

De vergaderingen van de raad en carrousel vangen aan om 20.00 uur, tenzij er redenen zijn om te kiezen voor een ander tijdstip. De voorzitter overlegt hierover met het presidium.

Artikel 23 Presentielijsten

  • 1. Ieder ter raadsvergadering komend lid tekent de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de griffier gesloten en ondertekend.

  • 2. Leden die verhinderd zijn de raadsvergadering bij te wonen of die de vergadering vóór de sluiting willen verlaten, geven daarvan zo mogelijk vóór aanvang van de vergadering kennis aan de voorzitter.

Artikel 24 Zitplaatsen

  • 1. De voorzitter, de leden van de raad en de griffier hebben een vaste zitplaats, door de voorzitter na overleg met het presidium, bij iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen. Tevens zijn er vaste zitplaatsen voor de wethouders en de secretaris.

  • 2. De voorzitter kan, indien daartoe aanleiding bestaat, de indeling herzien na overleg in het presidium.

  • 3. De voorzitter draagt zorg voor een zitplaats voor de wethouders, secretaris en overige personen, die voor de vergadering zijn uitgenodigd.

Artikel 25 Opening vergadering; quorum

  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien het daarvoor door de wet vereiste aantal leden aanwezig is.

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet.

Artikel 26 Spreekrecht

  • 1. Burgers die zich voor de raadsvergadering hebben aangemeld bij de voorzitter of de griffier, kunnen na de opening van de vergadering, op aangeven van de voorzitter, het woord voeren over op de agenda vermelde onderwerpen, met uitzondering van agendapunten betref-fende het doen van keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen.

  • 2. Insprekers dienen zich voor 12.00 uur op de dag van de vergadering te melden bij de griffier.

  • 3. De leden van de raad kunnen over actuele zaken die niet op de agenda staan mondelinge vragen stellen.

  • 4. De leden van het college beantwoorden de vragen tijdens de vergadering, waarin zij gesteld worden. Kan een vraag tijdens de vergadering niet beantwoord worden, dan draagt het college zorg voor een beantwoording per brief of e-mail binnen 10 dagen na de vergadering waarin de vraag is gesteld.

  • 5. Indien de voorzitter van oordeel is dat de mondelinge vraag geen actuele kwestie betreft, meldt hij dit aan de indiener en wordt de vraag als schriftelijke vraag behandeld en binnen 30 dagen beantwoord.

Artikel 27 Geluid en beeldregistraties

Voor het maken van geluid- en/of beeldregistraties tijdens de vergaderingen is vooraf toestemming nodig van de voorzitter. Deze kan aanvullende voorwaarden stellen, welke strikt opgevolgd moeten worden.

Artikel 28 Primus bij woordvoering en hoofdelijke stemming

Alvorens de aangekondigde onderwerpen aan de orde te stellen bepaalt de voorzitter door loting bij welk lid van de raad de beraadslaging of de hoofdelijke stemming zal beginnen.

Artikel 29 Verslag en besluitenlijst

  • 1. De ontwerpnotulen van de voorgaande carrousel en raadsvergadering worden gelijktijdig met de overige voorstellen geplaatst op de website.

  • 2. Deze stukken worden gelijktijdig digitaal toegezonden aan de overige personen die in die vergadering het woord hebben gevoerd.

  • 3. De leden, de voorzitter, de wethouders, de griffier en de secretaris hebben het recht, een voorstel tot verandering aan de raad te doen, indien de notulen onjuistheden bevatten of niet duidelijk weergeven wat gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient ten-minste 24 uur voor de betreffende vergadering schriftelijk bij de griffier te worden ingediend.

  • 4. Bij het begin van de vergadering worden de notulen van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 5. De notulen moeten inhouden:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de wethouders, de secretaris en de ter vergadering aanwezige leden, alsmede van de leden die afwezig waren en van de overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen van de aanwezigen die het woord voerden;

    • d.

      een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden;

    • e.

      de tekst van de ter vergadering ingediende moties en amendementen;

    • f.

      bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 37 door de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 6. De notulen worden opgesteld onder de zorg van de griffier.

  • 7. De vastgestelde notulen worden door de griffier ondertekend.

  • 8. Aan de hand van het verslag wordt een besluitenlijst opgesteld. Voor zover de aard en de inhoud van de besluitvorming zich daartegen niet verzet, wordt de besluitenlijst zo spoedig mogelijk na de vergadering openbaar gemaakt op de in de gemeente gebruikelijke wijze.

Artikel 30 Ingekomen stukken en mededelingen c.q. informatie van het college

  • 1. Bij de raad ingekomen stukken worden onder agendapunt 5a op de website geplaatst.

  • 2. De schriftelijke mededelingen van het college aan de raad worden onder agendapunt 5b vermeld.

  • 3. Het presidium kan besluiten mededelingen toe te voegen aan de te behandelen onderwerpen in de carrousel.

  • 4. Op voorstel van de voorzitter stelt de raad de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.

Artikel 31 Spreekregels

De raadsleden en collegeleden spreken bij debatten vanaf de katheders en de interruptiemicrofoons.

Artikel 32 Volgorde sprekers

Een lid voert slechts het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem gekregen te hebben.

Artikel 33 Spreektermijnen

Een politiek debat vindt niet plaats in termijnen, maar wordt gevoerd tot dat naar beoordeling van de voorzitter de standpunten voldoende zijn uitgewisseld.

Artikel 34 Spreektijd

De voorzitter kan in overleg met het presidium regels stellen omtrent de maximale spreektijd der leden in de raadsvergadering.

Artikel 35 Afwijking van het onderwerp

  • 1. Indien een spreker afwijkt van het onderwerp dat in beraadslaging is, wordt hij door de voor-zitter tot de orde geroepen.

  • 2. Indien een spreker, na tot de orde te zijn geroepen, voortgaat met van het in beraadslaging zijnde onderwerp af te wijken, ontneemt de voorzitter hem het woord.

Artikel 36 Handhaving orde; schorsing

  • 1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen, dat een spreker zijn betoog zonder verdere interrupties zal afronden. Interrupties vinden plaats vanaf de interruptiemicrofoon.

  • 2. Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het onderwerp in behandeling, een spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

  • 4. Op verzoek van een lid van de raad, een wethouder of op voorstel van de voorzitter kan de raad besluiten de beraadslaging te schorsen voor een door hem te bepalen tijd teneinde de leden of het college de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagin

    gen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 37 Deelname aan de beraadslaging door anderen dan de voorzitter of raadsleden

  • 1. De raad kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden van de raad, de wethouder, de secretaris, de griffier en de voorzitter deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2. Een besluit daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of één der leden van de raad genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

  • 3. Op degene die op grond van dit artikel is toegelaten deel te nemen aan de beraadslaging zijn de bepalingen van dit reglement van toepassing.

Artikel 38 Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn stemgedrag te motiveren.

Artikel 39 Besluitvorming

  • 1. Wanneer de voorzitter vaststelt dat een voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraad-slaging, tenzij de raad anders beslist.

  • 2. Nadat de beraadslaging is gesloten vindt, na een stemming over eventuele (sub)amendementen, stemming plaats over het voorstel, zoals het dan luidt, in zijn geheel, tenzij geen stemming wordt gevraagd.

  • 3. Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over de te nemen eindbeslissing.

Artikel 40 Algemene bepaling over stemming

  • 1. De voorzitter vraagt of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt gevraagd en ook de voorzitter dit niet verlangt, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder hoofdelijke stemming is aangenomen.

  • 2. In de vergadering aanwezige leden kunnen aangeven, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich op grond van artikel 28 Gemeentewet van stemming hebben te onthouden.

  • 3. Indien door een of meer leden stemming wordt gevraagd, doet de voorzitter daarvan mededeling.

  • 4. De voorzitter roept de leden bij naam op hun stem uit te brengen, beginnende bij het lid dat daarvoor is geloot. Vervolgens geschiedt de oproeping en stemming naar de volgorde der zitplaatsen van links naar rechts, bezien vanuit de voorzitter.

  • 5. Bij hoofdelijke stemming is ieder lid dat zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden verplicht zijn stem uit te brengen.

  • 6. De leden brengen hun stem uit door het woord ‘voor’ of ‘tegen’ uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 7. Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen, voordat het volgende raadslid gestemd heeft. Bemerkt het raadslid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

  • 8. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met vermelding van het aantal voor en tegen het voorstel uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 41 Stemming over amendementen en moties

  • 1. Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd.

  • 2. Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het sub-amendement gestemd en vervolgens over het amendement.

  • 3. Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel, dat het meest verstrekkende amendement of subamendement het eerst in stemming wordt gebracht.

  • 4. Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.

Artikel 42 Staken van stemmen

Indien over een zaak de stemmen staken, is artikel 32 van de Gemeentewet van toepassing.

Artikel 43 Stemming over personen

  • 1. Wanneer een stemming over personen voor een benoeming, het doen van een voordracht of het opstellen van een voordracht of aanbeveling moet plaatshebben, benoemt de voorzitter twee leden, die samen met hem en de griffier het stembureau vormen.

  • 2. Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de Gemeentewet van stemming moet onthouden is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn.

  • 3. Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4. Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn, worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 5. Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeen-tewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stem-briefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:

    • a.

      een blanco ingevuld stembriefje;

    • b.

      een ondertekend stembriefje;

    • c.

      een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming ver-schillende vacatures betreft;

    • d.

      een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;

    • e.

      een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.

  • 6. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad, op voorstel van de voorzitter.

  • 7. Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.

Artikel 44 Herstemming over personen

  • 1. Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2. Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkre-gen, heeft een derde stemming plaats tussen de twee personen, die bij de tweede stem-ming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitge-maakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

  • 3. Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

Artikel 45 Beslissing door het lot

  • 1. Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

  • 2. Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze ge-vouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.

  • 3. Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

Hoofdstuk 4 Rechten van leden

Artikel 46 Amendementen

  • 1. Ieder aanwezig lid kan tot het sluiten van de beraadslagingen amendementen indienen. Ook kan hij voorstellen, het voorgestelde besluit in een of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden.

  • 2. Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het amendement dat door een lid is ingediend, een wijziging voor te stellen (subamendement).

  • 3. Elk (sub)amendement en elk voorstel wordt schriftelijk bij de voorzitter ingediend, tenzij de voorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde - oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

  • 4. Een (sub)amendement dient zodanig te zijn geformuleerd dat de tekst ervan geschikt is om in het ontwerp besluit te verwerken.

  • 5. Intrekking, door de indiener(s), van het (sub)amendement is mogelijk totdat de besluitvorming door de vergadering heeft plaatsgevonden.

Artikel 47 Moties

  • 1. Ieder lid kan ter vergadering een motie indienen.

  • 2. Een motie moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 3. De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp vindt tegelijk met de beraadslaging daarover plaats.

  • 4. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen voorstel vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld.

  • 5. Intrekking, door de indiener(s), van de motie is mogelijk totdat de besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden.

Artikel 48 Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de carrousel/raad terstond.

Artikel 49 Initiatiefvoorstellen

  • 1. Een initiatiefvoorstel wordt schriftelijk bij de voorzitter ingediend.

  • 2. De voorzitter plaatst een initiatiefvoorstel op de agenda van de eerstvolgende vergadering, tenzij de schriftelijke oproep daarvoor al is verzonden. In dat geval wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende vergadering geplaatst.

  • 3. De behandeling van een initiatiefvoorstel vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende voorstellen en onderwerpen zijn behandeld, tenzij het presidium of de raad oordeelt dat:

    • a.

      het initiatiefvoorstel met het oog op de orde van de vergadering tezamen met een ander geagendeerd voorstel of onderwerp dient te worden behandeld,

    • b.

      het initiatiefvoorstel eerst dient te worden behandeld in de carrousel;

    • c.

      het voorstel voor advies naar het college dient te worden gezonden. In het laatste geval kan de raad bepalen in welke vergadering het initiatiefvoorstel opnieuw wordt geagendeerd.

  • 4. De raad kan voorwaarden stellen aan de indiening en behandeling van een initiatiefvoorstel.

Artikel 50 Collegevoorstel

  • 1. Een voorstel van het college aan de raad, dat vermeld staat op de agenda van de raadsver-gadering, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de raad.

  • 2. Indien de raad van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug aan het college moet worden gezonden, bepaalt de raad in welke vergadering het voorstel opnieuw wordt geagendeerd.

Artikel 51 Interpellatie

  • 1. Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, tenminste 48 uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.

  • 2. De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en de wethouders. Bij de behandeling van de ingekomen stukken van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek, wordt het verzoek in stemming gebracht. De raad bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie wordt gehouden.

  • 3. De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord, de overige leden van de raad, de burgemeester en de wethouders niet meer dan eenmaal, tenzij de raad hen daartoe verlof geeft.

Artikel 52 Schriftelijke vragen

  • 1. Schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toe-lichting worden voorzien. Bij de vragen wordt aangegeven, of schriftelijke of mondelinge beantwoording wordt verlangd. Vragen die niet voldoen aan het hiervoor gestelde worden per omgaande aan de indiener teruggestuurd.

  • 2. De vragen worden bij de griffier ingediend. De griffier draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk (digitaal) ter kennis van de overige leden van de raad en het college wor-den gebracht. Bovendien zorgt de griffier er voor dat de vragen op de website worden geplaatst.

  • 3. Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen 30 dagen, nadat de vragen zijn binnengekomen. Mondelinge beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende raadsvergadering. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, krijgt de vragensteller daarvan gemotiveerd bericht, waarbij aangegeven wordt de termijn, waarbinnen beantwoording plaats zal vinden.

  • 4. Dit tussenbericht wordt behandeld als een antwoord.

  • 5. De antwoorden worden door het college of het verantwoordelijke lid van het college aan de leden van de raad medegedeeld.

  • 6. De antwoorden worden meteen na verzending aan de vragensteller ook digitaal toegezonden aan de overige raadsleden en op de gemeentelijke website geplaatst.

  • 7. De vragensteller kan, bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering en bij mondelinge beantwoording in dezelfde raadsvergadering, na de behandeling van de op de agenda voorkomende onderwerpen nadere inlichtingen vragen over het door de burgemeester of door burgemeester en wethouders gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.

Artikel 53 Inlichtingen

  • 1. Het college geeft de raad (actief) alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taken nodig heeft. Tot die noodzakelijke inlichtingen behoren in elk geval:

    • a.

      politiek relevante/gevoelige informatie;

    • b.

      informatie over onderwerpen, die op de beleidsagenda van de raad staan;

    • c.

      de besluitenlijsten van de collegevergaderingen.

  • 2. Indien een raadslid over een onderwerp inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169 en 180 van de Gemeentewet verlangt, wordt een verzoek daartoe door tussenkomst van de griffier schriftelijk ingediend bij het college of de burgemeester.

  • 3. De griffier zorg er voor dat de overige leden van de raad een afschrift van dit verzoek krijgen.

  • 4. De verlangde inlichtingen worden mondeling of schriftelijk in de eerstvolgende of in de daarop volgende vergadering gegeven, mits de vragen tenminste drie maal vierentwintig uur voor de aanvang van die vergadering zijn ingediend.

  • 5 De gestelde vragen en het antwoord vormen een agendapunt voor de vergadering, waarin de antwoorden zullen worden gegeven.

Artikel 54 Informatie

  • 1. Een raadslid wendt zich met het verzoek om feitelijke informatie van geringe omvang of in-zage in documenten die openbaar zijn tot de griffier of de behandeld ambtenaar.

  • 2. Indien een ambtenaar betwijfelt of het verzoek voldoet aan het 1e lid stelt hij de griffier daar-van in kennis. De griffier zorgt voor terugkoppeling naar de vragensteller en overlegt met se-cretaris of in de driehoek over het verzoek.

  • 3. Geen informatie wordt verstrekt indien dit het belang van de gemeente kan schaden.

Artikel 55 Ambtelijke bijstand

Op verzoek helpt de griffier raadsleden bij het opstellen van voorstellen, amendementen en mo-ties en andere bijstand. Indien nodig kan de griffier daarbij een beroep doen op medewerking vanuit de ambtelijke organisatie.

Artikel 56 Fractieondersteuning

  • 1. De fracties, zoals bedoeld in het Reglement van orde, ontvangen een vergoeding in verband met kosten welke verband houden met het functioneren van de fractie. In de gemeentebegroting wordt daarvoor een budget geraamd per fractie, welk budget kan bestaan uit een vast deel en een variabel deel per raadszetel.

  • 2. De gemaakte kosten dienen verband te houden met de raadswerkzaamheden.

  • 3. De bijdrage mag niet gebruikt worden ter bekostiging van:

    • a.

      uitgaven die in strijd zijn met wettelijke bepalingen en overige regelingen;

    • b.

      betalingen aan politieke partijen, partijgenoten, met politieke partijen verbonden instellingen of natuurlijke personen, anders dan ter bekostiging van goederen geleverd ten behoeve van de fractie op basis van een gespecificeerde en reële declaratie;

    • c.

      giften;

    • d.

      uitgaven die bestreden dienen te worden uit vergoedingen die de leden ingevolge het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden toekomen;

    • e.

      opleidingen voor raadsleden en leden van de carrousel.

  • 4. De kosten voor het reizen, zowel binnen als buiten de gemeentegrenzen, komen niet voor vergoeding in aanmerking.

  • 5. Bij twijfel overlegt de griffier met het presidium over de te vergoeden kosten.

  • 6. Onder verantwoordelijkheid van het presidium beoordeelt de griffier de ingediende declaraties.

  • 7. De kosten worden op declaratiebasis vergoed, waarbij belegstukken en betalingsbewijzen worden overgelegd.

  • 8. De toetsing van de uitgaven maakt deel uit van het systeem van beheersing en interne controle waarvoor het college van burgemeester en wethouders aansprakelijk is.

Hoofdstuk 5 Begroting en rekening

Artikel 57 Procedures begroting en rekening

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding, het onderzoek, de behandeling en de vaststelling van de begroting en gemeenterekening volgens een procedure die het presidium vaststelt.

Hoofdstuk 6 Lidmaatschap van andere organisaties

Artikel 58 Verslag; verantwoording

  • 1. Een lid van de raad, een wethouder, de burgemeester of de secretaris, die door de gemeen-teraad is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, heeft het recht om in de raadsvergadering verslag te doen over zaken die in het algemeen bestuur aan de orde zijn geweest. Voor een nadere bespreking van dit verslag kan de voorzitter verwijzen naar de carrousel, tenzij de raad zich daartegen verzet.

  • 2. Ieder lid van de raad kan aan een persoon als bedoeld in eerste lid, schriftelijke vragen stellen. De regels voor het stellen van schriftelijke vragen zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Wanneer een lid van de raad de persoon als bedoeld in het eerste lid ter verantwoording wenst te roepen over zijn wijze van functioneren als zodanig, besluit de raad over het toe-staan daarvan. De regels voor het vragen van inlichtingen zijn van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 7 Besloten vergadering

Artikel 59 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toe-passing voor zover die bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 60 Besluitenlijst of verslag

  • 1. De besluitenlijst, dan wel het verslag van een besloten vergadering ligt uitsluitend voor de leden ter inzage.

  • 2. De besluitenlijst, dan wel het verslag wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet openbaar maken van dit verslag.

  • 3. De besluitenlijst of het verslag wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 61 Geheimhouding

  • 1. Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raad overeenkomstig artikel 25, eerste lid van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden.

  • 2. De geheimhouding dient in acht te worden genomen door een ieder die bij de vergadering aanwezig is en door een ieder die op andere wijze kennis heeft van de stukken.

  • 3. De raad kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 62 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van gestelde in artikel 25, derde en vierde lid, 55, tweede en derde lid, of artikel 86, tweede en derde lid van de Gemeentewet, voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

Artikel 63 Aanwezigen, anders dan raadsleden

  • 1. Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

Artikel 64 Maatregelen van orde

Indien de voorzitter dit nodig oordeelt, kan hij de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen ter handhaving van de orde in de vergaderruimte. De voorzitter kan de toehoorders die de orde verstoren, of alle toehoorders, gelasten de vergaderzaal te verlaten.

Hoofdstuk 9 Slotbepalingen

Artikel 65 Uitleg reglement

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

Artikel 66 In werking treden

  • 1. Dit reglement treedt in werking op de 1e dag na die van bekendmaking.

  • 2. Op dat tijdstip vervalt het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de Politieke Markt gemeente Groesbeek 2011 zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 7 juli 2011.

  • 3. Eveneens vervalt op dat tijdstip:

    • a.

      Het reglement van orde voor de raadsvergaderingen van de voormalige gemeen-te Ubbergen zoals vastgesteld op 15 april 2010;

    • b.

      Het reglement van orde voor de raadsvergaderingen van de voormalige gemeen-te Millingen aan de Rijn zoals vastgesteld op 9 december 2003;

    • c.

      De verordening op de commissie van de gemeente Millingen aan de Rijn 2012 zoals vastgesteld op 18 december 2012.

    • d.

      Het Reglement van Orde voor de Voorronde van de Raad zoals vastgesteld door de raad van de gemeente Ubbergen op 15 april 2010;

    • e.

      De Verordening Ambtelijke Bijstand en fractieondersteuning zoals vastgesteld door de raad van de gemeente Ubbergen op 15 april 2010.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Groesbeek op 2 januari 2015.
De Raadsgriffier, De Voorzitter,
J.A.M. van Workum, H.W.C.G. Keereweer

Toelichting reglement van orde voor de polieke markt 2015

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Op de carrouselvergaderingen is artikel 82 van de Gemeentewet van toepassing. Dit houdt in dat de voorzitter van de carrousel uit de raad moet komen, maar ook dat de leden van de carrousel een beroep kunnen doen op onschendbaarheid. Dit houdt in dat raadsleden niet rechterlijk vervolgd kunnen worden voor wat ze in raads- of carrouselvergaderingen zeggen (of aan de raad schriftelijk hebben voorgelegd) en evenmin worden verplicht daarover een getuigenis af te leggen (het verschoningsrecht).

 

Artikel 4 Werkgeverscommissie

Oorspronkelijk was een belangrijk deel van dit artikel opgenomen in artikel 3. Voor de duidelijkheid is het artikel uit elkaar gehaald en aangevuld met relevante bepalingen.

 

Artikel 5 Presidium

Het presidium is hoofdzakelijk een agendacommissie. Met de wijze van agendering en de bepaling van de tijd in de carrousel bepaalt het presidium welke onderwerpen relatief snel worden behandeld en voor welke onderwerpen meer tijd dient te worden ingeruimd en daarmee in wezen de (politiek-maatschappelijke) importantie c.q. gevoeligheid van het onderwerp. Dit kan ook betekenen dat het presidium een knip brengt in een agendapunt en besluit deze in twee ronden te behandelen. Een eerste carrouselvergadering met bespreking van het agendapunt waarbij burgers de gelegenheid krijgen in te spreken of een eerste oriënterende discussie plaatsvindt en daaropvolgend een tweede carrouselvergadering met agendering en discussie en evt. besluitvorming. Deze tweede bespreking vindt in de carrousel plaats als er sprake is van nieuwe gezichtspunten of belangrijke aanvullende informatie. Voorkeur heeft een directe behandeling in de raadsvergadering.

Het is goed te beseffen dat een agendapunt dat door het presidium als hamerstuk wordt geagendeerd niet meer tijdens de raadsvergadering ter bespreking kan worden opgevoerd.

 

Artikel 10 Verzending

Dit artikel is aangepast aan het papierloos werken. De raad volgt wat in het presidium ten aanzien van de hamerstukken en in de carrousel ten aanzien van de daar besproken stukken is besloten. Wel kunnen agendapunten worden toegevoegd: gedacht kan worden aan moties over niet op de agenda vermelde onderwerpen.

 

Artikel 11 Het college

Goed gebruik is dat de wethouder bij behandeling van een voorstel dat betrekking heeft op zijn portefeuille aanwezig is, ofwel om een toelichting te geven of om vragen te beantwoorden of om kennis te kunnen nemen van de opvattingen van de carrouselleden.

 

Artikel 13 Openbare kennisgeving

Er zijn vele mogelijkheden om de agenda´s en vergaderingen onder de aandacht te brengen. Het is aan de voorzitter om dit adequaat in te vullen.

 

Artikel 15 De carrousel

In geval van politiek-maatschappelijke belangrijke onderwerpen kan worden besloten deze te agenderen in de carrousel, zonder dat er in een andere ruimte tegelijkertijd een ander agendapunt wordt besproken. Dit biedt alle raads- en carrouselleden de gelegenheid de bespreking te volgen.

Aan de carrousel kan per agendapunt slechts één lid per fractie deelnemen. Dit vereist een goede afstemming binnen de fractie, zowel voorafgaand aan de carrousel als daarna.

Artikel 16 Activiteiten carrousel

In de carrousel is van alles mogelijk, zo lang het raakt aan de taken en rollen van de raad. Met de volgorde van activiteiten genoemd in het eerste lid wordt beoogd de fases van besluitvorming aan te geven: deze loopt van informatieverstrekking, via overleg en uitwisseling van opinies om elkaar te overtuigen naar standpuntbepaling.

Om te voorkomen dat veel tijd in de carrousel op gaat aan technische of detailvragen, is in het derde lid geregeld dat deze vragen voorafgaand aan de carrousel worden gesteld aan de behandelend ambtenaar, die in ieder raadsvoorstel is vermeld. Door de vragen ook aan de griffier te zenden zorgt deze er voor dat alle raads- en carrouselleden worden geïnformeerd over de vragen en de antwoorden.

 

Artikel 17 Inspreken burgers in carrousel

In de carrousel dient voldoende ruimte te zijn voor burgers om in te spreken. Het is de taak van het presidium om in te schatten of en in welke mate burgers gebruik zullen maken van dit recht en daarvoor tijd in te ruimen. Mocht het agendapunt leiden tot veel insprekers, dan kan het presidium besluiten een eerste carrouselbehandeling daaraan te besteden en de daaropvolgende carrousel het onderwerp opnieuw te agenderen, waarbij carrouselleden en portefeuillehouder aan het woord kunnen komen.

Uitgangspunt is de volgende spreektijdverdeling. Voor alle insprekers tezamen is in 1e termijn maximaal ¼ van de geplande tijd beschikbaar. Dus is voor een agendapunt 1 uur ingeruimd dan is een kwartier beschikbaar voor alle insprekers, met een maximum van 5 minuten per spreker.

 

Artikel 18 Agendering voor een politiek debat

Iedere fractie of individueel raadslid kan verzoeken om een politiek debat in de raad. Achterliggende reden is dat een debat niet kan worden gefrustreerd door een meerderheid. Wel dient de aanvrager van het debat aan te geven met wie hij in debat wil en over welk geschilpunt. De voorzitter van de carrousel kan de aanvrager voorhouden dat in plaats van een politiek debat wellicht ook kan worden volstaan met een stemverklaring.

Een debat kan worden gehouden op diezelfde avond dan wel worden geagendeerd voor een volgende raadsvergadering. Dit zal afhangen van de urgentie van de besluitvorming en van de eventueel gewenste voorbereiding van het debat door partijen. Uiteindelijk bepaalt een meerderheid of agendering plaatsvindt diezelfde avond of voor een volgende raad.

 

Artikel 19 Nadere bespreking in volgende carrousel

Gekozen is voor een redactie die weinig ruimte laat voor interpretatieverschillen. Bij de bepaling van de meerderheid wordt geen rekening gehouden met het aantal raadszetels van de fracties en dus heeft elke fractie één stem. Ook als het aantal stemmen gelijk is wordt het voorstel doorgeschoven naar een volgende vergadering.

 

Artikel 21 Themabijeenkomsten

Het kan noodzakelijk zijn voor politiek-maatschappelijk belangrijke onderwerpen een aparte bijeenkomst van de raad te beleggen. Het is aan het presidium om te beoordelen in welke gevallen een onderwerp in de carrousel kan en wanneer een aparte themabijeenkomst nuttig is.

Daarnaast kan ook het college onderwerpen voorleggen aan de raad en daarbij voorstellen een themabijeenkomst daarvoor te beleggen.

 

Artikel 22 De raadsvergadering

De artikel regelt het aanvangstijdstip van de raadsvergadering.

 

Artikel 26 Spreekrecht

Burgers kunnen behalve in de carrousel ook inspreken in de raadsvergadering. Wel is het zo dat het inspreken in de carrousel over het algemeen informeler is en in twee termijnen kan. Inspreken in de raadsvergadering gebeurt aan het begin van de raadsvergadering, waarbij er geen gelegenheid is voor discussie met de raadsleden. Wel kunnen raadsleden vragen stellen aan de inspreker.

In het tweede lid is het mondelinge vragenrecht van raadsleden geregeld. Mondelinge vragen zijn bij uitstek bedoeld om actuele kwesties die een direct antwoord verlangen aan de orde te stellen. Indien dat niet aan de orde is, kan het onderwerp via het schriftelijke vragenrecht aan het college worden voorgelegd. Of een kwestie actueel is of niet wordt beoordeeld door de voorzitter.

 

Artikel 33 Spreektermijnen

Bij een politiek debat geldt niet dat gesproken wordt in termijnen. Degene die om het politieke debat heeft verzocht zal een aftrap geven met een betoog. Vervolgens zal de wethouder of een fractie de gelegenheid krijgen een reactie te geven op dat betoog. Nadat de standpunten zijn uitgewisseld kunnen ook andere fracties deelnemen aan het debat. Voor andere beraadslagingen, zoals het jaarlijkse begrotingsdebat worden in het presidium nadere afspraken gemaakt.

 

Artikel 34 Spreektijd

De voorzitter kan in overleg met het presidium komen tot invoering van een spreektijd in de carrousel of raadsvergadering. Voor de raadsvergadering is bij de behandeling van de begroting normaliter sprake van een maximum spreektijd voor de 1e en 2e termijn samen.

In de carrouselvergadering wordt in de 1e termijn gebruik gemaakt van spreektijd, waarbij de volgende tijden uitgangspunt zijn:

Bij een vergadertijd van 30 minuten, maximaal 3 minuten per spreker.

Bij 45 minuten, 4 minuten per spreker,

Bij 60 minuten of meer, 5 minuten per spreker.

De 2e termijn kent geen beperkingen om alle ruimte te laten voor de politieke discussie.

 

Artikel 52 Schriftelijke vragen

De regeling in het derde lid dat schriftelijke vragen binnen 30 dagen worden beantwoord is zodanig gekozen dat ook het college zich kan buigen over het antwoord.

 

Artikel 53 Inlichtingen

Met de wet dualisering gemeentebestuur is een bepaling in de gemeentewet opgenomen over de actieve inlichtingenplicht van het college. De invulling van deze actieve inlichtingenplicht is in een beleidsnotitie vastgelegd.

 

Artikel 54 Informatie

In het eerste lid wordt de keuzemogelijkheid geboden aan raadsleden om zich tot de griffier of tot een ambtenaar van de reguliere ambtelijke organisatie te wenden. Vanuit de centrale rol die de griffier ten opzichte van de raad vervult, is de griffier uiteraard primair het aanspreekpunt voor raadsleden.

Die keuzemogelijkheid doet zich overigens vooral voor bij verzoeken om informatie van feitelijke aard, dan wel het willen inzien of het verkrijgen van een afschrift van openbare documenten. Voor niet openbare documenten wordt een regeling gegeven in de artikelen 25, 55 en 86 van de Gemeentewet.

 

Artikel 56 Fractieondersteuning

Fractieondersteuning vindt zijn vorm in een financiële ondersteuning. Het budget voor fractieondersteuning wordt in de gemeentebegroting opgenomen en door de raad jaarlijks vastgesteld. Omdat grotere fracties meer lasten kunnen hebben op facilitair gebied is het mogelijk dat voor hen met hogere kosten rekening wordt gehouden. Hiervoor is in Groesbeek niet gekozen.

Voorwaarde is dat de bijdrage besteed wordt aan raadswerkzaamheden. Tot raadswerkzaamheden worden gerekend alle activiteiten die noodzakelijk zijn in het belang van het goed functioneren van een duale raad, met andere woorden nodig voor de uitvoering van de volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende rol. De uitgaven dienen op enigerlei wijze terug te vinden zijn in toekomstige activiteiten van de raad en de fracties dienen dit bij het verzoek om bekostiging vooraf aannemelijk te maken.

In lid 3 staat aangegeven voor welke uitgaven geen bijdrage wordt verstrekt. Hiermede wordt voorkomen dat met de bijdrage verkiezingscampagnes worden gefinancierd of dat raadsleden hun eigen vergoeding voor het raadswerk (vastgelegd in het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden op grond van de artikel 95 en 96 van de Gemeentewet) aanvullen met de bijdrage voor fractieondersteuning.

In het rechtspositiebesluit is naast een vergoeding voor werkzaamheden een onkostenvergoeding voor raadsleden opgenomen. Tot die onkostenvergoeding worden de volgende componenten gerekend die daardoor niet apart vergoed worden:

  • -

    representatie

  • -

    vakliteratuur

  • -

    contributies, lidmaatschappen

  • -

    telefoonkosten

  • -

    bureaukosten, porti

  • -

    zakelijke giften

  • -

    bijdrage fractiekosten

  • -

    ontvangsten

  • -

    excursies

     

Voor de eventuele bekostiging van campagne- en partijbelangen is de Wet subsidiëring politieke partijen bedoeld. Opleidingen voor raadsleden en leden van de carrousel dienen bekostigd te worden uit het daarvoor apart beschikbare budget en dientengevolge ook niet uit de bijdrage voor fractieondersteuning.

Fractieondersteuning in de vorm van het beschikbaar stellen van gemeenteambtenaren voor de fracties wordt niet wenselijk geacht, aangezien het vaak politiek getinte ondersteuning betreft. Fracties moeten daarom vrij zijn in de keuze van personen die de fracties eventueel ondersteunen.

Over voorgenomen te declareren uitgaven dient het oordeel te worden gevraagd van de griffier of het presidium. De kosten dienen zo spoedig mogelijk te worden gedeclareerd en tijdig voor het afsluiten van een bepaald boekjaar.

In lid 4 wordt de Financiële verordening gemeente Groesbeek van toepassing verklaard, zodat toetsing van de rechtmatigheid van de uitgaven is geregeld.