Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz gemeente Groesbeek 2015

Geldend van 03-04-2015 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2015

Intitulé

Handhavingsverorening Participatiewet, IOAW, IOAZ, en Bbz gemeente Groesbeek 2015

De raad van de gemeente Groesbeek,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Gemeente Groesbeek 10 februari 2015;

overwegende dat:

vaststelling van de Handhavingsverordening en het Fraudebeleidsplan verplicht is op grond van de Participatiewet (art. 8b), de IOAW (art. 35) en de IOAZ (art. 35);

besluit:

  • 1.

    Vast te stellen de Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz gemeente Groesbeek 2015;

  • 2.

    Vast te stellen het Fraudebeleidsplan Participatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz gemeente Groesbeek 2015-2018;

  • 3.

    Beide stukken in te laten gaan (na bekendmaking) met terugwerkende kracht op 1 januari 2015

HOOFDSTUK 1 BEGRIPSBEPALING

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de wet Inkomens-voorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      belanghebbende: de persoon die zelfstandig of als lid van een gezin mede bijstand ontvangt of heeft ontvangen van de gemeente Groesbeek dan wel de persoon die een uitkering ontvangt of heeft ontvangen van de gemeente Groesbeek;

    • b.

      beleidsregel: een bij besluit vastgestelde algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid van een bestuursorgaan;

    • c.

      bijstand: algemene en bijzondere bijstand zoals genoemd in artikel 5 van de Participatiewet;

    • d.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groesbeek;

    • e.

      fraude: het ten onrechte geheel of gedeeltelijk ontvangen van bijstand dan wel een uitkering door het verstrekken van onjuiste of onvolledige inlichtingen;

    • f.

      misbruik: het ontvangen van bijstand op grond van de Participatiewet dan wel het ontvangen van een uitkering op grond van de IOAW, IOAZ of Bbz, in strijd met de wettelijke voorschriften waarbij het ten onrechte ontvangen aan de belanghebbende is te wijten;

    • g.

      raad: de gemeenteraad van de gemeente Groesbeek;

    • h.

      uitkering: de uitkering zoals bedoeld in artikel 5 van de IOAW of IOAZ en artikel 10 van de Bbz;

    • i.

      wet: de Participatiewet, de IOAW, de IOAZ en de Bbz;

    • j.

      Awb: algemene wet bestuursrecht;

    • k.

      Bbz: besluit bijstandsverlening zelfstandigen

    • l.

      IOAW: Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

    • m.

      IOAZ: Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

HOOFDSTUK 2 HANDHAVING

Artikel 2 Het handhavingsbeleid

  • 1. Het college biedt één maal per vier jaren een fraudebeleidsplan ter vaststelling aan de raad aan met daarin het te voeren beleid op het gebied van handhaving, bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik en de te verwachten resultaten, en rapporteert hierover jaarlijks aan de gemeenteraad. Het fraudebeleidsplan omvat handhaving in het kader van de Participatie-wet, IOAW, IOAZ, Bbz en/of aanverwante regelingen zoals bijvoorbeeld de WMO.

  • 2. Het college stelt jaarlijks een uitvoeringsplan op waarin de instrumenten ter voorkoming vanmisbruik en oneigenlijk gebruik alsmede de instrumenten gericht op de aanpak daarvan nader worden uitgewerkt.

Artikel 3 Afstemming / bestuurlijke boete

  • 1. Als de belanghebbende de verplichtingen voortvloeiend uit de Participatiewet, de IOAW, de IOAZ of de Bbz niet of onvoldoende nakomt, legt het college een maatregel op conform de van toepassing zijnde Afstemmingsverordening Wwb- dan wel Maatregelenverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Groesbeek 2015.

  • 2. Als de belanghebbende onvoldoende besef van verantwoordelijkheid toont, legt het college een verlaging op conform de van toepassing zijnde Afstemmingsverordening Wwb- dan wel MaatregelenverordeningParticipatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Groesbeek 2015.

  • 3. Als een belanghebbende de inlichtingenplicht schendt, wordt krachtens de Participatiewet, de IOAW en de IOAZ een bestuurlijke boete opgelegd conform de wet met in achtneming van de verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive.

Artikel 4 Terugvordering

  • 1. Het college vordert de kosten van ten onrechte verstrekte bijstand, inkomensvoorziening of uitkering terug onder toepassing van paragraaf 6.4 van de Participatiewet dan wel paragraaf 2.5 van de IOAW dan wel paragraaf 2.5 van de IOAZ dan wel hoofdstuk VI van de Bbz.

  • 2. Terugvordering vindt plaats in overeenstemming met het fraudebeleidsplan en de door het college vastgestelde beleidsregels inzake terugvordering.

Artikel 5 Aangifte

Onverminderd het bepaalde in voorgaand artikel is het college bij gedragingen van de belanghebbende die tot benadeling leiden van de gemeente verplicht een proces-verbaal op te maken en aangifte te doen bij het Openbaar Ministerie als het benadelingsbedrag hoger is dan de door het Openbaar Ministerie gehanteerde aangiftegrens.

Hoofdstuk 3 SLOTBEPALINGEN

Artikel 6 Hardheidsclausule

Het college kan, indien de toepassing van bepalingen in deze verordening in de individuele situatie tot onbillijkheden van overwegende aard leidt voor zover het de bevoegdheid betreft die voortvloeit uit deze verordening, afwijken van deze verordening.

Artikel 7 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt de dag na bekendmaking in werking en werkt terug tot 1 januari 2015.

  • 2. Gelijktijdig worden de volgende verordeningen vervallen verklaard:

  • - Handhavingsverordening WWB, WIJ, IOAW en IOAZ gemeente Millingen aan de Rijn 2010, vastgesteld 30 november 2010;

  • - Handhavingsverordening WWB, WIJ, IOAW en IOAZ 2010 gemeente Ubbergen, vastgesteld 16 december 2010;

  • - Handhavingsverordening WWB, WIJ, IOAW en IOAZ gemeente Groesbeek 2010, vastgesteld 25 november 2010.

Artikel 8 Overgangsrecht

Op gedragingen die plaats vonden tussen 1 januari 2015 en de dag na de datum van bekendmaking van deze verordening, is de op dat moment geldende verordening van toepassing, tenzij de in artikel 7, tweede lid genoemde verordeningen voordeliger zijn voor belanghebbende. In dat geval wordt de betreffende verordening toegepast.

Artikel 9 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz 2015".

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad der gemeente Groesbeek op 26 maart 2015

De raadsgriffier, De voorzitter,

ALGEMENE TOELICHTING

Met deze verordening wordt invulling gegeven aan de in artikel 8b Participatiewet en de artikelen 35 in de IOAW en IOAZ neergelegde opdracht om bij verordening regels te stellen met betrekking tot het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik van deze wetten. Gelet op de grote verwantschap tussen genoemde wetten, wordt het gemeentelijk beleid inzake misbruik en oneigenlijk gebruik in één verordening vastgelegd, de Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz gemeente Groesbeek 2015.

Genoemde artikelen moeten in samenhang worden gelezen met artikel 212 van de Gemeentewet. Op grond van artikel 212 van de Gemeentewet dient de gemeenteraad een verordening vast te stellen voor de uitgangspunten van het financiële beleid en het financiële beheer. De verbindende gedachte is dat een goed financieel beheer bij de uitvoering van de Participatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz met zich meebrengt dat voortdurend aandacht bestaat voor de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wetten.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1 Begripsomschrijving

Voor de gehanteerde begrippen wordt, tenzij anders vermeld, verwezen naar de Participatiewet, de Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen en de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Het handhavingsbeleid

Op grond van dit artikel krijgt het college de opdracht om één maal per vier jaren een fraudebeleidsplan ter vaststelling aan de raad voor te leggen. In een fraudebeleidsplan kunnen preventiemaatregelen worden benoemd welke een bijdrage leveren aan de naleving van wet en regelgeving en oneigenlijk gebruik (misbruik en/of fraude) voorkomen. Met optimale informatie- verstrekking en dienstverlening kan de bereidheid tot naleving van regels worden bevorderd.

Naast het fraudebeleidsplan stelt het college jaarlijks een uitvoeringsplan op waarin de inzet van

de instrumenten ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk en de aanpak van misbruik en oneigenlijk gebruik nader worden uitgewerkt.

Artikel 3 Afstemming / bestuurlijke boete

In afzonderlijke verordeningen, de Afstemmingsverordeningen, worden de regels gesteld die de gemeente toepast bij constatering van misbruik of oneigenlijk gebruik. In de Afstemmings-verordening wordt aangegeven, bij welke gedragingen er sprake is van misbruik of oneigenlijk gebruik, en welke sancties daarop worden toegepast. Een sanctie houdt in de regel in, dat de bijstand (Participatiewet) of uitkering (IOAW/IOAZ) voor een bepaalde tijd met een bepaald percentage wordt verlaagd. In terminologie van de wetgever heet dat formeel afstemming: de bijstand, inkomensvoorziening of uitkering wordt afgestemd op het gedrag van de belang-hebbende.

In de boete verordening is geregeld in welke situaties een boete opgelegd kan en moet worden, tevens is hier de hoogte van de boete geregeld.

Artikel 4 Terugvordering

Terugvordering is in de Participatiewet bij fraudevorderingen een verplichting voor het college. Met inachtneming van wetgeving en het fraudebeleidsplan zoals door de raad vastgesteld, heeft het college beleidsregels vastgesteld inzake terugvordering. Hiermee hebben wij als gemeente een verplichting tot terugvordering.

Artikel 5 Aangifte

Bij grote fraudes past het niet meer om de uitkering te verlagen, maar wordt aangifte gedaan bij het Openbaar Ministerie (OM). De zogenaamde aangiftegrens ligt op dit moment bij € 50.000,00. Wanneer het benadelingsbedrag dus hoger is dan deze grens, en er is sprake van fraude, dan wordt aangifte gedaan van valsheid in geschrifte en sociale zekerheidsfraude bij het OM. Het IBO (Instituut voor Bijzonder Onderzoek) verzorgt het proces verbaal, de aangifte en ook de contacten met het OM.

In deze gevallen geldt het zogenaamde "una via"-beginsel: Er kan maar volgens één weg vervolging plaatsvinden. Dit houdt in, dat, wanneer aangifte is gedaan, de gemeente geen verdere acties onderneemt. Wel vindt terugvordering van het benadelingsbedrag plaats.

Het OM stelt strafrechtelijke vervolging in hetgeen in de meeste gevallen zal resulteren in een taakstraf of gevangenisstraf, al dan niet voorwaardelijk. De betrokkene krijgt dan ook een strafblad.

Artikel 6 Hardheidsclausule

De hardheidsclausule is in de verordening opgenomen om het college enige vrijheid te geven bij het toepassen van de bepalingen. De eventuele toepassing van deze hardheidsclausule dient echter wel tot het uiterste beperkt te worden. Bij het regelmatig toepassen van deze clausule dient aanpassing van de verordening te worden overwogen.

Artikel 7 Inwerkintreding

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 8 Overgangsrecht

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 9 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen toelichting.