Regeling vervallen per 01-01-2020

Werktijdenregeling gemeente Groesbeek 2015

Geldend van 09-07-2015 t/m 31-12-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2015

Intitulé

Werktijdenregeling gemeente Groesbeek 2015

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groesbeek besluit:

tot het vaststellen van de navolgende regeling

Werktijdenregeling gemeente Groesbeek 2015

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsbepaling

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

Werkgever

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groesbeek.

Medewerker

De ambtenaar in de zin van artikel 1:1 lid 1 sub a van de CAR/UWO.

Volledige betrekking

De volledige betrekking als bedoeld in artikel 1:1 eerste lid onder k, van de CAR/UWO.

Adequate bezetting

Een zodanige bezetting van een afdeling of een team dat de bedrijfsvoering op het gewenste kwaliteitsniveau is verzekerd.

Leidinggevende

De directie voor wat betreft haar afdelingsmanagers; de afdelingsmanagers voor wat betreft hun medewerkers, de bedrijfsleider buitendienst voor wat betreft zijn medewerkers.

Hoofdstuk 2 Algemene bepalingen

Artikel 2 bijzondere regeling

Medewerkers die, in roosterdienst, werkzaam zijn bij het zwembad in Groesbeek vallen onder de bijzondere regeling zoals omschreven in de CAR/UWO artikel 4:3 tot en met 4:7. Artikel 3, 6, 7, 9,12 en 13 van deze regeling zijn niet op hen van toepassing.

Artikel 3 Standaardregeling

  • 1. Alle medewerkers van de gemeente Groesbeek, met uitzondering van hen die, in roosterdienst, werkzaam zijn bij het zwembad in Groesbeek, vallen onder de standaardregeling voor de werktijden zoals beschreven in de CAR-UWO artikel 4:2. De medewerker maakt met de leidinggevende afspraken over invulling van de werktijden binnen het dagvenster conform CAR-UWO, dat loopt van maandag t/m vrijdag van 7.00 tot 22.00 uur

  • 2. De werktijden maken een adequate klantbediening, en een goede prestatie en productie mogelijk. Zij houden rekening met het organisatiebelang én met het belang van de medewerker, zodat er een balans is tussen privé en werk.

Hoofdstuk 3. Arbeidsduur en werktijden

Artikel 4. Arbeidsduur

  • 1. Een volledige (voltijds) betrekking bedraagt 36 uur per week.

  • 2. formele arbeidsduur per week: de arbeidsduur volgens de aanstelling.

  • 3. feitelijke arbeidsduur per week: de arbeidsduur zoals die voor de medewerker voor een bepaalde week in overleg met zijn leidinggevende is vastgesteld.

Artikel 5. Werkweek, indeling

  • 1. De medewerker kan zijn arbeid verrichten volgens een vastgesteld werkpatroon, die deze heeft afgesproken met zijn leidinggevende.

  • 2. De werktijden kunnen op verzoek van de medewerker worden aangepast, indien het dienstbelang dit toelaat.

  • 3. Ook op verzoek van de leidinggevende kunnen de werktijden worden gewijzigd, indien dit op grond van het dienstbelang noodzakelijk is. Deze wijziging dient minimaal drie maanden voorafgaand aan de wijziging bekend te worden gemaakt aan de medewerker.

Artikel 6. tijd-, en/of plaats onafhankelijk werken

  • 1. De leidinggevende en de medewerker kunnen individuele afspraken maken over tijd- en/of plaats onafhankelijk werken.

  • 2. tijd- en/of plaats onafhankelijk werken is alleen mogelijk als de functie zich daarvoor leent; dat wil zeggen dat de functie tijd- en plaats onafhankelijk kan worden uitgeoefend en resultaatsturing mogelijk is.

  • 3. De leidinggevende bepaalt na overleg met de medewerker of dit mogelijk is; hierbij wordt rekening gehouden met een adequate klantbediening, prestatienormen, het organisatiebelang en het belang van de medewerker om werk en privé te kunnen combineren.

Artikel 7 Adequate bezetting

De leidinggevende bepaalt voor zijn afdeling de normen voor een adequate bezetting. Er dient sprake te zijn van een zodanige bezetting van een afdeling of organisatieonderdeel dat de bedrijfsvoering op het gewenste kwaliteitsniveau is verzekerd waardoor een optimale klantbediening mogelijk is.

Artikel 8 Variabele werktijden

De leidinggevende heeft minimaal eenmaal per half jaar een gesprek met zijn medewerker over de feitelijke invulling van het overeengekomen werkpatroon en mate waarin de opgedragen werkzaamheden in de daarvoor bestemde tijd kan worden uitgevoerd.

Artikel 9 Rooster

De leidinggevende is bevoegd om de werktijden met een rooster te bepalen als dit middel nodig is om een adequate bezetting van zijn afdeling of organisatieonderdeel te realiseren. De leidinggevende maakt hierbij zoveel mogelijk gebruik van het systeem van zelfroostering, waardoor medewerkers zeggenschap hebben over hun werktijden.

Inroostering of wijzigingen van de werktijden vinden in overleg met de desbetreffende medewerker plaats en vinden in principe eenmaal per jaar plaats. Wijzigingen in een rooster kennen een overgangstermijn van minimaal drie maanden.

Artikel 10 Pauze

De (lunch)pauzes kunnen worden genomen volgens de bepalingen van de Arbeidstijdenwet. Bij een werktijd langer dan 5,5 uur moet een pauze van minimaal 30 minuten worden opgenomen. Bij een werktijd van langer dan 10 uur moet een pauze van minimaal 45 worden opgenomen.

Artikel 11 extra werkzaamheden

  • 1. Wanneer het dienstbelang dit vereist kan de medewerker gevraagd worden extra werkzaamheden te verrichten.

  • 2. Verricht de medewerker deze werkzaamheden binnen het dagvenster dan worden deze extra uren in tijd gecompenseerd.

  • 3. Verricht de medewerker deze werkzaamheden buiten het dagvenster dan bestaat daar boven op recht op een buitendagvenstervergoeding conform gestelde in artikel 3.8 van de CAR UWO.

  • 4. De medewerker die een functie bekleedt waaraan een functieschaal 11 of hoger verbonden is heeft geen recht op een buitendagvenstervergoeding

Artikel 12 Beschikbaarheidsdienst

  • 1. Door de leidinggevende wordt vastgesteld welke ambtenaar wordt aangewezen voor het verrichten van beschikbaarheidsdienst.

  • 2. De medewerker die is aangewezen voor het verrichten van beschikbaarheidsdienst ontvangt een vergoeding beschikbaarheidsdienst conform de daarvoor geldende regeling.

  • 3. De medewerker die vanwege de beschikbaarheidsdienst daadwerkelijk werkzaamheden heeft verricht, heeft recht op uitbetaling van zijn uurloon.

  • 4. Ten aanzien van de uren buiten het dagvenster dat hij daadwerkelijk werkzaamheden heeft verricht heeft hij daarnaast recht op een buitendagvenstervergoeding zoals omschreven in artikel 3.8 van de CAR UWO.

Hoofdstuk 4. Overige bepalingen

Artikel 12. Onvoorziene gevallen

Voor gevallen waarin deze verordening niet of niet naar billijkheid voorziet, treffen burgemeester en wethouders een andere regeling.

Artikel 13 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling treedt in werking op de dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2015.

    Gelijktijdig worden alle voorgaande werktijdenregelingenregelingen zoals vastgesteld door de voormalige gemeenten Millingen aan de Rijn, Ubbergen en Groesbeek ingetrokken.

  • 2. Deze regeling kan worden aangehaald als de “Werktijdenregeling gemeente Groesbeek 2015`.

Ondertekening

Groesbeek,

30 juni 2015

Burgemeester en wethouders van Groesbeek,
De secretaris, De burgemeester,