Regeling vervallen per 17-07-2015

Treasurystatuut MGR Rijk van Nijmegen 2015

Geldend van 17-07-2015 t/m 16-07-2015 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2015

Intitulé

Treasurystatuut MGR Rijk van Nijmegen 2015

Het algemeen bestuur van de Modulaire Gemeenschappelijke Regeling Rijk van Nijmegen;

gelet op:

de Wet financiering decentrale overheden;

financiële verordening MGR Rijk van Nijmegen;

ministeriele regeling schatkistbankieren decentrale overheden.

besluit vast te stellen het:

Treasurystatuut MGR Rijk van Nijmegen

Inleiding

Per 1 januari 2011 is de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) van kracht. In deze wet worden de kaders gesteld voor een verantwoorde, prudente en professionele inrichting en uitvoering van de treasuryfunctie van decentrale overheden. De Wet fido definieert de treasuryfunctie daarbij als:

Het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op: de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s.

Het Treasurystatuut vormt het kader voor de uitvoering van het treasurybeleid en maakt een objectieve en transparante verantwoording achteraf mogelijk.

Het treasurybeleid ondersteunt, als onderdeel van het financieel beleid, de uitvoering van de publieke taken en biedt mede waarborgen voor de financiële continuïteit van de Modulaire Gemeenschappelijke Regeling Rijk van Nijmegen op korte en lange termijn.

Bij de inrichting van het treasuryproces zorgen de vier elementen sturing, uitvoering, verantwoording en toezicht houden voor duidelijkheid en transparantie.

Het Treasurystatuut is een nadere uitwerking van de geldende wetgeving. Bij het opstellen van dit statuut is rekening gehouden met het relevante wettelijke kader in o.a.:

Hoofdstuk 1. Begrippenkader

Artikel 1. Definities

In dit statuut wordt verstaan onder:

a.Financiering:

het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen;

b.Geldstromenbeheer:

al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren, zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer);

c. Intern liquiditeitsrisico:

de risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjareninvesteringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen;

d. Kasgeldlimiet:

een bedrag op basis van de Wet fido ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de MGR bij aanvang van het jaar;

e. Kredietrisico:

de risico’s van een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit;

f.Liquiditeitenbeheer:

het financieren en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar;

g.Liquiditeitenplanning:

een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld per tijdseenheid;

h.MGR:

de Modulaire Gemeenschappelijke Regeling Rijk van Nijmegen;

i.Renterisico:

de omvang van het risico van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten door rentewijzigingen;

j. Renterisiconorm:

een bedrag ter grootte van een percentage van het totaal van het begrotingstotaal van het openbare lichaam bij aanvang van het jaar;

k. Rentetypische looptijd:

het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de leningsvoorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare constante rentevergoeding;

l.Rentevisie:

toekomstverwachting over de renteontwikkeling;

m.Saldobeheer:

het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen;

n.Schatkistbankieren:

de verplichting voor decentrale overheden om hun middelen aan te houden bij het ministerie van Financiën. Voor de middelen beneden het drempelbedrag (een percentage van het begrotingstotaal) geldt deze verplichting niet.

o.Statuut:

dit Treasurystatuut;

p.Treasuryfunctie:

alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, financiering, kasbeheer en debiteuren-en crediteurenbeheer;

q.Uitzetting:

het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer.

Hoofdstuk 2. Doelstellingen van het treasurybeleid

Artikel 2. Doel van het statuut

  • 1. Het Treasurystatuut van de MGR heeft tot doel een formeel kader te scheppen waar binnen de financieringsactiviteiten van het openbaar lichaam dienen plaats te vinden.

  • 2. In algemene zin zal het financieel beleid dienen bij te dragen aan en ondersteuning te bieden voor het uitvoeren van taken, horende tot de verantwoordelijkheden van de MGR. Meer specifiek zal de financiële continuïteit van de MGR op korte en lange termijn gewaarborgd dienen te worden.

Artikel 3. Kaders en doel treasuryfunctie

De doelstellingen van het treasurybeleid zijn:

  • 1.

    Het zorgdragen voor een tijdige beschikbaarheid van middelen door het verkrijgen en handhaven van toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;

  • 2.

    Het zoveel mogelijk beschermen van vermogens- en renteresultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s;

  • 3.

    Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;

  • 4.

    Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet fido respectievelijk de limieten en richtlijnen van dit statuut.

Hoofdstuk 3. Risicobeheer

Artikel 4. Uitgangspunten risicobeheer

Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

  • 1.

    Het beheersen en vermijden van risico’s staat in het treasurybeleid voorop. Het risicomanagement is erop gericht toekomstige risico’s inzichtelijk maken en deze te beheersen, te verminderen en te spreiden.

  • 2.

    Het is de MGR niet toegestaan om leningen of garanties uit hoofde van de publieke taak te verstrekken.

  • 3.

    De MGR mag middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie, indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van dit statuut.

  • 4.

    Het gebruik van derivaten en obligaties is niet toegestaan.

Artikel 5. Renterisicobeheer

  • 1. De kasgeldlimiet wordt niet overschreden, conform de Wet fido.

  • 2. De renterisiconorm wordt niet overschreden, conform de Wet fido.

  • 3. Nieuwe leningen en/of uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning;

  • 4. De rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening/uitzetting wordt zo veel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie;

  • 5. Binnen de kaders gesteld onder lid 3 en lid 4, streeft de MGR naar spreiding in de rentetypische looptijden van uitzettingen.

  • 6. De rentevisie van de MGR wordt ieder jaar opgesteld op basis van de rentevisie van de huisbankier, enkele handelsbanken, dagbladen en overige relevante bronnen.

Artikel 6. Koersrisicobeheer

  • 1. De MGR beperkt de koersrisico’s op uitzettingen uit hoofde van treasury, door daarbij uitsluitend de volgende producten te hanteren:

    • -

      producten waarbij aan het einde van de looptijd tenminste de hoofdsom gegarandeerd is, uitgezet bij een instelling die voldoet aan artikel 7;

    • -

      vastrentende waarden, uitgegeven door een instelling die voldoet aan artikel 7.

  • 2. Tevens beperkt de MGR de koersrisico’s door, conform artikel 8, de looptijd van uitzettingen zoveel mogelijk af te stemmen op een liquiditeitenplanning.

Artikel 7. Kredietrisicobeheer

Met betrekking tot het kredietrisicobeheer geldt dat uitzettingen uitsluitend plaatsvinden bij:

Het Rijk (schatkistbankieren);

Andere overheden op grond van de Wet fido.

Artikel 8. Intern liquiditeitsbeheer

De MGR beperkt haar interne liquiditeitsrisico’s door haar treasuryactiviteiten te baseren op een korte termijn liquiditeitenplanning (looptijd tot één jaar), alsmede een meerjarige liquiditeitenplanning met een looptijd van minimaal 4 jaar.

Artikel 9. Valutarisicobeheer

Valutarisico’s binnen de MGR worden uitgesloten door uitsluitend leningen aan te gaan in de Nederlandse geldeenheid (de euro).

Hoofdstuk 4. Financiering

Artikel 10. Financiering

Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Financieringen worden enkel aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak. De MGR gaat geen leningen aan met het enkele doel de aangetrokken gelden tegen een hoger rendement uit te zetten;

  • 2.

    Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen (reserves, voorzieningen en vooruit ontvangen bedragen) te gebruiken teneinde het renteresultaat te optimaliseren;

  • 3.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van financieringen zijn onderhandse leningen.

  • 4.

    De MGR vraagt offertes op bij minimaal twee financiële ondernemingen alvorens een financiering wordt aangetrokken, de aanbieding met het laagste effectieve rentepercentage wordt gegund, tenzij op grond van artikel 5, lid 5 vanuit kredietrisicobeheer een betere spreiding is gewenst.

Artikel 11. Langlopende uitzettingen

Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van de treasuryfunctie voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Uitzettingen worden uitsluitend gedaan met inachtneming van de voorwaarden, zoals opgenomen in de artikelen 5, 6, 7 en 13;

  • 2.

    Voorafgaande aan het uitzetten van middelen voor een periode van één jaar of langer worden bij minimaal twee instellingen offertes opgevraagd. De aanbieding met het hoogste effectieve rentepercentage wordt gegund, tenzij op grond van artikel 5, lid 5 vanuit kredietrisicobeheer een betere spreiding is gewenst.

Artikel 12. Relatiebeheer

De MGR beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Bankrelaties en hun bancaire condities worden ten minste eens in de vier jaar beoordeeld;

  • 2.

    Bankrelaties dienen, wat betreft hun kredietwaardigheid, minimaal te voldoen aan de eisen die zijn gesteld in artikel 2 van de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden.

  • 3.

    Financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen onder toezicht te staan van daarvoor door de wetgever in Nederland of de Europese Unie aangewezen instellingen.

  • 4.

    Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.

Hoofdstuk 5. Kasbeheer

Artikel 13. Geldstromenbeheer

Teneinde de kosten van het geldstromenbeheer te beperken wordt:

  • 1.

    Het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op elkaar en de liquiditeitenplanning af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen;

  • 2.

    Om de kosten van het geldstromenbeheer te minimaliseren wordt het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd bij één bank.

Artikel 14. Saldo- en liquiditeitenbeheer

Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen:

  • 1.

    De MGR streeft naar concentratie van de overtollige liquiditeiten binnen één rentecompensatiecircuit bij de bank met de gunstigste condities, welke voldoet aan de in artikel 7 gestelde eisen;

  • 2.

    Indien een liquiditeitsbehoefte ontstaat kan de MGR kortlopende middelen aantrekken. Hierbij mag conform artikel 5, lid 1 de kasgeldlimiet niet worden overschreden.

  • 3.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggelden, kasgeldleningen en een kredietlimiet in rekening courant;

  • 4.

    Toegestane instrumenten bij het uitzetten van gelden voor een periode korter dan een jaar zijn schatkist Rijk, rekening-courant en daggelden.

  • 5.

    Bij het extern uitzetten van gelden korter dan één jaar zijn slechts de in artikel 7 genoemde tegenpartijen toegestaan;

  • 6.

    De MGR vraagt offertes op bij minimaal twee instellingen alvorens middelen worden aangetrokken of uitgezet met een looptijd korter dan één jaar. De aanbieding met het hoogste effectieve rentepercentage wordt gegund, tenzij op grond van artikel 5, lid 5 vanuit kredietrisicobeheer een betere spreiding gewenst is.

Hoofdstuk 6. Administratieve Organisatie en Interne Controle

Artikel 15. Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle

In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle:

  • 1.

    De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten zijn via delegatie en mandaat nader schriftelijk vastgelegd.

  • 2.

    De administratieve organisatie en interne controle waarborgen dat:

    • a.

      De uitvoering van de treasuryfunctie conform de gestelde regels plaatsvindt;

    • b.

      de uitvoering rechtmatig en doelmatig is;

    • c.

      de treasuryactiviteiten adequaat kunnen worden uitgevoerd en bijgestuurd;

    • d.

      de juistheid, tijdigheid en volledigheid van de informatie verzekerd zijn;

  • 3.

    Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

    • a.

      iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd (het vier-ogen-principe);

    • b.

      de uitvoering en controle geschiedt door afzonderlijke functionarissen;

    • c.

      de uitvoering en registratie in de financiële administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen;

  • 4.

    Tegenpartijen wordt gevraagd bevestigingen van iedere transactie te versturen naar de financiële administratie zonder tussenkomst van de personen die bevoegd zijn tot het sluiten van de transacties;

  • 5.

    De transacties worden geregistreerd door de functionaris die de transactie heeft afgesloten, controle vindt plaats aan de hand van de onder lid 5 genoemde bevestigingen.

Hoofdstuk 7. Slotbepalingen

Artikel 16. Actualisering

Het statuut wordt ten minste iedere vier jaar geactualiseerd. Indien daartoe aanleiding bestaat zal dit in een eerder stadium gebeuren.

Artikel 17. Citeertitel

Dit statuut wordt aangehaald als ‘Treasurystatuut MGR Rijk van Nijmegen’.

Artikel 18. Inwerkingtreding

Dit Treasurystatuut treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 1 januari 2015.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van 17 juni 2015,

De Voorzitter,
H.M.F. Bruls
De Secretaris,
W.G.R.J. van der Linden