Regeling vervallen per 01-01-2016

Gemeenschappelijke Regeling WNO-bedrijven 2000

Geldend van 01-01-2016 t/m 31-12-2015

Intitulé

Gemeenschappelijke Regeling WNO-bedrijven 2000

De geconsolideerde tekst van de Gemeenschappelijke Regeling WNO-bedrijven 2000

De raden, de colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van de gemeenten Beuningen, Druten, Groesbeek, Heumen, Millingen aan de Rijn, Nijmegen, Ubbergen, West Maas en Waal en Wijchen, ieder voor zover zij daartoe bevoegd zijn;

overwegende, dat het Algemeen Bestuur van WNO gelet op zijn bevoegdheid gegeven in artikel 40 lid 2 van de Gemeenschappelijke Regeling “Werkvoorzieningsschap Nijmegen en Omgeving”, wijziging van deze gemeenschappelijke regeling wenselijk acht en een daartoe strekkend voorstel heeft gedaan;

gelet op de Wet sociale werkvoorziening, de Wet Gemeenschappelijke Regelingen, de Gemeentewet en de Algemene Wet Bestuursrecht;

Besluiten

de Gemeenschappelijke Regeling “Werkvoorzieningsschap Nijmegen en Omgeving” goedgekeurd bij besluit van Gedeputeerde Staten van Gelderland van 1 juli 1993 nr. WE 93.38133 en laatstelijk gewijzigd goedgekeurd bij besluit van Gedeputeerde Staten van Gelderland van 20 december 1995 nr. BD 95.17375BO-003 zodanig te wijzigen, dat deze als volgt komt te luiden:

Hoofdstuk 1: Algemene Bepalingen

Artikel 1

deelnemende gemeenten:

de aan deze gemeenschappelijke regeling deelnemende gemeenten

WNO-bedrijven:

het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2

medewerkers:

de bij WNO-bedrijven aangestelde ambtenaren en personen met wie een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is gesloten, alsmede de medewerkers, die in dienst zijn ingevolge een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 2 lid 1 van de Wet sociale werkvoorziening.

regeling:

deze gemeenschappelijke regeling.

Gedeputeerde Staten:

Gedeputeerde Staten van Gelderland.

Artikel 2

Er is een openbaar lichaam als bedoeld in artikel 8 lid 1 van de Wet gemeenschappelijke Regelingen, genaamd "WNO-bedrijven", gevestigd te Nijmegen.

Artikel 3

Het bestuur van WNO-bedrijven bestaat uit het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.

Hoofdstuk 2: Belang,taken en bevoegdheden

Artikel 4

  • 1. WNO-bedrijven behartigt de gemeenschappelijke belangen van de deelnemende gemeenten op het gebied van de sociale werkvoorziening voor zover dit noodzakelijk is voor de integratie van de regeling in de Modulaire Gemeenschappelijke Regeling Rijk van Nijmegen en voor zover deze belangen niet behartigt worden door de Modulaire Gemeenschappelijke Regeling Rijk van Nijmegen.

  • 2. WNO-bedrijven kan de gemeenschappelijke belangen van de deelnemende gemeenten op het gebied van andere vormen van gesubsidieerde arbeid anders dan op het gebied van de sociale werkvoorziening behartigen voor zover dit noodzakelijk is voor de integratie van de regeling in de Modulaire Gemeenschappelijke Regeling Rijk van Nijmegen en voor zover deze belangen niet behartigt worden door de Modulaire Gemeenschappelijke Regeling Rijk van Nijmegen.

Artikel 5

Ter verwezenlijking van de in artikel 4, eerste lid, genoemde gemeenschappelijke belangen is WNO-bedrijven belast met de taak om de integratie van de regeling in de Modulaire Gemeenschappelijke Regeling Rijk van Nijmegen voor te bereiden en uit te voeren, althans voor zover verband houdend met de uitvoering van de voormalige Wet sociale werkvoorziening en eventuele andere vormen van gesubsidieerde arbeid anders dan op het gebied van de sociale werkvoorziening.

Artikel 6

  • 1. Voor zover hiervan niet in deze regeling is afgeweken komen aan de bestuursorganen van WNO-bedrijven ter uitvoering van de in artikel 5 genoemde taken, de bevoegdheden toe die aan de bestuursorganen van de deelnemende gemeenten behoren, met dien verstande dat het algemeen bestuur in de plaats treedt van de raad, het dagelijks bestuur in de plaats van het college van burgemeester en wethouders en de voorzitter in de plaats van de burgemeester.

  • 3. Waar in deze regeling artikelen van de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet, de Wet sociale werkvoorziening of enige andere wet van overeenkomstige toepassing worden verklaard, wordt in de artikelen voor de gemeente, de raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester onderscheidenlijk gelezen WNO-bedrijven, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.

Hoofdstuk 3: het algemeen bestuur

Artikel 7

  • 1. Het algemeen bestuur bestaat uit: 3 leden aangewezen door de raad van de gemeente Nijmegen uit zijn midden, de voorzitter inbegrepen; 1 lid aangewezen door de raad van elk van de overige deelnemende gemeenten, de voorzitter inbegrepen.

  • 2. De raden van de deelnemende gemeenten wijzen uit hun midden, de voorzitter inbegrepen, voor hun leden van het algemeen bestuur tevens plaatsvervangend leden aan.

  • 3. Het lidmaatschap en het plaatsvervangend lidmaatschap zijn onverenigbaar met de betrekking van medewerker bij WNO-bedrijven dan wel bij een rechtspersoon als bedoeld in artikel 12.

  • 4. Het lidmaatschap en het plaatsvervangend lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt, onverminderd het bepaalde in artikel 8 lid 3, op de dag waarop de zittingsperiode van de raden van de deelnemende gemeenten afloopt.

Artikel 8

  • 1. De raden van de deelnemende gemeenten beslissen in de eerste vergadering van elke zittingsperiode van de gemeenteraden over de aanwijzingen van de nieuwe leden en plaatsvervangend leden van het algemeen bestuur. Aftredende leden en plaatsvervangend leden kunnen opnieuw worden aangewezen.

  • 2. Totdat de raden van de deelnemende gemeenten in hun opvolging hebben voorzien, blijven de aangewezen leden en plaatsvervangend leden, die hadden moeten aftreden, voor zover zij aan de vereisten voor het lidmaatschap en plaatsvervangend lidmaatschap van het algemeen bestuur als bedoeld in artikel 7 eerste lid voldoen, als zodanig fungeren.

  • 3. De raad van een deelnemende gemeente kan een lid of plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur door hem aangewezen, indien dit het vertrouwen van deze raad niet meer bezit, te allen tijde ontslaan. Hiervan wordt onmiddellijk mededeling gedaan aan de voorzitter.

  • 4. Indien tussentijds een plaats van lid of plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur beschikbaar komt, wijst de betreffende raad in zijn eerstvolgende vergadering of, zo dit niet mogelijk mocht zijn, ten spoedigste een nieuw lid of plaatsvervangend lid aan.

  • 5. In het geval, dat het gaat om een tussentijdse ontslagname, stelt het lid of het plaatsvervangend lid de voorzitter van het algemeen bestuur en de desbetreffende raad hiervan op de hoogte. De tussentijdse ontslagname is onherroepelijk. De leden en plaatsvervangend leden, die tussentijds ontslag hebben genomen, behouden hun lidmaatschap en plaatsvervangend lidmaatschap - voor zover zij aan de vereisten daarvoor als bedoeld in artikel 7, eerste lid blijven voldoen - totdat onherroepelijk in hun opvolging is voorzien.

  • 6. Elke aanwijzing tot lid of plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur delen de deelnemende gemeenten binnen 8 dagen na de datum van aanwijzing schriftelijk mede aan de voorzitter van het algemeen bestuur.

Artikel 9

  • 1. Het algemeen bestuur vergadert tenminste tweemaal per jaar en verder zo vaak de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordeelt of tenminste een vijfde van het aantal zitting hebbende leden van het algemeen bestuur dit, onder opgaaf van redenen aan de voorzitter, schriftelijk verlangt.

  • 2. De vergaderingen van het algemeen bestuur worden in het openbaar gehouden.

  • 3. De vergadering vindt doorgang, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is opgekomen.

  • 4. De deuren worden gesloten, wanneer tenminste een vijfde van het aantal leden, dat de presentielijst heeft getekend daarom verzoekt, of de voorzitter het nodig oordeelt.

  • 5. Het algemeen bestuur beslist vervolgens, of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

  • 6. Van een vergadering met gesloten deuren wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij het algemeen bestuur anders beslist.

Artikel 10

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen een Reglement van orde vast, met inachtname van de artikelen 22 en 23 van de Wet gemeenschappelijke regelingen en waarin onder meer regels worden gegeven voor:

    • a.

      het horen van de deelnemende gemeenten en belanghebbenden ten aanzien van door het algemeen bestuur te nemen besluiten;

    • b.

      omtrent de wijze van verstrekken van inlichtingen en het afleggen van verantwoording als bedoeld in de artikelen 22, 23 en 24.

  • 2.

    Het Reglement van orde wordt aan Gedeputeerde Staten medegedeeld.

Artikel 11

  • 1. Elk lid van het algemeen bestuur heeft 1 stem.

  • 2. Een besluit van het algemeen bestuur wordt geacht te zijn genomen als dit meer dan de helft van het aantal stemmen heeft verkregen.

Artikel 12

  • 1. Het algemeen bestuur kan ingevolge artikel 2 lid 3 van de Wet sociale werkvoorziening rechtspersonen aanwijzen ten behoeve van de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening.

  • 2. Het algemeen bestuur kan besluiten tot het oprichten van en tot het deelnemen van WNO-bedrijven in rechtspersonen, indien deze in het bijzonder aangewezen moeten worden geacht voor de behartiging van de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening. Een dergelijk besluit komt eerst tot stand, nadat 2/3 van de raden van de deelnemende gemeenten zich daar voor hebben verklaard en behoeft de goedkeuring van Gedeputeerde Staten.

  • 3. Het algemeen bestuur kan besluiten om de in het voorgaande lid bedoelde rechtspersonen te belasten met (delen van) de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening zoals deze bij WNO-bedrijven berust.

Artikel 13

In een besloten vergadering van het algemeen bestuur kan niet worden beraadslaagd of besloten over:

  • a.

    De vaststelling en wijziging van het beleidsplan en het beleidsprogramma, de vaststelling en wijziging van de begroting en de vaststelling van de jaarrekening.

  • b.

    De benoeming en ontslag van de voorzitter en van leden van het dagelijks bestuur.

Hoofdstuk 4: het dagelijks bestuur

Artikel 14

  • 1. Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter en 4 door en uit het algemeen bestuur aan te wijzen leden.

  • 2. Het algemeen bestuur kan gelet op de aard van de regeling maximaal 2 extra leden van het dagelijks bestuur aanwijzen van buiten het algemeen bestuur.

Artikel 15

  • 1. Indien tussentijds een plaats in het dagelijks bestuur openvalt, wijst het algemeen bestuur zo spoedig mogelijk een nieuw lid aan.

  • 2. De leden van het dagelijks bestuur treden af op de datum, waarop de zittingsperiode van het algemeen bestuur eindigt. Zij zijn direct weer als lid benoembaar.

  • 3. De aftredende leden van het dagelijks bestuur blijven hun lidmaatschap - voor zover zij aan het lidmaatschapsvereiste van het algemeen bestuur als bedoeld in artikel 7 lid 1 voldoen - vervullen, totdat hun opvolgers hun lidmaatschap hebben aanvaard.

  • 4. De benoeming van de leden van het dagelijks bestuur vindt plaats in de eerste vergadering van het algemeen bestuur in zijn nieuwe samenstelling te houden binnen 1 maand na aanvang van de nieuwe zittingsperiode van de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten.

  • 5. Op de leden van het dagelijks bestuur is artikel 49 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 16

Het dagelijks bestuur stelt een Reglement van orde voor zijn vergaderingen en voor zijn andere werkzaamheden vast, dat aan het algemeen bestuur wordt toegezonden.

Artikel 17

De voorzitter stelt, met inachtneming van hetgeen het dagelijks bestuur heeft bepaald, dag en plaats van de vergaderingen van het dagelijks bestuur en het tijdstip van de opening vast.

Hoofdstuk 5: de voorzitter

Artikel 18

  • 1. Het algemeen bestuur benoemt één van de door de gemeente Nijmegen aangewezen leden van het algemeen bestuur tot voorzitter.

  • 2. De voorzitter is voorzitter van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur.

  • 3. Het algemeen bestuur benoemt een lid van het dagelijks bestuur als bedoeld in artikel 14 eerste lid, niet behorend tot de uit Nijmegen afkomstige leden van het algemeen bestuur, tot plaatsvervangend voorzitter.

Artikel 19

  • 1. De voorzitter bevordert een goede behartiging van de zaken van WNO-bedrijven.

  • 2. Op de voorzitter zijn de artikelen 49, 75 en 273 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

  • 3. De door de voorzitter getekende stukken worden mede ondertekend door een door het dagelijks bestuur uit hun midden aangewezen lid.

  • 4. De voorzitter vertegenwoordigt WNO-bedrijven in en buiten rechte. Hij kan deze vertegenwoordiging opdragen aan een door hem aangewezen gemachtigde.

  • 5. In rechtsgedingen waarin WNO-bedrijven en de gemeente Nijmegen partij zijn treedt de plaatsvervangend voorzitter voor de in het vorige lid bedoelde vertegenwoordiging in de plaats van de voorzitter.

Hoofdstuk 6: de commissies

Artikel 20

Artikel 21

Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter kunnen, met inachtneming van artikel 24 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, commissies van advies instellen voor zover zij daartoe bevoegd zijn.

Hoofdstuk 7: Inlichtingen en verantwoording

Artikel 22

  • 1. Het dagelijks bestuur en de leden van het dagelijks bestuur afzonderlijk, zijn aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door hen gevoerde beleid.

  • 2. Zij geven ongevraagd aan het algemeen bestuur alle informatie, die voor een juiste beoordeling van het door het dagelijks bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig is.

  • 3. Zij geven als dagelijks bestuur dan wel afzonderlijk aan het algemeen bestuur wanneer dit bestuur het dagelijks bestuur of 1 of meer leden daarvan hierom verzoekt, alle gevraagde inlichtingen.

  • 4. De leden 1 tot en met 3 zijn van overeenkomstige toepassing op de voorzitter voor het door hem gevoerde en te voeren beleid.

Artikel 23

  • 1. Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur geven aan de raden van de deelnemende gemeenten ongevraagd alle informatie, die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig is.

  • 2. Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur verstrekken aan de raden van de deelnemende gemeenten alle inlichtingen, die door deze raden dan wel 1 of meerdere leden van deze raden worden verlangd.

Artikel 24

  • 1. Een lid of een plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur verstrekt de raad, die dit lid heeft aangewezen met inachtneming van artikel 16 van de Wet gemeenschappelijke regelingen alle inlichtingen, die door die raad of één of meerdere leden daarvan worden verlangd en wel op de in het Reglement van orde van deze raad aangegeven wijze.

  • 2. Een lid of een plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur is de raad, die dit lid heeft aangewezen met inachtneming van artikel 16 van de Wet gemeenschappelijke regelingen verantwoording verschuldigd voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid en wel op de in het Reglement van orde van deze raad aangewezen wijze.

Hoofdstuk 8: Medewerkers Artikel 25

WNO-bedrijven kan medewerkers als ambtenaar aanstellen en personen met wie een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is gesloten in dienst nemen.

Artikel 26

  • 1. Het algemeen bestuur beslist omtrent de benoeming, schorsing en ontslag van de algemeen directeur.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan in spoedeisende gevallen overgaan tot schorsing van de algemeen directeur en doet hiervan terstond mededeling aan het algemeen bestuur. De schorsing vervalt, wanneer het algemeen bestuur haar niet in zijn eerstvolgende vergadering bekrachtigt.

  • 3. De algemeen directeur wordt bij zijn afwezigheid vervangen op de wijze, waarop daarin is voorzien door het dagelijks bestuur.

  • 4. Het algemeen bestuur stelt regels vast betreffende de taak en de bevoegdheden van de algemeen directeur.

  • 5. Het dagelijks bestuur beslist omtrent de indienstneming, schorsing en ontslag van de overige medewerkers.

Artikel 27

  • 1. Het algemeen bestuur stelt de arbeidsvoorwaarden, die gelden voor de medewerkers, ambtenaar zijnde of in dienst op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht, vast.

  • 2. Het dagelijks bestuur stelt de uitvoeringsregelingen gebaseerd op de in het eerste lid genoemde arbeidsvoorwaarden vast, alsmede de algemene voorschriften en bepalingen geldende voor deze medewerkers.

Hoofdstuk 9: het beleid

Artikel 28

  • 1. Het dagelijks bestuur stelt jaarlijks het ontwerp beleidsplan op, dat een samenhangend geheel is van op elkaar afgestemde keuzen omtrent de te nemen besluiten of te verrichten handelingen teneinde de doelstellingen van WNO-bedrijven te bereiken.

  • 2. Het algemeen bestuur stelt het beleidsplan jaarlijks vast voor een periode van vier jaar.

  • 3. Het algemeen bestuur stelt jaarlijks ten behoeve van het beleidsplan voor ieder jaar een beleidsprogramma vast, waarin de activiteiten voor elk jaar worden aangegeven met vermelding van de daarvoor benodigde financiële en personele middelen.

  • 4. Het beleidsplan en het beleidsprogramma komen tot stand overeenkomstig de voor de begroting geldende procedure als vermeid in artikel 31.

Hoofdstuk 10: financiële bepalingen

Artikel 29

  • 1. Het algemeen bestuur stelt bij verordening regels vast met betrekking tot de organisatie van de administratie en het beheer van de vermogenswaarden van WNO-bedrijven. De regels dienen te waarborgen, dat aan de eisen van doelmatigheid en controle wordt voldaan.

  • 2. In de verordening als bedoeld in het voorgaande lid worden tevens regels opgenomen inzake de wijze waarop de deelnemende gemeenten bijdragen in de kosten van WNO-bedrijven. Deze regels behoeven de instemming van tenminste 2/3 van de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 3. De administratie en het beheer, bedoeld in het eerste lid, worden verricht door de bij de in dat lid bedoelde regels aan te wijzen medewerkers. Zij kunnen niet tevens algemeen directeur zijn.

  • 4. De verordening bedoeld in het eerste lid wordt binnen twee weken na vaststelling door het algemeen bestuur toegezonden aan Gedeputeerde Staten.

Artikel 30

  • 1. Het algemeen bestuur stelt bij verordening regels vast met betrekking tot de controle op de administratie en op het beheer van de vermogenswaarden van WNO-bedrijven. Deze regels dienenonder meer te waarborgen dat de rechtmatigheid en de doelmatigheid van de administratie en het beheer worden getoetst.

  • 2. De regels bedoeld in het eerste lid, voorzien in de aanwijzing van 1 of meer accountants als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, belast met het onderzoek van de in artikel 32 bedoelde jaarrekening, alsmede met het ter zake uitbrengen van een verslag, dat behalve de verklaring bij de jaarrekening bevindingen bevat over de vraag of de administratie en het beheer voldoen aan eisen van rechtmatigheid en doelmatigheid.

  • 3. De verordening als bedoeld in het eerste lid wordt binnen twee weken na vaststelling door het algemeen bestuur toegezonden aan Gedeputeerde Staten.

Artikel 31

  • 1. Het dagelijks bestuur stelt jaarlijks een ontwerp begroting op met toelichting en een meerjarenraming met toelichting voor ten minste drie op het begrotingsjaar volgende jaren.

  • 2. Het dagelijks bestuur zendt de ontwerp begroting en de meerjarenraming voor 1 april van het jaar en in ieder geval twee maanden voordat zij aan het algemeen bestuur ter vaststelling wordt aangeboden aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 3. De raden van de deelnemende gemeenten kunnen binnen twee maanden na toezending van de ontwerp begroting en meerjarenraming het dagelijks bestuur van hun gevoelen ter zake doen blijken.

  • 4. Het dagelijks bestuur zendt de ontwerp begroting en meerjarenraming vier weken voor de voorgenomen datum van vaststelling toe aan het algemeen bestuur. De gevoelens van de raden van de deelnemende gemeenten alsmede eventueel de nota van wijzigingen worden uiterlijk twee weken voor de vaststelling toegezonden aan het algemeen bestuur en gelijktijdig aan de raden van de deelnemende gemeenten toegezonden.

  • 5. De ontwerp begroting en meerjarenraming alsmede de eventuele nota van wijzigingen worden ter inzage gelegd op de wijze als bedoeld in artikel 35, lid 2 van de Wet gemeenschappelijke regelingen alsook bij de vestigingen van WNO-bedrijven en tegen betaling algemeen verkrijgbaar gesteld.

  • 6. Het algemeen bestuur stelt de begroting en de meerjarenraming vast voor 1 juli van het jaar voorafgaande aan dat, waarvoor zij moeten dienen.

  • 7. Terstond na de vaststelling zendt het algemeen bestuur de begroting en de meerjarenraming aan de raden van de deelnemende gemeenten, die ter zake Gedeputeerde Staten van hun gevoelen kunnen doen blijken.

  • 8. Het dagelijks bestuur zendt de begroting en de meerjarenraming binnen 2 weken na vaststelling, doch uiterlijk 15 juli voor het jaar waarvoor zij dienen, aan Gedeputeerde Staten.

  • 9. Met betrekking tot begrotingswijzigingen is het bepaalde in de voorgaande leden van dit artikel zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 32

  • 1. Het dagelijks bestuur legt aan het algemeen bestuur over elk begrotingsjaar verantwoording af van het gevoerde financieel beheer onder overlegging van de jaarrekening en het jaarverslag.

  • 2. Het dagelijks bestuur voegt daarbij een verslag als bedoeld in artikel 30, lid 2.

  • 3. De in de voorgaande leden bedoelde stukken worden aan het algemeen bestuur en de raden van de deelnemende gemeenten toegezonden, uiterlijk op 1 april volgende op het jaar waarop zij betrekking hebben.

  • 4. De raden van de deelnemende gemeenten kunnen binnen 2 maanden, nadat de in het eerste en tweede lid bedoelde stukken zijn toegezonden, aan het algemeen bestuur van hun gevoelens ter zake doen blijken.

  • 5. Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening vast voor 1 juli in het jaar volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft.

  • 6. Het dagelijks bestuur zendt de jaarrekening binnen 2 weken na vaststelling, doch in ieder geval voor 15 juli van het jaar volgende op het jaar, waarop de jaarrekening betrekking heeft, aan Gedeputeerde Staten.

  • 7. Behoudens later in rechte gebleken onregelmatigheden, ontlast het besluit tot vaststelling van de jaarrekening de leden van het dagelijks bestuur ten aanzien van het daarin verantwoorde financieel beheer.

Hoofdstuk 11 Vergoedingen

Artikel 33

  • 1. Het algemeen bestuur kan met inachtneming van artikel 21, lid 1 en 2 van de Wet gemeenschappelijke regelingen voor de leden van het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter een regeling voor de tegemoetkoming in de kosten en een vergoeding voor hun werkzaamheden alsmede een tegemoetkoming in of vergoeding van bijzondere kosten en andere financiële voorzieningen, die verband houden met de vervulling van hun lidmaatschap van het bestuur vaststellen. De regeling wordt ter kennisname aan Gedeputeerde Staten toegezonden.

  • 2. Het algemeen bestuur kan met inachtneming van artikel 24 lid 4 van de Wet gemeenschappelijke regelingen aan de leden van de in artikel 21 bedoelde commissies, die geen burgemeester, wethouder of lid van de gemeenteraad zijn een vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissies toekennen.

Hoofdstuk 12: het archief

Artikel 34

  • 1. De bepalingen van de Archiefwet en de daaruit voortvloeiende uitvoeringsregelingen voor zover betrekking hebbend op de archiefbescheiden van organen, ingesteld bij een regeling als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen, zijn van overeenkomstige toepassing op WNO-bedrijven.

  • 2. Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de bewaring van de archiefbescheiden.

  • 3. De gemeentearchivaris van de gemeente van vestiging van WNO-bedrijven oefent overeenkomstig de voor hem gestelde regels toezicht uit op het beheer van de archiefbescheiden.

  • 4. Bij opheffing van de regeling worden de archiefbescheiden overgebracht naar de archiefbewaarplaats van de gemeente van vestiging van WNO-bedrijven.

Hoofdstuk 13 toetreding, uittreding, wijziging en opheffing

Artikel 35

  • 1. De raad van een gemeente, die wenst toe of uit te treden, richt het verzoek ter zake aan het algemeen bestuur.

  • 2. Het algemeen bestuur zendt het verzoek als bedoeld in het eerste lid binnen 3 maanden door voor het nemen van een besluit aan de raden van de deelnemende gemeenten, onder overlegging van zijn advies omtrent de toetreding respectievelijk de uittreding van een gemeente en de eventueel daaraan te verbinden voorwaarden en gevolgen. De gemeenteraden besluiten over het verzoek binnen een termijn van 3 maanden na toezending door het algemeen bestuur.

  • 3. Toetreding van een gemeente vindt plaats, indien de raden van de deelnemende gemeenten in meerderheid daartoe besluiten.

  • 4. Uittreding van een deelnemende gemeente vindt plaats, indien de raden van de overige deelnemende gemeenten in meerderheid daartoe besluiten.

  • 5. Aan de toetreding respectievelijk de uittreding kunnen bij de in het derde en vierde lid bedoelde besluiten voorwaarden en gevolgen worden verbonden overeenkomstig het in het tweede lid bedoelde advies van het algemeen bestuur.

  • 6. De besluiten tot toetreding respectievelijk uittreding en de daaraan verbonden voorwaarden en gevolgen behoeven de goedkeuring van Gedeputeerde Staten

  • 7. De toetreding respectievelijk de uittreding gaan in op 1 januari van het jaar volgende op het jaar waarin is voldaan aan de vereisten genoemd in artikel 26 lid 4 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 36

  • 1. Zowel het dagelijks bestuur als de raad van een deelnemende gemeente kunnen aan het algemeen bestuur voorstellen doen tot wijziging van de regeling.

  • 2. Indien het algemeen bestuur wijziging van de regeling wenselijk acht, doet het dagelijks bestuur het door het algemeen bestuur vastgestelde voorstel toekomen ter besluitvorming aan de raden van de deelnemende gemeenten. De gemeenteraden besluiten over het voorstel binnen een termijn van 3 maanden na toezending door het algemeen bestuur.

  • 3. Een wijziging van de regeling komt tot stand, wanneer de raden van tenminste 2/3 van het aantal deelnemende gemeenten zich daar voor hebben verklaard.

  • 4. De besluiten tot wijziging van de regeling behoeven de goedkeuring van Gedeputeerde Staten.

  • 5. De wijziging van de regeling gaat in op de dag volgende op de dag waarop is voldaan aan de vereisten genoemd in artikel 26 lid 4 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 37

  • 1. De regeling wordt opgeheven, wanneer de raden van tenminste 2/3 van het aantal deelnemende gemeenten daartoe besluiten.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde besluiten behoeven de goedkeuring van Gedeputeerde Staten.

  • 3. De opheffing gaat niet eerder in dan op de dag volgende op die waarop is voldaan aan de vereisten genoemd in artikel 26 lid 4 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 4. In geval van opheffing van de regeling besluit het algemeen bestuur tegelijk tot liquidatie en stelt daarvoor direct de nodige regelen. Hierbij kan van de bepalingen van deze regeling worden afgeweken.

  • 5. Het algemeen bestuur stelt, gehoord de raden van de deelnemende gemeenten, het liquidatieplan vast, dat voorziet in de verplichtingen van de deelnemende gemeenten in de financiële gevolgen van de opheffing. Het liquidatieplan behoeft de goedkeuring van Gedeputeerde Staten.

  • 6. Het dagelijks bestuur is belast met de liquidatie.

  • 7. Zo nodig blijven de overige organen van WNO-bedrijven ook na het tijdstip van opheffing in functie totdat de liquidatie is voltooid.

Hoofdstuk 14. Overgangs-en slotbepalingen

Artikel 38

Binnen een termijn van twee jaar na inwerkingtreding van deze gemeenschappelijke regeling dient te zijn voldaan aan het bepaalde in artikel 27 lid 1 en 2. Tot dan blijft artikel 27 van de regeling, zoals goedgekeurd bij besluit van Gedeputeerde Staten d.d. 1 juli 1993 nr. WE 93.38133 van toepassing.

Artikel 39

Artikel 40

De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

Artikel 41

Deze regeling kan worden aangehaald als: Regeling WNO-bedrijven.

Besluitvorming tot vaststelling van de definitieve versie van de aangepaste regeling door de gemeente Nijmegen

Ondertekening

Vastgesteld door de raad van de gemeente Nijmegen in zijn openbare vergadering van 13 december 2000
De voorzitter,
J. Tettero (loco)
De secretaris,
ir. H.K.W. Bekkers
Vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen, voor zover zij daartoe bevoegd zijn, op 3 oktober 2000 (CIS-nummer 1042/2000, agendapunt nummer 1.1)
De burgemeester,
J. Tettero (loco)
De secretaris,
ir. H.K.W. Bekkers
Vastgesteld door de burgemeester van de gemeente Nijmegen, voor zover hij daartoe bevoegd is, op 3 oktober 2000.
De burgemeester,
J. Tettero (loco)