Regeling vervallen per 01-01-2020

Verlofregeling gemeente Berg en Dal 2016

Geldend van 12-04-2016 t/m 31-12-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2016

Intitulé

Verlofregeling gemeente Berg en Dal 2016

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groesbeek besluit:

tot het vaststellen van de navolgende regeling:

Verlofregeling gemeente Berg en Dal 2016

Artikel 1 Begripsbepaling

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

a.Werkgever

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Berg en Dal.

b.Medewerker

De ambtenaar in de zin van artikel 1:1 lid 1 sub a van de CAR/UWO.

c.Vakantie

Het verlof waarop de medewerker, met behoud van salaris en salaristoelagen, recht heeft.

d.Brugdag

Een door de werkgever aan te wijzen verplichte vrije dag.

e.Deeltijd betrekking

De betrekking zoals bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onderdeel mm CAR/UWO

f.Volledige betrekking

De betrekking zoals bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onderdeel k CAR/UWO.

g.Wettelijk verlof

Het wettelijk verlof is voor een medewerker met een volledige betrekking 144 uren per kalenderjaar.

h.Bovenwettelijk verlof

Het bovenwettelijk verlof is het verlof als bedoeld in artikel 2, lid 1, vermeerderd met het verlof als bedoeld in artikel 3, lid 1, eventueel vermeerderd met het garantieverlof als bedoeld in artikel 10, verminderd met het wettelijk verlof.

i.Levensloopverlof

Het verlof als bedoeld in artikel 4, lid 1.

j.Lokaal bijzonder verlof

Het plaatselijk afgesproken verlof, met behoud van salaris en toelagen, voor de medewerker voor de uren van zijn werkpatroon.

k.Werkpatroon

Het afgesproken schema volgens welke de medewerker zijn werkzaamheden zal verrichten.

Artikel 2 Basis vakantie

Lid 1

Een medewerker met een volledige betrekking heeft recht op vakantie overeenkomstig artikel 6:2 CAR/UWO (Bij invoering van het IKB per 1-1-2016, zijn dat 144 uren per kalenderjaar).

Lid 2

Bij medewerkers met een deeltijdbetrekking worden alle op grond van deze regeling eventueel toe te wijzen verlofrechten berekend op basis van de voor hen geldende deeltijdfactor.

Artikel 3 Vermeerdering / vermindering vakantie

Lid 1

Een medewerker heeft naast de basis vakantie, zoals bedoeld in het eerste lid van artikel 2, recht op vermeerdering met 7,2 uren per jaar ter compensatie van afwezigheid voor 1e lijn gezondheidszorg, zoals bezoek aan de huisarts, tandarts en fysiotherapeut.

Lid 2

De medewerker kan overeenkomstig artikel 4a:1 CAR/UWO vóór 1 november van enig jaar een verzoek indienen om in een daaropvolgend jaar maximaal 72 uur vakantie-uren te verkopen. Voor ieder vakantie-uur wordt een vergoeding betaald overeenkomend met de hoogte van het salaris per uur dat hij geniet bij aanvang van het kalenderjaar waarop het verzoek betrekking heeft. Bij verkoop van vakantie-uren dient minimaal het wettelijk verlof te resteren.

Lid 3

De medewerker kan overeenkomstig artikel 6:2 CAR/UWO verzoeken in het daaropvolgende kalenderjaar de arbeidsduur per jaar te mogen overschrijden met – bij een volledige betrekking – een maximum van 50,4 uren en deze uren om te zetten in vakantie als bedoeld in het eerste lid. Voor de ambtenaar die is aangesteld voor een arbeidsduur van minder dan 36 uur per week geldt een naar evenredigheid lager aantal uren als maximum.

Lid 4

Het college wijst een verzoek als bedoeld in het vorige lid toe, tenzij zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich daartegen verzetten.

Artikel 4 Levensloopverlof

Lid 1

Een medewerker met een volledige betrekking heeft recht op 14,4 uren levensloopverlof per kalenderjaar.

Lid 2

Het levensloopverlof worden apart geregistreerd, naast de vakantie.

Lid 3

Het levensloopverlof kan ongelimiteerd worden gespaard binnen de periode van het dienstverband en dient vóór het einde daarvan te zijn opgenomen. Niet opgenomen levensloopverlof kan op geen enkele wijze financieel worden verrekend.

Artikel 5 Opbouw/opname vakantie

Lid 1

Voor de berekening van het aantal vakantie-uren wordt één werkdag bij een volledige betrekking gelijk gesteld aan 7,2 vakantie-uren.

Lid 2

In afwijking van het bepaalde in het voornoemde lid wordt bij het opnemen van vakantie het aantal vakantie-uren afgeschreven, dat de medewerker op de betreffende dag(en) feitelijk zou moeten werken. Hierbij wordt gekeken naar het afgesproken werkpatroon of de vastgelegde basisafspraken tussen leidinggevende en medewerker.

Lid 3

Bij het toekennen van vakantie wordt, voor zover de belangen van de dienst en die van de andere medewerkers dit toelaten, zoveel mogelijk rekening gehouden met de wensen van de medewerker.

Lid 4

De leden 1, 2 en 3 gelden ook voor levensloopverlof.

Artikel 6 Niet opgenomen vakantie

Lid 1

Indien de medewerker met een volledige betrekking in een kalenderjaar zijn opgebouwde vakantie geheel of gedeeltelijk niet heeft opgenomen en het aantal niet genoten vakantie-uren niet meer dan 36 uur bedraagt, worden deze vakantie-uren automatisch overgeboekt naar het volgende kalenderjaar. De desbetreffende medewerker hoeft hiervoor geen verzoek in te dienen.

Lid 2

Wanneer er meer dan 36 uren vakantie resteren aan het eind van het kalenderjaar dient de medewerker een gemotiveerd verzoek in bij de werkgever om meer uren te mogen overboeken naar het volgende kalenderjaar.

Lid 3

De werkgever maakt afspraken met de medewerker in verband met het inplannen van opname van de vakantie-uren boven het maximum van 36 uur zoals bedoeld in lid 2.

Artikel 7 Wettelijk Verlof

Lid 1

Indien in een kalenderjaar het wettelijk verlof geheel of gedeeltelijk niet is opgenomen, vervalt dit verlof 12 maanden na het einde van dat kalenderjaar, tenzij de ambtenaar tot aan dat tijdstip om medische redenen redelijkerwijs niet in staat is geweest om dit op te nemen, of dit vanwege dienstbelang niet mogelijk is geweest.

Lid 2

Een ambtenaar kan een verzoek indienen om zijn wettelijk verlof gedeeltelijk in te zetten voor een langere verlofperiode. Het college kan daarbij de in lid 1 genoemde termijn verlengen.

Artikel 8 Bovenwettelijk verlof

Indien in een kalenderjaar het bovenwettelijk verlof geheel of gedeeltelijk niet is opgenomen, verjaart dit verlof 60 maanden na het einde van dat kalenderjaar.

Artikel 9 Vakantieopbouw tijdens ziekte, arbeidsongeschiktheid en andere redenen van afwezigheid

Lid 1

De ambtenaar die in de loop van een kalenderjaar is aangesteld of wordt ontslagen heeft recht op vakantie naar rato van de tijd dat hij zijn betrekking vervult.

Lid 2

Voor de ambtenaar die door oorzaken anders dan die bedoeld in het eerste lid , niet gedurende het volle kalenderjaar zijn betrekking vervult, wordt de duur van de vakantie naar evenredigheid verminderd behoudens het bepaalde in het derde lid.

Lid 3

Onverminderd het bepaalde in lid 1, wordt een vermindering, bedoeld in het tweede lid, niet toegepast:

  • a.

    gedurende afwezigheid wegens zwangerschap en bevalling;

  • b.

    gedurende afwezigheid wegens ziekte

Lid 4

Indien aan de ambtenaar op zijn verzoek vakantie wordt verleend op werkdagen, waarop hij wegens ziekte geheel of gedeeltelijk zijn arbeid niet kan verrichten, wordt het aantal vakantie-uren van de ambtenaar verminderd met het aantal uren dat hij op die dag zou werken als hij niet ziek zou zijn geweest.

Lid 5

Voor vakantie waarop de ambtenaar aanspraak heeft, maar die met ingang van de dag van ontslag nog niet is verleend wordt een vergoeding gegeven. Deze vergoeding is gelijk aan het uurloon van de ambtenaar voor elk niet verleend vakantie-uur.

Lid 6

De leden 1 tot en met 4 gelden ook voor levensloopverlof.

Artikel 10 Lokaal bijzonder verlof en aan te wijzen brugdag

Lid 1

Naast de landelijke feestdagen (nieuwjaarsdag, 2e paasdag, Koningsdag, Hemelvaartsdag, 2e pinksterdag en beide kerstdagen) gelden voor de gemeente Groesbeek de volgende dagen als lokale bijzondere verlofdagen:

  • ·

    Bij doortocht van de Vierdaagse wandeltochten (donderdag);

  • ·

    24 december na 12.00 uur;

  • ·

    31 december na 12.00 uur;

  • ·

    Vrijdag na Hemelvaartsdag.

Lid 2

Naast de in het bovengenoemde lid genoemde dagen wordt niet gewerkt op één jaarlijks aan te wijzen brugdag, waarvoor géén vakantieverlof wordt ingehouden bij de medewerker.

Als deze dag niet valt binnen het afgesproken werkpatroon van de medewerker, dan kan de medewerker deze niet alsnog op een andere dag opnemen.

Lid 3

Indien op een aangewezen brugdag – als genoemd in het vorige lid – in dienstopdracht werkzaamheden worden verricht, vindt compensatie plaats zoals geregeld is voor een reguliere werkdag.

Artikel 11 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan de werkgever een bijzondere voorziening treffen in afwijking van deze regeling.

Artikel 12 Overgangsregeling

Lid 1

De medewerker die in 2014 meer vakantie genoot bij één van de voormalige gemeenten Millingen aan de Rijn, Ubbergen of Groesbeek dan het totaal van artikel 2, lid 1, vermeerderd met artikel 3, lid 1 en artikel 4, lid 1, over het jaar 2015 (totaal 180 uren),behoudt in 2016 80% van het verschil tussen het oude vakantierecht en het nieuwe recht (180 uren); in 2017 60% van het verschil; in 2018 40% van het verschil en in 2019 20% van het verschil.

Lid 2

Wijziging in aanstellingsomvang heeft evenredige doorwerking op het overgangsrecht.

Artikel 13 Citeertitel en inwerkingtreding

Lid 1

Deze regeling treedt in werking op de dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2016 met dien verstande dat de CAR/UWO gemeente Berg en Dal 2016 inclusief het nieuw toegevoegde hoofdstuk 3 en de toegevoegde paragraaf 5 (IKB) in werking is getreden.

Gelijktijdig wordt de Verlofregeling gemeente Groesbeek 2015 ingetrokken.

Lid 2

Deze regeling kan worden aangehaald als de ‘Verlofregeling gemeente Berg en Dal 2016’.

Ondertekening

Groesbeek, 15 december 2015

Burgemeester en wethouders van Groesbeek,
De secretaris,
De burgemeester,