Regeling vervallen per 12-09-2012

Subsidiedeelverordening Amateuristische kunstbeoefening Groesbeek 2002

Geldend van 01-01-2002 t/m 11-09-2012

Intitulé

Subsidiedeelverordening. Amateuristische kunstbeoefening Groesbeek 2002.

De raad van de gemeente G R O E S B E E k;

gelet op artikel 3 van de Algemene Subsidieverordening Groesbeek 2002;

overwegende dat het wenselijk is om voor de ainateuristische kunstbeoefening een subsidiedeelverordening vast te stellen;

gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders;

gelet op het bepaalde in artikel 139 van de gemeentewet;

B E S L U I T :

a.de Subsidiedeelverordening Amateuristische I<unstbeoefening Groesbeek 1996 met ingang van 1 januari 2002 in te trekken;

b.vast te stellen de Subsidiedeelverordening Amateuristische kunstbeoefening Groesbeek 2002.

ALGEMEEN

Artikel 1

Voor de toepassing van deze deelverordening wordt onder amateuristische kunstbeoefening verstaan: die activiteiten die gelicht zijn op de ontwikkeling van het creatieve vexmogen van de mens door middel van uitvoerende muzische amateurkunst in verenigingsverband.

Artikel 2

Onder de werking van deze deelverordening vallen de verenigingen die voldoen aan het bepaalde in de artikelen 1 en 9.

SUBSIDIENORMEN

Artikel 3 Harmonieën en fanfares

  • 1. Met betrekking tot de subsidiëring van harmonieën en fanfares geldt een subsidieplafond als bedoeld in artikel 5 van de Algemene Subsidieverordening Groesbeek 2002.

  • 2. Aan harmonieën en fanfares kan jaarlijks een subsidie worden verstrekt met inachtnemkg van de bepalingen van de Algemene Subsidieverordening Groesbeek 2002.

  • 3. Het subsidie als bedoeld in lid 2 van dit artikel bestaat uit:

    • -

      een basisbedrag van E 1.388,57

    • -

      E 69,43 per werkend lid

  • 4. Ter bepaling van het aantal werkende leden wordt uitgegaan van de situatie op 1 januari van het betreffende subsidiejaar.

  • 5. De subsidie als bedoeld in lid 3 wordt jaarlijks met 2% geindexeerd.

  • 6. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 13, lid 3, van de Algemene Subsidieverordening Groesbeek 2002 wordt aan harmonieën en fanfares bedoeld in artikel 2 van deze deelverordening een maximale reserve toegestaan van € 25.000,-.

Artikel 4 Drumbands

  • 1. Met betrekking tot de subsidiëring van drumbands geldt een subsidieplafond als bedoeld in artikel 5 van de Algemene Subsidieverordening Groesbeek 2002.

  • 2. Aan drumbands kan jaarlijks een subsidie worden verstrekt met inachtneming van de bepalingen van de Algemene Subsidieverordening Groesbeek 2002.

  • 3. Het subsidie als bedoeld in lid 1 van dit artikel bestaat uit:

    • -

      een basisbedrag van E 462,86

    • -

      E 34,71 per werkend lid

  • 4. Ter bepaling van het aantal werkende leden wordt uitgegaan van de situatie op 1 januari van het betreffende subsidiejaar.

  • 5. De subsidie als bedoeld in lid 3 woïdt jaarlijks met 2% geïndexeerd.

  • 6. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 13, lid 3, van de Algemene Subsidieverordening Groesbeek 2002 wordt aan de drumbands genoemd in artikel 2 van deze deelverordening een maximale reserve toegestaan van € 10.000,-.

Artikel 5 Maiorettenkorpsen

  • 1. Met betrekking tot de subsidiëring van majorettenkorpsen geldt een subsidiplafond als bedoeld in artikel 5 van de Algemene Subsidieverordening Groesbeek 2002.

  • 2. Aan majorettenkorpsen kan jaarlijks een subsidie worden verstrekt met inachtneming van de bepalingen van de Algemene Subsidieverordening Groesbeek 2002.

  • 3. Het subsidie als bedoeld in lid 1 van dit artikel bestaat uit:

    • -

      een basisbedrag van E 462,86

    • -

      E 34,71 per werkend lid

  • 4. Ter bepaling van het aantal werkende leden wordt uitgegaan van de situatie op 1 januari van het betreffende subsidiejaar.

  • 5. De subsidie als bedoeld in lid 3 wordt jaarlijks met 2% geïndexeerd.

  • 6. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 13, lid 3, van de Algemene Subsidieverordening Groesbeek 2002 wordt aan de majorettenkorpsen bedoeld in artikel 2 van deze deelverordening een maximale reserve toegestaan van € 7.500,-

Artikel 6 zangverenigingen

  • 1. Met betrekking tot de subsidiëring van zangvereningingen geldt een subsidieplafond als bedoeld in artikel 5 van de Algemene Subsidieverordening Groesbeek 2002.

  • 2. Aan zangverenigingen kan jaarlijks een subsidie worden verstrekt met inachtneming van de bepalingen van de Algemene Subsidieverordening Groesbeek 2002.

  • 3.

    • a.

      Het subsidie als bedoeld in lid 1 van dit artikel bestaat voor de profane (niet- kerkelijke)zangverenigingen uit:

      - een basisbedrag € 462,86

      - 30 % in de kosten van de dirigent

    • b.

      Het subsidie als bedoeld in lid 2 van dit artikel bestaat voor de zangverenigingen welke hoofdzakelijk kerkelijke activiteiten ontplooien, maar niettemin ook aandacht aan profane optredens besteden, uit 50 '/o van de subsidienormen welke gelden voor louter profane zangverenigingen.

  • 4. Ter bepaling van de jaarlijkse subsidie wordt uitgegaan van de jaarrekening die betrekking heeft op het jaar voorafgaande aan het subsidiejaar.

  • 5. Het basisbedrag als bedoeld in lid 3 wordt jaarlijks met 2% geïndexeerd.

  • 6. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 13, lid 3, van de Algemene Subsidieverosdening Groesbeek 2002 wordt aan de zangverenigingen bedoeld in artikel 2 van deze deelverordening een maximale reserve toegestaan van € 12.500,- voor profane koren en € 6.250 voor hoofdzakelijk niet-profane (kerk)koren.

Artikel 7 Balletverenigingen

  • 1. Met betrekking tot de subsidiëring van balletverenigingen geldt een subsidieplafond als bedoeld in artikel 5 van de Algemene Subsidieverordening Groesbeek 2002.

  • 2. Aan balletverenigingen kan jaarlijks een subsidie worden verstrekt met inachtneming van de bepalingen van de Algemene Subsidieverordening Groesbeek 2002.

  • 3. Het subsidie als bedoeld in lid 1 van dit artikel bestaat uit:

    • -

      een basisbedrag van € 462,86

    • -

      30 % in de kosten van de pedagoog.

  • 4. Ter bepaling van de jaarlijkse subsidie wordt uitgegaan van de jaarrekening die betrekking heeft op het jaar voorafgaand aan het betreffende subsidiejaar.

  • 5. Het basisbedrag als bedoeld in lid 3 wordt jaarlijks met 2% geïndexeerd.

  • 6. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 13, lid 3, van de Algemene Subsidieverordening Groesbeek 2002 wordt aan de balletverenigingen bedoeld in artikel 2 van deze deelverordening een maximale reserve toegestaan van € 10.000,-

Artikel 8 Toneelverenigingen

  • 1. Met betrekking tot de subsidiëring van toneelverenigingen geldt een subsidieplafond als bedoeld .in artikel 5 van de Algemene Subsidieveïordening Groesbeek 2002.

  • 2. Aan toneelverenigingen kan jaarlijks een subsidie worden verstrekt met-inachtneming van de bepalingen van de Algemene Subsidieverordening Groesbeek 2002. '

  • 3. Het subsidie als bedoeld in lid 2 van dit artlkel bestaat uit een jaarlijks vast bedrag.Het subsidiebedrag voor het jaar 2002 bedraagt € 231,43

  • 4. Het bedrag als bedoeld in lid 3 wordt jaarlijks met 2% geïndexeerd.

  • 5. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 13, lid 3 van de Algemene Subsidieverordening Groesbeek 2002 wordt aan de toneelverenigingen bedoeld in artikel 2 van deze deelverordening een maximale reserve toegestaan van € 10.000,-

    SLOTBEPALINGEN

Artikel 9

Aan de subsidiëring worden, behoudens het bepaalde in de Algemene Subsidieverordening Groesbeek 2002, de volgende nadere voorwaarden verbonden:

  • 1.

    Het aantal leden van een vereniging op het terrein van de amateuristische kunstbeoefening bedraagt voor:

    - harinonieën/fanfares minimaal 30 leden;

    - drumbands minimaal 8 leden;

    - majiorettenkorpsen minimaal S leden;

    - profane zangkoren minimaal 25 leden;

    - kerkelijke zangkoren minimaal 15 leden;

    - balletverenigingen minimaal 30 leden;

    - toneelverenigggen minimaal 10 leden.

  • 2.

    Voor overige verenigingen op het terrein van de amateuristische kunstbeoefening bepalen Burgemeester en wethouders het minimum aantal leden.

  • 3.

    Onder (werkende) leden wordt verstaan, zij die actief de amateuristische kunst beoefenen.

  • 4.

    Een vereniging die werkzaam is op het terrein van de amateuristische kunstbeoefening moet zijn aangesloten bij een voor haar geëigende landelijke of regionale overkoepelende organisatie, behoudens door Burgemeester ,en Wethouders te verlenen ontheffing.

Artikel 10

In alle gevallen waarin deze deelverordening niet of onvoldoende voorziet, treffen Burgemeester en Wethouders de nodige voorzieningen en/of nemen zij de nodige beslissingen, zo mogelijk in overleg met de betrokken vereniging werkzaam op het terrein van de amateuristische kunstbeoefening.

Artikel 11 ,

  • 1. Deze deelverordening kan worden aangehaald als "Subsidiedeelverordening Amateuristische kunstbeoefening Groesbeek 2002".

  • 2. Deze deelverordening treedt in werking op 1 januari 2002.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Groesbeek op 20 december 2001.
De secretaris, De voorzitter,