Regeling vervallen per 31-08-2011

Reglement van Orde voor de Politieke Markt 2006

Geldend van 18-05-2006 t/m 30-08-2011 met terugwerkende kracht vanaf 21-04-2006

Intitulé

Reglement van Orde voor de politieke markt 2006

De raad der gemeente G r o e s b e e k ;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groesbeek van  11 april 2006;

 

overwegende dat met de definitieve invoering van de Politieke Markt als vergadervorm ook een aangepast Reglement van Orde noodzakelijk is geworden,

 

b e s l u i t  :

 

  • 1.

    het Reglement van Orde voor de Politieke Markt 2006 vast te stellen.

HOOFDSTUK 1: ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • -

    wet: de Gemeentewet;

  • -

    voorzitter: de voorzitter van de raad of de voorzitter van de carrousel;

  • -

    amendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig concept besluit, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen;

  • -

    subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement, waarop het betrekking heeft;

  • -

    motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken zonder dat daaraan rechtsgevolgen zijn verbonden;

  • -

    voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de vergadering;

  • -

    initiatiefvoorstel: voorstel, door een raadslid gedaan, buiten de agenda vallend, dat zo spoedig mogelijk op de agenda van de vergadering van de raad geplaatst wordt;

  • -

    Politieke Markt: vierwekelijkse vergadering, bestaande uit twee gelijktijdig te houden carrouselvergaderingen en daaropvolgend een raadsvergadering;

  • -

    Carrousellid: een vertegenwoordiger van een fractie, geen raadslid zijnde, die deelneemt aan de activiteit in de carrousel en als zodanig is benoemd door de raad;

  • -

    Stemverklaring: een kort en bondig statement van een fractie voorafgaand aan de besluitvorming over een onderwerp.

Artikel 2 De voorzitter

  • 1. De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het samenvatten van hetgeen is besproken;

    • c.

      het handhaven van de orde;

    • d.

      het doen naleven van het reglement van orde;

    • e.

      wat de wet of dit reglement hem verder opdraagt.

  • 2. Hij verleent het woord, formuleert de conclusie(s), waarover zal worden gestemd, deelt de uitslag van de stemmingen mede en doet mededeling van de genomen besluiten.

  • 3. Bij verhindering of ontstentenis van de burgemeester, wordt het voorzitterschap van de raad waargenomen door de plaatsvervangend voorzitter van de raad.

  • 4. De raad kan een ander lid van de raad met de waarneming belasten.

Artikel 3 De griffier

  • 1. De griffier is in elke vergadering van de politieke markt aanwezig.

  • 2. Bij verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door een door de raad daartoe aangewezen ambtenaar.

  • 3. Hij kan, indien hij daartoe door de voorzitter wordt uitgenodigd, aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement deelnemen, met name voor het geven van technische informatie.

Artikel 4 De secretaris

De raad kan het college verzoeken de secretaris in de carrousel of raadsvergadering aanwezig te laten zijn en deel te nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement.

Artikel 5 Het college

  • 1. De burgemeester en wethouders ontvangen de agenda en bijbehorende stukken en zijn daardoor uitgenodigd voor de politieke markt.

  • 2. De voorzitter geeft de burgemeester of wethouder de gelegenheid deel te nemen aan de beraadslagingen in de carrousel en raadsvergadering. De burgemeester en wethouder kunnen zich in de carrousel laten ondersteunen door ambtenaren.

HOOFDSTUK 2: TOELATING VAN NIEUWE LEDEN; BENOEMING WETHOUDERS; FRACTIES; CARROUSELLEDEN

Artikel 6 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging; benoeming wethouders

  • 1. Bij elke benoeming van nieuwe leden van de raad stelt de raad een commissie in bestaande uit drie leden van de raad, bijgestaan door de griffier. De commissie onderzoekt de geloofsbrieven, de daarop betrekking hebbende stukken van nieuw benoemde leden van de raad en de processen-verbaal van de stembureaus.

  • 2. De commissie brengt na haar onderzoek verslag uit aan de raad en doet daarbij en voorstel voor een besluit. In het verslag wordt ook melding gemaakt van een minderheidsstandpunt.

  • 3. Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten leden van de raad op om in de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling, bedoeld in artikel 18 van de Gemeentewet, de voorgeschreven eed of verklaring of belofte af te leggen.

  • 4. In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd lid van de raad op voor de vergadering van de raad waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring of belofte af te leggen.

  • 5. Bij de benoeming van een wethouder wordt overeenkomstig het eerste lid een commissie ingesteld die onderzoekt of de kandidaat voldoet aan de eisen van de Gemeentewet. De werkwijze van deze commissie is overeenkomstig het tweede lid.

Artikel 7 Fractie(s)

  • 1. De leden van de raad, die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij aanvang van de zitting als één fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd.

  • 2. Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van de raad aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad wil voeren.

  • 3. De namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens plaatsvervanger optreden worden zo spoedig mogelijk aan de voorzitter doorgegeven.

  • 4. Indien:

    • a.

      een of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden;

    • b.

      twee of meer fracties als een fractie gaan optreden;

    • c.

      een of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie, wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.

  • 5. Met de onder het vierde lid beschreven veranderde situatie wordt rekening gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering van de raad na mededeling daarvan.

Artikel 8 Carrouselleden

  • 1. Een fractie kan zich in de carrousel laten vertegenwoordigen door een carrousellid.

  • 2. Een carrousellid wordt door de raad benoemd. Per fractie kunnen daartoe maximaal vijf carrouselleden worden voorgedragen, die bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen op de kandidatenlijst van de betreffende partij hebben gestaan.

  • 3. De door de raad vastgestelde gedragscode is van overeenkomstige toepassing op de door de raad benoemde carrouselleden.

  • 4. De door de raad aangewezen carrouselleden zijn verplicht tot geheimhouding bij de uitoefening van hun taak, indien en voor zover geheimhouding is opgelegd als bedoeld in artikel 25 c.q. 86 van de Gemeentewet.

  • 5. De carrouselleden ontvangen bij deelname in de carrousel een vergoeding overeenkomstig de Rechtspositieregeling raads- en commissieleden.

HOOFDSTUK 3: VERGADERINGEN

Paragraaf 1.Tijd van vergaderen; voorbereidingen

Artikel 9 Tijd en plaats van vergaderen

  • 1. De politieke markt vindt in de regel plaats om de vier weken op de donderdag om 19.00 uur en wordt gehouden op het gemeentehuis te Groesbeek.

  • 2. De voorzitter kan in bijzondere gevallen, na overleg met het presidium, een andere dag en/of een ander aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen.

  • 3. De vergadering wordt gesloten uiterlijk om 23.00 uur. Indien op dat tijdstip de vergaderagenda nog niet is afgewerkt, worden de beraadslagingen op de eerstvolgende donderdag om 20.00 uur voortgezet.

    De voorzitter kan overigens, na overleg met de fractievoorzitters, een ander sluitingsuur bepalen.

Artikel 10 Het presidium

  • 1. Het presidium bestaat uit de raadsvoorzitter en de fractievoorzitters. De fractievoorzitters kunnen zich daarbij laten vervangen. De griffier is in elke vergadering van het presidium aanwezig.

  • 2. Plaatsvervangers zijn raadslid en worden aangewezen door de betreffende fractievoorzitter.

  • 3. Elke fractie heeft in het presidium één stem.

  • 4. Het presidium stelt de agenda van de carrousel vast, alsmede de begin- en eindtijden van de agendapunten, het doel van agendering en de wijze van behandeling van ieder onderwerp. Bij politiek-maatschappelijk belangrijke onderwerpen kan het presidium besluiten dat de behandeling verspreid over twee carrouselvergaderingen plaatsvindt dan wel dat een separate thema-bijeenkomst in de zin van artikel 23 wordt gehouden.

  • 5. Onderwerpen kunnen ter agendering aan het presidium worden aangeboden door het college, de fracties, individuele raadsleden en door derden, zoals burgers, maatschappelijke instellingen en/of bedrijven. Het presidium beslist of een onderwerp rijp is voor bespreking en op welke wijze behandeling zal plaatsvinden.

  • 6. Een voorstel wordt door het presidium geagendeerd voor de carrousel of voor een politiek debat in de raad indien ten minste één fractie deze wens aangeeft.

  • 7. Het presidium stelt de agenda van de raadsvergadering voorlopig vast voor zover het de onderwerpen betreft die tevens zijn geagendeerd voor de carrousel. De agenda van de raadsvergadering wordt door het presidium definitief vastgesteld waar het de punten betreft die als hamerstuk worden geagendeerd. Een voorstel kan slechts worden geagendeerd als hamerstuk voor de raad indien alle fracties hiermee instemmen.

  • 8. Het presidium vergadert in beginsel in het openbaar.

Artikel 11 Verzending concept-agenda en definitieve agenda

  • 1. De raadsvoorzitter zendt een week vóór de presidiumvergadering de presidiumleden een schriftelijke uitnodiging voor de presidiumvergadering, alsmede de concept-agenda van de aankomende politieke markt. De raads- en carrouselleden, alsmede de collegeleden ontvangen een afschrift van de stukken.

  • 2. De concept-agenda vermeldt de onderwerpen, die op de politieke markt behandeld zullen worden.

  • 3. Daags na vaststelling van de agenda van de politieke markt door het presidium, zendt de voorzitter de raads- en carrouselleden een schriftelijke oproep onder vermelding van dag, tijd, plaats en agenda van de politieke markt. De collegeleden ontvangen een afschrift.

  • 4. De voorzitter kan na het verzenden van de oproepingsbrief zo nodig een aanvullende agenda doen uitgaan. De daarop vermelde voorstellen worden zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk twee maal 24 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden gezonden.

  • 5. De raad kan - al dan niet op voorstel van de voorzitter of van een lid van de raad - besluiten de volgorde van de behandeling te wijzigen.

  • 6. Bij de aanvang van de vergadering stelt de raad de agenda vast, met inachtneming van hetgeen in de presidiumvergadering en carrousel is besloten. Op voorstel van een lid van de raad of van de voorzitter kan de raad bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

Artikel 12 Ter inzage leggen van stukken

  • 1. De raadsvoorstellen en de stukken, welke dienen ter toelichting van de raadsvoorstellen, worden gelijktijdig met het verzenden van de voorstellen voor de leden in de fractiekamer ter inzage gelegd en zo veel mogelijk digitaal beschikbaar gesteld. Indien ná dit tijdstip stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden.

  • 2. Een lid van de raad mag een origineel van een ter inzage gelegd stuk niet buiten het gemeentehuis brengen.

  • 3. De voorzitter kan toestaan, dat anderen dan de leden de ter inzage liggende stukken inzien.

  • 4. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid blijven stukken, omtrent wier inhoud ingevolge artikel 25, eerste dan wel tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, onder berusting van de griffier, die de leden van de carrousel en raad de inzage verleent.

Artikel 13 Openbare kennisgeving

  • 1. De vergadering wordt door aankondiging via de gemeenterubriek in Het Groesbeeks Weekblad en door plaatsing op de internetsite van de gemeente ter openbare kennis gebracht.

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt in ieder geval:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

    • b.

      de (voorlopige) agenda van de vergadering;

    • c.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de (voorlopige) agenda en de daarbij behorende voorstellen kan inzien;

    • d.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 17 en 28.

Paragraaf 2 De Politieke Markt

Artikel 14 Onderdelen politieke markt

De politieke markt bestaat uit een carrousel en een raadsvergadering.

Paragraaf 2.1. De carrousel

Artikel 15 De carrousel

  • 1. De carrousel vindt in twee ruimten tegelijkertijd plaats.

  • 2. De voorzitters van de carrousel worden benoemd door de raad. De voorzitters bewaken het afgesproken doel van agendering, de wijze van behandeling en de tijdsduur.

  • 3. Raadsleden en carrouselleden kunnen zelf bepalen aan welk agendapunt zij wensen deel te nemen, met dien verstande dat per fractie slechts één persoon per agendapunt deelneemt aan dat carrouselonderdeel en het woord kan voeren.

  • 4. Burgemeester en wethouders nemen plaats in de carrousel, desgewenst met ambtelijke ondersteuning, en kunnen na daartoe te zijn uitgenodigd door de voorzitter deelnemen aan de bespreking.

Artikel 16 Activiteiten carrousel

  • 1. De carrousel is gericht op:

    • a.

      actieve of passieve informatieverstrekking door de burgemeester of wethouder, desgewenst met ambtelijke ondersteuning, aan de raads- en carrouselleden;

    • b.

      het geven van presentaties door ambtenaren, deskundigen, burgers, maatschappelijke instellingen of bedrijven;

    • c.

      informatieverstrekking door burgers, maatschappelijke instellingen of bedrijven aan raads- en carrouselleden;

    • d.

      het voeren van overleg met de burgemeester of wethouder;

    • e.

      het houden van een opiniërend debat tussen raads- en carrouselleden ter nadere meningsvorming;

    • f.

      het uitwisselen van standpunten tussen raads- en carrouselleden.

  • 2. De activiteiten in het eerste lid kunnen mede dienen ter voorbereiding van het debat in de raadsvergadering.

  • 3. Technische vragen of detailvragen worden buiten de carrousel om gevraagd aan de behandelend ambtenaar.

Artikel 17 Inspreken burgers

  • 1. Aan het begin van de bespreking van het agendapunt inventariseert de voorzitter of er burgers, vertegenwoordigers van maatschappelijke instellingen of bedrijven zijn die het woord willen voeren over het onderwerp.

  • 2. De voorzitter bepaalt de spreektijd.

  • 3. Nadat de raads- en carrouselleden en de burgemeester of wethouder het woord hebben gevoerd over het onderwerp, krijgen burgers opnieuw de gelegenheid kort in te spreken over hetgeen tot dan toe in de carrousel is ingebracht.

Artikel 18 Besluitvorming carrousel

Na afronding van ieder agendapunt formuleert de voorzitter een conclusie op basis van het besprokene en beslist de carrousel over het vervolg van het onderwerp, inhoudende:

  • a.

    het onderwerp komt terug voor nadere bespreking in een volgende carrousel, of

  • b.

    het onderwerp wordt voor een politiek debat geagendeerd in de raadsvergadering met vermelding van de debaters, of

  • c.

    het onderwerp wordt als hamerstuk geagendeerd voor de raadsvergadering met de mogelijkheid een stemverklaring af te leggen.

Artikel 19 Nadere bespreking in volgende carrousel

  • 1. Indien een of meerdere fracties een agendapunt niet voldoende besproken vinden in de carrousel, kan het onderwerp in principe voor nadere bespreking opnieuw worden geagendeerd voor een volgende carrousel. Indien nodig formuleert de voorzitter de vereisten c.q. voorwaarden waaronder het voorstel opnieuw wordt geagendeerd.

  • 2. In weerwil van het eerste lid wordt het onderwerp geagendeerd voor de raadsvergadering indien een raadsmeerderheid in zetelaantal beargumenteerd niet kan instemmen met agendering in een volgende carrousel. De fracties die hebben verzocht om agendering voor een volgende carrousel kunnen in die situatie verzoeken om een politiek debat in de raad.

Artikel 20 Agendering voor een politiek debat

  • 1. Een of meerdere fracties kunnen aan het eind van de bespreking van het agendapunt in de carrousel aangeven het onderwerp te willen agenderen voor een politiek debat in de raad; dit kan de raad van diezelfde avond zijn of een volgende raadsvergadering. Daarbij geven zij aan met wie zij in debat willen en wat het punt van debat is.

  • 2. Een onderwerp wordt geagendeerd voor een politiek debat indien een fractie een amendement of motie wil indienen. Deze wordt bij voorkeur reeds aangekondigd en besproken in de carrousel.

Artikel 21 Agendering als hamerstuk

  • 1. Indien het agendapunt in de carrousel voldoende is besproken, wordt deze met instemming van alle fracties geagendeerd als hamerstuk voor de raadsvergadering.

  • 2. Een of meerdere fracties kunnen in de carrousel aangeven voorafgaand aan de besluitvorming een stemverklaring over het agendapunt te willen afleggen.

Artikel 22 Notulen carrousel

Van de carrousel wordt door de griffie een samenvattend verslag opgesteld. Verwezen wordt naar artikel 31.

Paragraaf 2.2. Thema-bijeenkomsten

Artikel 23 Thema-bijeenkomsten

  • 1. Bij politiek-maatschappelijk belangrijke onderwerpen kan het presidium besluiten deze niet te agenderen voor de carrousel, maar in plaats daarvan een separate vergadering te houden. Opzet en inhoud van de bijeenkomst wordt voorbereid door het presidium dan wel op aangeven van het presidium door een werkgroepje van raadsleden, indien het thema een raadsinitiatief betreft en door het college in overige gevallen.

  • 2. Voor wat betreft het verloop van de bijeenkomst wordt aangesloten bij hetgeen is geregeld over de raadsvergadering.

Paragraaf 2.3. De raadsvergadering

Artikel 24 De raadsvergadering

1 Na de carrousel vindt in de raadszaal de raadsvergadering plaats.

Artikel 25 Presentielijst

  • 1. Ieder ter vergadering komend lid tekent onmiddellijk na aankomst in de vergaderzaal de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de griffier gesloten en ondertekend.

  • 2. Leden die verhinderd zijn de raadsvergadering bij te wonen of die de vergadering vóór de sluiting willen verlaten, geven daarvan zo mogelijk vóór aanvang van de vergadering kennis aan de voorzitter.

Artikel 26 Zitplaatsen

  • 1. De voorzitter, de leden van de raad en de griffier hebben een vaste zitplaats, door de voorzitter na overleg met het presidium, bij iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen. Tevens zijn er vaste zitplaatsen voor de wethouders en de secretaris gereserveerd.

  • 2. De indeling kan, indien daartoe aanleiding bestaat, na overleg met het presidium worden herzien.

Artikel 27 Opening vergadering; quorum

  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien het daarvoor door de wet vereiste aantal leden blijkens de presentielijst aanwezig is.

  • 2. Wanneer een half uur na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet.

Artikel 28 Spreekrecht

  • 1. Burgers die zich hiervoor hebben aangemeld, kunnen na de opening van de vergadering, op aangeven van de voorzitter, het woord voeren over op de agenda vermelde onderwerpen, met uitzondering van agendapunten betreffende het doen van keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen.

  • 2. De leden van de raad kunnen over actuele zaken die niet op de agenda staan mondelinge vragen stellen.

  • 3. Indien de voorzitter van oordeel is dat de mondelinge vragen geen actuele kwestie betreffen, meldt hij dit aan de indiener en worden de vragen als schriftelijke vraag in de zin van artikel 54 behandeld en binnen tien dagen beantwoord.

Artikel 29 Geluid en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de raadsvergadering geluid- en/of beeldregistraties willen maken vragen daarvoor vooraf toestemming aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 30 Primus bij woordvoering en hoofdelijke stemming

Alvorens de aangekondigde onderwerpen aan de orde te stellen deelt de voorzitter mede, bij welk lid van de raad de beraadslaging of de hoofdelijke stemming zal beginnen. Daartoe wordt bij loting een aanwezig raadslid aangewezen; bij het daar genoemde lid begint de beraadslaging of de hoofdelijke stemming.

Artikel 31 Notulen

  • 1. De ontwerp notulen van de voorgaande carrousel en raadsvergadering worden aan de leden toegezonden (zo mogelijk) gelijktijdig met de overige voorstellen. Deze stukken worden gelijktijdig toegezonden aan de overige personen die in die vergadering het woord hebben gevoerd.

  • 2. Bij het begin van de vergadering worden (eveneens indien mogelijk) de notulen van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 3. De leden, de voorzitter, de wethouders, de griffier en de secretaris hebben het recht, een voorstel tot verandering aan de raad te doen, indien de notulen onjuistheden bevatten of niet duidelijk weergeven hetgeen gezegd of besloten is.Een voorstel tot verandering dient ten minste 24 uur voor de betreffende vergadering schriftelijk bij de griffier te worden ingediend.

  • 4. De notulen moeten inhouden:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de wethouders, de secretaris en de ter vergadering aanwezige leden, alsmede van de leden die afwezig waren en van de overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen van de aanwezigen die het woord voerden;

    • d.

      een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de gemeentewet van stemming hebben onthouden;

    • e.

      de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties en amendementen;

    • f.

      bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 39 door de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 5. De notulen worden opgesteld onder de zorg van de griffier.

  • 6. De vastgestelde notulen worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 32 Ingekomen stukken en mededelingen c.q. informatie van het college

  • 1. Bij de raad ingekomen stukken respectievelijk schriftelijke mededelingen c.q. informatie in de zin van artikel 56 die het college aan de raad wenst te doen, worden op een lijst geplaatst. Deze lijst wordt aan de leden van de raad toegezonden en bij de voorstellen ter inzage gelegd.

  • 2. Na de behandeling van de notulen stelt de raad op voorstel van de voorzitter de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.

Artikel 33 Spreekregels

De raadsleden en collegeleden spreken vanaf de katheders en de interruptiemicrofoons.

Artikel 34 Volgorde sprekers

Een lid voert slechts het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem gekregen te hebben.

Artikel 35 Spreektermijnen

Een politiek debat vindt niet plaats in termijnen, maar wordt gevoerd tot dat naar beoordeling van de voorzitter de standpunten voldoende zijn uitgewisseld.

Artikel 36 Spreektijd

De voorzitter kan in overleg met het presidium regels stellen omtrent de maximale spreektijd der leden.

Artikel 37 Afwijking van het onderwerp

  • - Indien een spreker afwijkt van het onderwerp dat in beraadslaging is, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen.

  • - Indien een spreker, na tot de orde te zijn geroepen, voortgaat met van het in beraadslaging zijnde onderwerp af te wijken, ontneemt de voorzitter hem het woord.

Artikel 38 Handhaving orde; schorsing

  • 1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren. Interrupties zijn toegestaan, tenzij de voorzitter beslist, dat een spreker zijn betoog zonder verdere interrupties zal afronden. Interrupties vinden plaats vanaf de interruptiemicrofoon.

  • 2. Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het onderwerp in behandeling, een spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin dit plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

  • 4. Op verzoek van een lid van de raad, een wethouder of op voorstel van de voorzitter kan de raad besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde de leden of het college de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 39 Deelname aan de beraadslaging door anderen dan de voorzitter of raadsleden

  • 1. De raad kan bepalen dat anderen (zoals een wethouder, de griffier of de secretaris) dan de in de vergadering aanwezige leden van de raad en de voorzitter deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2. Een besluit daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of één der leden van de raad genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

  • 3. Op degene die op grond van dit artikel is toegelaten deel te nemen aan de beraadslaging zijn de bepalingen van dit reglement van toepassing.

Artikel 40 Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren.

Artikel 41 Besluitvorming

Na een stemming over eventuele (sub)amendementen, vindt stemming plaats over het voorstel, zoals het dan luidt, in zijn geheel, tenzij geen stemming wordt gevraagd. Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over de te nemen eindbeslissing.

Paragraaf 3 Procedures bij stemmingen

Artikel 42 Algemene bepalingen over stemming

  • 1. De voorzitter vraagt of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt gevraagd en ook de voorzitter dit niet verlangt, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder hoofdelijke stemming is aangenomen.

  • 2. Zijn over een zaak verschillende voorstellen ingediend, dan brengt de voorzitter het meest verstrekkende voorstel het eerst in stemming.

  • 3. In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in de notulen vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd.

  • 4. Indien door een of meer leden stemming wordt gevraagd, doet de voorzitter daarvan mededeling.

  • 5. De voorzitter (of de griffier) roept de leden bij naam op hun stem uit te brengen, beginnende bij het lid dat daarvoor overeenkomstig artikel 30 is aangewezen. Vervolgens geschiedt de oproeping en stemming naar de volgorde der zitplaatsen van links naar rechts, bezien vanuit de voorzitter.

  • 6. Bij hoofdelijke stemming is ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden verplicht zijn stem uit te brengen.

  • 7. De leden brengen hun stem uit door het woord 'voor' of 'tegen' uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 8. Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen, voordat het volgende lid gestemd heeft.

  • 9. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

  • 10. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met vermelding van het aantal voor en tegen het voorstel uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 43 Stemming over amendementen en moties

  • 1. Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd.

  • 2. Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement.

  • 3. Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel, dat het meest verstrekkende amendement of subamendement het eerst in stemming wordt gebracht.

  • 4. Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.

Artikel 44 Staken van stemmen

Indien over een zaak de stemmen staken, is artikel 32 van de Gemeentewet van toepassing.

Artikel 45 Stemming over personen

  • 1. Wanneer een stemming over personen voor een benoeming, het doen van een voordracht of het opstellen van een voordracht of aanbeveling moet plaatshebben, benoemt de voorzitter twee leden, die tezamen met hem en de griffier het stembureau vormen.

  • 2. Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de Gemeentewet van stemming moet onthouden is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn.

  • 3. Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen.

    De raad kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4. Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren.

    Wanneer de aantallen niet gelijk zijn, worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 5. Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:

    • -

      een blanco ingevuld stembriefje;

    • -

      een ondertekend stembriefje;

    • -

      een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;

    • -

      een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;

    • -

      een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.

  • 6. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad, op voorstel van de voorzitter.

  • 7. Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.

Artikel 46 Herstemming over personen

  • 1. Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2. Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen de twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

  • 3. Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

Artikel 47 Beslissing door het lot

  • 1. Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de griffier op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

  • 2. Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.

  • 3. Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

HOOFDSTUK 4: RECHTEN VAN LEDEN

Artikel 48 Amendementen

  • 1. Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd tijdens de beraadslagingen wijzigingen voor te stellen op het voorgestelde besluit (amendement). Ook kan hij voorstellen, het voorgestelde besluit in een of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden.

  • 2. Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het amendement dat door een lid is ingediend, een wijziging voor te stellen (subamendement).

  • 3. Elk (sub)amendement en elk voorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde - oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

  • 4. Een (sub)amendement dient zodanig te zijn geformuleerd dat de tekst ervan geschikt is om in het ontwerp besluit te worden verwerkt.

  • 5. Intrekking, door de indiener(s), van het (sub)amendement is te allen tijde mogelijk voordat de besluitvorming door de vergadering heeft plaatsgevonden.

Artikel 49 Moties

  • 1. Ieder lid kan ter vergadering een motie indienen.

  • 2. Een motie moet om in behandeling te kunnen worden genomen schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 3. De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp vindt tegelijk met de beraadslaging daarover plaats.

  • 4. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen voorstel vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld.

Artikel 50 Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de raad terstond.

Artikel 51 Initiatiefvoorstellen

  • 1. Een initiatiefvoorstel moet om in behandeling te worden genomen schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 2. De voorzitter plaatst het initiatiefvoorstel op de agenda van de eerstvolgende vergadering, tenzij de schriftelijk oproep daarvoor reeds is verzonden. In dat geval wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende vergadering geplaatst.

  • 3. De behandeling van het initiatiefvoorstel vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende voorstellen en onderwerpen zijn behandeld, tenzij de raad oordeelt dat: of het initiatiefvoorstel met het oog op de orde van de vergadering tezamen met een ander geagendeerd voorstel of onderwerp dient te worden behandeld, of dat het initiatiefvoorstel eerst dient te worden behandeld in een raadscommissie of voor advies naar het college dient te worden gezonden. In het laatste geval kan de raad bepalen in welke vergadering het initiatiefvoorstel opnieuw wordt geagendeerd.

  • 4. De raad kan voorwaarden stellen aan de indiening en behandeling van een initiatiefvoorstel, niet zijnde een voorstel voor een verordening.

Artikel 52 Collegevoorstel

  • 1. Een voorstel voor een verordening of een ander voorstel van het college aan de raad, dat vermeld staat op de agenda van de raadsvergadering, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de raad.

  • 2. Indien de raad van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug aan het college moet worden gezonden, bepaalt de raad in welke vergadering het voorstel opnieuw wordt geagendeerd.

Artikel 53 Interpellatie

  • 1. Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, tenminste 48 uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.

  • 2. De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en de wethouders. Bij de behandeling van de ingekomen stukken van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek, wordt het verzoek in stemming gebracht. De raad bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.

  • 3. De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord, de overige leden van de raad, de burgemeester en de wethouders niet meer dan eenmaal, tenzij de raad hen daartoe verlof geeft.

Artikel 54 Schriftelijke vragen

  • 1. De schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelichting worden voorzien. Bij de vragen wordt aangegeven, of schriftelijke of mondelinge beantwoording wordt verlangd.

  • 2. De vragen worden bij de voorzitter van de raad ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het college worden gebracht.

  • 3. Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen tien dagen, nadat de vragen zijn binnengekomen. Mondelinge beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende raadsvergadering. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, krijgt de vragensteller daarvan gemotiveerd bericht, waarbij aangegeven wordt de termijn, waarbinnen beantwoording plaats zal vinden.Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.

  • 4. De antwoorden worden door het verantwoordelijke lid van het college aan de leden van de raad medegedeeld.

  • 5. De vragen en antwoorden worden bovendien gelijktijdig met de stukken als bedoeld in artikel 32 aan de leden van de raad toegezonden.

  • 6. De vragensteller kan, bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering en bij mondelinge beantwoording in dezelfde raadsvergadering, na de behandeling van de op de agenda voorkomende onderwerpen nadere inlichtingen vragen omtrent het door de burgemeester of door burgemeester en wethouders gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.

Artikel 55 Mondelinge vragen

  • 1. Ieder lid kan aan de burgemeester of het college mondelinge vragen stellen.

  • 2. Mondelinge vragen worden gesteld tijdens de spreektijd als bedoeld in artikel 28 lid 2.

  • 3. De leden van het college beantwoorden zo mogelijk de vragen tijdens de vergadering, waarin zij gesteld worden. Kan een vraag tijdens de vergadering niet beantwoord worden, dan draagt het college zorg voor een beantwoording per telefoon, brief, fax of e-mail binnen tien dagen na de vergadering waarin de vraag is gesteld.

Artikel 56 Inlichtingen

  • 1. Het college geeft de raad (actief) alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taken nodig heeft. Tot die noodzakelijke inlichtingen behoren in elk geval:

    • a.

      politiek relevante/gevoelige informaties;

    • b.

      informatie over onderwerpen, die op de beleidsagenda van de raad staan;

    • c.

      de besluitenlijsten van de collegevergaderingen.

  • 2. Indien een raadslid over een onderwerp inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169 en 180 van de Gemeentewet verlangt, wordt een verzoek daartoe schriftelijk ingediend bij het college of de burgemeester.

  • 3. Een afschrift van dit verzoek wordt door de indiener in afschrift toegezonden aan de raad.

  • 4. De verlangde inlichtingen worden mondeling of schriftelijk in de eerstvolgende of in de daarop volgende vergadering gegeven, mits deze ten minste drie maal vierentwintig uur voor de aanvang van die vergadering zijn ingediend.

  • 5. De gestelde vragen en het antwoord vormen een agendapunt voor de vergadering, waarin de antwoorden zullen worden gegeven.

HOOFDSTUK 5: BEGROTING EN REKENING

Artikel 57 Procedure begroting

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding, het onderzoek, de behandeling en de vaststelling van de begroting volgens een procedure die het presidium vaststelt.

Artikel 58 Procedure rekening

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding, het onderzoek en de voorlopige vaststelling van de gemeenterekening volgens een procedure die het presidium vaststelt.

HOOFDSTUK 6: LIDMAATSCHAP VAN ANDERE ORGANISATIES

Artikel 59 Verslag; verantwoording

  • 1. Een lid van de raad, een wethouder, de burgemeester of de secretaris, die door de gemeenteraad is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, heeft het recht (om in aansluiting op de behandeling van de lijst van ingekomen stukken òf voor het sluiten van de vergadering) verslag te doen over zaken die in het algemeen bestuur als bedoeld aan de orde zijn. Voor gewenste bespreking van dit verslag kan de voorzitter verwijzen naar de carrousel, tenzij de raad zich daartegen verzet.

  • 2. Ieder lid van de raad kan aan een persoon als bedoeld in lid 1 schriftelijke vragen stellen. De regels voor het stellen van schriftelijke vragen, vastgesteld in artikel 41, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Wanneer een lid van de raad de persoon als bedoeld in het eerste lid ter verantwoording wenst te roepen over zijn wijze van functioneren als zodanig, besluit de raad over het toestaan daarvan. De regels voor het vragen van inlichtingen, vastgesteld in artikel 56, zijn van overeenkomstige toepassing.

HOOFDSTUK 7: BESLOTEN VERGADERING

Artikel 60 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van toepassing die gelden voor een openbare vergadering, uiteraard voor zover die bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 61 Notulen

  • 1. De notulen van een besloten vergadering liggen uitsluitend voor de leden ter inzage.

  • 2. Deze notulen worden zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet openbaar maken van deze notulen.

  • 3. De vastgestelde notulen worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 62 Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raad overeenkomstig artikel 25, eerste lid van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raad kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 63 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van gestelde in artikel 25, derde en vierde lid, 55, tweede en derde lid, of artikel 86, tweede en derde lid van de Gemeentewet, voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

HOOFDSTUK 8: TOEHOORDERS EN PERS

Artikel 64 Aanwezigen, anders dan raadsleden

  • 1. Andere aanwezigen (collegeleden, adviseurs, toehoorders en vertegenwoordigers van de pers) kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is niet toegestaan.

Artikel 65 Maatregelen van orde

Indien de voorzitter dit nodig oordeelt, kan hij de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen ter handhaving van de orde in de vergaderruimte. De voorzitter kan de toehoorders die de orde verstoren, of alle toehoorders, gelasten de vergaderzaal te verlaten.

HOOFDSTUK 9: SLOTBEPALINGEN

Artikel 66 Uitleg reglement

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

Artikel 67 In werking treden

  • 1. Dit reglement treedt in werking op 21 april 2006.

  • 2. Op dat tijdstip vervalt het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de raad van de gemeente Groesbeek en de Verordening raadscommissies gemeente Groesbeek 2002, vastgesteld bij raadsbesluit van 25 april 2002.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van de raad der gemeente Groesbeek
op 18 mei 2006
De griffier, De voorzitter,

Nota-toelichting

TOELICHTING BIJ REGLEMENT VAN ORDE VOOR DE POLITIEKE MARKT 2006

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Politieke Markt

Na het gehouden experiment Politieke Markt in 2005 is besloten deze vanaf 2006 één keer in de vier weken te houden. Met een regelmatige evaluatie kan worden beoordeeld of een bespreking van onderwerpen en besluitvorming ééns in de vier weken voldoende is afgezet tegen het aanbod van onderwerpen. Daarbij is met name doorslaggevend of alle onderwerpen kunnen worden geagendeerd en of er voldoende tijd kan worden ingeruimd voor ieder onderwerp.

Carrousellid

Waar voorheen commissieleden vanuit een fractie een woord voerden in de commissievergadering, wordt in de Politieke Markt gesproken van carrouselleden. Voor de regeling wordt aangesloten bij voorheen geregeld was voor commissieleden. Verwezen wordt naar artikel 6.

Artikel 5 Het college

Het is in veel gemeenten gebruikelijk dat een wethouder door de griffie of door het presidium wordt uitgenodigd voor de commissie- en raadsvergadering. Dit zou passen in het duale stelsel. In Groesbeek is hier al een tijd terug van afgestapt. Niet alleen zijn deze uitnodigingen iedere vier weken weer een formalistische handeling, ook wordt het nuttig geacht dat de wethouder bij iedere behandeling van een voorstel dat betrekking heeft op zijn portefeuille aanwezig is, ofwel om een toelichting te geven of vragen te beantwoorden of om kennis te kunnen nemen van de opvattingen van de raadsleden.

Artikel 10 Presidium

Het presidium is hoofdzakelijk agendacommissie. Het heeft een belangrijke rol bij de inrichting van de carrousel en raadsvergadering. Met de wijze van agendering en de bepaling van de tijd in de carrousel bepaalt het presidium welke onderwerpen relatief snel kunnen worden behandeld en voor welke onderwerpen meer tijd dient te worden ingeruimd en daarmee in wezen de (politiek-maatschappelijke) importantie c.q. gevoeligheid van het onderwerp. Dit kan ook betekenen dat het presidium een knip brengt in een agendapunt en besluit deze in twee ronden te behandelen: een eerste carrouselvergadering met bespreking van het agendapunt waarbij burgers de gelegenheid krijgen in te spreken of een eerste oriënterende discussie plaatsvindt; en daaropvolgend een tweede carrouselvergadering met agendering en discussie en evt. besluitvorming.

In het tweede lid is bepaald dat de plaatsvervanger van een presidiumlid raadslid dient te zijn. Alhoewel op zich terecht is aangegeven dat de éénmansfracties in de raad geen plaatsvervanger kunnen aanwijzen, is er toch voor gekozen aan deze bepaling vast te houden, met name nu het presidium tevens fungeert als seniorenconvent, waarbij vertrouwelijke kwesties aan de orde kunnen worden gesteld. Indien een presidiumlid langere tijd afwezig is, zal in overleg met de raadsvoorzitter gekeken worden naar een praktische oplossing.

Het bepaalde in het vijfde lid geeft aan dat in wezen iedereen vrij is in het doen van een voorstel voor agendering voor de carrousel. Waar bij de bepaling van <burgers> met name wordt gedacht aan inwoners van Groesbeek, kan het zo zijn dat ook burgers niet-inwoners zijnde, vanuit een bepaalde betrokkenheid bij Groesbeek een onderwerp ter agendering willen inbrengen. Het presidium bepaalt of het onderwerp direct kan worden geagendeerd dan wel of nadere voorbereiding nodig is. Daarbij kan worden gedacht aan een college-advies op het onderwerp, een ambtelijke notitie etc. Ook kan het zijn dat het aangedragen onderwerp wordt betrokken bij een voorstel dat nog in de maak is en t.z.t. ter agendering wordt aangeboden.

Wat betreft het zevende lid is het goed te beseffen dat een agendapunt dat door het presidium als hamerstuk wordt geagendeerd niet meer tijdens de raadsvergadering ter bespreking kan worden opgevoerd.

Artikel 11 Verzending

Een week vóór de presidiumvergadering –en dus twee weken vóór de politieke markt – wordt de concept-agenda inclusief alle stukken verzonden naar de presidiumleden, naar de raads- en collegeleden en de abonnementhouders. Op deze wijze beschikken alle betrokkenen tijdig over de stukken en kan iedereen zich reeds voorbereiden op de politieke markt. Na de presidiumvergadering wordt, aangezien aan de stukken in het merendeel van de gevallen niets verandert, alleen de definitieve agenda verstuurd.

In lid 6 is een bepaling opgenomen over deze agenda en het agendapunt ‘vaststelling van de agenda’ tijdens de raadsvergadering. De raadsvergadering volgt hetgeen in het presidium ten aanzien van de hamerstukken en in de carrousel ten aanzien van de daar besproken stukken is besloten. Wel kunnen agendapunten worden toegevoegd: gedacht kan worden aan moties over niet op de agenda vermelde onderwerpen.

Artikel 13 Openbare kennisgeving

In de week na verzending van de presidiumstukken wordt de voorlopige agenda van de Politieke Markt gepubliceerd in het Groesbeeks Weekblad. Daarbij wordt aangegeven dat de definitieve agenda nog door het presidium dient te worden vastgesteld. In de week van de Politieke Markt wordt de definitieve agenda gepubliceerd in het Groesbeeks Weekblad en geplaatst op de website van de gemeente.

Artikel 15 De carrousel

In het eerste lid is aangegeven dat de carrousel plaatsvindt in de commissiekamer en in de kantine. Deze ruimten geven een laagdrempelige sfeer, hetgeen ook de bedoeling is van de carrousel. Ook wordt hiermee een duidelijke scheidslijn aangebracht met de raadsvergadering. Dit neemt niet weg dat in gevallen dat voor een agendapunt in de carrousel veel publieke belangstelling bestaat er kan worden uitgeweken naar de raadszaal.

In geval van politiek-maatschappelijke belangrijke onderwerpen kan worden besloten deze te agenderen in de carrousel, zonder dat er in een andere ruimte tegelijkertijd een ander agendapunt wordt besproken. Dit biedt zodoende alle raads- en carrouselleden de gelegenheid de bespreking te volgen.

In tegenstelling tot de vroegere commissievergaderingen kan aan de carrousel per agendapunt slechts één lid per fractie deelnemen. Dit vereist een goede afstemming binnen de fractie, zowel voorafgaand aan de carrousel als daarna.

Artikel 16 Activiteiten carrousel

In de carrousel is in feite van alles aan activiteiten mogelijk, zo lang het raakt aan de taken en rollen van de raad. Met de volgorde van activiteiten genoemd in het eerste lid wordt beoogd de fases van besluitvorming aan te geven: deze loopt van informatieverstrekking (a,b en c) via overleg en uitwisseling van opinies om elkaar te overtuigen (d en e) naar standpuntbepaling (f).

Om te voorkomen dat veel tijd in de carrousel op gaat aan technische of detailvragen, is in het derde lid geregeld dat deze vragen voorafgaand aan de carrousel worden gesteld aan de behandelend ambtenaar. In verband daarmee bevat ieder voorstel een behandelmemo, waarop telefoonnummer en e-mailadres van de ambtenaar is vermeld.

Artikel 17 Inspreken burgers

In de carrousel dient voldoende ruimte te zijn voor burgers om in te spreken. Het is de taak van het presidium om in te schatten of en in welke mate burgers gebruik zullen maken van dit recht en daarvoor tijd in te ruimen. Mocht het agendapunt leiden tot veel insprekers, dan kan het presidium besluiten een eerste carrouselbehandeling daaraan te besteden en de daaropvolgende carrousel het onderwerp opnieuw te agenderen, waarbij carrouselleden en wethouder aan het woord kunnen komen.

Artikel 19 Nadere bespreking in volgende carrousel

In het eerste lid is aangegeven dat de mening van één of meerdere fracties, ook indien deze (tezamen) een minderheid vormt of vormen in de raad, in principe wordt gerespecteerd. De voorzitter geeft aan of nadere stukken of antwoorden worden verlangd, bijvoorbeeld van de wethouder, voor de bespreking in de daaropvolgende carrousel.

Het volgen van het standpunt van enkele fractie(s) kan anders komen te liggen indien uitstel van het voorstel om bijvoorbeeld juridische of financiële redenen ongewenst is of indien de meerderheid niets ziet in de argumenten van de minderheid om het voorstel opnieuw te agenderen voor de carrousel. In die gevallen kan een meerderheid in de carrousel voorbij gaan aan het standpunt van de minderheid en het voorstel toch agenderen voor de raad. De fractie of fracties die hebben verzocht om agendering voor de carrousel hebben in die situatie de mogelijkheid in een politiek debat hun standpunt geven, waaronder de discussie waarom het voorstel nog niet rijp zou zijn voor besluitvorming in de raad.

Artikel 20 Agendering voor een politiek debat

Iedere fractie of individueel raadslid kan verzoeken om een politiek debat in de raad. Achterliggende reden is dat een debat niet kan worden gefrustreerd door een meerderheid. Wel dient de aanvrager van het debat aan te geven met wie hij in debat wil en over welk geschilpunt. De voorzitter van de carrousel

kan de aanvrager voorhouden dat in plaats van een politiek debat wellicht ook kan worden volstaan met een stemverklaring.

Een debat kan worden gehouden op diezelfde avond dan wel worden geagendeerd voor een volgende raadsvergadering. Dit zal afhangen van de urgentie van de besluitvorming en van de eventueel gewenste voorbereiding van het debat door partijen. Even zoals is bepaald onder artikel 19 bepaalt uiteindelijk een meerderheid of agendering plaatsvindt diezelfde avond of voor een volgende raad.

Artikel 23 Thema-bijeenkomsten

Het kan noodzakelijk zijn voor politiek-maatschappelijk belangrijke onderwerpen een aparte bijeenkomst van de raad te beleggen. Het is aan het presidium om te beoordelen in welke gevallen een onderwerp (in twee rondes) in de carrousel kan, en wanneer een aparte thema-bijeenkomst nuttig is.

Daarnaast kan ook het college onderwerpen voorleggen aan de raad en daarbij voorstellen een thema-bijeenkomst daarvoor te beleggen.

Artikel 24 De raadsvergadering

De aanvang van de raadsvergadering is afhankelijk van de duur van de carrousel en kent dus geen vast aanvangstijdstip.

Artikel 28 Spreekrecht

Burgers kunnen behalve in de carrousel ook inspreken in de raadsvergadering. Wel is het zo dat het inspreken in de carrousel over het algemeen informeler is en in twee termijnen kan. Inspreken in de raadsvergadering gebeurt aan het begin van de raadsvergadering, waarbij er geen gelegenheid is voor discussie met de raadsleden.

In het tweede lid is het mondelinge vragenrecht van raadsleden geregeld. Daarbij is de afspraak neergelegd dat mondelinge vragen tot uiterlijk 14.30 uur (voorheen overigens 16.30 uur) van de dag van de raadsvergadering worden aangemeld bij de griffier. De griffier zorgt voor doorgeleiding naar het college. Hiermee heeft het college de gelegenheid zich voor te bereiden, hetgeen de kwaliteit van de beantwoording ten goede kan komen.

Mondelinge vragen zijn bij uitstek bedoeld om actuele kwesties die een direct antwoord verlangen aan de orde te stellen. Indien dat niet aan de orde is, kan het onderwerp via het schriftelijke vragenrecht aan het college worden voorgelegd. Vandaar de regeling zoals die in het derde lid is opgenomen. Of een kwestie actueel is of niet wordt beoordeeld door de voorzitter.

Artikel 32 Ingekomen stukken en mededelingen c.q. informatie van het college

Aan dit vaste agendapunt op de raadsvergadering is sinds de politieke markt "informatie van het college" toegevoegd. Voorheen konden collegeleden in het kader van hun actieve informatieplicht (artikel 56 van dit reglement) in de commissievergaderingen het woord vragen; sinds de politieke markt is deze mogelijkheid vervallen. Vandaar deze regeling.

Artikel 35 Spreektermijnen

Bij een politiek debat geldt niet dat gesproken wordt in termijnen. Degene die om het politiek debat heeft verzocht zal een aftrap geven met een betoog. Vervolgens zal de wethouder of een fractie de gelegenheid krijgen een reactie te geven op dat betoog. Nadat de standpunten zijn uitgewisseld kunnen ook andere fracties deelnemen aan het debat.

Voor andere beraadslagingen zoals bijvoorbeeld het jaarlijkse begrotingsdebat zullen in het presidium nadere afspraken kunnen worden gemaakt over de vorm van het debat.

Artikel 54 Schriftelijke vragen

De regeling in het derde lid dat schriftelijke vragen binnen tien dagen worden beantwoord is een aanmerkelijke versnelling ten opzichte van het vorige reglement. Hiermee is het schriftelijke vragenrecht bedoeld als alternatief voor het mondelinge vragenrecht, dat op zijn beurt immers is verscherpt door de bepaling dat de vragen dienen te gaan over actuele kwesties.

Artikel 56 Inlichtingen

Met de wet dualisering gemeentebestuur is een bepaling in de gemeentewet opgenomen over de actieve inlichtingenplicht van het college. De precieze invulling van deze actieve inlichtingenplicht wordt met een notitie geregeld.