Regeling vervallen per 03-04-2015

Handhavingsverordening WWB, WIJ, IOAW en IOAZ gemeente Groesbeek 2010

Geldend van 15-12-2010 t/m 02-04-2015

Intitulé

Handhavingsverordening WWB, WIJ, IOAW en IOAZ gemeente Groesbeek 2010

De raad der gemeente Groesbeek;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 26 oktober 2010;

overwegende

1. artikel 147, lid 1, en artikel 108, lid 2 van de Gemeentewet;

2. artikel 35, lid 1, onderdeel b, en artikel 20, lid 2 van de wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

3. artikel 35, lid 1, onderdeel b, en artikel 20, lid 1 van de wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen

b e s l u i t :

1. Vast te stellen de Handhavingsverordening WWB, WIJ, IOAW en IOAZ gemeente Groesbeek 2010 onder gelijktijdige intrekking van de Handhavingsverordening WWB/WIJ gemeente Groesbeek 2009;

3. Geen inspraak te verlenen ingevolge de Inspraakverordening gemeente Groesbeek 2009 gelet op het bepaalde in artikel 2 lid 3 onder c van die verordening.

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand, de Wet investeren in jongeren, de wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groesbeek;

    • b.

      de raad: de gemeenteraad van de gemeente Groesbeek;

    • c.

      WWB: Wet werk en bijstand;

    • d.

      WIJ: Wet investeren in jongeren;

    • e.

      IOAW: Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

    • f.

      IOAZ: Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    • g.

      de wet: de Wet werk en bijstand, de Wet investeren in jongeren, de Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen werknemers en de Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    • h.

      werkleeraanbod: het aanbieden van algemeen geaccepteerde arbeid, een voorziening gericht op arbeidsinschakeling waaronder begrepen scholing, opleiding of sociale activering alsmede ondersteuning bij arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 5, lid 1 van de WIJ;

    • i.

      bijstand: algemene en bijzondere bijstand zoals genoemd in artikel 5 van de WWB;

    • j.

      inkomensvoorziening: de inkomensvoorziening zoals bedoeld in artikel 5, lid 1, van de WIJ;

    • k.

      uitkering: de uitkering zoals bedoeld in artikel 5 van de IOAW of IOAZ.

Artikel 2 Het handhavingsbeleid

  • 1. Het college biedt vierjaarlijks een fraudebeleidsplan ter vaststelling aan de raad aan met daarin het te voeren beleid op het gebied van handhaving, bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik en de te verwachten resultaten, en rapporteert hierover jaarlijks aan de gemeenteraad. Het fraudebeleidsplan omvat handhaving in het kader van de WWB, WIJ, IOAW, IOAZ en/of aanverwante regelingen.

  • 2. In het fraudebeleidsplan komt in ieder geval tot uitdrukking:

    • a.

      de vormgeving van controle en opsporing van misbruik en oneigenlijk gebruik;

    • b.

      de prioriteiten in het handhavingsbeleid;

    • c.

      het preventie- en repressiebeleid ten aanzien van fraude;

    • d.

      de kengetallen op het gebied van misbruik en oneigenlijk gebruik;

    • e.

      het beleid inzake terugvordering van het benadelingsbedrag.

Artikel 3 Afstemming

Verwijtbare niet-nakoming van de plicht tot arbeidsinschakeling, de inlichtingenplicht en overige in de wet vastgelegde verplichtingen door de belanghebbende alsmede tekortschietend besef van verantwoordelijkheid, leiden tot maatregeloplegging overeenkomstig de regels van de Afstemmingsverordening WWB, dan wel de afstemmingsverordening WIJ dan wel de afstemmingsverordening IOAW en IOAZ, onverminderd de mogelijkheid tot terugvordering van een ten onrechte verstrekte uitkering of inkomensvoorziening en tot intrekking van het werkleeraanbod.

Artikel 4 Terugvordering

  • 1. Het college vordert de kosten van ten onrechte verstrekte bijstand,

    inkomensvoorziening of uitkering terug onder toepassing van paragraaf 6.4 van de WWB dan wel Hoofdstuk 7 van de WIJ, dan wel paragraaf 2.5 van de IOAW dan wel paragraaf 2.5 van de IOAZ.

  • 2. Terugvordering vindt plaats in overeenstemming met het fraudebeleidsplan en de door het college vastgestelde beleidsregels inzake terugvordering.

Artikel 5 Aangifte

Onverminderd de bevoegdheid van het college tot terugvordering als bedoeld in artikel 4, doet het college aangifte van fraude bij het Openbaar Ministerie in overeenstemming met de door het Openbaar Ministerie op dit punt gehanteerde uitgangspunten.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking in het Groesbeeks Weekblad. Gelijktijdig wordt de Handhavingsverordening WWB/WIJ gemeente Groesbeek 2009 ingetrokken.

Artikel 7 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Handhavingsverordening WWB, WIJ, IOAW en IOAZ 2010".

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad der gemeente Groesbeek op 25 november 2010
De raadsgriffier, De voorzitter,
J.van Workum G.E.W. Prick

Nota-toelichting

Algemene toelichting

Met deze verordening wordt invulling gegeven aan de in artikel 8a WWB, artikel 12 WIJ en de nieuwe artikelen 35 in de IOAW en IOAZ neergelegde opdracht om bij verordening regels te stellen met betrekking tot het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik van deze wetten. Gelet op de grote verwantschap tussen genoemde wetten, wordt het gemeentelijk beleid inzake misbruik en oneigenlijk gebruik in één Handhavingsverordening vastgelegd.

Genoemde artikelen moeten in samenhang worden gelezen met artikel 212 van de Gemeentewet. Op grond van artikel 212 van de Gemeentewet dient de gemeenteraad een verordening vast te stellen voor de uitgangspunten van het financiële beleid en het financiële beheer. De verbindende gedachte is dat een goed financieel beheer bij de uitvoering van de WWB, WIJ, IOAW en IOAZ met zich meebrengt dat voortdurend aandacht bestaat voor de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wetten.

Artikelsgewijze toelichting

Toelichting Artikel 1

Voor de gehanteerde begrippen wordt, tenzij anders vermeld, verwezen naar de Wet werk en bijstand, de Wet investeren in jongeren, de Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en de Algemene wet bestuursrecht.

Toelichting Artikel 2

Op grond van dit artikel krijgt het college de opdracht om vierjaarlijks een fraudebeleidsplan ter vaststelling aan de raad voor te leggen. Binnen onze gemeente wordt hieraan uitvoering gegeven middels de methodiek van programmatisch handhaven zoals ontwikkeld door het ministerie van SZW. Hoogwaardig handhaven houdt in dat gemeenten extra preventiemaatregelen dienen te ontwikkelen om naleving van wet en regelgeving te bevorderen en oneigenlijk gebruik (misbruik en/of fraude) te voorkomen. Met een optimale informatieverstrekking en dienstverlening kan de bereidheid tot naleving van regels worden bevorderd. Bij programmatisch handhaven dienen accenten te worden gelegd op vier visie-elementen die zowel op preventie als op repressie zijn gericht.

Preventie 1. Vroegtijdige en goede voorlichting

2.Optimalisatie van de dienstverlening

Repressie 3. Vroegtijdig constateren en afhandelen van fraudesignalen

4.Daadwerkelijke sanctionering in geval van geconstateerde fraude

Toelichting Artikel 3

In afzonderlijke verordeningen, de Afstemmingsverordeningen, worden de regels gesteld die de gemeente toepast bij een constatering van misbruik of oneigenlijk gebruik. In de Afstemmingsverordening wordt aangegeven, bij welke gedragingen er sprake is van misbruik of oneigenlijk gebruik, en welke sancties daarop worden toegepast. Een sanctie houdt in de regel in, dat de bijstand (WWB), de inkomensvoorziening (WIJ) of uitkering (IOAW/IOAZ) voor een bepaalde tijd met een bepaald percentage wordt verlaagd.

In terminologie van de wetgever heet dat formeel afstemming: de bijstand, inkomensvoorziening of uitkering wordt afgestemd op het gedrag van de belanghebbende.

Toelichting Artikel 4

Terugvordering is een bevoegdheid van het college. Met inachtneming van wetgeving en het fraudebeleidsplan zoals door de raad vastgesteld, is het aan het college om beleidsregels op te stellen inzake terugvordering.

Toelichting Artikel 5

Bij zwaardere fraudes past het niet meer om de uitkering te verlagen, maar wordt aangifte gedaan bij het Openbaar Ministerie (OM). De zogenaamde aangiftegrens ligt op dit moment bij € 10.000,00. Wanneer het benadelingsbedrag dus hoger is dan deze grens, en er is sprake van fraude, dan wordt aangifte gedaan van valsheid in geschrifte en sociale zekerheidsfraude bij het OM. Het IBO verzorgt de aangifte en ook de contacten met het OM.

In deze gevallen geldt het zogenaamde "una via"-beginsel: Er kan maar volgens één weg vervolging plaatsvinden. Dit houdt in, dat, wanneer aangifte is gedaan, de gemeente geen acties onderneemt tot het opleggen van een sanctie (artikel 3). Wel vindt terugvordering van het benadelingsbedrag plaats.

Het OM onderzoekt vervolgens of zij een strafrechtelijke vervolging gaat instellen jegens de betrokkene. Het OM kan beslissen om de zaak weer terug te geven aan de gemeente. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren bij benadelingsbedragen, die net boven de grens uitkomen, terwijl de betrokkene niet eerder misbruik heeft gepleegd. Wanneer de gemeente een zaak terugkrijgt, dan kan de gemeente alsnog overgaan tot het treffen van een sanctie zoals omschreven in de Afstemmingsverordening (artikel 3).

Wanneer het OM wel overgaat tot een strafrechtelijke vervolging, dan kan de betrokkene worden veroordeeld tot een taakstraf of een gevangenisstraf, al dan niet voorwaardelijk. De betrokkene krijgt ook een strafblad.

Toelichting Artikelen 6 en 7

Deze artikelen behoeven geen nadere toelichting