Regeling vervallen per 01-04-2015

Verordening op de Rekenkamercommissie gemeente Groesbeek 2011

Geldend van 20-04-2011 t/m 31-03-2015 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2009

Intitulé

Verordening op de Rekenkamercommissie gemeente Groesbeek 2011

De raad der gemeente Groesbeek;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 1 maart 2011;

Overwegende dat in het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden de mogelijkheid is opgenomen

om raadsleden, die deel uitmaken van een enquête, vertrouwens- of rekenkamercommissie een

toelage toe te kennen van ten hoogste 5% van de raadsvergoeding;

Dat de werkzaamheden voor genoemde commissies komen bovenop het reguliere raadswerk;

Dat het redelijk is om voor al deze commissies de toegestane vergoeding voor de duur van het bestaan

van de betreffende commissie te verstrekken;

Dat aan de instelling van een enquête- of vertrouwenscommissies altijd een raadsbesluit ten grondslag

ligt en dat dan deze vergoeding expliciet wordt opgenomen;

b e s l u i t :

1. Gebruik te maken van de bevoegdheid om aan leden van de rekenkamercommissie Groesbeek

een vergoeding van 5% van de raadsvergoeding toe te kennen.

2. Een nieuwe verordening op de gemeentelijke Rekenkamercommissie vast te stellen met daarin

opgenomen een nieuw artikel 4 dat als volgt luidt:

Artikel 4 Vergoeding leden commissie

De leden van de commissie ontvangen jaarlijks een vergoeding van 5% van de vergoeding voor de raadswerkzaamheden.

3. De verordening met terugwerkende kracht per 1 januari 2009 in te laten gaan.

4. De Verordening op de Rekenkamercommissie Groesbeek 2010 in te trekken.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Commissie: rekenkamercommissie die is ingesteld bij besluit van de gemeenteraad van Groesbeek;

  • b.

    Wet: Gemeentewet;

  • c.

    Voorzitter: voorzitter van de Rekenkamercommissie;

  • d.

    College: college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2 Aantal leden van de commissie

1.De commissie bestaat uit 3 raadsleden.

Artikel 3 Benoeming leden commissie

  • 1. De raad benoemt de leden van de commissie uit zijn midden.

  • 2. De leden van de commissie worden voor een periode gelijk aan de zittingsduur van de raad aangewezen.

  • 3. De leden van de commissie benoemen de voorzitter uit hun midden. De voorzitter draagt zorg voor het tijdig en periodiek bijeenroepen van de commissie, het leiden van de vergaderingen, het bewaken van de uitgangspunten en werkwijze en het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming.

  • 4. Een voorstel voor de te benoemen leden van de commissie wordt opgesteld door de voorzitter van de raad.

Artikel 4 Vergoeding leden commissie

De leden van de commissie ontvangen jaarlijks een vergoeding van 5% van de vergoeding voor de raadswerkzaamheden.

Artikel 5 Besluitvorming in de commissie

  • 1. In vergaderingen van de commissie wordt besloten bij meerderheid van stemmen, waarbij ieder lid één stem heeft.

  • 2. Besluiten kunnen niet worden genomen tenzij een meerderheid van de leden van de commissie ter vergadering aanwezig is.

  • 3. Als de stemmen staken, is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

Artikel 6 Einde van het lidmaatschap

  • 1. De raad ontslaat de leden.

  • 2. Het lidmaatschap van een intern lid eindigt:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      indien het lid aftreedt als lid van de raad, dan wel deel gaat uitmaken van een commissie waaraan bestuursbevoegdheden zijn toegekend;

    • c.

      indien de raad van oordeel is dat het lid niet langer geschikt is de functie van lid van de commissie te vervullen.

Artikel 7 Ambtelijk secretaris.

  • 1. De griffier staat de commissie bij de uitvoering van haar taken terzijde.

  • 2. Hij/zij legt rechtstreeks verantwoording af aan de commissie over de wijze waarop de ondersteunende taken worden verricht.

  • 3. Hij/zij draagt zorg voor de procescoördinatie van onderzoeken, agendaplanning, verslaglegging en vorming van dossiers.

Artikel 8 Reglement van orde

De commissie kan een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vaststellen. Zij zendt het reglement na de vaststelling ter kennisneming aan de gemeenteraad.

Artikel 9 Onderwerpselectie en uitvoeren van onderzoek

  • 1. Gemotiveerde verzoeken tot het verrichten van een onderzoek kunnen worden gedaan door:

    • a.

      leden van de commissie;

    • b.

      de gemeenteraad;

    • c.

      het college;

  • 2. De commissie overlegt jaarlijks voordat zij haar onderzoeksprogramma opstelt, met de raad over haar wensen. De commissie overlegt ook vooraf met het college en de accountant over de door hen voorgenomen onderzoeken om overlap te voorkomen.

  • 3. De commissie beoordeelt de verzoeken op basis van in ieder geval de volgende criteria:

    • a.

      onderzoeken hebben betrekking op doelmatigheid, doeltreffendheid of rechtmatigheid;

    • b.

      er moet sprake zijn van een substantieel belang;

    • c.

      onderzoeken hebben betrekking op door de gemeente te beïnvloeden beleid;

    • d.

      onderzoeken zijn evenwichtig verspreid over de gemeentelijke beleidsterreinen;

    • e.

      de resultaten moeten communiceerbaar zijn naar de inwoners.

  • 4. De commissie kiest onderwerpen voor haar onderzoek, formuleert de probleemstelling en de onderzoeksvragen en stelt de onderzoeksopzet vast.

  • 5. De onderwerpen van onderzoek worden ter kennisname aan de raad en het college voorgelegd.

  • 6. De commissie bericht indieners van verzoeken, bedoeld onder lid 1, sub b en c van dit artikel, binnen twee maanden in hoeverre aan dat verzoek wordt voldaan. Indien de commissie niet aan een verzoek voldoet, zal zij daarvoor gegronde redenen aanvoeren.

  • 7. De in lid 4 bedoelde onderzoeksopzet wordt door de commissie rechtstreeks ter kennisneming voorgelegd aan de gemeenteraad.

Artikel 10 Uitvoering van het onderzoek en rapportage

  • 1. De commissie is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering van het onderzoek volgens de door haar vastgestelde onderzoeksopzet.

  • 2. De commissie beoordeelt of het wenselijk is de raad tussentijds te informeren.

  • 3. De commissie is bevoegd van alle leden van het gemeentebestuur en van alle ambtenaren de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig heeft voor de uitvoering van het onderzoek. De commissie kan de bevoegdheid tot het inwinnen van inlichtingen mandateren aan de ambtelijk secretaris. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de commissie gestelde termijn te verstrekken.

  • 4. De commissie vergadert in beslotenheid, haar rapporten zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van Bestuur kan de commissie rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken. De leden van de commissie en degenen die ten behoeve van de commissie werkzaam zijn, zijn verplicht tot geheimhouding van al wat hen in hun hoedanigheid als lid, respectievelijk medewerker ter kennis is gekomen.

  • 5. De commissie kan openbare informatieve vergaderingen beleggen.

  • 6. De commissie stelt betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn die ten minste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het feitenonderzoek aan de commissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De commissie bepaalt wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.

  • 7. Na de ambtelijke hoor en wederhoor ten aanzien van de feiten zoals bedoeld in lid 6 formuleert de commissie haar conclusies en aanbevelingen in een nota.

  • 8. De commissie stelt het bestuur in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn die ten minste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het onderzoek en de nota aan de commissie kenbaar te maken.

  • 9. Na vaststelling door de commissie worden het onderzoeksrapport en de nota met conclusies en aanbevelingen zo spoedig mogelijk, aan de raad aangeboden. Hierbij worden de ambtelijke en bestuurlijke reacties gevoegd. De raad bespreekt de onderzoeksresultaten op basis van het rapport en de nota met conclusies en aanbevelingen. De raad stelt de eindconclusies vast.

Artikel 11 Budget

  • 1. De commissie is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 2. Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

    • a.

      externe deskundigen die door de commissie zijn ingeschakeld;

    • b.

      overige uitgaven die de commissie nodig acht voor de uitoefening van haar taak.

  • 3. De commissie is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de raad.

Artikel 12 Citeertitel; inwerkingtreding

  • 1.

    Deze gewijzigde verordening kan worden aangehaald als Verordening Rekenkamercommissie gemeente Groesbeek 2011.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na de bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2009.

  • 3.

    Gelijkertijd wordt de Verordening op de Rekenkamercommissie Groesbeek 2010 ingetrokken.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering
van de raad der gemeente Groesbeek
op 31 maart 2011,
De raadsgriffier, De voorzitter,

Nota-toelichting

Artikelsgewijze toelichting op de verordening

Artikel 1

Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven.

In de verordening is er voor gekozen om de begrippen doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid (die in artikel 182 van de Gemeentewet zijn genoemd) niet op te nemen. Wel wordt in deze toelichting uiteengezet wat onder deze termen wordt verstaan. Doelmatigheid is de mate waarin de nagestreefde beleidsdoelen tegen zo gering mogelijke kosten worden bereikt. Bij doeltreffendheid gaat het er om of het resultaat van het beleid beantwoordt aan wat er met het beleid werd beoogd en de gestelde beleidsdoelen worden verwezenlijkt. Bij rechtmatigheid gaat het om het voldoen aan de wettelijke kaders en regelgeving. Het gaat dan vooral om wet- en regelgeving die direct van belang is voor de rechtmatigheid van de totstandkoming van de gemeentelijke baten en lasten.

Artikel 2

Wanneer gemeenten geen rekenkamer instellen, stellen zij op grond van artikel 81o van de wet regels vast voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie. De wet spreekt van een rekenkamerfunctie. In deze verordening is gekozen voor een rekenkamercommissie.

Artikel 3

Anders dan bij de rekenkamer kunnen naast externen ook raadsleden en leden van andere commissies deel uitmaken van de rekenkamercommissie. Uit oogpunt van onafhankelijkheid kan er voor gekozen worden dat niet-raadsleden deelnemen in de commissie.

Artikel 4

De gemeenteraad is bevoegd om leden van enquête-, vertrouwens- en rekenkamercommissies een vergoeding toe te kennen van 5% van de vergoeding van de raadswerkzaamheden.

Artikel 7

De commissie wordt bijgestaan door een secretaris. De commissie dient zelfstandig te functioneren en in het derde lid is voorzien in een rechtstreekse verantwoordingsrelatie van de secretaris ten opzichte van de commissie.

Artikel 8

Artikel 81i van de Gemeentewet wordt van overeenkomstige toepassing verklaard op de rekenkamercommissie.

Artikel 9

De commissie dient onafhankelijk te zijn en om dit te bevorderen is het van belang dat zij zelfstandig de onderzoeksonderwerpen kan kiezen. De commissie kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen maar is niet verplicht het verzoek van de raad in te willigen. Dit verzoek van de raad wordt in artikel 182, tweede lid, van de wet expliciet genoemd. Doordat deze mogelijkheid uitdrukkelijk in de wet is genoemd, wordt er een bepaald gewicht toegekend aan het verzoek van de raad. Indien de commissie niet voldoet aan een goed gemotiveerd verzoek van de raad zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

Artikel 10

Om te waarborgen dat de commissie bij de uitvoering van haar onderzoek over voldoende en relevante gegevens kan beschikken is voorzien in de bevoegdheid om inlichtingen in te winnen van alle leden van het gemeentebestuur en van alle ambtenaren. De rapporten van de commissie zijn in beginsel openbaar maar op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wob kunnen rapporten of gedeelten daarvan als geheim worden aangemerkt.

Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) ontwerp-onderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betreffende ambtenaren worden voorgelegd met de vraag eventuele onjuistheden uit te halen en te corrigeren. Indien van toepassing wordt de verantwoordelijke wethouder of het college de gelegenheid geboden om te reageren op de conceptaanbevelingen die de commissie verbindt aan de (gecorrigeerde) bevindingen. Tot slot brengt de commissie een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en eventueel aanbevelingen. Eventueel kunnen zaken die in dit artikel zijn opgenomen ook in een reglement van orde worden geregeld.

Arttikel 11

De commissie is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Ten laste van het budget worden de in het tweede lid genoemde kosten gebracht.

.