Regeling vervallen per 20-08-2020

Besluit mandaat, volmacht en machtiging ten aanzien van personeelsaangelegenheden gemeente Bergeijk 2020

Geldend van 01-01-2020 t/m 19-08-2020

Intitulé

Besluit mandaat, volmacht en machtiging ten aanzien van personeelsaangelegenheden gemeente Bergeijk 2020

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergeijk en

de burgemeester van de gemeente Bergeijk,

ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft,

overwegende dat:

  • op 1 januari 2020 de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (hierna: Wnra) in werking treedt en arbeidsrechtelijke verhoudingen vanaf dat moment hun grondslag zullen vinden in het privaatrecht;

  • het college van burgemeester en wethouders bevoegd is te het besluiten tot privaatrechtelijke rechtshandelingen

  • de burgemeester vervolgens, de gemeente Bergeijk, zijnde de werkgever, vertegenwoordigt;

  • de inwerkingtreding van de Wnra aanleiding geeft om de bestaande Mandaatregeling gemeente Bergeijk op onderdelen te heroverwegen;

 

gelet op afdeling 10.1.1 Algemene wet bestuursrecht en artikelen 160 lid 1 sub e en 171 lid 2 van de Gemeentewet;

 

besluiten vast te stellen het navolgende:

Besluit mandaat, volmacht en machtiging ten aanzien van personeelsaangelegenheden gemeente Bergeijk 2020

Artikel 1 Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. het college:

    het college van burgemeester en wethouders van Bergeijk.

  • b. de burgemeester:

    de burgemeester van Bergeijk als bestuursorgaan en als vertegenwoordiger van de gemeente in en buiten rechte.

  • c. het managementteam:

    de afdelingshoofden en de gemeentesecretaris van Bergeijk gezamenlijk.

  • d. de gemeentesecretaris:

    de gemeentesecretaris van Bergeijk en tevens algemeen directeur.

  • e. een afdelingshoofd:

    het hoofd van één van de afdelingen en lid van het managementteam.

  • f. de coördinator:

    de leidinggevende van een team met een hiërarchische bevoegdheid over de medewerkers binnen dat team.

  • g. mandaat:

    de bevoegdheid om namens het college of de burgemeester besluiten te nemen, als bedoeld in afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • h. ondermandaat:

    het verlenen van mandaat door de mandaathouder aan een ander.

  • i. volmacht:

    de bevoegdheid om namens het bevoegde bestuursorgaan privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten, als bedoeld in artikel 160 Gemeentewet.

  • j. machtiging:

    de bevoegdheid om namens het bevoegde bestuursorgaan (feitelijke) handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

Artikel 2 Reikwijdte

  • 1.

    Voor de toepassing van deze regeling en de daarop berustende bepalingen worden met mandaat gelijkgesteld de verlening van;

    • a.

      volmacht;

    • b.

      machtiging;

  • Hiermee wordt eveneens bedoeld dat indien het college of de burgemeester een mandaat verleend aan een mandaathouder, de burgemeester de mandaathouder tevens volmachtigt in de vertegenwoordiging van de gemeente ten aanzien van het betreffende mandaat.

  • 2.

    De mandaathouder kan enkel gebruik maken van zijn mandaat voor het aangaan van financiële verplichtingen voor zover daarin is voorzien in de begroting.

  • 3.

    Geen mandaat wordt verleend indien artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is.

Artikel 3 Mandaat gemeentesecretaris personele aangelegenheden

  • 1.

    Met uitzondering van de bevoegdheden als vermeld in bijlage 1 wordt aan de gemeentesecretaris mandaat verleend ten aanzien van de tot het college behorende bevoegdheden ten aanzien van personele aangelegenheden, zoals die genoemd zijn in de Gemeentewet, Burgerlijk Wetboek 7, Cao gemeenten en lokale regelingen.

  • 2.

    Ondermandaat door de gemeentesecretaris is toegestaan tenzij de bevoegdheid bij of krachtens de wet aan de gemeentesecretaris wordt verleend of de aard van de bevoegdheid of handeling zich hiertegen verzet.

  • 3.

    Ondermandaat door de afdelingshoofden aan een of meer onder hem ressorterende medewerkers is toegestaan.

  • 4.

    Op ondermandaat zijn de bepalingen van dit besluit van overeenkomstige toepassing.

  • 5.

    De gemeentesecretaris is bevoegd om mandaten die aan onder hem ressorterende medewerkers zijn verleend, geheel of gedeeltelijk en al dan niet tijdelijk, te wijzigen of in te trekken. Een dergelijk besluit wordt schriftelijk vastgelegd en bekendgemaakt, tenzij het om een concrete, individuele en eenmalige aangelegenheid gaat.

Artikel 4 Uitoefening mandaat

  • 1.

    Het college respectievelijk de burgemeester kan instructies geven over de wijze waarop de gemandateerde bevoegdheden worden uitgeoefend.

  • 2.

    Indien naar het oordeel van de mandaathouder bij de uitoefening van een bevoegdheid belangrijke bestuurlijke aspecten zijn betrokken, legt de mandaathouder de zaak vooraf voor aan de betreffende portefeuillehouder. Deze kan bepalen dat de zaak ter besluitvorming aan het college van burgemeester en wethouders moet worden voorgelegd.

  • 3.

    Voor alle aanwijzingen geldt dat behalve de mandaathouder ook de hiërarchisch hoger geplaatste bevoegd is.

Artikel 5 Intrekking, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De mandaten met nummers 40 tot en met 87, zoals genoemd in de Mandaatregeling gemeente Bergeijk, worden per 1 januari 2020 ingetrokken.

  • 2.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2020.

  • 3.

    Dit besluit wordt aangehaald als “Besluit mandaat, volmacht en machtiging ten aanzien van personeelsaangelegenheden gemeente Bergeijk 2020”.

Ondertekening

Bergeijk,

Burgemeester en wethouders van Bergeijk,

H.A.J. Loos

Secretaris

A. Callewaert-de Groot

Burgemeester

De burgemeester van Bergeijk,

A. Callewaert-de Groot

Burgemeester

Bijlage 1 Personeelsaangelegenheden welke ingevolge artikel 3, eerste lid blijven voorbehouden aan het college respectievelijk de burgemeester

  • 1.

    Alle rechtshandelingen ten aanzien van de gemeentesecretaris (zoals: het aangaan, wijzigen en beëindigen/opzeggen van een arbeidsovereenkomst, schorsing, het overeenkomen van salaris bij aanvang van de arbeidsovereenkomst, het geven van extra salarisverhoging, het geven van persoonlijke toelage(n) en andere, uit regelingen voortkomende, rechtshandelingen.

  • 2.

    Aanwijzingsbesluit gemeentesecretaris als bedoeld in artikel 102 Gemeentewet.

  • 3.

    Vaststellen gedragscode als bedoeld in artikel 4, lid 3, Ambtenarenwet;

  • 4.

    Vaststellen Integriteitsbeleid en verantwoording als bedoeld in respectievelijk artikel 4, lid 1 en lid 4, Ambtenarenwet;

  • 5.

    Aanwijzing van ambtenaren en/of financiële belangen als bedoeld in artikel 5, lid 1, aanhef en onder d, Ambtenarenwet;

  • 6.

    Vaststellen regeling melden vermoeden misstanden als bedoeld in artikel 5, lid 1, aanhef en onder e, Ambtenarenwet;

  • 7.

    Uitvoering geven aan artikel 8 Ambtenarenwet waar het nevenfuncties van de gemeentesecretaris betreft;

  • 8.

    Opzeggen arbeidsovereenkomst op grond van artikel 7:669, lid 3 onderdeel a BW, jo. lid 1 van dat artikel en het indienen van een verzoek om toestemming daartoe bij de Cao Ontslagcommissie dan wel de kantonrechter vragen de arbeidsovereenkomst te ontbinden.

  • 9.

    Het onverwijld opzeggen van een arbeidsovereenkomst om een dringende reden, als bedoeld in artikel 7:677, lid 1 BW.

  • 10.

    Verzoek om vrijstelling aan het LOGA, als bedoeld in artikel 1.3, lid 1 CAO Gemeenten.

  • 11.

    Vaststellen conversietabel als bedoeld in artikel 3.1, lid 3, CAO Gemeenten.

  • 12.

    Vaststellen regeling voor toekenning inconveniëntentoelage, als bedoeld in artikel 3.14 CAO Gemeenten.

  • 13.

    Vaststellen regeling voor toekenning bedrag voor uitstekend functioneren of bijzondere prestaties, als bedoeld in artikel 3.18 CAO Gemeenten.

  • 14.

    Vaststellen regeling voor reis- en verblijfskostenvergoeding als bedoeld in artikel 3.21 CAO Gemeenten.

  • 15.

    Vaststellen regeling voor reiskostenvergoeding woon-werk, als bedoeld in artikel 3.22, lid 1, CAO Gemeenten.

  • 16.

    Toevoegen bronnen en doelen aan het IKB als bedoeld in respectievelijk artikel 4.2, lid 5 en artikel 4.3, lid 2, CAO Gemeenten.

  • 17.

    Vaststellen werktijdenregeling als bedoeld in artikel 5.2 CAO Gemeenten.

  • 18.

    Het aanwijzen van dagen als bedoeld in artikel 5.3, lid 4, CAO Gemeenten.

  • 19.

    Stellen aanvullende regels ter uitvoering van artikel 5.4 CAO Gemeenten, als bedoeld in lid 13 van dat artikel.

  • 20.

    Vaststellen bijzondere regeling voor de werktijden, als bedoeld in artikel 5.5 CAO Gemeenten.

  • 21.

    Stellen aanvullende regels ter uitvoering van artikel 5.5 CAO Gemeenten, als bedoeld in lid 7 van dat artikel.

  • 22.

    Stellen aanvullende regels met betrekking tot het niet mogen verrichten van betaald werk tijdens het betaalde ouderschapsverlof, als bedoeld in artikel 6.10, lid 2, CAO Gemeenten.

  • 23.

    Stellen aanvullende regels met betrekking tot politiek verlof als bedoeld in artikel 6.18 CAO Gemeenten.

  • 24.

    Stellen aanvullende regels over het recht op doorbetalen van salaris en salaristoelage(n) tijdens arbeidsongeschiktheid, als bedoeld in artikel 7.1, lid 6, CAO Gemeenten.

  • 25.

    Vaststellen regeling Van werk naar werk-traject als bedoeld in artikel 9.1, lid 2, CAO Gemeenten.

  • 26.

    Vaststellen regeling over het geven, reinigen en herstellen van de kleding als bedoeld in artikel 11.1, lid 4, CAO Gemeenten.

  • 27.

    Stellen van voorwaarden aan gebruik motorrijtuig door werknemer. Als bedoeld in artikel 11.3, lid 2 CAO Gemeenten.

  • 28.

    Instellen van of aansluiten bij een geschillencommissie als bedoeld in artikel 11.5, CAO Gemeenten.

  • 29.

    Aanwijzen vertegenwoordiger(s) voor het lokaal overleg als bedoeld in artikel 12.1, lid 4, CAO Gemeenten.

  • 30.

    Vaststellen sociaal statuut als bedoeld in artikel 12.2, lid 4, CAO Gemeenten.

  • 31.

    Vaststellen sociaal plan als bedoeld in artikel 12.2, lid 5, CAO Gemeenten.

  • 32.

    Vastleggen afspraken met de vakbonden over de werkwijze van het lokaal overleg in een reglement, als bedoeld in artikel 12.3, lid 1, CAO Gemeenten.

  • 33.

    Stellen aanvullende regels als bedoeld in artikel 12.4 CAO Gemeenten, als bedoeld in lid 8 van dat artikel.