Regeling vervallen per 01-01-2024

Verordening op de rekenkamercommissie 2014

Geldend van 25-09-2014 t/m 31-12-2023

Intitulé

Verordening op de rekenkamercommissie 2014

De raad van de gemeente Bergeijk,

gezien het advies van de commissie ABZ d.d. 12 juni 2014 en 4 september 2014.

Overwegende dat de raad ingevolge de Gemeentewet verplicht is een rekenkamer dan wel een rekenkamerfunctie in te stellen;

Gelet op de Gemeentewet, in het bijzonder artikel 81oa;

Besluit:

vast te stellen de volgende

Verordening op de rekenkamercommissie 2014

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. wet: Gemeentewet;

b. commissie: rekenkamercommissie;

c. voorzitter: voorzitter van de rekenkamercommissie;

d. college: college van burgemeester en wethouders van Bergeijk;

e. rekenkamercommissie: de rekenkamercommissie van de gemeente Bergeijk;

f. vergadering : bijeenkomst rekenkamercommissie ten behoeve van de bespreking van de (voortgang van de) onderzoeken, dan wel het jaarverslag.

Artikel 2 Rekenkamercommissie

1. Er is een rekenkamercommissie als bedoeld in artikel 81oa van de wet. De rekenkamercommissie doet onderzoek naar de doeltreffendheid, de doelmatigheid en de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur; zij voert onderzoek uit naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde beleid, van het financiële beheer en van de gemeentelijke organisatie alsmede naar het beheer van de gemeentelijke organisatie. Een door de rekenkamercommissie ingesteld onderzoek naar de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur bevat geen controle van de jaarrekening als bedoeld in artikel 213 tweede lid van de Gemeentewet.

2. De rekenkamercommissie bestaat uit drie leden, waarvan één externe voorzitter.

3. De voorzitter draagt zorg voor het tijdig en periodiek bijeenroepen van de commissie, het leiden van vergaderingen, het leiden en uitvoeren van de onderzoeken, het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming en het onderhouden van het contact met de gemeenteraad en de ambtelijke organisatie.  Bij ontstentenis van de voorzitter treedt het langstzittende lid op als voorzitter dan wel, als de overige leden een gelijke periode zitting hebben gehad, het oudste lid in jaren.

Artikel 3 Benoeming leden

1. De raad benoemt de voorzitter van de commissie in functie. De voorzitter is niet tevens lid van de raad of van een andere gemeentelijke commissie. De benoeming van de voorzitter wordt voorbereid door het presidium.

2. De raad benoemt twee leden van de commissie uit zijn midden waarvan bij voorkeur één lid uit de coalitie en één lid uit de oppositie. De raad kan plaatsvervangende leden benoemen in geval van ziekte of langdurige afwezigheid van de vaste leden. Deze verordening is op plaatsvervangende leden van overeenkomstige toepassing.

3. De leden van de commissie – niet zijnde de voorzitter - worden benoemd voor een periode gelijk aan de zittingsduur van de raad (tenzij de raad anders besluit in het belang van lopende onderzoeken).

De voorzitter wordt benoemd voor een periode van 4 jaar.

Artikel 4 Ontslag en non-activiteit

1. De raad ontslaat de leden of stelt hen op non-activiteit.

2. Het lidmaatschap van de commissie van een raadslid eindigt:

a. op eigen verzoek;

b. indien het lid aftreedt als lid van de raad;

c. indien de raad van oordeel is dat het lid niet langer geschikt is de functie van lid van de commissie te vervullen.

3. De voorzitter wordt door de raad ontslagen:

a. op eigen verzoek;

b. bij de aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de commissie;

c. wanneer hij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld;

d. indien hij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld;

e. indien hij naar het oordeel van de raad ernstig nadeel toebrengt aan het in hem gestelde vertrouwen.

4. De voorzitter van de commissie kan door de raad worden ontslagen wanneer hij door ziekte of gebreken, blijvend ongeschikt is zijn functie te vervullen.

Artikel 5 Vergoeding voor werkzaamheden van de voorzitter en de leden van de rekenkamercommissie

1. De voorzitter krijgt een vaste jaarlijkse vergoeding voor de vergaderingen, secretariële en bijkomende werkzaamheden, alsmede voor de reiskosten. Voor het uitvoeren van onderzoek ontvangt de voorzitter een uurvergoeding.

2. De raadsleden van de commissie hebben recht op een toelage alsmede een tegemoetkoming in de kosten. Ten aanzien van deze toelage alsmede de onkostenvergoeding is de op dat moment geldende “Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Bergeijk” van toepassing.

3. De vergoedingen genoemd in het eerste en tweede lid komen ten laste van het budget van de commissie.

Artikel 6 Ambtelijke ondersteuning

1. De rekenkamercommissie laat zich ondersteunen door de griffie. Dit betreft met name de doorgeleiding van rapporten, onderzoeksplannen en jaarverslagen naar de raad en het college van B&W en de afwikkeling van de Artikel 5 genoemde vergoedingen.

2. De voorzitter van de rekenkamercommissie draagt zorg voor de agendaplanning, de verslaglegging en de vorming van dossiers.

Artikel 7 Reglement van orde

De rekenkamercommissie stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Zij zendt het reglement na vaststelling onverwijld ter kennisneming naar de raad.

Artikel 8 Ontwerpselectie en opdrachtverlening

1. De commissie stelt een onderzoeksplan (jaarprogramma) vast voor het komende jaar, waarin de te onderzoeken onderwerpen zijn opgenomen. Ter voorbereiding hierop vraagt de rekenkamercommissie aan de raad i.c. de raadscommissie ABZ, in de maand november voorafgaande aan het betreffende jaar, om suggesties voor onderzoeksonderwerpen. Het ontwerp-jaarprogramma wordt vervolgens aan de raad om advies voorgelegd.

2. De commissie bepaalt de onderzoeksonderwerpen, formuleert de probleemstelling en stelt de onderzoeksopzet vast.

3. De in het vorige lid bedoelde onderzoeksopzet wordt door de commissie ter kennisneming aan de raad verstuurd.

4. De raad kan de commissie een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek. De commissie bericht de raad binnen een maand in hoeverre aan dat verzoek wordt voldaan. Indien de commissie niet aan het verzoek van de raad voldoet, zal zij daarvoor de gronden aanvoeren. 

Artikel 9 Werkwijze

1. De commissie is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering, begeleiding en sturing van het onderzoek volgens de door haar vastgestelde onderzoeksopzet.

2. De commissie beoordeelt of het wenselijk is de raad tussentijds te informeren.

3. De commissie is bevoegd bij alle leden van het gemeentebestuur en bij alle ambtenaren de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig acht voor de uitvoering van de onderzoeken. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de commissie gestelde termijn te verstrekken.

4. De commissie vergadert zoveel als zij nodig acht, ter bespreking van procedurele en inhoudelijke aspecten van het onderzoek.

5. De commissie vergadert in beslotenheid, haar rapporten zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur kan de commissie rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken.

6. De commissie kan openbare informatieve vergaderingen beleggen.

7. Voor de uitvoering van het onderzoek kan de commissie, met inachtneming van het beschikbare budget, externe personen of bureaus inschakelen.

8. De commissie stelt de betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die tenminste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het conceptonderzoeksrapport aan de commissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De commissie bepaalt verder wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.

9. De commissie streeft actualiteit na en stelt haar onderzoeksrapport, binnen 3 maanden na het afronden van het onderzoek, vast.

10. Na vaststelling door de commissie worden het onderzoeksrapport en de nota met conclusies en aanbevelingen en de zienswijze van betrokkenen op het rapport zo spoedig mogelijk, onder toezending van een afschrift aan het college en betrokkenen, aan de raad, middels de griffier, aangeboden.

Artikel 10 Budget

1. De raad stelt jaarlijks bij het vaststellen van de begroting een budget voor de rekenkamercommissie beschikbaar.

2. De rekenkamercommissie is bevoegd binnen het aan haar bij de begroting beschikbaar gestelde budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

3. Ten laste van het in voorgaand lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

a.  de vergoedingen aan de voorzitter en de leden;

b.  externe deskundigen die eventueel door de rekenkamercommissie zijn ingeschakeld;

c.  eventuele overige uitgaven die de commissie nodig acht voor de uitoefening van haar taak.

4. De rekenkamercommissie is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de raad.

Artikel 11 Jaarverslag

De rekenkamercommissie stelt elk jaar vóór 1 april een verslag op van haar werkzaamheden over het voorgaande jaar.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening rekenkamercommissie Bergeijk 2014.