Regeling vervallen per 27-07-2021

Verordening Leukermeer e.o. Bergen (L.)

Geldend van 29-12-2017 t/m 26-07-2021

Intitulé

Verordening Leukermeer e.o. Bergen (L.)

Verordening Leukermeer e.o. gemeente Bergen (geconsolideerde tekst)

De raad van de gemeente Bergen,

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 maart 2003

Gelet op artikel 147 van de Gemeentewet;

besluit:

  • 1.

    in te trekken de verordening ‘Leukermeer e.o. gemeente Bergen(L)’ zoals vastgesteld in de vergadering van 8 juni 1999;

  • 2.

    vast te stellen de gewijzigde verordening Leukermeer e.o. gemeente Bergen(L);

  • 3.

    dit besluit in werking te laten treden op 10 juli 2003 dan wel op een later door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen datum. 

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1 In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      vaartuig:elk drijvend voorwerp, met inbegrip van een vaartuig zonder waterverplaatsing, tot de vaart gebruikt, geschikt of bestemd, alsmede een zodanig voorwerp dat in aanbouw is, blijvend of tijdelijk de mogelijkheid om te varen heeft verloren of tijdelijk zijn oorspronkelijke bestemming heeft verloren;

    • b.

      motorvaartuig: elk vaartuig dat uitsluitend of mede door een mechanische kracht op of aan dat vaartuig aanwezig, wordt voortbewogen of bestemd is op een zodanige wijze te worden voortbewogen. Een vaartuig dat door middel van zijn zeilen wordt voortbewogen en tegelijkertijd zijn motor gebruikt is een motorvaartuig;

    • c.

      waterscooter: een snelle motorboot, gebouwd of ingericht om door één of meer personen skiënd door of over water te worden voortbewogen;

    • d.

      snelle motorboot: een race, glij- of speedbootvaartuig dan wel een soortgelijk vaartuig dat met een mechanische aandrijving een snelheid van meer dan 16 kilometer per uur kan bereiken;

    • e.

      visboot: een vaartuig, kennelijk ingericht om niet door windkracht of mechanische kracht te worden voortbewogen en bestemd voor de uitoefening van sportvisserij;

    • f.

      bedrijfsvaartuig: een vaartuig waarin of waarmede een bedrijf of beroep wordt of kan worden uitgeoefend;

    • g.

      woonschip: een vaartuig, uitsluitend of in hoofdzaak als woning gebezigd of tot woning bestemd;

    • h.

      haven: een tot duurzame exploitatie bestemde accommodatie zowel te land en/of te water, waar bij wijze van bedrijf gelegenheid wordt geboden tot het ter plaatse al of niet onder toezicht gedurende langere tijd achterlaten van zijn vaartuig en ongeacht of met die exploitatie al dan niet het maken van winst wordt beoogd;

    • i.

      kunstwerken: de waterstaatswerken in, over of onder vaarwegen;

    • j.

      eigenaar: degene die bij het Kadaster Limburg bekend staat als volle eigenaar of als opstalhouder, erfpachter of vruchtgebruiker van een perceel;

    • k.

      gebruiker: een huurder, pachter of andere gebruiker hoe ook genaamd; 

  • 2 Onder oevers zijn mede begrepen de oeverbeschermingen en de daarvan deel uitmakende beplantingen.

  • 3 Deze verordening is van toepassing op alle openbare wateren en plassen ten aanzien waarvan krachtens het Binnenvaartpolitiereglement de publiekrechtelijke bevoegdheid bij de gemeente berust, inclusief de daaraan grenzende oevers binnen een afstand van 150 meter uit de oeverlijn voorzover gelegen binnen de gemeente.

  • 4 Voor zover in deze verordening sprake is van vaarwegen worden daaronder verstaan de in lid 3 bedoelde wateren en plassen.

Artikel 2 Vergunningen, ontheffingen, aanwijzingen

  • 1 Burgemeester en wethouders kunnen aan een vergunning, ontheffing of aanwijzing als in deze verordening bedoeld, voorschriften en beperkingen verbinden.

  • 2 Burgemeester en wethouders kunnen aan een vergunning, ontheffing of aanwijzing nieuwe voorschriften en/of beperkingen verbinden of de daaraan verbonden voorschriften en/of beperkingen wijzigen.

  • 3 Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning, ontheffing of aanwijzing intrekken indien:

    • a.

      het onroerend goed waarop de ontheffing betrekking heeft van bestemming is veranderd;

    • b.

      de aan de vergunning, ontheffing of aanwijzing verbonden voorschriften en/of beperkingen niet of niet behoorlijk worden nageleefd. 

  • 4 De voorschriften bedoeld in de leden 1 en 2 mogen uitsluitend strekken ter bescherming van de belangen van natuur, milieu, landschap, visserij, watersportrecreatie alsmede ter aanvulling van de belangen welke in het kader van het Binnenvaartpolitiereglement worden behartigd.

Artikel 3 Ligplaats woonschepen en overige vaartuigen

  • 1 Het is verboden zonder vergunning van het college van burgemeester en wethouders binnen het toepassingsgebied van de verordening:

    • a.

      met een woonschip of een bedrijfsvaartuig ligplaats in te nemen of te hebben in de wateren en plassen dan wel toe te laten dat dit gebeurt;

    • b.

      met een vaartuig, dat bestemd is voor de sloop ter plaatse of elders, ligplaats in te nemen of te hebben in de wateren en plassen dan wel toe te laten dat dit gebeurt. 

  • 2 Het verbod geldt niet voor bedrijfsvaartuigen, die direct betrokken zijn bij de ontgronding dan wel bij de inrichting van de wateren en plassen.

  • 3 Het is verboden binnen het toepassingsgebied van de verordening vaartuigen te bouwen, te verbouwen of te slopen, behoudens binnen de daartoe op grond van andere wettelijke voorschriften bestemde en als zodanig in gebruik zijnde inrichtingen.

  • 4 Het is verboden zich zonder vergunning van Burgemeester en Wethouders met een vaartuig binnen de wateren en plassen op te houden tot het drijven van handel of het beroepsmatig verschaffen van nachtverblijf.

Artikel 4 Innemen ligplaatsen

  • 1 Het is verboden binnen het toepassingsgebied van de verordening buiten de havens als in artikel 1 bedoeld met een vaartuig langer dan twee achtereenvolgende dagen gedurende de gehele dag of een gedeelte daarvan op dezelfde plaats ligplaats te houden of, indien het vaartuig is verhaald, binnen twee dagen wederom dezelfde ligplaats in te nemen. Voor de toepassing van dit verbod wordt onder dag verstaan de tijd tussen 0.00 en 24.00 uur.Indien het vaartuig wordt verhaald naar een plaats, gelegen binnen een afstand van 500 m. hemelsbreed gemeten van een eerder ingenomen ligplaats, wordt het vaartuig geacht op dezelfde plaats te zijn blijven liggen. 

  • 2 De in lid 1 vervatte verboden gelden niet voor bedrijfsvaartuigen ten aanzien waarvan artikel 3, lid 2, van toepassing is.

  • 3 Burgemeester en Wethouders kunnen gedeelten van wateren en plassen aanwijzen, waarin de in lid 1 vervatte verboden niet gelden ten aanzien van visboten.

  • 4 Burgemeester en Wethouders kunnen, in aanvulling van lid 1, gedeelten van wateren en plassen aanwijzen, waar het verboden is na zonsondergang en voor zonsopkomst ligplaats in te nemen.

Artikel 5 Verbodsbepalingen

Het is verboden binnen het toepassingsgebied van de verordening:

  • a.

    met een vaartuig aan de oevers van of op de wateren en plassen ligplaats in te nemen of te hebben op plaatsen die door Burgemeester en Wethouders als zodanig zijn aangewezen en die ter plaatse nader zijn aangegeven;

  • b.

    met vaartuigen ligplaats in te nemen in de voor de oever gelegen rietkraag;

  • c.

    in de onder b. bedoelde rietkraag of in de oever te ankeren;

  • d.

    binnen 20 meter van een als zodanig ingebruik zijnde zweminrichting of surfoever te ankeren;

  • e.

    vaartuigen te water te laten, uit het water te halen, op gronden neer te leggen of te laten liggen anders dan op de daarvoor door Burgemeester en Wethouders aangewezen en ter plaatse nader aangegeven. 

Artikel 6

  • 1 Het is verboden binnen het toepassingsgebied van de verordening havens, aanlegsteigers, dag- en/of surfstranden, hellingen, beschoeiingen, dan wel andere watersportvoorzieningen te hebben of te houden zonder ontheffing van burgemeester en wethouders.

  • 2 Dit verbod geldt niet voor die voorzieningen, die ingevolge een geldend bestemmingsplan als zodanig zijn aangewezen dan wel waarvoor de benodigde wettelijke medewerking ingevolge de Woningwet en/of de Wet op de ruimtelijke ordening is verleend.

Artikel 7

  • 1 Het is verboden binnen het toepassingsgebied van de verordening:

    • a.

      vaste stoffen of voorwerpen in de wateren en plassen te doen geraken;

    • b.

      vaste stoffen of voorwerpen op een zodanige wijze op de oevers te plaatsen of te hebben, dat deze geheel of gedeeltelijk in bedoelde waterpartijen kunnen geraken;

    • c.

      in de waterpartijen of oevers te graven, dan wel de oevers al dan niet met een vaartuig of anderszins te beschadigen of te verontreinigen. 

  • 2 Dit verbod geldt niet voor handelingen of gedragingen, die direct voortvloeien uit werkzaamheden verband houdende met ontgrinding en herinrichting.

  • 3 Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het verbod als bedoeld in lid 1.

Artikel 8

Het is verboden binnen het toepassingsgebied van de verordening:

  • a.

    het voortstuwingswerktuig van een aangelegd vaartuig te laten werken anders dan bij onmiddellijk wegvaren of aanleggen;

  • b.

    het voortstuwingswerktuig van een vaartuig zodanig te laten werken, dat daardoor oevers kunnen worden beschadigd. 

Artikel 9

  • 1 Het is verboden zich binnen het toepassingsgebied van de verordening op de wateren en plassen te bevinden met een snelle motorboot die niet voldoet aan de onderstaande eisen:

    • a.

      een snelle motorboot dient ten name van de eigenaar te zijn geregistreerd bij de Rijksdienst voor het wegverkeer te Veendam; het registratieteken van de snelle motorboot dient aan de buitenzijde, aan weerszijden van de boot midscheeps te zijn aangebracht; het registratieteken dient in een van de ondergrond sterk afwijkende kleur te zijn aangebracht met letters en cijfers van ten minste 150 mm hoog, 100 mm breed en met een stamdikte van ten minste 20 mm; hetregistratieteken moet steeds duidelijk zichtbaar worden gevoerd;

    • b.

      het bewijs van de registratie bedoeld onder a, moet aan boord van de boot aanwezig zijn;

    • c.

      de boot moet zijn voorzien van een technische inrichting, waardoor bij het ontbreken van de besturing de middelen tot voortbeweging onmiddellijk tot stilstand of nagenoeg tot stilstand komen;

    • d.

      de stuurinrichting moet deugdelijk en doelmatig zijn;

    • e.

      er moet een zwemvest of een drijfkussen voor ieder der opvarenden, alsmede een deugdelijk brandblusapparaat aanwezig zijn;

    • f.

      de inrichting van de boot en van de motor moet zodanig zijn dat gevaar voor brand of ontploffing en hinder voor de omgeving door rook, damp of water wordt voorkomen;

    • g.

      de afgewerkte gassen moeten door een behoorlijk geluiddempende inrichting worden afgevoerd;

    • h.

      de bestuurder moet gezeten zijn op de voor hem bestemde zitplaats. 

  • 2 De bestuurder van een snelle motorboot is binnen het toepassingsgebied van de verordening verplicht het registratiebewijs, bedoeld in lid 1, onder b, op eerste vordering van een ambtenaar of persoon, bedoeld in artikel 11, aan deze ter inzage te verstrekken.

Artikel 10 Waterscooters

  • 1 Het is verboden binnen het toepassingsgebied van de verordening een waterscooter bij zich te hebben.

  • 2 Burgemeester en wethouders kunnen gedeelten van wateren, plassen en oevers aanwijzen waar het gestelde in lid 1, alsmede het gebruik van de waterscooter, niet van toepassing is.

Artikel 11 Strafbepalingen

Overtreding van het bepaalde in deze verordening of niet naleving van één of meer van de aan een ontheffing, vergunning of aanwijzing verbonden voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

Artikel 12 Inwerkingtreding

  • 1 Deze verordening treedt in werking zes weken na datum publicatie.

  • 2 Bij het in werking treden van bovengenoemde verordening wordt de Verordening Leukermeer e.o. gemeente Bergen 1999 (nr. 6592, vastgesteld op 8 juni 1999) ingetrokken.

Artikel 13 Overgangsbepaling

  • 1 Vergunningen en ontheffingen, hoe ook genaamd, verleend krachtens de verordening genoemd in artikel 12, tweede lid, blijven, indien en voor zover het gebod of verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken, nog gedurende twee jaren na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.

  • 2 Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de verordening genoemd in artikel 12, tweede lid, blijven, indien en voor zover het gebod of verbod waarop de voorschriften of beperkingen betrekking hebben, ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken, nog gedurende twee jaren na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening Leukermeer e.o. gemeente Bergen (L.)'.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de gemeenteraad van 27 mei 2003.