Regeling vervallen per 01-08-2016

Besluit maatschappelijke ondersteuning Bergen (L) 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-07-2016

Intitulé

Besluit maatschappelijke ondersteuning Bergen (L) 2015

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen (L);

gelet op de artikelen 12, derde lid, 14, vijfde lid, 18, en 22 tweede en derde lid van de verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Bergen (L) 2015;

besluit vast te stellen het Besluit maatschappelijke ondersteuning Bergen (L) 2015

Hoofdstuk 1. Regels voor een persoonsgebonden budget (PGB) bij een maatwerkvoorziening

Paragraaf 1.1 Hoogte PGB voor de inkoop van diensten

De maximale hoogte van een PGB is begrensd op de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate door het college ingekochte maatwerkvoorziening in natura. Tussenpersonen of belangbehartigers mogen niet uit het PGB betaald worden.

Artikel 1.1.1 Hoogte PGB voor ondersteuning bij het huishouden

Het persoonsgebonden budget bedraagt €15,00 per uur voor ondersteuning geleverd door een particulier of zzpér. Het persoonsgebonden budget bedraagt €19,53 per uur voor hulp geleverd door een daartoe opgeleide persoon in dienst van een zorgaanbieder, bedrag is gelijk aan het laagste tarief voor zorg in natura geleverd door een door de gemeente gecontracteerde zorgaanbieder.

Artikel 1.1.2 Hoogt PGB voor ondersteuning bij dagelijkse activiteiten en het brengen van structuur in de dagbesteding

Het persoonsgebonden budget is gebaseerd op een door de cliënt opgesteld bestedingsplan, is toereikend om effectieve en kwalitatief goede zorg in te kopen, en bedraagt ten hoogste de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate maatwerkvoorziening in natura. Als een niet-professional wordt ingehuurd bedraagt de vergoeding maximaal 75% van dit tarief met een maximum van 25,00 euro per uur. De klant moet hierbij motiveren waarom deze inzet beter is dan het inhuren van een professional en zal moten aantonen dat de kwaliteit die geleverd wordt voldoende is.

Paragraaf 1.2 Hoogte PGB voor de aankoop van voorzieningen

Het PGB-bedrag voor voorzieningen is toereikend en vergelijkbaar met de natura voorziening. De bedragen zijn afgeleid van de bedragen voor de natura voorzieningen, inclusief de voor de gemeente geldende kortingen. Om de kosten van individuele afgestemde aanpassingen te bepalen moeten minimaal twee offertes worden overlegd. Als de naturaverstrekking een tweedehands voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebasseerd, met een looptijd gelijk aan de verkorte termijn waarop de zaak technisch is afgeschreven. In de beschikking wordt een bedrag opgenomen voor verzekering en onderhoud en reparaties. Deze kosten worden vergoed tot het-in de beschikking vastgestelde maximum bedrag per jaar. De hoogte van het PGB-bedrag en de voorwaarden voor de verantwoording zijn opgenomen in de beschikking. Een aanvraag voor een PGB kan geweigerd worden voor zover de kosten van eht PGB hoger zijn dan de kosten van de maatwerkvoorzining in natura. Cliënten kunnen zelf bijbetalen wanneer de door hen gewenste voorziening duurder is dan het door het college voorgestelde aanbod. Het college weigert het PGB dan voor het gedeelte dat duurder is dan het door het college voorgestelde aanbod. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen doordat de gemeente voorzieningen goedkopen kan inkopen dan iemand die zelf een voorziening koopt.

Artikel 1.2.1 PGB voor rolstoelen, vervoersvoorzieningen en niet bouwkundige woonvoorzieningen

  • -

    Rolstoel: de kostprijs van een vergelijkbare voorziening bij de door de gemeente gecontracteerde leveranciers, met aftrek van tussen de gemeente en de leverancier overeengekomen kortingspercentages. Voor onderhoud en reparatie vergoeden wij niet gemiddelde bedrag voor onderhoud en reparatie gebaseerd op het contract tussen gemeente en leveranciers van het lopende jaar;

  • -

    Sporthulpmiddel: Voor een sporthulpmiddel geldt een PGB maximaal €2.500,00 hierin is een bedrag voor drie jaar onderhoud en reparatie ingegrepen.

  • -

    Niet bouwkundige woonvoorzieningen: Op basis van de bedragen en de kortingspercentages die de gemeente heeft afgesproken met de gecontrcteerde leveranciers, eventueel verhoogd met een bedrag voor onderhoud en reparatie. Woonvoorzieningen die niet kunnen worden geleverd door de gecontracteerde leveranciers: de kostprijs op basis van de door het college geaccepteerde offerte;

  • -

    Onderhoud, keuring en repratie roerende woonvoorzieningen: het gemiddelde bedrag voor onderhoud en reparatie gebaseerd op het contract tussen gemeente en leveranciers van het lopende jaar;

  • -

    Auto-aanpassing: Een PGB voor een auto-aanpassing is gelijk aan de door het college geaccepteerde offerte. Er moeten minimaal twee offertes ter beoordeling worden overgelegd. Wij houden rekening met de persoonskenmerken van de aanvrager en gaan uit van een levensduur van minimaal 5 jaar van de aanpassingen.

Paragraaf 1.3 PGB voor Bouwkundige en woon technische voorzieningen

Bouwkundige of woon technische voorzieningen aan de eigen woning tot en met een bedrag van €7.500,00 op basis van standaardbedragen. Bouwkundige of woon technische voorzieningen aan de eigen woning vanaf een bedrag van €7.500,00 op basis van twee of meer offertes. De hoogte van het persoonsgebonden budget is het bedrag van de goedkoopste door het college geaccepteerde offerte.

Bij het vaststellen van de hoogte van het persoonsgebonden budget voor een bouwkundige woningaanpassing wordt rekening gehouden met de volgende kostensoorten:

  • -

    de aanneemsom (waarin begrepen de loon- en materiaalkosten) voor het treffen van de voorziening;

  • -

    de risicoverrekening van loon- en materiaalkosten, met inachtneming van het bepaalde in de risicoregeling woning- en utiliteitsbouw 1991;

  • -

    het architectenhonorarium tot ten hoogste tien procent van de aanneemsom, met dien verstande dat dit niet hoger is dan het maximale honorarium als bepaald in SR 1997 van deBond van Nederlandse Architecten;

  • -

    de kosten van het toezicht op de uitvoering, indien dit noodzakelijk is, tot een maximum van twee procent van de aanneemsom;

  • -

    de leges voor zover deze betrekking hebben op het treffen van de voorziening;

  • -

    de verschuldigde en niet verrekenbare of terugvorderbare omzetbelasting;

  • -

    de kosten in verband met noodzakelijk technisch onderzoek en adviezen met betrekking tot het verrichten van de aanpassing

  • -

    de kosten van ehraansluiting op de openbare nutsvoorziening;

Hoofdstuk 2. Maatwerkvoorziening in de vorm van een financiële tegemoetkoming

Bij sommige voorzieningen leent de aard van de voorziening zich niet voor een verstrekking in natura. Als dit het geval is dan wordt gekeken naar een maatwerkvoorziening in de vorm van een financiële tegemoetkoming.

Artikel 2.1 Financiële tegemoetkoming

  • -

    De hoogte van de financiële tegemoetkoming voor het bezoekbaar maken van een woning bedraagt maximaal € 2.500,00. Dit bedrag is gebaseerd op kleine aanpassingen aan de woonruimte en toilet.

  • -

    Het primaat van verhuizen is van toepassing bij woningaanpassingen waarvan de kosten hoger zijn dan €7.500,00. De financiële tegemoetkoming voor verhuis- en herinrichtingskosten bedraagt maximaal €2500,00.

  • -

    Om voor een financiële tegemoetkoming voor huurderving in aanmerking te komen, dient de huurbeëindiging een woning te betreffen die voor meer dan €7.500,00 is aangepast. De hoogte van de financiële tegemoetkoming in de kosten in verband met huurdervering is afhankelijk van de kale huur van de woonruimte met een maximum van het bedrag genoemd in artikel 13 lid onder a van de Wet op de Huurtoeslag. De duur van de vergoeding bedraagt maximaal 6 maanden, waarbij de eerste maand huurderving wordt niet vergoed.

  • -

    Tijdelijke huisvesting vergoeden wij op basis van werkelijke kosten met een maximum van niet-zelfstandige woonruimte: het bedrag genoemd in artikel 13, lid 1, onder b van de Wet op de huurtoeslag. Maximaal €320,00 per maand bij het tijdelijk betrekken of langer moeten aanhouden van niet-zelfstandige woonruimte.

Hoofdstuk 3. Eigen bijdragen voor maatwerkvoorzieningen, algemene voorzieningen en beschermd wonen

De wet onderscheidt bijdragen in de kosten van algemene voorzieningen en maatwerkvoorziningen. De bijdragen in de kosten van algemene voorzieningen mag de gemeente bepalen. De bijdragen in de kosten van maatwerkvoorzieningen zijn maximaal gelijk aan de kostprijs van de voorziening.

Artikel 3.1 Eigen bijdrage maatwerkvoorzieningen

Voor alle maatwerkvoorzieningen versterkt vanuit de Wmo, behoudens rolstoelen, wordt een eigen bijdrage opgelegd tot maximaal de kostprijs van de voorziening. De wijze van berekening van de eigen bijdrage is vastgelegd in het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015. Uitzondering hierop is het gebruik van de Regiotaxi, de eigen bijdrage hiervan bestaat uit een tarief per gebruikte zone. De eigen bijdrage voor beschermd wonen wordt berekend tot het maximum dat op grond van wet- en regelgeving is toegestaan.

Hoofdstuk 4. Jaarlijkse waardering mantelzorgers

Mantelzorgers in de gemeente Bergen ontvangen jaarlijks een financiële waardering voor hun inzet. De hoogte van en vorm waarin deze waardering wordt uitgevoerd,wordt hier in overleg met de doelgroep verder uitgewerkt. Daarnaast zal een waarderingsactiviteit worden georganiseerd die aansluit bij de behoefte van de mantelzorgers.

Hoofdstuk 5. Betrekken ingezetenen bij het beleid

Het college betrekt ingezetenen door het organiseren van inwoneravonden en overleg met diverse belangengroeperingen. Input hieruit wordt gebruikt bij het ontwikkelen van het beleid.

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Inwerkingtreding

De "Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Bergen (L) 2015" treedt in werking op 1 januari 2015. Het Besluit maatschappelijke ondersteuning Bergen (L) 2015 is een uitwerking van de verordening. Het Besluit maatschappelijke ondersteuning Bergen (L) 2015 vervangt het Besluit nadere regels voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Bergen 2012, dat per 1 januari 2015 wordt ingetrokken.