Verordening sociaal medische indicatie kinderopvang gemeente Bergen (L)

Geldend van 21-07-2017 t/m heden

Intitulé

Verordening sociaal medische indicatie kinderopvang gemeente Bergen (L)

De raad van de gemeente Bergen,

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 6 juni 2017;

overwegende dat het noodzakelijk is de verlening en de vaststelling van de tegemoetkoming van de gemeente in de kosten van kinderopvang onderdeel sociaal medische indicatie bij verordening te regelen;

overwegende dat de gemeentelijke taken in de Verordening Wet kinderopvang gemeente Bergen (2004) vrijwel geheel zijn overgeheveld naar de belastingdienst;

gelet op artikel 149 van de gemeentewet

besluit:

1. De Verordening Wet kinderopvang gemeente Bergen, laatstelijk door uw raad vastgesteld op 14-02-2006, in te trekken.

2. De Verordening sociaal medische indicatie kinderopvang gemeente Bergen (L) vast te stellen zoals hieronder opgenomen.

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Het College: college van burgemeesters en wethouders van de gemeente Bergen

  • b.

    Belanghebbende(n): de ouder(s)/verzorger(s) die inwoner is (zijn) van de gemeente en een tegemoetkoming aanvraagt in de kosten van kinderopvang van haar/zijn kind(eren) op grond van een sociaal medische indicatie;

  • c.

    Partner: degene, met wie belanghebbenden is gehuwd of anderszins een gezamenlijke huishouding voert;

  • d.

    Sociaal-medische indicatie: Lichamelijke en/of verstandelijke beperkingen of psychische problemen van ouders waardoor zij onvoldoende of niet fulltime voor hun kinderen kunnen zorgen én de ontwikkelingskansen van hun kinderen hierdoor onder druk staan.

Artikel 2 Doelstelling

Een tijdelijke financiële tegemoetkoming verstrekken in de kosten van kinderopvang op grond van een sociaal medische indicatie, ten behoeve van de opvang van kind(eren) van belanghebbende in de leeftijd van 0 tot 12 jaar tot de leeftijd dat zij naar het voorgezet onderwijs gaan.

Artikel 3 Doelgroep

De verordening is bedoeld voor:

  • a.

    de ouder met een lichamelijk en/of verstandelijke beperking of een psychisch probleem, die volgens de bepalingen van het Burgerlijke Wetboek zijn/haar woonplaats in Bergen heeft; en

  • b.

    een kind heeft voor wie kinderopvang nodig is om zich goed en gezond te kunnen ontwikkelen; én waarbij

  • c.

    er een verband is tussen beperking of problematiek van de ouder en de noodzaak tot gebruik van kinderopvang.

Artikel 4 Aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten

  • 1. Bij de bepaling van de noodzaak houdt het college rekening met de mogelijke inzet van passende voorliggende voorzieningen voor de opvang van het kind.

  • 2. Tot een passende voorziening voorliggende voorziening wordt in ieder geval gerekend een voorziening op grond van:

    • a.

      De wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (artikel 1.6 lid a t/m j);

    • b.

      De jeugdzorg;

    • c.

      Persoonsgebonden budget;

    • d.

      Medisch kinderdagverblijf

Artikel 5 Vaststellen van het recht op een tegemoetkoming

  • 1. Het college stelt op aanvraag van de ouder(s)/verzorger(s) vast of er sprake is van een situatie zoals bedoeld in artikel 2 en 3 van deze verordening.

  • 2. Het college vraagt externe en/of interne expertice van het sociaal team.

  • 3. Het college kan op ieder moment, als daar reden toe is, een onderzoek instellen naar de noodzaak en rechtmatigheid van de tegemoetkoming kinderopvang die is toegekend aan de ouders.

HOOFDSTUK 2 AANVRAAGPROCEDURE

Artikel 6 De aanvraag

Een aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang, op een daartoe door het college vastgestelde aanvraagformulier, bevat:

  • a.

    naam, adres en Burgerservicenummer van de ouder;

  • b.

    indien van toepassing: naam en Burgerservicenummer van de partner en, indien dit een ander adres is dan het adres van de ouder: het adres van de partner.

  • c.

    naam, geboortedatum en Burgerservicenummer van het kind(eren) waarop de aangevraagde tegemoetkoming betrekking heeft.

  • d.

    het aantal uren waarvoor de periode waarin Kinderopvang volgens de aanvrager en het adviesorgaan noodzakelijk is.

  • e.

    de sociaal-medische indicatie van een adviesorgaan, waarin wordt aangegeven de grond waarop de kinderopvang nodig is, de omvang (uren per week) en de duur van kinderopvang die noodzakelijk wordt geacht; overige gegevens die het college nodig acht om een besluit te kunnen nemen op de aanvraag.

  • f.

    een offerte of contract van het kindcentrum of gastouderbureau dat de kinderopvang gaat verzorgen waarin in ieder geval is opgenomen het aantal uren kinderopvang per kind per week, de kostprijs per uur alsmede de ingangsdatum en einddatum van de overeenkomst met het kindercentrum of het gastouderbureau.

  • g.

    een machtiging voor rechtstreekse betaling van de tegemoetkoming aan het kindcentrum of het gastouderbureau.

HOOFDSTUK 3 VERLENING VAN DE TEGEMOETKOMING

Artikel 7 Beslistermijn

  • 1. Het college neemt binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens een besluit over de aanvraag als bedoeld in artikel 6 van deze verordening.

  • 2. Het college kan de in het eerste lid genoemde termijn met ten hoogste vier weken verlengen. Het college stelt de aanvrager schriftelijk in kennis van de verlenging.

Artikel 8 Weigeringsgronden

Het college wijst de aanvraag af indien:

  • a.

    de ouder niet behoort tot de doelgroep als bedoeld in artikel 3.

  • b.

    de ouder of partner reeds een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang ontvangt of kan ontvangen.

  • c.

    indien sprake is van een voorliggende voorziening zoals genoemd in artikel 4 lid 2 van deze verordening.

Artikel 9 Ingangsdatum van de tegemoetkoming

  • 1. De tegemoetkoming wordt verleend met ingang van de datum waarop het besluit voor de tegemoetkoming door het college is genomen.

  • 2. Als op deze datum nog geen kinderopvang plaatsvindt, wordt de tegemoetkoming verleend met ingang van de datum waarop de kinderopvang zal plaatsvinden.

Artikel 10 Periode van de tegemoetkoming

  • 1. De tegemoetkoming geldt voor maximaal 6 maanden met een maximum van 20 uur per week. De tegemoetkoming wordt slechts verleend voor het aantal uren per week waarvoor de inzet van de kinderopvang op sociaal medische gronden naar het oordeel van het college noodzakelijk is

  • 2. Na afloop van deze periode kan de tegemoetkoming weer voor 6 maanden worden toegekend, nadat de noodzaak van verlenging is vastgesteld door het college.

HOOFDSTUK 4 VERPLICHTINGEN VAN DE OUDER

Artikel 11 Inlichtingenplicht

  • 1. Belanghebbende verstrekt desgevraagd aan het college, binnen een door het college te stellen redelijke termijn, alle gegevens en inlichtingen van hem en zijn partner die voor de aanspraak op een smi vergoeding van de gemeente van belang zijn.

  • 2. Belanghebbende informeert het college over de wijzigingen van de omstandigheden waarvoor smi wordt toegekend zoals in artikel 3.

  • 3. Indien belanghebbende niet voldoet aan de inlichtingenplicht zoals aangegeven in lid 1 en 2, wordt de tegemoetkoming beëindigd.

HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALINGEN

Artikel 12 Hardheidsclausule

Het college kan van de bepalingen in deze verordening ten voordele van ouder(s) en of kind(eren) afwijken, indien toepassing ervan voor één of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de bepaling(en) te dienen doelen, dan wel leiden tot onbillijkheden van zwaarwegende aarde.

Artikel 13 Inwerktreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van de bekendmaking.

  • 2. De Verordening Wet Kinderopvang gemeente Bergen, vastgesteld bij raadsbesluit van 19 oktober 2004 en laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 14 februari 2006, wordt op moment waarop deze verordening in werking treedt, door ons ingetrokken

Artikel 14 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als Verordening sociaal medische indicatie kinderopvang gemeente Bergen (L).

Ondertekening

Bergen, 11 juli 2017
De griffier, de voorzitter,
I.C. van 't Hof, M.H.E. Pelzer