Regeling vervallen per 01-09-2017

Algemene Subsidieverordening Bergen 2007

Geldend van 01-01-2007 t/m 31-08-2017

Intitulé

Algemene Subsidieverordening Bergen 2007

De raad van de gemeente Bergen,

Gelet op:

- de Gemeentewet artikel 149;

- de Algemene wet bestuursrecht, titel 4:2;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 31oktober 2006

besluit:

1. De Algemene Subsidieverordening Gemeente Bergen en Deelverordening Welzijn 2005-2008 intrekken.

2. De Algemene subsidieverordening Bergen 2007 en de Deelverordening Welzijn 2007 per 1-1-2007 vaststellen. 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    Aanvrager/ontvanger:     een rechtspersoon, dan wel één of meer (groepen van) natuurlijke personen met volledige rechtsbevoegdheid.

  • 2.

    De gemeenteraad:         de gemeenteraad van de gemeente Bergen (L.)

  • 3.

    Het college:  het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen (L.)

  • 4.

    Subsidie:                          de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.

  • 5.

    Waarderingssubsidie:   subsidie die ten doel heeft uitdrukking te geven aan de waardering van de gemeente voor activiteit(en) van de aanvrager, zonder dat de hoogte daarvan afhankelijk gesteld wordt van de aan de activiteit(en) verbonden lasten. De hoogte kan in het kader van structurele waarderingssubsidie ook afhankelijk gesteld worden van het ledenaantal.

  • 6.

    Exploitatiesubsidie:        incidentele of structurele subsidie in de exploitatiekosten van activiteiten.

  • 7.

    Garantiesubsidie:           incidentele subsidie voor een activiteit waarbij uitgegaan wordt van een sluitende exploitatie, die echter niet vooraf te garanderen is.

  • 8.

    Budgetsubsidie:              subsidie in de vorm van een vast budget gedurende een vooraf door het college vastgestelde periode ten behoeve van een overeen gekomen niveau van te verrichten activiteiten of te leveren diensten.

  • 9.

    Subsidiejaar:                    van 1 januari tot en met 31 december

  • 10.

    Awb:                                   algemene wet bestuursrecht.

  • 11.

    Subsidieplafond:             het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies voor bepaalde activiteiten

Artikel 1.2. Algemene bepalingen

  • 1 Subsidie kan slechts worden verleend, indien de gemeenteraad voor het desbetreffende subsidiejaar middelen beschikbaar heeft gesteld in de gemeentebegroting. Deze vormen tevens subsidieplafonds.

  • 2 Het college kan binnen begrotingsposten voor specifieke clusters van vergelijkbare organisaties eveneens subsidieplafonds vaststellen.

  • 3 Subsidie wordt geweigerd, ingetrokken, verleend en vastgesteld door het college.

  • 4 Subsidies worden vastgesteld per subsidiejaar.

  • 5 Indien subsidie wordt verleend ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld, geldt de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

  • 6 Subsidie wordt slechts verleend, indien hiermee het gemeentelijk belang is gediend.

  • 7 Bij subsidieverlening geeft het college aan om wat voor subsidie het gaat.

  • 8 Het college doet gelijktijdig met de bespreking van de jaarrekening verslag aan de raad van de uitbetaalde subsidiebedragen voor zover deze niet reeds via de begroting zijn verantwoord.

  • 9 Subsidieverlening en subsidievaststelling aan instellingen die daarmee geheel of in belangrijke mate bekostigd worden door de gemeente op grond van deze verordening kunnen onderwerp van onderzoek zijn voor de Rekenkamercommissie gemeente Bergen.

Artikel 1.3. Ontbinding van de subsidieaanvrager/ontvanger.

  • 1 De subsidieaanvrager/ontvanger dient van een voorgenomen ontbinding of faillissement onverwijld mededeling te doen aan het college. 

  • 2 Deze mededeling gaat vergezeld van de financiële eindafrekening van activiteiten of liquidatierekening van de subsidieaanvrager/ontvanger.

  • 3 Het gedeelte van het batig saldo na beëindigen van de activiteiten, dat redelijkerwijs kan worden toegeschreven aan verstrekte subsidiebedragen, moet terugbetaald worden aan de gemeente.

Artikel 1.4. Eerste subsidieaanvraag, eigen bijdragen

  • 1 Bij een eerste aanvraag voor een structureel subsidie moeten de volgende stukken worden ingediend:a. een activiteitenplan, begroting en opgave van het eigen vermogen;b. de statuten en een kopie van de inschrijving bij de Kamer van Koophandel;c. een opgave van de bestuurssamenstelling;d. alle andere informatie die het college nodig acht voor een goede beoordeling van de aanvraag. 

  • 2 Een subsidieaanvrager dient in zijn begroting altijd rekening te houden met een redelijke eigen financiële bijdrage van leden c.q. deelnemers. Het college kan hierover nadere voorschriften geven.

Artikel 1.5. Eigen vermogen

Het college is bevoegd om bij subsidieverlening voorwaarden te stellen ten aanzien van het eigen vermogen.

Artikel 1.6. Aantal betalingen en voorschotten

  • 1 Subsidiebedragen tot € 1.000,00 worden in één keer uitbetaald.

  • 2 Subsidiebedragen van € 1.000 tot € 12.000,00 worden in 2 termijnen uitbetaald.

  • 3 Subsidiebedragen vanaf € 12.000,00 worden in 4 termijnen uitbetaald.

  • 4 Subsidie kan worden uitbetaald in de vorm van voorschotten.

  • 5 Bij de vaststelling van de subsidies worden de voorschotten verrekend.

Artikel 1.7. Accountantsverklaring

Bij een subsidiebedrag hoger dan € 50.000,00 is een organisatie verplicht om uiterlijk 1april na afloop van het subsidiejaar een verklaring in te dienen van een daartoe bevoegdeaccountant. 

Artikel 1.8. Weigering, beëindiging, intrekking, wijziging en terugvordering subsidie

Artikel 4:25 en 4:35, afdeling 4.2.6 en 4.2.7 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van toepassing op deze verordening

Artikel 1.9. Uitsluiting subsidies

Er wordt in ieder geval geen subsidie verleend voor:a. Het vieren van jubilea of andere bijzondere gelegenheden waarvoor gereserveerd had kunnen worden.b. De aanschaf van consumptieve goederen.c. Activiteiten die op een andere wijze in aanmerking komen voor subsidie.d. Als het gemeentelijk belang ontbreekte. Als de activiteiten geen binding met de gemeente vertonen;f. Aan landelijke instellingen als de activiteiten plaatselijk georganiseerd worden;g. Als de informatie gebrekkig of onvoldoende is. 

Artikel 1.10. Subsidiesoorten

  • 1 De gemeente Bergen kent een aantal verschillende subsidiesoorten die in de volgende hoofdstukken van deze verordening worden genoemd. Het college bepaalt welke subsidiesoort van toepassing is op een specifieke aanvrage.

  • 2 Structurele subsidies, zoals bedoeld in de hoofdstukken 2 t/m 4, kunnen worden verleend via jaarlijkse beschikkingen dan wel via meerjarige beschikkingen. In beide gevallen wordt jaarlijks een indexering aan de hand van CBS prijsindex toegepast, rekening houdend met de aard van de kostensoorten van de organisatie.

  • 3 Bij meerjarige beschikkingen kan de raad besluiten om, voorafgaand aan een nieuw subsidiejaar, de beschikking te wijzigen indien zij van oordeel is dat de situatie van de gemeentefinanciën dit vereist.

Hoofdstuk 2 Structurele Waarderingssubsidie

Artikel 2.1. Begripsbepaling

Structurele subsidie die ten doel heeft uitdrukking te geven aan de waardering van de gemeente voor activiteit(en) van de aanvrager, zonder dat de hoogte daarvan afhankelijk gesteld wordt van de aan de activiteit(en) verbonden lasten. De hoogte kan in het kader van structurele waarderingssubsidie ook afhankelijk gesteld worden van het ledenaantal. Er vindt alleen een vaststelling van de subsidie plaats.

Artikel 2.2. Subsidieaanvraag structurele waarderingssubsidie

Een aanvraag om subsidievaststelling wordt schriftelijk ingediend bij het college.

  • 1.

    De aanvraag van een waarderingssubsidie gaat in het door het college te bepalen gevallen vergezeld van een begroting en aanvullend dient een beschrijving van de activiteit(en) of ledenlijst toegevoegd te worden. De begroting dient te zijn voorzien van een duidelijke toelichting van de verschillende ramingen.

  • 2.

    Een aanvraag voor een structurele waarderingssubsidie wordt ingediend 13 weken voorafgaand aan het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

  • 3.

    Tussentijdse wijzigingen in de aanvraag moeten onmiddellijk aan het college worden medegedeeld.

Artikel 2.3. Subsidievaststelling structurele waarderingssubsidie

  • 1 Het college beslist binnen 13 weken op de aanvraag voor een structurele waarderingssubsidie. 

  • 2 Voor de gevallen waarin een ledenlijst dient te worden overlegd, wordt subsidie berekend op basis van subsidiebedragen per lid.

Artikel 2.4. Verantwoording

Na afloop van het subsidiejaar dient de subsidieontvanger voor 1 april van het jaar volgend op het jaar waarvoor de subsidie is aangevraagd een jaarrekening of afrekening in, van de activiteit(en) en een activiteitenoverzicht.

Hoofdstuk 3 Structurele Budgetsubsidie

Artikel 3.1. Begripsbepalingen

Subsidie in de vorm van een vast budget gedurende een vooraf door het college vastgestelde periode ten behoeve van een overeen gekomen niveau van te verrichten activiteiten of te leveren diensten.

Artikel 3.2. Subsidieaanvraag

Een aanvraag om subsidieverlening wordt schriftelijk ingediend bij het college.

  • 1.

    De aanvraag van een budgetsubsidie gaat in ieder geval vergezeld van:a. Een begroting van de activiteit b. Een activiteitenplan zoals bedoeld in artikel 4:80 van de Algemene wet bestuursrecht. Een bewijs van verzekering van roerende en onroerende zaken

  • 2.

    Een aanvraag wordt ingediend voor 1 april van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

  • 3.

    Tussentijdse wijzigingen in de aanvraag moeten onmiddellijk aan het college worden medegedeeld

Artikel 3.3. Subsidieverlening

  • 1 Het college beslist uiterlijk op 31 december van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar.

  • 2 Het college kan een correctie toepassen zodat de subsidieontvanger in staat blijft het gegeven voorzieningenniveau te handhaven.

Artikel 3.4. Verantwoording en vaststelling

  • 1 De aanvraag van de subsidievaststelling gaat vergezeld van een jaarrekening of afrekening van de activiteit(en) en een activiteitenoverzicht.

  • 2 Een aanvraag voor de vaststelling van een budgetsubsidie wordt ingediend voor 1 april van het jaar volgend op het jaar waarvoor de subsidie is aangevraagd.

  • 3 Het college beslist uiterlijk 1 juli van dat jaar op de aanvraag voor subsidievaststelling.

Hoofdstuk 4 Structurele Exploitatiesubsidie

Artikel 4.1. Begripsbepaling

Structurele subsidie in de exploitatiekosten van activiteiten.

Artikel 4.2. Subsidieaanvraag structurele exploitatiesubsidie

Een aanvraag om subsidieverlening wordt schriftelijk ingediend bij het college.

De aanvraag van een exploitatiesubsidie gaat in ieder geval vergezeld van:a. Een begroting van de activiteit b. Een werkplan. c. Een bewijs van verzekering van roerende en onroerende zaken

Een aanvraag voor een structurele exploitatiesubsidie wordt ingediend voor 1 april van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

Tussentijdse wijzigingen in de aanvraag moeten onmiddellijk aan het college worden medegedeeld.

Bij exploitatiesubsidies bedraagt de subsidie ten hoogste het als redelijk aanvaarde tekort.

Artikel 4.3. Subsidieverlening structurele exploitatiesubsidie

Het college beslist uiterlijk op 31 december van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar.

Artikel 4.4. Verantwoording en vaststelling

Een aanvraag om subsidievaststelling wordt schriftelijk ingediend bij het college.

  • 1.

    De aanvraag van de subsidievaststelling gaat vergezeld van een jaarrekening en een activiteitenoverzicht.

  • 2.

    Een aanvraag voor de vaststelling van een exploitatiesubsidie wordt ingediend voor 1 april van het jaar volgend op het jaar waarvoor de subsidie is aangevraagd.

  • 3.

    Het college beslist uiterlijk 1 juli van dat jaar op de aanvraag voor subsidievaststelling

Hoofdstuk 5 Eenmalige Garantiesubsidie

Artikel 5.1. Begripsbepaling

Incidentele subsidie voor een activiteit waarbij uitgegaan wordt van een sluitende exploitatie, die echter niet vooraf te garanderen is.

Artikel 5.2. Subsidieaanvraag incidentele garantiesubsidie

Een aanvraag om subsidieverlening wordt schriftelijk ingediend bij het college.

  • 1.

    De aanvraag van een garantiesubsidie gaat in ieder geval vergezeld van:a. Een begroting van de activiteit of project b. Omschrijving van de activiteit of project. c. Een bewijs van verzekering van roerende en onroerende zaken

  • 2.

    De aanvraag wordt ingediend uiterlijk 13 weken voordat de activiteit plaatsvindt;

  • 3.

    Tussentijdse wijzigingen in de aanvraag moeten onmiddellijk aan het college worden medegedeeld.

  • 4.

    Bij garantiesubsidies bedraagt de subsidie ten hoogste het als redelijk aanvaarde tekort.

Artikel 5.3. Subsidieverlening incidentele garantiesubsidie

  • 1 Het college beslist op een aanvraag uiterlijk binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag

  • 2 Het college stelt voorwaarden aan de garantiesubsidie om risico’s zo veel mogelijk af te dekken. 

  • 3 Het college stelt het maximum subsidie bedrag vast dat wordt verstrekt indien na het voldoen aan de voorwaarden toch een tekort is ontstaan. 

Artikel 5.4. Verantwoording en vaststelling

Een aanvraag om subsidievaststelling wordt schriftelijk ingediend bij het college.

  • 1.

    De aanvraag van de subsidievaststelling gaat vergezeld van een afrekening van de activiteit(en) en een beschrijving van het resultaat.

  • 2.

    De aanvraag van de subsidievaststelling vermeld of er aan de door het college gestelde voorwaarden is voldaan.

  • 3.

    Een aanvraag voor de vaststelling van een garantiesubsidie wordt ingediend uiterlijk 13 weken nadat de activiteit heeft plaats gevonden.

  • 4.

    Het college beslist binnen 13 weken na indiening op de aanvraag voor de vaststelling van een incidentele garantiesubsidie.

Hoofdstuk 6 Eenmalige exploitatiesubsidie

Artikel 6.1. Begripsbepaling

Incidentele subsidie in de exploitatiekosten van activiteiten.

Artikel 6.2. Subsidieaanvraag

Een aanvraag om subsidieverlening wordt schriftelijk ingediend bij het college.

  • 1.

    De aanvraag van een exploitatiesubsidie gaat in ieder geval vergezeld van:a. Een begroting van de activiteit b. Een werkplan. c. Een bewijs van verzekering van roerende en onroerende zaken

  • 2.

    Een aanvraag voor een incidentele exploitatiesubsidie wordt ingediend uiterlijk 13 weken voordat de activiteit plaatsvindt.

  • 3.

    Tussentijdse wijzigingen in de aanvraag moeten onmiddellijk aan het college worden medegedeeld.

Artikel 6.3. Subsidieverlening

Het college beslist binnen 13 weken na indiening op de aanvraag voor een incidentele exploitatiesubsidie.

Artikel 6.4. Verantwoording en vaststelling

Een aanvraag om subsidievaststelling wordt schriftelijk ingediend bij het college.

  • 1.

    De aanvraag van de subsidievaststelling gaat vergezeld van een afrekening van de activiteit(en) en een beschrijving van het resultaat.

  • 2.

    Een aanvraag voor de vaststelling van een incidentele exploitatiesubsidie wordt ingediend uiterlijk 13 weken nadat de activiteit heeft plaats gevonden.

  • 3.

    Het college beslist uiterlijk 13 weken na ontvangst op de aanvraag voor de vaststelling van een incidentele exploitatiesubsidie.

Hoofdstuk 7 Eenmalige waarderingssubsidie

Artikel 7.1. Begripsbepaling

Incidentele subsidie die ten doel heeft uitdrukking te geven aan de waardering van de gemeente voor activiteit(en) van de aanvrager, zonder dat de hoogte daarvan afhankelijk gesteld wordt van de aan de activiteit(en) verbonden lasten.

Artikel 7.2. Subsidieaanvraag

Een aanvraag om subsidieverlening wordt schriftelijk ingediend bij het college.

  • 1.

    De aanvraag van een waarderingssubsidie gaat in het door college te bepalen gevallen vergezeld van een begroting en een beschrijving van de activiteit(en). De begroting dient te zijn voorzien van een duidelijke toelichting van de verschillende ramingen. Indien van toepassing dient een ledenlijst te worden overlegd.

  • 2.

    Een aanvraag voor een incidentele waarderingssubsidie wordt ingediend uiterlijk 8 weken voordat de activiteit plaatsvindt.

  • 3.

    Tussentijdse wijzigingen in de aanvraag moeten onmiddellijk aan het college worden medegedeeld.

Artikel 7.3. Subsidieverlening

Het college beslist binnen 8 weken na indiening op de aanvraag voor een incidentele waarderingssubsidie

Artikel 7.4. Verantwoording en vaststelling

Een aanvraag om subsidievaststelling wordt schriftelijk ingediend bij het college.

  • 1.

    Een aanvraag voor de vaststelling van een incidentele waarderingssubsidie wordt ingediend uiterlijk 13 weken nadat de activiteit heeft plaats gevonden.

  • 2.

    Het college beslist binnen 13 weken na indiening op de aanvraag voor de vaststelling van een incidentele waarderingssubsidie.

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

Artikel 8.1. Ontheffing, hardheidsclausule

  • 1 Het college kan in individuele gevallen ontheffing verlenen van één of meerdere verplichtingen van deze verordening.

  • 2 Indien naar het oordeel van het college in bijzondere gevallen de toepassing van een artikel van deze verordening leidt tot een onbillijke situatie dan is het college bevoegd hiervan af te wijken.

  • 3 In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college.

  • 4 Het college doet gelijktijdig met de bespreking van de jaarrekening verslag aan de raad van van de verleende ontheffingen en besluiten genomen in afwijking van de verordening. 

Artikel 8.2. Inwerkingtreding

  • 1 Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2007 en is voor het eerst van toepassing op subsidies die in 2006 zijn aangevraagd voor het jaar 2007

  • 2 Op dat tijdstip vervalt de Algemene subsidieverordening gemeente Bergen, vastgesteld op 12 september 2000.

  • 3 Deze verordening kan worden aangehaald als “Algemene Subsidieverordening Bergen 2007”.

Toelichting 1 Artikelsgewijs

Algemeen:Per 1 januari 1998 is de derde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in werking getreden. Deze derde tranche heeft betrekking op subsidies.

Hoewel de meeste subsidies betrekking hebben op Welzijn, bestrijkt de Awb een breder terrein. Ook subsidies op het terrein van onder andere; volkshuisvesting, stads-en dorpsvernieuwing, monumentenzorg, educatieve activiteiten en leerlingenvervoer, vallen onder de Awb.

Om alle subsidies dezelfde juridische grondslag te geven is het goed dat deze zoveel mogelijk onder hetzelfde regime vallen. Vandaar de keuze voor een Algemene Subsidieverordening Bergen 2007. Dit laat onverlet dat wanneer het specifieke onderwerp daartoe aanleiding geeft toch een aparte subsidieverordening kan worden vastgesteld, zoals op het gebied van de monumentenzorg is gebeurd.

Veel zaken zijn geregeld in de Awb. Deze hoeven niet meer expliciet in een verordening opgenomen te worden. Deze verordening bevat alleen bepalingen die voor de gebruikers (gemeente en organisaties) relevant zijn of waarvan de Awb facultatieve bepalingen voorstelt. Bij de uitvoering dient dus altijd de meest recente wettekst Awb geraadpleegd te worden. Deze verordening kan alleen aanvullend van aard zijn op de wet.

Artikel 1.1.Subsidie: deze bepaling is gelijkluidend aan de wettelijke omschrijving uit artikel 4:21 van de Algemene wet bestuursrecht. Indien de wettelijke bepaling in de toekomst wijzigt, dient de wettelijke omschrijving aangehouden te worden.

Garantiesubsidie:Garantiesubsidies worden verstrekt in overmachtsituaties, bijvoorbeeld buitenmanifestaties die ten gevolge van slecht weer veel lagere bezoekersaantallen trekken.

Leden:Bij de aanvraag voor een subsidieverlening kan alleen een ledenlijst van 1 januari worden overlegd van het jaar waarin de aanvraag wordt gedaan. Deze ledenlijst wordt gebruikt om het bedrag voor subsidie vast te stellen. Eventuele wijziging in ledenaantal gedurende het subsidiejaar worden verdisconteerd in de berekening van het volgend jaar.

Artikel 1.2.Veel van de structurele subsidies zijn opgenomen in de begroting. De begroting is vanaf dat moment de wettelijke grondslag voor de verlening. Eis daarbij is dat zowel de naam van de ontvanger als het maximaal te ontvangen bedrag daarin opgenomen is.De begroting geeft het subsidieplafond per subsidie of soort subsidie aan. Hiermee dient rekening te worden gehouden bij de subsidieverlening. Bij de subsidievaststelling is het plafond (bij overschrijding) de grondslag om de subsidie vast te stellen op het maximum van de verlening. Daarmee kan een vereniging minder krijgen dan waarop ze hoopte bij het inleveren van de stukken voor de subsidievaststelling. Het plafond geeft rechtszekerheid aan de aanvrager en geeft de gemeente zelf de gelegenheid om haar kosten te beheersen.

Indien subsidie wordt verleend voordat de begroting is vastgesteld, moet in de beschikking worden opgenomen dat de subsidie wordt verleend, onder de voorwaarde dat de gemeenteraad afdoende gelden ter beschikking stelt.In elke beschikking moet het college aangeven om wat voor soort subsidie het gaat. De soort subsidie bepaalt de verplichtingen aan de aanvraag bij verlening, vaststelling en het spenderen van de subsidie.

Het college doet verslag van de subsidies aan de raad. Aangezien veel subsidies al zijn verantwoord bij de begrotingsbehandeling worden deze subsidies uitgezonderd.

Vanwege de omschrijving van het begrip ´subsidie´ is deze verordening niet van toepassing op:1. Donaties en giften.2. Contributies op grond van lidmaatschappen van de gemeente.3. Geldelijke bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen waaraan de gemeente deelneemt.

Naar aanleiding van de Wet Dualisering geldt vanaf 2003 een nieuwe verdeling van verantwoordelijkheden tussen gemeenteraad en college. In de verordening is hiermee rekening gehouden. In zijn algemeenheid zal de raad meer op hoofdlijnen sturen. Het college krijgt in de uitvoering meer bevoegdheden. Een belangrijke verantwoordelijkheid van de raad is en blijft het vaststellen van de gemeentebegroting en daarmee het bepalen van de budgetten die voor subsidie ter beschikking kunnen worden gesteld.De bevoegdheid van het college om besluiten te nemen over de verlening en vaststelling van subsidie houdt tevens in het verlenen van voorschotten, de betaling van voorschotten of subsidiebedragen, opschorting van de verplichting tot betaling van voorschotten of subsidiebedragen, terugvordering van onverschuldigd betaalde voorschotten en subsidiebedragen en alle overige ter zake van subsidiëring te nemen uitvoeringsbeslissingen, waaronder het beslissen op bezwaarschriften tegen subsidiebesluiten.Het college heeft een actieve informatieplicht ten opzichte van de raad. Voorts zullen budgetbeschikkingen c.q. -overeenkomsten steeds voor de raad ter inzage worden gelegd. Over het uitgevoerde beleid ten aanzien van eenmalige subsidies (hfdst. 5 t/m 7) zal de raad na afloop van elk jaar worden gerapporteerd.

Artikel 1.5.In verband met het streven naar administratieve vereenvoudiging wordt enkel een regeling over het eigen vermogen getroffen als het college daartoe aanleiding ziet.

Artikel 1.6.Het verlenen van voorschotten is alleen toegestaan als daar een wettelijke grondslag voor is. Deze bepaling in deze verordening is de benodigde wettelijke grondslag. Voorschotten kunnen na het besluit tot subsidieverlening worden uitgekeerd en worden verrekend bij de bepaling van de subsidievaststelling.

Artikel 1.8.De Algemene wet bestuursrecht kent een aantal facultatieve bepalingen. Door deze bepalingen van toepassing te verklaren verkrijgen zij geldigheid voor deze verordening.

Artikel 3.2,3.3Bij het maken van meerjarenafspraken kunnen tevens afspraken gemaakt worden over de eventuele toepassing van indexering om bijvoorbeeld verhogingen van salariskosten waarvoor subsidie wordt ontvangen op te kunnen vangen. Deze verhogingen kunnen ineens in het bedrag verwerkt worden of het bedrag wordt per jaar met een bepaald percentage verhoogd.De omschrijving van een activiteitenplan uit artikel 4:80 Awb: het activiteitenverslag beschrijft de aard en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie werd verleend en bevat een vergelijking tussen de nagestreefde en gerealiseerde doelstellingen en een toelichting op de verschillen.

Hoofdstukken 3 t/m 8, 2e en 3e artikel In deze artikelen wordt bepaald dat voor een subsidieverlening eerst een aanvraag moet worden ingediend, welke bewijsstukken worden verlangd en welke voorwaarden er gelden. Structurele subsidies kennen een langere aanvraagtermijn dan incidentele subsidies. De meeste ingewikkelde soorten (structurele exploitatiesubsidies en budgetsubsidies) kennen afwijkende termijnen met de data 1 april voorafgaand aan het subsidie voor de aanvraag en 31 december voorafgaand aan het subsidiejaar voor de beslissing.

Hoofdstukken 3 t/m 8, 4e artikel In deze artikelen wordt bepaald dat voor een subsidievaststelling eerst een aanvraag moet worden ingediend, welke bewijsstukken worden verlangd enz. Omdat verschillende soorten subsidieaanvragen ook afwijken in mate van gecompliceerdheid, gelden per soort afwijkende aanvraag en beslistermijnen.