Regeling vervallen per 01-07-2023

Re-integratieverordening Participatiewet Bergen 2019

Geldend van 01-01-2022 t/m 30-06-2023

Intitulé

Re-integratieverordening Participatiewet Bergen 2019

De raad van de gemeente Bergen;

gelet op de artikelen 8a, eerste lid, aanhef en onder a, c, d en e, en tweede lid, en 10b, vijfde en zevende lid, van de Participatiewet;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 november 2018;

gelezen het advies van de commissie Samenleving van 27 november 2018;

overwegende dat de re-integratievoorzieningen die in het kader van de Participatiewet worden geboden bij verordening moeten worden geregeld;

besluit vast te stellen de

Re-integratieverordening Participatiewet Bergen 2019

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    doelgroep: personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a, van de wet;

  • b.

    wet: Participatiewet.

  • c.

    regio Noord-Limburg: de gemeenten Beesel, Peel en Maas, Horst aan de Maas, Venray, Bergen, Gennep en Venlo.

  • d.

    duurzame uitstroom: een betaald dienstverband van meer dan 6 maanden

  • e.

    werkstage: persoonlijk verrichten van arbeid overwegend gericht op uitbreiden kennis en ervaring zonder geldelijke beloning, met inbegrip van werkervaringsplaats en ontwikkelplek.

Hoofdstuk 2. Beleid en financiën

Artikel 2. Evenwichtige verdeling en financiering

  • 1. Het college kan de voorzieningen, bedoeld in de artikelen 4 tot en met 12, aanbieden aan personen uit de doelgroep.

  • 2. Het college houdt bij het aanbieden van de in deze verordening opgenomen voorzieningen rekening met de omstandigheden en functionele beperkingen van een persoon. De omstandigheden hebben in ieder geval betrekking op zorgtaken van die persoon en de mogelijkheid dat hij behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie of gebruik maakt van de voorziening beschut werk. Onder zorgtaken wordt in ieder geval verstaan:

    • a.

      de opvang van ten laste komende kinderen tot vijf jaar, en

    • b.

      de noodzakelijkheid van het verrichten van mantelzorg.

  • 3. Het college kan middels een beleidsregel vaststellen op welke manier bij het aanbod van voorzieningen prioriteiten worden gesteld.

Hoofdstuk 3. Voorzieningen

Artikel 3. Algemene bepalingen over voorzieningen

  • 1. Het college kan een voorziening beëindigen als:

    • a.

      de persoon die aan de voorziening deelneemt zijn verplichting als bedoeld in de artikelen 9 en 17 van de wet, de artikelen 13 en 37 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of de artikelen 13 en 37 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen niet nakomt;

    • b.

      de persoon die aan de voorziening deelneemt niet meer behoort tot de doelgroep;

    • c.

      de persoon die aan de voorziening deelneemt algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een in deze verordening genoemde voorzieningen, tenzij het betreft een persoon als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de wet;

    • d.

      naar het oordeel van het college de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een snelle arbeidsinschakeling;

    • e.

      de voorziening naar het oordeel van het college niet meer geschikt is voor de persoon die gebruik maakt van de voorziening;

    • f.

      de persoon die aan de voorziening deelneemt niet naar behoren gebruik maakt van de aangeboden voorziening;

    • g.

      de persoon die aan de voorziening deelneemt niet meer voldoet aan de voorwaarden die in deze verordening worden gesteld om in aanmerking te komen voor die voorziening.

Artikel 4. Sociale activering

  • 1. Het college kan een persoon die behoort tot de doelgroep activiteiten aanbieden ter verhoging van de participatie voor zover de mogelijkheid bestaat dat hij op enig moment algemeen geaccepteerde arbeid kan verkrijgen.

  • 2. Het college stemt de duur van de in het eerste lid bedoelde activiteiten af op de mogelijkheden en capaciteiten van die persoon.

Artikel 5. Ondersteuning bij leer-werktraject

Het college kan ondersteuning aanbieden aan een persoon uit de doelgroep ten aanzien van wie het college van oordeel is dat een leer-werktraject nodig is, en dit traject niet gefinancierd kan worden uit reguliere opleidingsmiddelen en/of sectorgelden, en het personen betreft:

  • a.

    van zestien of zeventien jaar van wie de leerplicht of de kwalificatieplicht, bedoeld in de Leerplichtwet 1969, nog niet is geëindigd, of

  • b.

    van achttien tot 27 jaar die nog geen startkwalificatie hebben behaald.

Artikel 6. Scholing

  • 1. Het college kan een persoon die behoort tot de doelgroep een scholingstraject aanbieden.

  • 2. Een scholingstraject wordt alleen ingezet als dit nodig is voor het bevorderen van de kans op toeleiding naar algemeen geaccepteerde passende arbeid of participatie.

  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op personen als bedoeld in artikel 7, derde lid, onderdeel a, van de wet.

Artikel 7. Participatieplaats

  • 1. Het college kan een persoon van 27 jaar of ouder met recht op algemene bijstand overeenkomstig artikel 10a van de wet onbeloonde additionele werkzaamheden laten verrichten.

  • 2. Het college zorgt ervoor dat de te verrichten additionele werkzaamheden worden vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst die wordt ondertekend door het college, de werkgever en de persoon die de additionele werkzaamheden gaat verrichten.

  • 3. De premie, bedoeld in artikel 10a, zesde lid, van de wet bedraagt maximaal 10% van het bedrag genoemd in artikel 31 lid 2 onder j van de wet per zes maanden, mits in die zes maanden voldoende is meegewerkt aan het vergroten van de kans op inschakeling in het arbeidsproces.

Artikel 8. Werkstage

  • 1. Het college kan een persoon een werkstage gericht op arbeidsinschakeling aanbieden als deze:

    • a.

      behoort tot de doelgroep, en

    • b.

      een afstand heeft tot de arbeidsmarkt

  • 2. Het doel van een werkstage is het opdoen van werkervaring of het opbouwen van een arbeidsverleden of het leren functioneren in een arbeidsrelatie.

  • 3. Het college plaatst de persoon uitsluitend als hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing op de arbeidsmarkt plaatsvindt.

  • 4. In een schriftelijke overeenkomst wordt in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      het doel van de werkstage, en

    • b.

      de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt.

Artikel 9. Detacheringsbaan

  • 1. Het college kan zorgen voor toeleiding van een persoon die behoort tot de doelgroep naar een dienstverband met een werkgever, gericht op arbeidsinschakeling. Deze persoon wordt dan werknemer.

  • 2. De werknemer wordt voor het verrichten van arbeid gedetacheerd bij een inlenende organisatie. De detachering wordt vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst tussen zowel de werkgever en inlenende organisatie als tussen de werknemer en inlenende organisatie.

Artikel 10. Participatievoorziening beschut werk

  • 1. Het college biedt de voorziening beschut werk aan, met inachtneming van artikel 10 lid 4, aan een persoon uit de doelgroep die door een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking een zodanige mate van begeleiding op, en aanpassingen van, de werkplek nodig heeft dat van een reguliere werkgever redelijkerwijs niet kan worden verwacht dat hij deze persoon in dienst neemt.

  • 2. Het college wint bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen advies in voor de beoordeling of zij uitsluitend in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben.

  • 3. Om de in artikel 10b, eerste lid, van de Wet, bedoelde werkzaamheden mogelijk te maken zet het college de volgende ondersteunende voorzieningen in: fysieke aanpassingen van de werkplek of de werkomgeving, uitsplitsing van taken of aanpassingen in de wijze van werkbegeleiding, werktempo of arbeidsduur.

  • 4. Zolang de wettelijke taakstelling voor beschutte werkplekken niet is vervuld, worden beschutte werkplekken toegekend in de volgorde van aanvraag. Aanvullende werkplekken worden op basis van individueel maatwerk toegekend. Het college stelt hiervoor nadere regels vast.

Artikel 11. Persoonlijke ondersteuning

Aan een persoon die behoort tot de doelgroep kan het college persoonlijke ondersteuning bij het verrichten van de aan die persoon opgedragen taken aanbieden in de vorm van begeleiding als hij zonder persoonlijke ondersteuning niet in staat is de aan hem opgedragen taken te verrichten.

Artikel 12. Opstapsubsidie

Naast de situatie als bedoeld in artikel 10c en 10d van de Wet, kan het college een opstapsubsidie verstrekken aan werkgevers om daarmee het opdoen van werkervaring of de overgang naar een reguliere functie bij een werkgever mogelijk te maken. Voor de uitvoering van deze regeling kan het college nadere beleidsregels vaststellen.

Artikel 13. Individuele begeleiding

  • 1. Het college kan een persoon individuele begeleiding aanbieden als deze:

    • a.

      Behoort tot de doelgroep; en

    • b.

      Een korte afstand heeft tot de arbeidsmarkt; en

    • c.

      Redelijk tot goed bemiddelbaar is naar werk.

  • 2. Het doel van individuele begeleiding is positieve ontwikkeling in maatschappelijk (samenleving) en economisch (arbeid) functioneren van de inwoner.

Artikel 14. Collectieve begeleiding

  • 1. Het college kan een persoon collectieve begeleiding aanbieden als deze:

    • a.

      Behoort totde doelgroep; en

    • b.

      Een korte afstand heeft tot de arbeidsmarkt; en

    • c.

      Redelijk tot goed bemiddelbaar is naar werk.

  • 2. Het doel van collectieve begeleiding is positieve ontwikkeling in maatschappelijke (samenleving) en economisch (arbeid) functioneren van de inwoner via groepsactiviteiten.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 15. Beleidsregels en hardheidsclausule

  • 1. In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffend, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college;

  • 2. Het college kan beleidsregels stellen over de uitvoering van deze verordening;

  • 3. Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de burger afwijken van de bepalingen van deze verordening indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 16. Inwerkingtreding

  • 1. De Re-integratieverordening Participatiewet Gemeente Bergen 2015 wordt ingetrokken per datum van inwerkingtreding van deze verordening.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2019.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 18 december 2018.
De griffier, De voorzitter
I.C. van ‘t Hof, M.H.E. Pelzer