Regeling vervallen per 25-05-2015

Verordening op de markt(en) voor de gemeente Bergen 2009

Geldend van 11-06-2009 t/m 24-05-2015

Intitulé

Verordening op de markt(en) voor de gemeente Bergen 2009

De raad van de gemeente Bergen

gelezen het voorstel van het college van 25 februari 2009;

gelet op artikel 147, eerste lid, alsmede artikel 149 van de Gemeentewet;

gezien het advies van de commissie ABZ;

overwegende dat het wenselijk is regels te stellen voor een ordelijk verloop van de markt(en);

<vet>besluit</vet>

vast te stellen de verordening op de markt(en) voor de gemeente Bergen 2009

Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:a markt: de door het college ingestelde warenmarkt; b standplaats: de ruimte die voor de duur van de markt is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel;c vaste standplaats: de standplaats die voor onbepaalde tijd ter beschikking is gesteld aan een vergunninghouder;d dagplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld aan een vergunninghouder, omdat deze niet als vaste standplaats is toegewezen dan wel ingenomen;e standwerken: de activiteit waarbij de vergunninghouder publiek om zich heen verzamelt en dat publiek door een aansprekende uiteenzetting probeert over te halen tot de aankoop van een artikel.f standwerkersplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld om te standwerken;g vergunninghouder: degene aan wie door het college vergunning is verleend voor het innemen van een standplaats;h wachtlijst: de lijst van gegadigden voor een vaste standplaats;i anciënniteitslijst: de lijst van vergunninghouders van een vaste standplaats;j marktmeester: de persoon die als zodanig is aangewezen door het college.

Artikel 2 Inrichting van de markt; branche-indeling

  • 1. Het college bepaalt ten aanzien van de markt:a het aantal standplaatsen;b de afmetingen van de standplaatsen;c de opstelling en indeling van de markt;d welke standplaatsen worden toegewezen als vaste standplaats en als standwerkersplaats.

  • 2. Het college kan voor de markt vaststellen: a een lijst met artikelengroepen of branches; b een maximumaantal standplaatsen per branche.

Artikel 3 Nadere regels

Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.

Artikel 4 Voorschriften en beperkingen

  • 1. Het college kan voorschriften en beperkingen verbinden aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing, ter bescherming van de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.

  • 2. Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen in acht te nemen.

Hoofdstuk 2 BEPALINGEN OVER VERGUNNINGEN

Artikel 5 Standplaatsvergunning

Het is verboden een standplaats op een markt in te nemen zonder vergunning van het college.

Artikel 6 Vereisten

Voor toewijzing van een standplaats komt uitsluitend in aanmerking een handelingsbekwaam natuurlijk persoon die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt en een aanvraag voor een vergunning heeft ingediend bij het college.

Artikel 7 Intrekking vaste standplaatsvergunning

  • 1. Het college trekt een vaste standplaatsvergunning in:a op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder;b bij overlijden van de vergunninghouder, tenzij op grond van artikel 7 van het marktreglement gemeente Bergen 2009 de vergunning wordt overgeschreven.

  • 2. Het college kan een vaste standplaatsvergunning intrekken:a indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;b indien de vergunninghouder niet meer voldoet aan de in artikel 6 genoemde vereisten.

  • 3. Indien degene op wie een vergunning ingevolge artikel 7 van het marktreglement gemeente Bergen 2009 is overgeschreven, reeds vergunning heeft voor een andere vaste standplaats op dezelfde markt, wordt laatstgenoemde vergunning ingetrokken.

  • 4. De intrekking van een standplaatsvergunning zoals bedoeld in lid 1 onder a kan uitsluitend per volledige maand plaatsvinden. Hierbij dient een opzegtermijn van één maand in acht te worden genomen. De opzegging dient schriftelijk plaats te vinden.

Hoofdstuk 3 STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 8 Intrekking en schorsing vaste standplaatsvergunning

Onverminderd het bepaalde in artikel 7 kan het college een vergunning voor een vaste standplaats, al dan niet voorwaardelijk, intrekken dan wel telkens voor ten hoogste vier achtereenvolgende marktdagen schorsen, indien de vergunninghouder of een persoon die hem bijstaat:a het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;b zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog; ofc niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

Artikel 9 Uitsluiting dagplaatshouder of standwerker

Het college kan een vergunninghouder van een dagplaats of een standwerkersplaats van de toewijzing van een dagplaats of een standwerkersplaats uitsluiten voor ten hoogste vier marktdagen, indien deze:a het bepaalde bij of krachtens deze verordening overtreedt;b zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;c niet als standwerker actief is op een hem toegewezen standwerkersplaats;d niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

Artikel 10 Onmiddellijke verwijdering

Onverminderd het bepaalde in artikel 125 van de Gemeentewet kan het college een vergunninghouder gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen indien hij: a het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;b zich op de markt schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;c niet als standwerker actief is op een hem toegewezen standwerkersplaats.

Artikel 11 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 12 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de marktmeester en de bij besluit van het college aangewezen personen.

Artikel 13 Intrekking oude regeling

De Marktverordening Bergen 2003, vastgesteld op 16 december 2003, wordt ingetrokken.

Artikel 14 Overgangsbepalingen

  • 1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de Marktverordening Bergen 2003 gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. De bestaande anciënniteits- en wachtlijsten worden geacht anciënniteits- en wachtlijsten in de zin van deze verordening te zijn.

  • 3. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Marktverordening Bergen 2003 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet definitief op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die waarop zijn is bekendgemaakt.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Marktverordening Bergen 2009.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 12 mei 2009
De griffier                   De voorzitter
 
W. Scheepens          C.W.H.M. Klaverdijk

Toelichting 1

In het kader van algehele deregulering van verordeningen wordt de Marktverordening gemeente Bergen 2003 herzien. Er wordt een nieuwe marktverordening en een marktreglement vastgesteld, waarin de bevoegdheidsverdeling tussen de raad (kaderstellend) en het college (uitvoerend) voor wat betreft het organiseren van een weekmarkt duidelijker – dan voorheen in de oude marktverordening - tot uitdrukking komt. In het marktreglement worden verder de bevoegdheden van de marktmeester verduidelijkt. Bij het opstellen van bovenstaande regelingen is uitgegaan van de modelregelingen van de VNG.

<vet>Grondslag en belang verordening</vet>In artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet is bepaald dat gemeentelijke verordeningen door de Raad worden vastgesteld voor zover de bevoegdheid daartoe niet bij de wet of door de raad krachtens de wet aan het college of de burgemeester is toegekend. Ingevolge artikel 149 van de Gemeentewet maakt de raad de verordeningen die hij in het belang van de gemeente nodig acht.

Artikel 160 van de Gemeentewet regelt de overheveling van de gemeentewettelijke bestuursbe-voegdheden aan het college. Hieronder valt de bevoegdheid om jaarmarkten of gewone markt-dagen in te stellen, af te schaffen of te veranderen (artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet).

De marktverordening beoogt de gemeentelijke belangen te beschermen. Het gaat hier om be-langen van openbare orde, zedelijkheid en gezondheid, beperking van overlast, regulering van het woon- en leefklimaat en de (verkeers)veiligheid binnen de gemeente.

<vet>Dienstenrichtlijn</vet>De Europese Dienstenrichtlijn is op 28 december 2006 in werking getreden met als doel de nog bestaande belemmeringen van het vrije verkeer van diensten op te heffen. Zo is over de vrijheid van vestiging bepaald dat lidstaten de toegang tot de uitoefening van een dienstenactiviteit in beginsel niet afhankelijk mogen stellen van een vergunningstelsel. Gemeenten moeten binnen drie jaar door middel van een screening nagaan of hun regelgeving in overeenstemming is met de bepaling van de richtlijn en deze zonodig aanpassen. De voorliggende verordening bevat geen bepalingen die de toegang tot de uitoefening van een dienst belemmeren. Het gaat immers om de verkoop van goederen.

<vet>Verificatieplicht Vreemdelingenwet 2000 </vet>In het kader van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) dient bij de aanvraag om een vergunning een verblijfsrechtelijke toets plaats te vinden alvorens tot vergunningverlening wordt overgegaan. Artikel 9, tweede lid, van de Vw 2000 schept een verplichting om desgevraagd bij een aanvraag voor een beschikking anders dan op grond van de Vw 2000, een document te overleggen waaruit het rechtmatige verblijf blijkt. Hiermee dient bij de vergunningverlening rekening te worden gehouden.

<vet>ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING</vet>

<vet>Artikel 1. Begripsomschrijvingen </vet>Door gebruik van het woord “persoon” in plaats van het begrip “ambtenaar” bij de begripsomschrijving van marktmeester onder j kan een niet-ambtenaar ook tot marktmeester worden aangewezen. Bij aanwijzing (mandaat) van een niet-ondergeschikte dient deze in te stemmen met de mandaatverlening, overeenkomstig artikel 10:4 van de Awb.

<vet>Artikel 2. Inrichting van de markt; branche-indeling</vet>Op grond van het eerste lid, onder a, stelt het college het aantal standplaatsen op de markt vast met onder meer als doel het aantrekkelijk maken van de markt voor consumenten. Het aantal branches is in principe onbeperkt. Bij de opstelling en indeling van de markt wordt rekening gehouden met de verschillende branches.

De standplaatsen zijn als volgt verdeeld: één standplaats per artikelengroep met uitzondering van kleding. Onder deze artikelgroep, waartoe onder meer behoren: ondergoed, heren- en dameskleding, kinderkleding e.d. mogen zes standplaatsen worden ingenomen.

Voor de orde op de markt is het van belang te bepalen welke verkoopmaterialen worden toegelaten en waar deze kunnen worden opgesteld. Dit in verband met het uiterlijk aanzien en uniformiteit zulks met het oog op het voortbestaan van de markt.

De gemeente bezit een 30-tal marktkramen. Deze kramen worden tijdens de weekmarkt door de gemeente verhuurd aan de marktkooplieden. De buitendienst regelt de opbouw en afbraak. Daarnaast maken de marktkooplui gebruik van verkoopwagens. Andere verkoopmaterialen zijn niet toegestaan.

Door de diverse landelijke brancheorganisaties (CVAH, NVM en HBD), Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding en VNG is een “handreiking veiligheid op de markt” opgesteld, welke richtlijnen bevat over de veiligheid op de markt en de wijze waarop die te regelen is. De aanbevelingen die hierin worden gedaan worden bij het inrichten van de markt meegenomen.

Het tweede lid is facultatief bedoeld. Het schept de mogelijkheid om een beperkt aantal kooplieden per branche toe te laten. Hierdoor wordt bereikt dat op de markt een zo groot mogelijke verscheidenheid aan branches aanwezig is waardoor de aantrekkelijkheid van de markt voor de consument toeneemt.

<vet>Artikel 3. Nadere regels </vet>Op grond van artikel 3 is het college bevoegd nadere regels te stellen. Het college maakt hiervan gebruik middels het opstellen van het Marktreglement.

<vet>Artikel 4. Voorschriften en beperkingen</vet>De in het eerste lid genoemde belangen zijn ondermeer de gemeentelijke belangen van openbare orde, zedelijkheid en gezondheid, beperking van overlast, regulering van het woon- en leefklimaat en de veiligheid binnen de gemeente. Niet nakoming van voorschriften die aan een vergunning/ontheffing zijn verbonden, kan grond opleveren voor intrekking van de vergunning/ontheffing of voor toepassing van andere bestuursrechtelijke sancties. De strafbepaling van artikel 11 is eveneens van toepassing.

<vet>Artikel 5. Standplaatsvergunning</vet>De vergunningverlening geeft het recht om een standplaats op de markt in te nemen. De vergunninghouder moet voldoen aan de voorschriften en beperkingen die aan de vergunning zijn verbonden (artikel 4). De vergunning is persoonlijk en niet overdraagbaar. De verkoop van waren op de markt dient uitsluitend te geschieden door degenen aan wie door het college vergunning is verleend. Iedere andere wijze van verkopen op de markt is verboden.

<vet>Artikel 6. Vereisten </vet>Vanuit het oogpunt van lastenverlichting zijn de vereisten aangepast. Thans geldt nog slechts het vereiste van een handelingsbekwaam natuurlijk persoon die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt. Hiermee is vastgelegd dat alleen natuurlijke personen tot de markt worden toegelaten en wordt voorkomen dat rechtspersonen een overheersende positie op de markt kunnen innemen. Ook indien de natuurlijke persoon een onderneming drijft in de vorm van een rechtspersoon wordt de natuurlijke persoon aangemerkt als vergunninghouder. Het is niet mogelijk de vergunning op naam te stellen van de rechtspersoon.

<vet>Artikel 7. Intrekking vaste standplaatsvergunning </vet>Als de in het eerste lid genoemde gronden zich voordoen, wordt altijd tot intrekking van de vaste standplaatsvergunning overgegaan. In het tweede lid worden intrekkingsbevoegdheden (“kan”-bepaling) genoemd. Bij dag- en standwerkersplaatsen ligt intrekking minder voor de hand. Hier zal eerder worden overgegaan tot bestuursdwang of onmiddellijke verwijdering op grond van artikel 10.

<vet>Artikel 8. Intrekking en schorsing vaste standplaatsvergunning</vet>Het artikel heeft een facultatief karakter. Het hangt van de omstandigheden af of tot intrekking of schorsing wordt overgegaan. Het niet betalen van marktgeld kan een grond zijn voor intrekking of schorsing van de standplaatsvergunning voor de markt. Er dient dan wel sprake te zijn van wangedrag op dit punt. Of het intrekken van een vergunning wegens het niet nakomen van privaatrechtelijke betalingsverplichtingen (pacht of huur) is toegestaan is niet duidelijk.

<vet>Artikel 9. Uitsluiting dagplaatshouder of standwerker</vet>In artikel 9 is de mogelijkheid opgenomen om in de daarin genoemde gevallen de vergunninghouder voor maximaal vier marktdagen uit te sluiten van de toewijzing van een dagplaats of standwerkersplaats. In de beschikking tot uitsluiting moet worden aangegeven om hoeveel dagen het gaat (maximaal vier) en om welke concrete dagen. Onderdeel d kan worden opgenomen als straf van niet-betalende dagplaatshouders of standwerkers.

<vet>Artikel 10. Onmiddellijke verwijdering</vet>De in artikel 10 geregelde onmiddellijke verwijdering is een vorm van bestuursdwang, waarbij de spoedeisendheid als bedoeld in artikel 5:24, zesde lid, van de Awb wordt verondersteld. Achteraf dient dan het besluit tot het toepassen van bestuursdwang op papier te worden gesteld. Op grond van artikel 4:8 van de Awb dienen belanghebbenden bij de toepassing van artikel 10 in beginsel in de gelegenheid te worden gesteld hun zienswijze (mondeling of schriftelijk) kenbaar te maken. In spoedeisende gevallen kan van het horen worden afgezien (artikel 4:11 Awb).

<vet>Artikel 11. Strafbepaling</vet>Tegen overtredingen van de in deze verordeningen opgenomen bepalingen en tegen handelin-gen die de orde op de markt op enigerlei wijze kunnen verstoren, wordt de voorkeur gegeven aan een administratieve afhandeling.

<vet>Artikel 12. Toezichthouders</vet>De persoon die als toezichthouder is aangewezen beschikt in beginsel over alle in afdeling 5.2 van de Awb opgenomen bevoegdheden. Van belang is artikel 5.16a Awb: hierin staat beschreven dat de toezichthouder bevoegd is van personen inzage te vorderen van een identiteitsbewijs als bedoeld in de Wet op de identificatieplicht. In artikel 12 wordt de marktmeester als toezichthouder aangewezen.