Regeling vervallen per 25-05-2018

Handhavingsverordening Wet investeren in jongeren gemeente Bergen 2009

Geldend van 01-10-2009 t/m 24-05-2018

Intitulé

Handhavingsverordening Wet investeren in jongeren gemeente Bergen 2009

De raad van de gemeente Bergen,

gelezen het advies van Burgemeester en wethouders van 18 augustus 2009, inzake Handhavingsverordening Wet investeren in jongeren gemeente Bergen 2009,

gehoord het advies van de commissie Welzijn van 8 september 2009,gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet en artikel 12, eerste lid, onderdeel c,van de Wet investeren in jongeren (WIJ),

overwegende dat het noodzakelijk is bij verordening regels te stellen aangaande het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Wet investeren in jongeren;

<vet>besluit:</vet>de volgende verordening vast te stellen

<vet>HANDHAVINGSVERORDENING WET INVESTEREN IN JONGEREN GEMEENTE BERGEN 2009</vet>

Artikel 1 Opstellen handhavingsplan

Burgemeester en wethouders dragen in het kader van het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Wet investeren in jongeren zorg voor het opstellen van een handhavingsplan.

Artikel 2 Vereisten handhavingsplan

Het in artikel 1 genoemde handhavingsplan bevat tenminste:a. een gemeentelijke visie op handhaving;b. een plan van aanpak met beleidsdoelen/maatregelen om misbruik en oneigenlijk gebruik te voorkomen;c. een plan van aanpak met beleidsdoelen/maatregelen om niet-naleving van de wet op te sporen en te bestraffen.

Artikel 3 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Handhavingsverordening Wet investeren in jongeren gemeente Bergen 2009”.

Artikel 4 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 oktober 2009.

Ondertekening

Bergen, 29 september 2009
De griffier,                          De voorzitter,
W.P.G.M. Scheepens      C.W.H.M. Klaverdijk 

Toelichting 1

<vet>De Wet investeren in jongeren en handhaving</vet>Op 1 oktober 2009 treedt de Wet investeren in jongeren (WIJ) in werking. Doelstelling van deze wet is de duurzame arbeidsparticipatie in regulier werk van jongeren tot 27 jaar. Om dit te bereiken is in de wet een recht op een zogenaamd werkleeraanbod vastgelegd. Het werkleerrecht berust op het uitgangspunt dat jongeren die goed geschoold zijn en over voldoende kwalificaties beschikken gemakkelijker aan het werk zullen komen en daardoor zelfstandig in hun levensonderhoud kunnen voorzien.

De WIJ verplicht gemeenten om te investeren in de arbeidsinschakeling van alle jongeren, ook bij een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Daartoe moeten gemeenten jongeren in beginsel een werkleeraanbod doen. Afgeleide van het werkleeraanbod is een inkomensvoorziening voor jongeren vanaf 18 jaar als de jongere onvoldoende inkomsten heeft. Deze inkomensvoorziening is alleen beschikbaar als het werkleeraanbod wegens in de persoon van de jongere gelegen of niet verwijtbare omstandigheden zijnerzijds geen optie is, dit aanbod onvoldoende inkomsten genereert of er nog geen werkleeraanbod kan worden gedaan. De samenhang tussen het werkleeraanbod enerzijds en de inkomensvoorziening anderzijds is een bepalend element in de WIJ.

De relatie tussen werken/leren en een uitkering is fundamenteel anders dan de WWB, waarbij het recht op bijstand vooropstaat met als afgeleide de plicht tot arbeidsparticipatie. Met de WIJ wordt een ‘paradigmawisseling’ beoogd: is het uitgangspunt in de WWB ‘een uitkering, mits’ in de WIJ is dit omgedraaid en geldt als uitgangpunt ‘geen uitkering, tenzij’.

Waar het college de opdracht heeft gekregen om de WIJ uit te voeren, is het de verantwoordelijkheid van de gemeenteraad om een vijftal verordeningen vast te stellen. De Handhavingsverordening is één van die verordeningen.

<vet>Handhavingsverordening</vet>Met deze verordening wordt invulling gegeven aan de in artikel 12 van de Wet investeren in jongeren (WIJ) gegeven opdracht om regels te stellen met betrekking tot het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Wet investeren in jongeren. Het behoort tot de gemeentelijke beleidsvrijheid om daarin eigen beleidskeuzes te maken.

In het kader van slagvaardig beleid is er voor gekozen om de verordening als kader te laten dienen en de nadere uitwerking van het beleid op te dragen aan het college van burgemeester en wethouders. De nadere uitwerking kan plaatsvinden in een handhavingsplan. In het handhavingsplan moet worden weergegeven hoe de gemeente denkt zo goed mogelijk vorm te kunnen geven aan handhaving van de bestaande wet- en regelgeving.

<vet>ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING</vet>

<vet>Artikel 1 – Opstellen handhavingsplan</vet>Hoewel de wettelijke bepaling meer gericht lijkt op fraudebestrijding-sec is in deze toch gekozen voor het ruimere begrip handhaving. De term fraudebestrijding roept teveel het beeld op van repressie en genoegdoening, terwijl handhaving meer uit gaat van het bevorderen van de spontane naleving van de wet- en regelgeving. Naast repressie is in deze optiek preventie onontbeerlijk. Het is immers altijd nog beter om fraude te voorkomen.

<vet>Artikel 2 – Vereisten handhavingsplan</vet>Om het belang van een goede handhaving te onderstrepen, is in dit artikel aangegeven welke onderwerpen in een gemeentelijk handhavingsplan op zijn minst aan bod moeten komen.

<vet>Artikel 3 – Citeertitel</vet>Dit artikel behoeft geen toelichting.

<vet>Artikel 4 – Inwerkingtreding</vet>Dit artikel behoeft geen toelichting.