Regeling vervallen per 14-11-2023

Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening Bergen 2011

Geldend van 04-11-2021 t/m 13-11-2023

Intitulé

Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening Bergen 2011

UITVOERINGSBESLUIT AFVALSTOFFENVERORDENING BERGEN 2011

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen,

overwegende dat het in het belang van een doelmatige verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen wenselijk is nadere regels te stellen omtrent de dagen, tijden, plaatsen en wijze waarop afvalstoffen kunnen worden overgedragen of ter inzameling aangeboden aan de bij dit besluit aan te wijzen inzameldienst en andere inzamelaars, als bedoeld in de

Afvalstoffenverordening Bergen 2011;

gelet op de bepalingen van de Afvalstoffenverordening Bergen 2011;

B E S L U I T:

vast te stellen het volgende Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening Bergen 2011

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In dit uitvoeringsbesluit wordt verstaan dan wel mede verstaan:

  • a.

    locatiecriteria: criteria waaraan de locaties van de clusterplaatsen en de ondergrondse afval containers moeten voldoen;

  • b.

    clusterplaats: verzamelplaats waar rolcontainers voor lediging worden aangeboden;

  • c.

    rolcontainer: kunststof vuilnisbak op twee wielen waarin huishoudelijk afval wordt verzameld;

  • d.

    gebruiker van een perceel: degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt;

  • e.

    ondergrondse container: vaste container in de grond waarin huishoudelijk afval wordt verzameld;

  • f.

    inzamelmiddel: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd hulp- of bewaarmiddel, bijvoorbeeld een minicontainer ten behoeve van één huishouden;

  • g.

    inzamelvoorziening: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd(e) bewaarmiddel of -plaats, bijvoorbeeld een verzamelcontainer, wijkcontainer of brengdepot, ten behoeve van meerdere huishoudens;

  • h.

    bebouwde locatie: straat of wijk;

  • i.

    verordening: Afvalstoffenverordening Bergen 2011.

Artikel 2. Aanwijzing inzamelende instanties

  • 1.

    Op grond van artikel 2, eerste lid, van de verordening wordt een inzameldienst aangewezen.

  • 2.

    Als inzamelaar op grond van artikel 2, tweede lid, van de verordening worden aangewezen:

a. N.V. HVC voor de inzameling van componenten uit het huishoudelijk afval;

b.kerken, scholen en/of verenigingen voor de inzameling van oud papier en karton dat afkomstig is uit huishoudens, mits zij voldoen aan de vastgestelde beleidsregels;

c.organisaties voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen die voldoen aan de vastgestelde beleidsregels;

Artikel 3. Afzonderlijke inzameling

De volgende omschrijvingen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen worden op grond van artikel 3, derde lid, van de verordening vastgesteld:

a.groente-, fruit- en tuinafval: dat deel van de huishoudelijke afvalstoffen dat van organische oorsprong is, beperkt is van omvang en apart wordt ingezameld;

b.klein chemisch afval: huishoudelijke afvalstoffen zoals vermeld op de kca-lijst van het ministerie;

c.glas: op kleur gescheiden eenmalige glasverpakkingen zoals flessen, potten en andere glazen verpakkingen, met uitzondering van (glas)keramiek, gloei- en spaarlampen, tl-lampen, nagellakflesjes, stenen kruiken, porselein, kristal, spiegels, doppen van flessen, kunststofflessen en kurken.

d.oud papier en karton: huishoudelijk oud papier en karton dat droog en schoon en niet vervuild is met andere afvalfracties, met uitzondering van drankenkartons voor zuivel en frisdranken, ordners en ringbanden met metaal en/of plastic onderdelen, geplastificeerd papier, sanitair

papier, behang, vinyl en doorslagpapier;

e.kunststof verpakkingen: verpakkingen van kunststof zoals bedoeld in het kader van de Raamovereenkomst verpakkingen;

f.textiel: kleding, lakens, dekens, handdoeken en dergelijke, schoeisels, grote lappen stofen gordijnen die schoon zijn, niet vervuild met andere afvalfracties en niet eerder gebruikt als bijvoorbeeld poets- of verflappen;

g.elektrische en elektronische apparatuur: de producten zoals genoemd in de Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur;

h.bouw- en sloopafval (schoon puin): harde steenachtige materialen, zoals puin, gasbeton, dakpannen, serviesgoed, sloophout en isolatiematerialen;

i.grof tuinafval: plantaardige of organische afvalstoffen door aard, samenstelling of omvang niet vallend onder gft-afval en vrijkomend bij de aanleg, het onderhoud of verwijdering van particulier groen, zoals grof loofafval, snoeihout et cetera, met uitzondering van bielzen,

tuinhekken en tuinschuttingen;

  • j.

    asbest en asbesthoudend materiaal: afval waarin zich asbest bevindt;

  • k.

    grof huishoudelijk afval: volumineus of zwaar huishoudelijk afval dat door afmeting of gewicht niet in een inzamelmiddel of via een inzamelvoorziening ter inzameling kan worden

aangeboden;

l.huishoudelijk restafval: afval afkomstig uit particuliere huishoudens, dat overblijft na scheiding in andere deelstromen genoemd in artikel 3 van de verordening;

m.Vlakglas zoals ruiten, kan alleen bij de afvalbrengstation ingeleverd

worden;

  • n.

    metaal: producten met als belangrijkste bestanddeel ferro en non-ferro;

  • o.

    banden: schone banden van motoren of van personenauto's.

Artikel 4. Aanwijzing inzamelmiddelen- en voorzieningen

Op grond van artikel 4, tweede lid, van de verordening worden de volgende inzamelmiddelen en

inzamelvoorzieningen aangewezen:

  • a.

    Standaard wordt per huishouden één minicontainer voor het restafval en één minicontainer voor het GFT-afval beschikbaar gesteld. Dit kan oplopen tot maximaal twee gft minicontainers (240 liter) per huishouden en maximaal twee restafval minicontainers (240 liter) per huishouden.

  • b.

    voor glas wijkcontainers;

  • c.

    voor kunststofverpakkingsmateriaal wijkcontainers;

  • d.

    voor textiel wijkcontainers;

  • e.

    voor papier wijkcontainers.

Artikel 5. Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

1.Krachtens artikel 10, derde lid, van de verordening stelt het college de volgende regels voor het gebruik van de van gemeentewege verstrekte inzamelmiddelen:

a.het beheer van de inzamelmiddelen die in bruikleen zijn verstrekt door of namens de gemeente, berust bij de gemeente;

b.de inzameldienst is bevoegd om de container te voorzien van een sticker of chip waarop staat vermeld: een barcode, de afvalstroom waarvoor de container is bestemd, het volume van de container, een postcode, een plaatsnaam, een straatnaam of een huisnummer;

  • c.

    de door of namens de gemeente verstrekte inzamelmiddelen behoren bij de woning;

  • d.

    de gebruiker van een perceel dient zich tot het gemeentehuis van de gemeente te wenden indien bij een verhuizing naar een perceel geen of een kapot door of namens de gemeente

te verstrekken inzamelmiddel wordt aangetroffen, bij verdwijning, vermissing of beschadiging van een door of namens de gemeente te verstrekken inzamelmiddel;

e.de inzamelmiddelen blijven eigendom van de verstrekker en worden bij normale slijtage voor haar rekening technisch onderhouden;

f.de gebruiker is verantwoordelijk voor het gebruik en het onderhoud van de in bruikleen ontvangen inzamelmiddelen als ware deze zijn eigendom;

g.de gebruiker is verplicht de inzamelmiddelen en inzamelvoorzieningen zodanig te gebruiken dat deze geen overlast voor derden veroorzaakt;

h.de verstrekte inzamelmiddelen voor rest- en GFT-afval mogen alleen worden gereinigd met water;

i.ter voorkoming van maden dienen in een warme periode vlees- en visresten te worden gedeponeerd in de container die het eerst voor lediging in aanmerking komt.

2.Krachtens artikel 10, vierde lid, van de verordening stelt het college de volgende regels omtrent de plaats en wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen moeten worden aangeboden:

a.het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen in containers dient ordelijk te geschieden door plaatsing van de container op het voetpad, zo dicht mogelijk bij de rijweg, of, bij het ontbreken van een voetpad, aan de kant van de openbare weg, dan wel op een inzamel- of clusterplaats (aangegeven met 30x30 tegel met containersymbool er op),

zodanig dat het voetgangers en overige verkeer niet wordt gehinderd of in de doorgang wordt belemmerd en gevaar of schade wordt voorkomen en waarbij aanwijzingen van de inzameldienst dienen te worden opgevolgd;

b.inzamelmiddelen dienen goed gesloten te zijn en inzamelingvoorzieningen moeten na gebruik goed gesloten worden; De restafvalcontainer bevat uitsluitend restafval, de GFT-afvalcontainer bevat uitsluitend GFT-afval.

  • 7.

    Er mag geen (los) afval en/of grofvuil naast de minicontainer worden aangeboden.

    • c.

      uit de inzamelmiddelen en de inzamelvoorzieningen mag geen huishoudelijk afval steken;

    • d.

      afvalstoffen welke ten onrechte of op een onjuiste wijze zijn aangeboden en welke nainzameling daardoor in de container zijn achtergebleven, dienen onverwijld door de aanbieder uit de container te worden verwijderd;

e.het gewicht van de hoeveelheid afvalstoffen en het eigen gewicht van de ter lediging aangeboden minicontainer mag in zijn totaliteit niet zwaarder zijn dan 80 kilogram;

f.klein chemisch afval mag om veiligheidsredenen niet aan de openbare weg worden aangeboden, maar moet persoonlijk worden overhandigd bij een van de afvalbrengstations;

g.de afvalbrengstation van de gemeente worden aangewezen als brengdepot waar de afvalstoffen als vermeld in artikel 3, eerste lid, van de verordening kunnen worden achter gelaten;

h.bij de afgifte van afvalstoffen op een afvalbrengstation zijn de acceptatievoorwaarden van de gemeente van toepassing;

  • i.

    de ontdoener van afvalstoffen moet zich bij of op een afvalbrengstation kunnen legitimeren;

  • j.

    de inzameling van het grof huishoudelijk restafval wordt na telefonische melding uiterlijk binnen 3 weken nabij de woning ingezameld;

  • k.

    Het grof tuin- en snoeiafval wordt, in: maart 1 maal, april 2 maal, september 2 maal en oktober 1 maal, na telefonische melding, nabij de woning ingezameld;

  • l.

    Alleen van te voren aangemeld afval wordt meegenomen;

  • m.

    Grof huishoudelijk restafval: per keer mag er maximaal 1 m3 gebundeld worden aangeboden met een maximale lengte van 2 meter en maximaal 40kg;

n.Grof huishoudelijk snoeiafval: per keer mag er maximaal 1m3 gebundeld

worden aangeboden met een maximale lengte van 1 meter en de takken mogen niet dikker zijn dan 15cm. Wortels en stronken worden niet ingezameld, deze worden gezien als bouw en sloopafval.

o.Per woonhuisaansluiting mag kosteloos 3 maal huishoudelijk restafval en 6

maal tuin- en snoeiafval worden aangeboden. Indien burgers deze aantallen

overschrijden dan brengt HVC de kosten voor inzameling en verwerking

rechtstreeks in rekening bij de betreffende burger;

u.Op grond van artikel 10, vijfde lid, van de verordening kunnen grof huishoudelijk afval, grof groenafval zonder inzamelmiddel maar wel gescheiden ter inzameling worden aangeboden.

Artikel 6. Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden

Het college stelt de volgende regels op grond van artikel 11, eerste lid, van de verordening:

a.inzamelmiddelen moeten worden aangeboden op de vastgestelde inzameldag en wel uiterlijk om 7.00 uur;

  • b.

    inzamelmiddelen mogen, mits goed gesloten de avond voor de vastgestelde inzameldag vanaf

    • 19.

      00 uur op de juiste wijze worden aangeboden;

  • c.

    inzamelmiddelen moeten worden aangeboden, indien vastgesteld, op de bepaalde aanbiedplaatsen;

  • d.

    de inzamelmiddelen moeten zo spoedig mogelijk na lediging door de inzameldienst, doch uiterlijk voor 21.00 uur van de vastgestelde inzameldag, van de weg zijn verwijderd;

  • e.

    grof huishoudelijk afval, grof groenafval worden op afroep ingezameld, deze categorieën mogen slechts worden aangeboden op het tijdstip dat is afgesproken;

  • f.

    in verband met geluidhinder mogen glasbakken alleen tussen 7.00 uur en 20.00 uur worden gebruikt.

Artikel 7. Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke

afvalstoffen

Als het voor de inzameldienst door werkzaamheden niet mogelijk is om de normale inzamelplaatsen te bereiken, kunnen door de gemeente voor de duur van de werkzaamheden tijdelijke inzamelplaatsen worden aangewezen, welke worden bekendgemaakt in het huis-aan-huis

blad en op de gemeentelijke website.

In bijzondere gevallen kan het college bij extreme weersgesteldheid of een andere overmachtsituatie besluiten de inzameling van afvalstoffen tijdelijk niet te laten plaatsvinden.

Artikel 8. Wijze van inzamelen

1.Binnen de bebouwde kom wordt alternerend ingezameld:

De inzameldagen worden aangegeven op de digitale afvalkalender die tevens te lezen is op de gemeentelijke website.

2.Op de zon- en feestdagen kunnen geen huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst worden overgedragen of ter inzameling worden aangeboden. Deze data worden gepubliceerd op de afvalkalender, de gemeentepagina in het huis-aan-huis blad en de gemeentelijke website.

Aanbieden op de afvalbrengstations:

  • 1.

    Huishoudelijke afvalstoffen kunnen op de afvalbrengstations worden aangeboden tijdens de op de afvalkalender vermelde openingstijden.

  • 2.

    Buiten de op de afvalkalender genoemde openingstijden en op de zon- en feestdagen kunnen geen huishoudelijke afvalstoffen op de afvalbrengstations worden aangeboden.

  • 3.

    Het is verboden op de afvalbrengstations afvalstoffen aan te bieden die ten gevolge van hun aard, afmetingen of hoeveelheden, moeilijkheden kunnen veroorzaken bij transport of verwerking,

evenals stoffen die als gevolg van enig wettelijk voorschrift afzonderlijk moeten worden verzameld.

Hieronder worden in elk geval begrepen: zuiveringsslib, hete as, autowrakken en gedeelten daarvan, specifiek ziekenhuisafval, mest, slachtafval en andere onder de regelgeving van de

Destructiewet vallende afvalstoffen, stoffen die overmatige stank verspreiden of ongedierte bevatten, stoffen die gevaar opleveren voor en door zelfontbranding, ontploffing, besmetting en straling.

4.Ter controle van het hiervoor bepaalde kan de toezichthouder in geval van ernstige verdenkingen of bij wijze van steekproef te allen tijde de aanbieder gelasten de afvalstoffen te storten op een door hem aangewezen locatie op het terrein van de afvalbrengstations. Bij het doorzoeken van de afvalstoffen dient een vertegenwoordiger van de aanbieder aanwezig te

blijven.

5.Niet toegelaten afvalstoffen moeten door de toezichthouder, al dan niet reeds gestort, worden geweigerd en moeten worden teruggenomen door de ontdoener. Eventuele (verwijderings)kosten zijn voor rekening van de ontdoener.

6.Ter controle van de herkomst van het afval kan de toezichthouder vragen naar de legitimatie of bewijs van inwoning van de gemeente Bergen.

  • 7.

    Het is verboden zich buiten de vastgestelde openingstijden op de afvalbrengstations te bevinden.

  • 8.

    Kinderen, tot en met twaalf jaar, dienen op het terrein van de afvalbrengstations in het voertuig te blijven zitten.

  • 9.

    Bouw- en sloopafval of daaraan gerelateerde stromen kunnen niet door huishoudens worden aangeboden en de beheerder heeft de mogelijkheid om dit te weigeren.

  • 10.

    Het grof huishoudelijk afval wat wordt aangevoerd in voertuigen met een maximaal totaalgewicht van 3500 kg of hoger zal, conform provinciale regelgeving, geweigerd worden.

  • 11.

    Het grof huishoudelijk afval dient door de inwoners zelf op aanwijzingen van het personeel in de containers gedeponeerd te worden.

  • 12.

    Inwoners van gemeente Bergen mogen bij de Afvalbrengstations de volgende afvalstoffen brengen:

• Asbest < 12 m2 (verpakt in stevig plastic en dicht getapet)

• Autobanden zonder velg

• Batterijen

• Brandblussers

• Grofvuil overbodig huisraad dat niet wortel- of nagelvast –met de woning was verbonden

• Grofvuil zelf wegbrengen wat na verkleinen niet in uw grijze minicontainer past wat

• Gasflessen

• Glas verpakkingsglas op kleur gescheiden brengplaats voor papier en/of glas en kleding

• Inktcartridges zie klein chemisch afval

• Klein chemisch afval

• Oud ijzer, ijzerhoudend grofvuil

• Overbodig huisraad zie grofvuil

• Plastic verpakkingsafval zoals: flesssen, flacons, tubes, plastic zakken, bakjes, boterkuipjes, etc.

• Puin van bestrating < 1 m3

• Snoeiafval

• TL-buizen

• Verfrestanten zie klein chemisch afval

• Vlakglas kleine afmetingen, zonder kozijn

• Wit- en bruingoed

Inwoners van gemeente Bergen mogen bij de Afvalbrengstations niet de volgende

afvalstoffen brengen:

• Asbest > 12 m2 (verpakt in een bigbag)

• Autobanden met velg.

• Bouw- en sloopafval: Al het afval dat vrijkomt bij (ver)bouw, renovatie of sloop, wordt bouw- en sloopafval genoemd. Dit afval dient de burger weg te brengen naar een particuliere afvalinzamelaar.

• Dakleer

• Grond

• Injectienaalden verpakken in naaldenbox

• Kadavers van huisdieren

• Medicijnen

• Pallets

• Puin > 1 m3

• Bielzen, Deuren, Kalkzandsteen, Keukens, Kastjes, Kozijnen, Radiatoren, Sloophout,

Stronken, Schuttingen, Tuinhout, Toiletpotten, Verwarmingsketels, Verbouwingsafval,

Wasbakken zie bouw- en sloopafval

Toelichting op de wijze van ontdoen:

Categorie huishoudelijke afvalstoffen Inzamelmiddel of –voorziening

  • ·

    Groente-, fruit- en tuinafval: minicontainer 240 liter

  • ·

    Huishoudelijk restafval: minicontainer 240 liter en ondergrondse verzamelcontainer (bij gestapelde bouw en overige locaties)

  • ·

    Glas(-verpakkings): in glasbakken in de wijken en op de afvalbrengstations

  • ·

    Vlakglas: container op de afvalbrengstations

  • ·

    Klein chemisch afval: kca-depot op de afvalbrengstations

  • ·

    Kunststof verpakkingsmateriaal: collectoren in de wijken en een container op de afvalbrengstations

  • ·

    Elektrische en elektronische apparatuur: zeecontainer op de afvalbrengstations

  • ·

    Schoon puin: container op de afvalbrengstations

  • ·

    Grof tuinafval: op de afvalbrengstations (maximaal 1 kubieke meter per keer) en grof tuinafval huis aan huis in: maart 1 maal, april 2 maal, september 2 maal en oktober 1 maal, na telefonische melding (maximaal 1m3 gebundeld met een maximale lengte van 1 meter en de takken mogen niet dikker zijn dan 15cm. Wortels en stronken worden niet ingezameld, deze worden gezien als bouw en sloopafval. Per woonhuisaansluiting mag kosteloos 6 maal tuin- en snoeiafval worden aangeboden. Indien burgers deze aantallen overschrijden dan worden de kosten voor inzameling en verwerking rechtstreeks in rekening bij de betreffende burger;

  • ·

    Textiel: collectoren in de wijken en een textielbak op de afvalbrengstations

  • ·

    Oud papier en karton: papiercontainer in de wijken en op de afvalbrengstations

  • ·

    Grof huishoudelijk afval: container op de afvalbrengstations (maximaal 1 kubieke meter per keer) en grof huishoudelijk afval op afroep na telefonische aanmelding (maximaal 1 kubieke meter per keer met een maximale lengt van 2 meter en maximaal 40 kg). Per woonhuisaansluiting mag kosteloos 3 maal huishoudelijk restafval worden aangeboden. Indien burgers deze aantallen overschrijden dan worden de kosten voor inzameling en verwerking rechtstreeks in rekening bij de betreffende burger.

  • ·

    Asbest: asbestcontainer op de afvalbrengstations

  • ·

    Metaal: container op de afvalbrengstations

  • ·

    Drukhouders: container op de afvalbrengstations

  • ·

    Banden: container op de afvalbrengstations

Artikel 9. Locatiecriteria ondergrondse containers

Bij het aanwijzen van ondergrondse containers worden de volgende locatiecriteria in acht genomen:

Nr.

Locatiecriteria

Eis*

Voorkeur*

1.

Bereikbaarheid locatie bewoners

 
 

1.1

Voor plaatsing van ondergrondse containers als inzamelvoorziening dient als norm te worden gehanteerd:

- Restafval één voorziening (container van 5 m3) per ca. 75 woningen;

- Papier/karton; het aantal voorzieningen wordt per bebouwde locatie bepaald door de gemeente.

X

 

1.2

De maximale loopafstand van een woning naar de dichtstbijzijnde inzamelvoorziening mag niet meer zijn dan 125 meter. In uitzonderingsgevallen mogelijk te verhogen naar 250 meter.

De loopafstand wordt niet hemelsbreed gemeten. Bij hoogbouw wordt de loopafstand gemeten vanaf de dichtstbijzijnde in- of uitgang van het hoogbouwcomplex. Bij laagbouw wordt de loopafstand gemeten van de (meest gunstige) erfgrens (een achterom telt hierbij mee).

X

 

1.3

De locatie mag niet belemmerend zijn voor de doorgang van weggebruikers (zoals rolstoelgebruikers, kinderwagens, etc.).

X

 

1.4

De inzamelvoorziening moet altijd bereikbaar zijn voor onder andere rolstoelgebruikers en ouderen.

X

 

2.

Inzamelvoorziening t.o.v. de omgeving

 
 

2.1

De afstand tussen inzamelvoorziening en voorgevel van een gebouw dient op zijn minst 2 meter te zijn, maar zo mogelijk groter

X

 

2.2

De afstand tussen inzamelvoorziening en een blinde zijgevel van een gebouw dient op zijn minst 1 meter te zijn.

X

 

2.3

Het overrijden van het ondergrondse systeem door motorvoertuigen dient voorkomen te worden.

X

 

2.4

Binnen een straal van 2 meter van de inzamelvoorziening mag geen gelegenheid zijn tot het parkeren van motorvoertuigen of andere voortuigen die een belemmering kunnen vormen voor het legen van de inzamelvoorziening.

 

X

2.5

De inzamelvoorziening moet zo mogelijk NIET direct aan een doorlopende (drukke) weg worden gesitueerd, tenzij voldoende opstelruimte is om zonder belemmering van het doorgaande verkeer de inzamelvoorziening te legen.

 

X

2.6

Binnen een straal van 5 meter van de inzamelvoorziening mogen geen hoge objecten zoals bomen, lichtmasten en dergelijke aanwezig zijn die een belemmering kunnen vormen voor het legen van de inzamelvoorziening.

 

X

2.7

De inzamelvoorziening bevindt zich bij voorkeur niet voor een deur, onder een raam of balkon van een woonhuis.

 

X

2.8

De inzamelvoorziening bevindt zich niet voor een inrit, carport of garage.

X

 

2.9

De inzamelvoorziening bevindt zich niet op een parkeerplaats.

 

X

2.10

De inzamelvoorziening bevindt zich niet op een laad- en losplaats.

 

X

2.11

Aan de straatzijde van de inzamelvoorziening is een parkeerverbod (mogelijk). Een inzamelvoorziening naast een parkeerplaats moet zodanig worden uitgevoerd dat de inzamelvoorziening zonder problemen geleegd kan worden.

 

X

2.12

Als er een parkeerplek moet verdwijnen voor een inzamelvoorziening dan zo mogelijk de locatie opnieuw in te richten als trottoir met een inzamelvoorziening. Is dit niet mogelijk dan de locatie ten minste ophogen tot het niveau van het trottoir.

 

X

3.

Bescherming milieu

 
 

3.1

De inzamelvoorziening is zodanig gesitueerd dat bij het legen van de inzamelvoorziening geen schade ontstaat aan bomen (kroon, wortels).

 

X

3.2

De inzamelvoorziening bevindt zich bij voorkeur niet in openbaar groen, maar bij voorkeur in een verhard gebied.

 

X

3.3

Als plaatsing van de inzamelvoorziening onontkoombaar is, dan voorkomen dat er “groensnippers” overblijven.

 

X

3.4

Als op een locatie een boom moet worden gekapt om een inzamelvoorziening te kunnen plaatsen, dan wordt het verloren groen gecompenseerd.

X

 

3.5

De afstand tussen de inzamelvoorziening tot de insteek van een watergang is minimaal 5 meter. Bij het ontbreken van een echt talud is de afstand tot het water minimaal 10 meter.

 

X

3.6

De inzamelvoorziening bevindt zicht niet boven een rioolleiding. De inzamelvoorziening dient zich op een zodanige afstand van het riool te bevinden dat het riool zo nodig eenvoudig en veilig kan worden vervangen.

X

 

4.

Inzamelvoorziening t.o.v. het inzamelvoertuig

 
 

4.1

De locatie van de inzamelvoorziening is voor het inzamelvoertuig bereikbaar zonder dat het voertuig gedwongen achteruit moet rijden of andere vreemde manoeuvres moet uithalen.

 

X

4.2

De locatie van de inzamelvoorziening moet aan de openbare weg grenzen.

 

X

4.3

De inzamelvoorziening moet zodanig gesitueerd zijn dat het inzamelvoertuig altijd in voorwaartse richting kan aan- en wegrijden.

 

X

4.4

Bij locaties in doodlopende straten is een keervoorziening voor het inzamelvoertuig aanwezig, dan wel te realiseren.

 

X

4.5

De inzamelvoorziening mag niet direct aan een doorlopende weg worden gesitueerd, tenzij voldoende opstelruimte aanwezig is om zonder belemmering van het doorgaande verkeer de inzamelvoorziening te legen.

 

X

4.6

De inzamelvoorziening is bereikbaar via een weg die berekend is op zwaar verkeer. Inzamelvoertuig met belading is 10 ton. Verdeeld over 3 assen.

X

 

4.7

De inzamelvoorziening is zodanig gesitueerd dat het inzamelvoertuig bij lediging van de inzamelvoorziening geen hinder ondervindt van aanwezige objecten, zoals straatmeubilair

 

X

4.8

De afstand tussen de inzamelvoorziening en inzamelvoertuig bedraagt maximaal 2,5 meter.

X

 

5.

Veiligheid

 
 

5.1

In principe mag er geen fietspad tussen de inzamelvoorziening en het inzamelvoertuig bevinden. De inzamelvoorziening is ten minste 100 cm van een fietspad gesitueerd.

X

 

5.2

De inzamelvoorziening is zodanig gesitueerd dat het inzamelvoertuig daar veilig kan stoppen en werken.

X

 

5.3

De inzamelvoorziening moet zodanig gesitueerd zijn dat het inzamelvoertuig niet over geparkeerde wagens hoeft te kranen.

X

 

5.4

De inzamelvoorziening bevindt zich niet in de directe nabijheid van een kruispunt dat met verkeerslichten is geregeld om het zicht en de doorstroming niet te verstoren.

X

 

5.5

De inzamelvoorziening is zodanig gesitueerd dat het zicht op verkeersborden, verkeerslichten en bewegwijzering niet wordt belemmerd wanneer het inzamelvoertuig daar staat.

 

X

5.6

De inzamelvoorziening bevindt zich niet ter hoogte van een bushalte of busbaan.

 

X

5.7

De inzamelvoorziening is zodanig geplaatst dat gebruikers die wonen aan een drukke doorgaande weg zo weinig mogelijk die weg hoeven over te steken.

 

X

5.8

De inzamelvoorziening is open, veilig en ’s avonds goed verlicht.

 

X

5.9

De inzamelvoorziening is zodanig gesitueerd dat sociale controle op het gebruik mogelijk is.

 

X

5.10

De inzamelvoorziening is niet te dicht bij een speelplek gesitueerd of voldoende zijn afgeschermd van de speelplek.

 

X

5.11

De inzamelvoorziening bevindt zich niet direct in een bocht.

 

X

5.12

De inzamelvoorziening ligt bij voorkeur op minimaal 5 meter afstand van een zebrapad.

X

 

6.

Inzamelvoorziening t.o.v. ondergrondse infrastructuur

 
 

6.1

Het plaatsen van de inzamelvoorziening in het tracé van kabels en leidingen of het tracé waar de aanleg van kabels en leidingen is voorzien is niet toegestaan, tenzij deze eenvoudig verplaatst kunnen worden.

X

 

6.2

Indien de inzamelvoorziening vooruitlopend op de aanleg van kabels en leidingen wordt geplaatst dient de afstand tot de geprojecteerde kabels en leidingen op zijn minst een 0,5 meter te zijn.

X

 

6.3

Bij plaatsing van de put van de inzamelvoorziening in situaties waar reeds kabels en leidingen aanwezig zijn moeten zodanige voorzieningen worden getroffen dat aanwezige (bovengrondse kabels en leidingen op geen enkele wijze beschadigd of verplaatst kunnen worden.

X

 

6.4

De afstand tussen de putten van de inzamelvoorziening ten opzichte van kabels en leidingen moet op zijn minst 0,5 meter zijn.

X

 

7.

Clusters

 
 

7.1

Indien mogelijk is er op de locatie voldoende ruimte om meerder inzamelvoorzieningen te realiseren (papier/karton, GFT, PMD).

 

X

7.2

Bij een locatie met meerdere inzamelvoorzieningen met er tussen 2 inzamelvoorzieningen minimaal 1 tegel (30x30 cm) ruimte aanwezig blijven.

X

 

* Eis: criteria waaraan een locatie voor een inzamelvoorziening altijd moet voldoen

* Voorkeur: criteria waaraan een locatie voor een inzamelvoorziening zo mogelijk moet voldoen

Artikel 10. Inwerkingtreding

Dit uitvoeringsbesluit treedt in werking op de dag na die waarop zij is bekend gemaakt.

Artikel 11. Citeerbepaling

Dit uitvoeringsbesluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening Bergen 2011.

Ondertekening

Aldus besloten door de burgemeester en wethouders van Bergen
in de vergadering van 11 oktober 2011,
de secretaris, de burgemeester,