Regeling vervallen per 01-01-2014

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie gemeente Bergen 2010

Geldend van 31-12-2009 t/m 31-12-2013

Intitulé

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie gemeente Bergen 2010

Het college van burgemeester en wethouders van Bergen;

Gelet op het bepaalde in:

artikel 2 van de verordening onroerende-zaakbelastingen;

artikel 2 van de verordening forensenbelasting;

artikel 2 van de verordening hondenbelasting;

artikel 3 van de verordening rioolheffing;

artikel 4 van de verordening reinigingsheffingen hoofdstuk II afvalstoffenheffing;

Besluit :

vast te stellen de volgende:

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie gemeente Bergen 2010

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie gemeente Bergen 2010

Algemeen

In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich dat meer personen belastingplichtig kunnen zijn voor één belastingobject (onroerend of roerende zaak, perceel, hond). In de gevallen waarin dat voorkomt mag de gemeente de aanslag ten name van één van de belastingplichtigen stellen. In deze gevallen hanteert de gemeente Bergen een voorkeursvolgorde bij de aanwijzing van de belastingplichtige die de aanslag op zijn of haar naam krijgt. Deze voorkeursvolgorde is gebaseerd op veronderstelde betaalcapaciteit en doelmatige of doeltreffende heffing en invordering en wordt toegepast voor zover de gegevens voorhanden of te achterhalen zijn.

De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming. Zij moeten worden beschouwd als richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen.

Voorkeursvolgorde

1.

Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van

genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt, indien er met

betrekking tot één onroerende of roerende zaak verschillende categorieën genothebbenden zijn, de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

  • 1.1.

    de beperkt gerechtigde, waarbij de volgende voorkeursvolgorde geldt:

      • 1.1.1.

        de vruchtgebruiker of gerechtigde krachtens recht van gebruik en bewoning;

      • 1.1.2.

        de opstaller, met uitzondering van degene die een afhankelijk opstalrecht, dan wel een opstalrecht ten behoeve van de aanleg en het onderhoud van ondergrondse of bovengrondse leidingen heeft;

      • 1.1.3.

        de erfpachter;

    • 1.2.

      de eigenaar of de appartementsgerechtigde;

    • 1.3.

      degene die op andere wijze dan genothebbende naar voren komt, daaronder begrepen de bezitter.

2

Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

  • 2.1

    degene die grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

  • 2.2

    degene die in Bergen woont of gevestigd is;

  • 2.3

    een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon;

  • 2.4

    bij gelijke aandelen bij natuurlijke personen;

    • 2.4.1

      een meerderjarig persoon (18 jaar en ouder);

    • 2.4.2

      de man boven de vrouw;

    • 2.4.3

      de oudste in leeftijd;

    • 2.4.4

      degene die ook als gebruiker wordt aangemerkt;

    • 2.4.5

      de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden;

  • 2.5

    bij gelijke aandelen bij niet -natuurlijke personen: degene met het laagste volgnummer in de administratie van het Kadaster.

  • 2.6

    degene die bij de afdeling belastingen als genothebbende of gebruiker bekend is.

3

Met betrekking tot de onroerende-zaakbelastingen die worden geheven van

gebruikers en de forensenbelasting wordt de aanslag in onderstaande volgorde

gesteld ten name van:

    • 3.1

      degene die bij de afdeling belastingen als gebruiker bekend is;

    • 3.2

      degene die ook als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt aangemerkt;

    • 3.3

      een meerderjarig persoon (18 jaar en ouder);

    • 3.4

      de man boven de vrouw;

    • 3.5

      de oudste in leeftijd;

    • 3.6

      degene die het langst in het belastingobject woont;

    • 3.7

      degene die een nutsvoorziening van het belastingobject op naam heeft;

    • 3.8

      degene die op andere wijze als gebruiker naar voren komt.

4

  • Met betrekking tot de hondenbelasting, de rioolheffing, de verordening reinigingsheffingen hoofdstuk II afvalstoffenheffing nog van toepassing is, wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

  • 4.1

    degene die bij de afdeling belastingen als gebruiker bekend is;

  • 4.2

    degene die ook als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van het belastingobject c.q. het object waar de hond wordt gehouden, wordt aangemerkt;

  • 4.3

    een meerderjarig persoon (18 jaar en ouder);

  • 4.4

    de man boven de vrouw;

  • 4.5

    de oudste in leeftijd;

  • 4.6

    degene die het langst in het belastingobject c.q. het object waar de hond wordt gehouden, woont;

  • 4.7

    degene die de nutsvoorziening van het belastingobject c.q. het object waar de hond wordt gehouden, op naam heeft;

  • 4.8

    degene die op andere wijze als gebruiker van het belastingobject of houder van de hond naar voren komt.

5

De onderdelen 1 tot en met 4 vinden geen toepassing indien:

  • 5.1.

    de aanslag kan worden opgelegd aan degene die met betrekking tot het voorgaandebelastingtijdvak of kalenderjaar de aanslag heeft gekregen, gezorgd heeft dat de aanslag betaald is en nog steeds belastingplichtig is;

  • 5.2.

    bij de gemeente Bergen bekend is dat één van de potentiële belastingplichtigen de desbetreffende aanslag op zijn/haar naam wil hebben, althans voor zover dit niet leidt tot een mogelijke situatie dat de belasting niet kan worden betaald dan wel ingevorderd;

6

Voor zover de belasting wordt geheven over een belastingtijdvak, is bij de toepassing van de voorkeursvolgorde beslissend de situatie bij de aanvang van dat tijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

7

Aangezien de voorkeursvolgorde erop is gericht de aanslag op te leggen aan een belastingplichtige die in staat geacht mag worden om de belasting te betalen, kan ook tot een andere keuze gekomen worden dan uit de voorkeursvolgorde zou volgen.

8

Wijzigingen kunnen, indien reeds een aanslag aan een belastingplichtige is opgelegd, pas plaatsvinden met ingang van het eerstvolgende belastingtijdvak.

9

Indien uitzonderingsgevallen, door welke oorzaak dan ook, een aanslag wordt opgelegd in afwijking van het in de voorgaande onderdelen bepaalde, is die aanslag alleen ongeldig als er sprake is van willekeur.

10

Indien een belasting niet wordt geheven bij wege van aanslag, maar op een andere wijze, is het bepaalde in de onderdelen 1 tot en met 10 van overeenkomstige toepassing.

Slotartikel inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De “Beleidsregel voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie, van 18 december 2001, vastgesteld door de in artikel 231, tweede lid , onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde ambtenaar, wordt door deze ambtenaar ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 3. De regeling wordt voor het eerst toegepast op 1 januari 2010.

  • 4. Deze regeling kan worden aangehaald als: Beleidsregel voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie gemeente Bergen 2010.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het college van de gemeente Bergen van 22 december 2009.
de burgemeester de secretaris