Regeling vervallen per 02-10-2021

Beleidsregel subsidiëring voor begeleiding van kwetsbare burgers

Geldend van 23-08-2012 t/m 01-10-2021

Intitulé

Beleidsregel subsidiëring voor begeleiding van kwetsbare burgers

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen;

Overwegende dat het noodzakelijk is een beleidsregel vast te stellen met betrekking tot subsidiëring ten behoeve van activiteiten op het terrein van begeleiding van kwetsbare burgers;

Gelet op titel 4:2 en 4:3 van de Algemene wet bestuursrecht;

Gelet op artikel 36 van de Algemene subsidieverordening Bergen 2009;

Gelet op de programmabegroting van het desbetreffende kalenderjaar programma 2 Samenleving;

Gelet op het Wmo beleidsplan 2012-2015 ‘Samen werken aan zelfredzaamheid’;

Besluit:

vast te stellen de volgende

Beleidsregel subsidiëring voor begeleiding van kwetsbare burgers

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

1.In deze beleidsregel wordt onder begeleiding van kwetsbare burgers verstaan devoorzieningen en activiteiten voor burgers die afhankelijk zijn van ondersteuning van de gemeente, die in het vigerend beleidskader en beleidsnota’s zijn vastgelegd.

2.

  • a.

    Somatische aandoening: chronische / geestelijke beperking dat zich uit in lichamelijke symptomen;

  • b.

    Psychogeriatrische aandoening: niet-aangeboren aandoening of functiestoornis in of van de hersenen (bijvoorbeeld dementie);

  • c.

    Psychiatrische aandoening: ook wel geestelijke/psychische stoornissen. Een of meer symptomen van de stoornis wordt veroorzaakt door in de psyche (ziel) gelegen factoren (bijvoorbeeld persoonlijkheidsstoornis);

  • d.

    Handicap: lichamelijke, zintuiglijke of verstandelijke beperking;

  • e.

    Dakloze: persoon die gebruik maakt van de nachtopvang of de winterkoudeopvang,slaapt op straat of leeft in een voor wonen ongeschikte ruimte, bijvoorbeeld een garagebox, bootje, auto of tentje;

f.Thuisloze: persoon die dakloos is geweest en verblijft in een voorziening voormaatschappelijke opvang;

  • g.

    Veelpleger: persoon die in de laatste vijf jaar meer dan tien politieantecedenten heeft;

  • h.

    Huiselijk geweld: de aantasting van de persoonlijke integriteit door iemand uit dehuiselijke kring van het slachtoffer, waaronder (ex-)partners, gezins- of familieledenen huisvrienden. Onder de term geweld worden zowel geestelijke, lichamelijke als

seksuele vormen van geweld begrepen;

  • i.

    Zwerfjongere: persoon die:

  • i.

    niet ouder is dan 23 jaar;

  • ii.

    afkomstig uit Bergen of een regiogemeente is of nergens anders in

Nederland meer enige binding heeft;

iii.drie maanden dak- of thuisloze was of gedurende die periode minimaal op

drie verschillende adressen heeft gewoond;

iv.daarnaast minimaal op drie van de verschillende domeinen problemen heeft:

wonen, werken/school, financiën, justitie, gezondheid en sociaal netwerk, en

  • v.

    geen mogelijkheden heeft voor begeleiding in de reguliere hulpverlening;

  • j.

    Ketenbenadering: gemeentelijke ketenbenadering: een aanpak waarin onder regievan de gemeente meerdere organisaties hun werkprocessen stroomlijnen om in dezorgbehoefte van een cliënt te voorzien;

k.OGGZ-cliënt (cliënt Openbare Geestelijke Gezondheidszorg): persoon met devolgende kenmerken;

i. aanwezigheid van een psychische handicap (waaronder

verslavingsproblemen of ernstige psychosociale problemen);

ii.tegelijkertijd aanwezigheid van meerdere problemen op andere

leefgebieden zoals huisvesting, inkomen en dagbesteding;

iii. leidend tot het niet voldoende in staat zijn om in zijn eigen

bestaansvoorwaarden te voorzien (huisvesting, sociale contacten,

zelfverzorging);

  • iv.

    gebrek aan mogelijkheden om zelf problemen op te lossen; en

  • v.

    afwezigheid van een adequate hulpvraag;

  • l.

    Prestatie-indicator: een meetbare eenheid die aangeeft in welke mate de doelstelling vandeze regeling is gehaald;

m.Subsidiebedrag: het bedrag dat gedurende een begrotingsjaar ten hoogstebeschikbaar is voor de verstrekking van subsidies, waarvan ten minste één in het peiljaar;

n.zorgtoeleiding: het actief ondersteunen van een persoon om toegang tot hulpaanbodte organiseren.

Artikel 2. Doel van de regeling

De beleidsregel subsidiëring voor begeleiding van kwetsbare burgers heeft als doel: het vergroten van de zelfstandigheid en zelfredzaamheid en het benutten van de eigen mogelijkheden van inwoners bij het oplossen van problemen.

Artikel 3 Doelgroep kwetsbare burgers

De activiteiten van de subsidieaanvraag zijn uitsluitend gericht op de volgende groepen:

  • a.

    Mensen met psychosociale aandoening;

  • b.

    Mensen met een psychiatrische aandoening;

  • c.

    Mensen met een psychische aandoening;

  • d.

    Mensen met somatische aandoening;

  • e.

    Mensen met een handicap (LG/VG/ZG);

  • f.

    Mensen met verslavingsproblemen;

  • g.

    Het bestrijden van huiselijk geweld;

  • h.

    Dak en thuislozen, zwerfjongeren;

  • i.

    Veelplegers met ernstige verslavings- of psychiatrische problematiek;

  • j.

    Zelfstandig wonende OGGZ-cliënten (met en zonder) verslavingsproblematiek;

  • k.

    Mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt;

  • l.

    Zelfstandig wonende ouderen vanaf 65 jaar woonachtig in de gemeente Bergen.

Artikel 4. Subsidiabele activiteiten

  • 1. Op grond van deze beleidsregel kunnen subsidies worden verstrekt voor producten om kwetsbare burgers die in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning een beroep doen op de ondersteuning van de gemeente Bergen, in staat te stellen zo zelfstandig mogelijk te functioneren in de samenleving.

  • 2. Onder producten in het eerste lid wordt verstaan:

    • i.

      Preventie;

    • ii.

      Ambulante begeleiding;

    • iii.

      Sociaal netwerk en cliënt gestuurde activiteiten;

    • iv.

      Activeringstrajecten;

    • v.

      Opvangen van Vergrijzing in de wijk.

Artikel 4.1.: Productgroep preventie

Binnen de productgroep preventie worden de volgende producten en/ of diensten vastgesteld waarvoor een subsidieaanvraag ingediend kan worden:

1.Individuele preventie: het geven van voorlichting en advies aan afzonderlijke cliënten gericht op het voorkomen van (of verergering van) aandoeningen.

Met als doel: begrip / herkenning van de (ernstige) aandoeningen en/of klachten (genoemd onder artikel 3) Prestatie indicator: het aantal unieke personen dat jaarlijks deelneemt aan de activiteit, het aantal face to face contact momenten en de gemiddelde duur van het contact van de activiteit.

Trajectprijs: de trajecten zijn gebaseerd op kostprijs. Er is geen indexering mogelijk.

2.Collectieve preventie: het geven van voorlichting en advies gericht op het algemene publiek of op risicogroepen ter voorkoming van (verergering van) klachten.

Met als doel: Burgers bewust maken van wat zij zelf kunnen doen aan (het voorkomen van) aandoeningen en of klachten (genoemd onder artikel 3) en burgers toerusten met vaardigheden hiertoe.

Prestatie indicator: het aantal unieke personen dat jaarlijks deelneemt aan de activiteit en het aantal bijeenkomsten.

Trajectprijs: de trajecten zijn gebaseerd op kostprijs. Er is geen indexering mogelijk.

3.Externe deskundigheidsbevordering / Vaardigheidstrainingen gericht op voorkomen van aandoeningen (als genoemd in artikel 3).

Met als doel: Burgers duidelijk maken hoe zij hulp kunnen vragen bij instanties voor gezondheidszorg en hulpverlening.

Prestatie indicator:het aantal unieke personen dat jaarlijks deelneemt aan de activiteit, het aantal bijeenkomsten.

Trajectprijs: de trajecten zijn gebaseerd op kostprijs. Er is geen indexering mogelijk.

Artikel 4.2.: Productgroep ambulante Begeleiding

Binnen de productgroep ambulante begeleiding worden de volgende producten en/ of diensten vastgesteld waarvoor een subsidieaanvraag ingediend kan worden:

1.Ambulante begeleiding:Een traject dat bestaat uit een aantal face to face contacten tussen professional en een burger gericht op een van te voren overeengekomen specifiek begeleidingsdoel.

Met als doel: Burgers worden geïnformeerd, krijgen professioneel advies en

worden doorverwezen naar passende hulpverlening.

Prestatie indicator: het aantal unieke personen dat jaarlijks deelneemt aan de activiteit, het aantal face to face contact momenten en de gemiddelde duur van het contact van de activiteit.

Trajectprijs: de trajecten zijn gebaseerd op kostprijs. Er is geen indexering mogelijk.

Artikel 4.3.: Productgroep sociaal netwerk -/ cliëntgestuurde activiteiten

Binnen de productgroep sociaal netwerk-/ cliëntgestuurde activiteiten worden de volgende producten en/ of diensten vastgesteld waarvoor een subsidieaanvraag ingediend kan worden:

1.Sociaal netwerk -/ cliëntgestuurde activiteiten: activiteiten die voor en door personen met een beperking (zie artikel 3) worden georganiseerd zodat deelnemers een sociaal netwerk ontwikkelen en onderhouden.

Met als doel:Burgers kunnen een sociaal netwerk ontwikkelen en onderhouden.

Prestatie indicator: het aantal unieke personen dat jaarlijks deelneemt aan de

activiteit, het aantal bijeenkomsten.

Trajectprijs: de trajecten zijn gebaseerd op kostprijs. Er is geen indexering

mogelijk.

2.Cliëntondersteuning, informatie en advies activiteiten voor en door mensen met een beperking die ertoe leiden dat de doelgroep de informatie, het advies en de ondersteuning krijgen die zij nodig hebben om mee te doen in de samenleving.

Met als doel: Burgers weten waar zij terecht kunnen voor informatie, advies en

ondersteuning.

Prestatie indicator: het aantal unieke personen dat jaarlijks geadviseerd en

geïnformeerd wordt.

Trajectprijs: de trajecten zijn gebaseerd op kostprijs. Er is geen indexering

mogelijk.

Artikel 4.4.: Productgroep activeringstrajecten

Binnen de productgroep activeringstrajecten worden de volgende producten en/ of diensten vastgesteld waarvoor een subsidieaanvraag ingediend kan worden:

1.Activeringstrajecten: een zinvolle dagbesteding aanbieden aan personen die niet in staat zijn om in de eigen bestaansvoorwaarden ten gevolgen van hun beperking te kunnen voorzien.

Met als doel:Het bieden van dagbesteding in groepsverband gericht op personen die als gevolg van zorgproblematiek nog niet in staat zijn om voor langere tijd een individueel traject te volgen dat bestaat uit arbeidsmatige activiteiten.

Prestatie indicator: het aantal unieke personen dat jaarlijks deelneemt aan de activiteit, het aantal bijeenkomsten, gemiddelde duur van de bijeenkomsten, het aantal unieke cliënten dat op jaarbasis wordt toegeleid naar individuele arbeidsmatige trajecten.

Trajectprijs: de trajecten zijn gebaseerd op kostprijs. Er is geen indexering mogelijk.

Artikel 4.5.: Productgroep opvangen vergrijzing in de wijk

Binnen de productgroep activeringstrajecten worden de volgende producten en/ of diensten vastgesteld waarvoor een subsidieaanvraag ingediend kan worden:

1.Opvangen vergrijzing in de wijk: Het creëren van randvoorwaarden waardoor ouderen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven functioneren en participeren in de samenleving.

Met als doel: Ouderen adviseren, adviesverstrekking en voorlichting gericht op zelfstandigheid, zelfredzaamheid en langer thuis blijven wonen, door organisaties specifiek en uitsluitend voor ouderen die activiteiten organiseren gericht op ontmoeting, ontspanning en educatie.

Prestatie indicator: het aantal unieke personen dat jaarlijks deelneemt aan de activiteit, het aantal bijeenkomsten, duur van de bijeenkomsten, het aantal unieke cliënten dat op jaarbasis door de inzet van de organisatie langer thuis blijft/ kan wonen.

Trajectprijs: de trajecten zijn gebaseerd op kostprijs. Er is geen indexering mogelijk.

Artikel 5 Het Subsidiebudget

Het budget voor subsidie is beperkt. Er wordt gekeken naar projecten die voldoen aan de formele en inhoudelijke criteria als bedoeld in de artikelen 4 en 6. Bij de beoordeling of een aanvraag in aanmerking kan komen voor een subsidie wordt er een selectie gemaakt. Op basis van vorenbedoelde criteria met een daaraan gekoppeld puntensysteem wordt dan een relatieve volgorde bepaald van de aanvragen. Het college hanteert een puntensysteem zoals omschreven in artikel 9 van deze beleidsregel. Het is daarom mogelijk dat een project dat aan alle voorwaarden voldoet, toch geen subsidie ontvangt. Het beschikbare budget is dan al besteed aan projecten die relatief beter scoren. Het college doet tijdens de selectieprocedure geen uitspraken over de kansen op subsidie voor een project.

Artikel 6 Aanvullende subsidiecriteria

  • 1. Indien de aanvrager gebruik kan maken van andere specifieke subsidieregelingen of ondersteuning dan gaan deze mogelijkheden voor deze regeling.

  • 2. Subsidie wordt verleend aan de aanvrager die het best tegemoetkomt aan de subsidiecriteria.

  • 3. De subsidiabele activiteit richt zich op zorg en welzijnsaanbod voor kwetsbare burgers in Bergen.

  • 4. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten die:

      • a.

        gericht zijn op preventie, deskundigheidsbevordering, informatie- begeleiding en advies, activering en opvangen van vergrijzing in de wijk of

      • b.

        activiteiten genoemd onder lid a tevens gericht op innovatie.

Artikel 7 De subsidie aanvraag

  • 1.

    • De subsidieaanvraag gaat vergezeld van een projectomschrijving en een reële begroting.

  • 2. De projectomschrijving beschrijft de inhoud van de activiteit, voor wie het georganiseerd wordt, wat de verwachte deelname is en in welk opzicht het bijdraagt aan de doelstelling van deze regeling.

  • 3. Uit de begroting blijkt dat de kosten in direct verband staan met de uitvoering van de activiteit.

  • 4. In afwijking van artikel 3.2 van de algemene subsidieverordening gemeente Bergen 2009. Indirecte personeelskosten, indirecte materieelkosten, indirecte kosten voor de huur van gebouwen en kosten voor reis – en verblijfskosten komen niet voor subsidie in

    aanmerking.

Artikel 7a. Begroting van een project

Alleen directe kosten zijn subsidiabel: De directe subsidiabele kosten van het project zijn kosten, die gelet op de subsidievoorwaarden, identificeerbaar zijn als specifieke kosten die direct verband houden met de uitvoering van het project.

Artikel 8 Aanvullende verplichtingen

  • 1.

    • De subsidieontvanger heeft kennis en ervaring met de sociale kaart van Bergen.

  • 2. Er mag geen sprake zijn van overlap in producten bij aanbieders voor begeleiding van kwetsbare burgers. De activiteiten van de subsidieontvanger zijn innovatief.

  • 3. Het college subsidieert instellingen die activiteiten organiseren voor de ondersteuning van kwetsbare burgers en de samenwerking opzoeken met ketenpartners op het terrein van begeleiding.

Artikel 9 Het puntensysteem

  • 1. De doelgroep van het project:

    • i.

      De doelgroep van het project valt onder de doelgroep van artikel 3(5 punten).

    • ii.

      De doelgroep van het project valt gedeeltelijk onder de doelgroep van artikel 3 (3 punten).

    • iii.

      De doelgroep van het project valt niet onder de Wmo (0 punten).

  • 2. Betrokkenheid doelgroep:

    • i.

      doelgroep speelt dominante rol in organisatie van het project (5 punten).

    • ii.

      doelgroep wordt bij organisatie betrokken (3 punten).

    • iii.

      geen, anders dan deelnemer (0 punten).

  • 3. Innovativiteit:

    • i.

      De aanvraag voorziet in een nieuwe methode/ activiteit voor de doelgroep (5 punten).

    • ii.

      De aanvraag voorziet in een bestaande methodiek / activiteit op een nieuwe doelgroep of nieuwe regiogebied (3 punten).

    • iii.

      De methodiek / activiteit wordt al voor de doelgroep in de gemeente toegepast (0 punten).

  • 4. De aanvraag past voldoende bij het Wmo beleid:

    • i.

      De aanvraag past bij de omschreven activiteiten van artikel 4 van deze beleidsregel (5 punten).

    • ii.

      De aanvraag past bij een specifiek speerpunt van het Wmo beleid (3 punten).

    • iii.

      De aanvraag past binnen het Wmo beleid of (de aanvraag past bij (boven)regionaal beleid het plan 0 punten).

  • 5. Afstemming Ketenpartners:

    • i.

      De aanvraag is afgestemd met ketenpartners (5 punten).

    • ii.

      De aanvraag is gedeeltelijk afgestemd met ketenpartners (3 punten).

    • iii.

      De aanvraag is niet afgestemd met ketenpartners (0 punten).

  • 6. Financiering:

    • i.

      Het project / de aanvraag wordt mede gefinancierd door andere fondsen. Er zijn schriftelijke financieringstoezeggingen beschikbaar (5 punten).

    • ii.

      Het project wordt mede gefinancierd door andere fondsen. Er zijn geen schriftelijke financieringstoezeggingen beschikbaar (3 punten).

    • iii.

      Het project wordt niet mede gefinancierd door andere fondsen. Er zijn geen schriftelijke financieringstoezeggingen beschikbaar (0 punten).

  • 7. Duurzaamheid:

    • i.

      Het project beoogt structuurverandering of blijvende samenwerking (5 punten).

    • ii.

      Na het uitvoeren van het project kunnen activiteiten (gedeeltelijk of waarschijnlijk) zonder subsidie worden voortgezet (3 punten).

    • iii.

      Het project beoogt geen voortzetting van het project zonder subsidie (0 punten).

  • 8. Disseminatie van projectresultaten:

    • i.

      De resultaten van de subsidieaanvraag worden breed verspreid (5 punten).

    • ii.

      De resultaten van de subsidieaanvraag worden in beperkte kring verspreid (3 punten).

    • iii.

      De resultaten van de subsidieaanvraag worden niet verspreid (0 punten).

  • 9. De aanvraag is kosteneffectief als marktconforme prijzen worden gehanteerd:

    • i.

      De kosteneffectiviteit van de subsidieaanvraag is Hoog (5 punten).

    • ii.

      De kosteneffectiviteit van de subsidieaanvraag is gemiddeld (3 punten).

    • iii.

      De kosteneffectiviteit van de subsidieaanvraag is laag (0 punten).

Artikel 10 Vaststelling

  • 1. De hoogte van het subsidiebedrag wordt vastgesteld overeenkomstig het aantal overeengekomen (begeleiding/ cliëntgestuurde)trajecten/ bijeenkomsten/ activiteiten welke in de beschikking via prestatie indicatoren zijn aangegeven.

  • 2. Er wordt nooit meer subsidie vastgesteld dan het bedrag dat bij de subsidieaanvraag is toegekend.

  • 3. De subsidie wordt vastgesteld op basis van daadwerkelijk gerealiseerde kosten, conform artikel 4:46 Awb.

Artikel 11 Hardheidsclausule

Het college kan een artikel van deze beleidsregel buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing daarvan - gelet op het belang van deze beleidsregel in verhouding tot de belangen van de aanvrager - wegens bijzondere omstandigheden - tot onbillijkheden van overwegende aard zou leiden.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking 1 dag na die van de bekendmaking.

Artikel 13 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als ‘Beleidsregel subsidiëring voor begeleiding van kwetsbare burgers’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van Bergen op 21 augustus 2012.
De secretaris, de burgemeester,

Algemene Toelichting bij Beleidsregel subsidiering voor begeleiding van kwetsbare burgers

1. Wettelijke context: Wmo

Op 1 januari 2007 is de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in werking getreden.

Op dat moment zijn de Welzijnswet en de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) ingetrokken en zijn onderdelen uit de AWBZ overgeheveld van het zorgkantoor naar de gemeente. Door deze beleidsterreinen onder één regime te brengen, kunnen gemeenten meer samenhang aanbrengen in de ondersteuning, zorg en dienstverlening aan burgers. In 2012 staan gemeente nu voor een nieuwe uitdaging. De extramurale begeleiding van de AWBZ wordt overgeheveld naar gemeenten. Gemeenten moeten de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie van burgers bevorderen en een vangnet van voorzieningen bieden aan burgers die zich niet zelf of met hulp uit hun omgeving kunnen redden.

2. Wmo-doelen en subsidieverstrekking

De gemeente Bergen legt bij de uitvoering van de Wmo het accent op zelfredzaamheid en eigen kracht, betrokkenheid (ontkokering & samenwerking), ontplooiing, preventie, en resultaatgerichtheid. Deze waarden hebben gevolgen voor het subsidiebeleid.

3. Vraaggerichte subsidiëring

In de Wmo staat de burger centraal. Bij de verstrekking van subsidies, neemt de gemeente de zorgbehoefte van burgers als uitgangspunt voor de beoordeling van subsidieaanvragen. In veel bestaande subsidierelaties is het aanbod van de subsidieontvanger nog bepalend. In deze beleidsregel wordt ervoor gekozen om de omvang van gesubsidieerde activiteiten en de resultaten van de hulpverlening inzichtelijk te maken aan de hand van vraaggerichte teleenheden en prestatie-indicatoren.

4. Resultaatgerichte subsidiëring

Het college wil inzicht verkrijgen in de resultaten van de gesubsidieerde hulpverlening. Enerzijds om subsidiegelden kosteneffectief in te zetten, anderzijds om de bestedingen en resultaten inzichtelijk te maken voor burgers. Deze beleidsregel voorziet in resultaatgerichte

subsidiëring. De vaststelling van de subsidie vindt zo veel mogelijk plaats op basis van het feitelijk gerealiseerde productievolume. De subsidie voor het geven van voorlichting en advies aan afzonderlijke cliënten wordt bij voorbeeld vastgesteld aan de hand van het aantal unieke personen dat jaarlijks deelneemt aan de activiteit. Daarnaast benoemt de beleidsregel voor elk product prestatie-indicatoren om de resultaten van de hulpverlening in beeld te brengen.

5. WMO-nota en subsidieverordening

In het kalenderjaar 2012 heeft de gemeenteraad het Wmo beleidsplan 2012 -2015 “Samenwerken aan zelfredzaamheid” vastgesteld. Het Wmo beleidsplan bevat de speerpunten en beleidsdoelen van de gemeente.

In aanvulling op het Wmo beleidsplan, is een wettelijke basis nodig voor de verstrekking van subsidies binnen het kader van de Wmo.

De uiteindelijke inzet is om de subsidie van de gemeente Bergen te herijken en één integraal beleidsplan vast te stellen voor de verstrekking van alle subsidies binnen de gemeente Bergen. Ter voorbereiding van dit integrale subsidieplan worden in 2012 stapsgewijs een aantal deelbeleidsregels opgesteld.

Artikelsgewijze toelichting bij Beleidsregel subsidiëring voor begeleiding van kwetsbare burgers

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Begrippen die in deze beleidsregel worden gebruikt en niet nader zijn omschreven hebben dezelfde betekenis als in de genoemde wetten.

Artikel 2 Doel van de regeling

Het college wil voorzien in resultaatgerichte subsidiëring en voldoen aan de speerpunten en beleidsdoelen in het Wmo beleidsplan 2012 – 2015 ‘Samen werken aan zelfredzaamheid’, in dit geval speerpunt 5 “zorg voor kwetsbare inwoners”

Onder de subsidiabele activiteiten kan bijvoorbeeld worden verstaan:

  • 1.

    Het bieden van ontspanning en sportmogelijkheden voor mensen met een lichamelijke en/of geestelijke beperking.

  • 2.

    Slachtofferhulp: het bieden van ondersteuning op juridisch, praktisch en emotioneel gebied aan slachtoffers en nabestaanden

Artikel 3 Doelgroep kwetsbare burgers

De activiteiten van de subsidieaanvraag zijn uitsluitend gericht op de in dit artikel genoemde groepen.

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

Preventie en deskundigheidsbevordering

Onder individuele preventie wordt verstaan het geven van voorlichting en advies aan afzonderlijke cliënten gericht op het voorkomen van (verergering van) aandoeningen.

Onder collectieve preventie wordt verstaan het geven van voorlichting en advies gericht op het algemene publiek of op risicogroepen ter voorkoming van (verergering van) klachten.

Hieronder vallen activiteiten gericht op het algemene publiek alsmede activiteiten die zich richten op preventie voor specifieke risicogroepen. Bij deze vorm van preventie kan er ook sprake zijn van eenmalige contacten. Daarnaast is er vaak sprake van een beperkte reeks van contacten. Ten slotte kan er sprake zijn van een cursus. Er is sprake van een cursus indien er een onderzochte interventie wordt toegepast met een vooropgesteld programma.

In het kader van preventie kan externe deskundigheidsbevordering worden geboden. Het betreft dan vaardigheidstrainingen gericht op het voorkomen van (verergering van) aandoeningen.

Er zijn geen gestandaardiseerde prestatie-indicatoren vastgesteld voor individuele en collectieve preventieactiviteiten. In de beschikking wordt de prestatie indicator vastgesteld die past bij de gesubsidieerde activiteit.

Ambulante begeleiding

Onder een ambulant begeleidingstraject wordt een traject verstaan dat bestaat uit een aantal face-to-face contacten tussen een professional en een burger gericht op een van te voren overeengekomen specifiek begeleidingsdoel. Bij ambulante begeleidingstrajecten wordt onderscheid gemaakt tussen face-to face contacten en indirecte cliëntgebonden contacten. Een face-to-face contact is een contact waarbij de professionele hulpverlener en een cliënt elkaar in dezelfde ruimte ontmoeten. Een indirect cliëntgebonden contact is een contact van de professional met een andere persoon gericht op het behalen van het doel dat de cliënt en de professional in het kader van het begeleidingstraject overeen gekomen zijn.

Onder het bieden van begeleiding en dienstverlening wordt verstaan dat een professional contact heeft met een cliënt en met derden om ten behoeve van een cliënt een specifiek hulpverleningsdoel te bereiken. Hieronder valt onder meer het verstrekken van informatie, het geven van een professioneel advies, het verwijzen van cliënten naar passende hulpverlening.

Er zijn geen gestandaardiseerde prestatie-indicatoren vastgesteld voor het product “ambulante begeleiding”. Voor deze producten kunnen in de beschikking prestatie-indicatoren worden vastgelegd die aansluiten bij de aard van de gesubsidieerde activiteit.

Sociaal netwerk -/ cliëntgestuurde activiteiten

Onder cliëntactiviteiten worden activiteiten verstaan die voor en door personen met een beperking worden georganiseerd zodat deelnemers een sociaal netwerk ontwikkelen en onderhouden.

Onder cliëntondersteuning, informatie en advies worden activiteiten verstaan voor en door mensen met een beperking die ertoe leiden dat deze mensen de informatie, het advies en de ondersteuning krijgen die zij nodig hebben om mee te doen met de samenleving.

Activiteiten die hier ook onder kunnen vallen zijn projecten met een voorbereidend karakter. Hieronder wordt verstaan activiteiten die mensen met een beperking in staat stellen om een sociaal netwerk te ontwikkelen of te onderhouden.

Aanvragen die betrekking hebben op beleidsbeïnvloeding (vb. seniorenraad, gehandicaptenraad) komen niet voor subsidie in aanmerking en vallen onder de werking van het patiënten- en consumentenbeleid.

Er zijn geen gestandaardiseerde prestatie-indicatoren vastgesteld voor het product “cliëntondersteuning, informatie en advies”. Voor deze producten kunnen in de beschikking prestatie-indicatoren worden vastgelegd die aansluiten bij de aard van de gesubsidieerde activiteit.

Activeringstrajecten

Met Activeringstrajecten wordt bedoeld een zinvolle dagbesteding aanbieden aan personen die niet in staat zijn om in de eigen bestaansvoorwaarden ten gevolgen van hun beperking te kunnen voorzien. Het betreft hier collectieve activiteiten (arbeidsmatig / recreatief) die gericht zijn op toeleiding naar een individueel arbeidsmatig dagbestedingstraject. Het doel van de activiteit is dagbesteding in groepsverband. Als gevolg van zorgproblematiek zijn deze personen nog niet in staat om voor langere tijd een individueel traject te volgend dat bestaat uit arbeidsmatige activiteiten. De activiteiten zijn gericht op meedoen in de samenleving en op het aanleren van vaardigheden gericht op toeleiding naar individuele dagbesteding die bestaat uit arbeidsactiviteiten.

Er zijn geen gestandaardiseerde prestatie-indicatoren vastgesteld voor het product “activeringstrajecten”. Voor deze producten kunnen in de beschikking prestatie-indicatoren worden vastgelegd die aansluiten bij de aard van de gesubsidieerde activiteit.

Opvangen vergrijzing in de wijk

Activiteiten zijn gericht op het creëren van randvoorwaarden waardoor ouderen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven functioneren en participeren in de samenleving. Hieronder valt bijvoorbeeld ook de inzet van accommodaties voor ouderen waar activiteiten worden aangeboden die ten doel hebben het stimuleren van ontmoetingen, zelfstandig wonen en/of participatie en psychogeriatrische zorg: advisering en educatie en ondersteuning op het gebied van dementie. Het doel van de activiteiten betreft voornamelijk het adviseren, informeren van ouderen gericht op zelfstandigheid, zelfredzaamheid en langer thuis blijven wonen, door organisaties specifiek en uitsluitend voor ouderen die activiteiten organiseren gericht op ontmoeting ontspanning en educatie.

Er zijn geen gestandaardiseerde prestatie-indicatoren vastgesteld voor het product “opvangen van vergrijzing in de wijk”. Voor deze producten kunnen in de beschikking prestatie-indicatoren worden vastgelegd die aansluiten bij de aard van de gesubsidieerde activiteit.

Artikel 5 Het subsidiebudget

Het gemeentelijk financiële beleid in het algemeen en de door de raad jaarlijks vast te stellen begroting in het bijzonder is in berekening en toekenning van subsidiebedragen bepalend. De raad stelt jaarlijks de gemeentebegroting vast en bepaald het subsidiebedrag dat gedurende een begrotingsjaar ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies. Het college verleent en/of verstrekt de subsidie en waarborgt overschrijding van het subsidiebedrag dat is begroot. De door de gemeenteraad vastgestelde gemeentebegroting is bepalend.

Artikel 6 Aanvullende subsidiecriteria

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 7 De subsidie aanvraag

Dit artikel regelt dat de subsidie aanvraag aan enkele voorwaarden moet voldoen ter beoordeling van de te verstrekken subsidie.

Artikel 7a Begroting van een project

Uitgaven

Ontvangsten

Directe kosten*

Bijdrage van de gemeente Bergen

-/- Indirecte kosten

Bijdrage van derden

Kosten gedekt door ontvangsten

Bijdragen van de eigen organisatie

Door het project gegenereerde ontvangsten

= Totale subsidiabele kosten

= totale ontvangsten

Directe kosten: Personeelskosten.

Directe personeelskosten zijn alleen subsidiabel voor personen die een bepalende rol spelen in het project, zoals projectbeheerders en andere personeelsleden die operationeel bij het project betrokken zijn en specifieke taken vervult die verband houden met de uitvoering van het project bijvoorbeeld bij het plannen van activiteiten, het leveren van diensten aan de eindbegunstigde van het project.

Subsidiabele personeelskosten zijn: salarissen, sociale zekerheidsbijdragen en andere verplichte bijdragen zijn subsidiabel op voorwaarde dat deze niet hoger uitvallen dan de gemiddelde bijdragen die onder het gebruikelijke bezoldigingsbeleid van de eindbegunstigde worden betaald. Voor zover van toepassing, mogen in dit bedrag alle gebruikelijke werkgeversbijdrage zijn inbegrepen, maar geen eventuele prestatiebonussen, prestatiebeloningen of winstdelingen.

Directe kosten: Materieel

Kosten voor de aankoop van materieel (gebaseerd op nationale afschrijvingsregels van aangekochte goederen, leasing of huur) zijn alleen subsidiabel wanneer zij essentieel zijn voor de uitvoering van het project. De keuze voor koop, lease of huur moet gebaseerd zijn op de goedkoopste optie.

Directe kosten: Huur van gebouwen

De huur van onroerend goed komt voor medefinanciering in aanmerking wanneer er een duidelijk verband bestaat tussen de huur en de doelstelling van het betrokken project, en wel onder de hieronder uiteengezette voorwaarden:

Het onroerend goed mag alleen worden gebruikt voor de uitvoering van het project. Zo niet, is alleen het deel van de kosten dat overeenstemt met het gebruik voor het project subsidiabel.

Indirecte kosten: Personeelskosten

Kosten voor personeel dat alleen een ondersteunende rol heeft (zoals de algemeen beheerder, boekhouder, ondersteuning, human resources, informatietechnologie, administratieve medewerkers, receptioniste enz.). zijn niet subsidiabel.

Indirecte kosten: reis en verblijfkosten

Reis en verblijfkosten komen niet voor subsidie in aanmerking.

Indirecte kosten: Materieel

Kosten voor de aanschaf van administratief materieel (zoals printer, laptop, fax, kopieerapparaat, telefoon, kabelwerk enz.) zijn niet subsidiabel.

Indirecte kosten: Huur van gebouwen

Kosten voor de aankoop, bouw, renovatie of huur van kantoorruimte voor de routineactiviteiten van de eindbegunstigde zijn niet subsidiabel.

Het onroerend goed mag niet gekocht zijn met subsidie van de gemeente

Uitgesloten zijn uitgaven voor

  • -

    btw, behalve als de eindbegunstigde deze niet kan terugvorderen

  • -

    de aankoop van grond en de aankoop, bouw van onroerend goed

  • -

    bijdrage in natura.

Artikel 8 Aanvullende verplichtingen

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 9 Het puntensysteem

Bij de beoordeling van de subsidieaanvragen wordt gewerkt met een puntensysteem welke geldt voor elke organisatie/instelling die een aanvraag tot subsidie indient. Om de beoordeling zo zorgvuldig en transparant mogelijk te laten verlopen, wordt deze methode gevolgd waarmee het college stap voor stap tot een oordeel over de subsidieaanvragen kan komen .

Artikel 10 Vaststelling

Er wordt nooit meer subsidie vastgesteld dan het bedrag dat bij de subsidieaanvraag is toegekend. Bij vaststelling van de subsidie worden alleen daadwerkelijk gerealiseerde kosten toegekend. Dit betekent dat bij minder kosten een deel van het subsidiebedrag wordt teruggevorderd en meerkosten zijn voor rekening van de aanvrager.

Artikel 11 Hardheidsclausule

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 13 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.