Regeling vervallen per 01-01-2011

Besluit Individuele maatschappelijke ondersteuning gemeente Bergen 2010

Geldend van 25-03-2010 t/m 31-12-2010 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2010

Intitulé

Besluit Individuele maatschappelijke ondersteuning gemeente Bergen 2010

Het college van de gemeente Bergen;

gelezen het voorstel van de afdeling Welzijn d.d. 25 januari 2010;

gelet op het bepaalde in de Verordening Individuele maatschappelijke ondersteuning gemeente Bergen 2009;

b e s l u i t :

vast te stellen het

Besluit Individuele maatschappelijke ondersteuning - gemeente Bergen 2010

Hoofdstuk 1 Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget.

Artikel 1 Regels rond verstrekking en verantwoording

  • 1. Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een pgb vindt plaats op verzoek van de aanvrager.

  • 2. Verstrekking van een pgb aan een aanvrager vindt niet plaats indien op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden, het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een pgb. Hiervan is in ieder geval sprake als de aanvrager:

    • a.

      verslaafd is in combinatie met financiële problemen;

    • a.

      ernstige schuldenlast heeft en problemen bij afbetalingen;

    • b.

      een zwervend bestaan leidt;

    • c.

      eerder is gebleken dat met een pgb adequate compensatie niet wordt gerealiseerd.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, kan aan een gemachtigde van de aanvrager een pgb verstrekt worden, waarbij de gemachtigde optreedt als budgethouder.

  • 3. In gevallen dat op grond van de aard van de aandoening aannemelijk kan worden gemaakt dat een gekochte voorziening geen goedkoopste/adequate voorziening biedt voor de afschrijvingsperiode van de voorziening, kan het college vaststellen dat alleen een gehuurde voorziening adequaat is.

  • 4. Een sportrolstoel wordt uitsluitend verstrekt als financiële bijdrage. Het bedrag van dit persoonsgebondenbudget bedraagt € 2.273,-, welk bedrag bedoeld is als tegemoetkoming in aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel voor een periode van 3 jaar.

  • 5. De verantwoording van het pgb door de budgethouder aan het college vindt steekproefsgewijs plaats, waarbij de steekproef minimaal een omvang heeft van 5% van de verstrekte pgbten, na afloop van de verstrekking dan wel na afloop van enig kalenderjaar.

  • 6. Bij bestedingen uit het pgb moeten, voor minimaal 75% van de uitgaven, de volgende bewijsstukken worden bewaard tot minimaal het einde van het jaar volgend op het jaar van besteding:

    • a.

      de nota/factuur van de aangeschafte voorziening;

    • b.

      een betalingsbewijs van de aangeschafte voorziening.

Hoofdstuk 2 Hulp bij het huishouden

Artikel 2 Vaststellen aantal uren Hulp bij het huishouden in uren of klassen

  • a.

    Indien de aanvrager in staat is de regie over de eigen huishouding te voeren wordt de omvang van de Hulp bij het huishouden vastgesteld in een aantal uren, tenzij er redenen zijn om te verwachten dat behoefte aan hulp sterk zal fluctueren;

  • b.

    Indien de voorziening wordt toegekend in de vorm van een pgb wordt de omvang van de Hulp bij het huishouden vastgesteld in een aantal uren;

  • c.

    In alle andere gevallen wordt de omvang van de Hulp bij het huishouden vastgesteld in klassen;

  • d.

    De combinatie klassen en uren wordt niet toegepast.

Artikel 3 Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget Hulp bij het huishouden

De vaststelling van een pgb vindt ten aanzien van Hulp bij het huishouden als volgt plaats:

  • 1.

    Indien de aanvrager zelf de regie op de huishouding kan voeren, wordt een bedrag per uur beschikbaar gesteld van € 15,09

  • 2.

    Indien de aanvrager zelf de regie op het huishouden niet kan voeren, wordt een bedrag per uur beschikbaar gesteld van € 23,70.

Artikel 4 Tijdelijke voorziening: respijtzorg

  • 1. Respijtzorg kan worden verleend als eenmalige verstrekking voor een duur van enkele uren of een periode.

  • 2. Bij de verstrekking van respijtzorg gelden de regels voor Hulp bij het huishouden, behalve:

    • a.

      Als de duur niet langer is dan 50 uur, is er geen onderzoek nodig, wel een indicatiestelling;

    • b.

      Als de nodige zorg voor het grootste deel wordt uitgevoerd door mantelzorg, wordt geen eigen bijdrage in rekening gebracht voor de tijdelijke zorg;

    • c.

      De beleidsregel gebruikelijke zorg is niet van toepassing.

Hoofdstuk 3 Woonvoorzieningen

Artikel 5

  • 1. De financiële bijdrage van de gemeente of het pgb, zoals bedoeld in artikel 4 van de Verordening individuele maatschappelijke ondersteuning gemeente bergen 2008, die wordt verstrekt om een woningaanpassing mogelijk te maken, wordt vastgesteld op basis van de door het college geaccepteerde offerte.

  • 2. Het in artikel 20 van de van de Verordening individuele maatschappelijke ondersteuning – gemeente Bergen 2009 genoemde afschrijvingsschema luidt als volgt: als afschrijving wordt uitgegaan van 10% over maximaal 10 jaar.

  • 3. Het bedrag voor de verhuiskostenvergoeding als genoemd in artikel 15.b. van de Verordening individuele maatschappelijke ondersteuning - gemeente Bergen 2009 is afhankelijk van:

    • a.

      het aantal kamers van de nieuw te betrekken woning:

    € 1.185,00 bij 1 of 2 kamers;

    € 1.420,00 bij 3 kamers;€ 1.595,00 bij 4 kamers;

    € 1.860,00 bij 5 kamers of meer.

    • b.

      de kosten van transport.

  • 4. Het bedrag dat als maximum verstrekt wordt bij het bezoekbaar maken als genoemd in artikel 18.4. van de Verordening individuele maatschappelijke ondersteuning - gemeente Bergen 2009 bedraagt € 2.500,-.

Hoofdstuk 4 Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

Artikel 6

Het pgb voor vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de huur- of koopprijs van de goedkoopst adequate voorziening, inclusief onderhoud, WAM-verzekering en reparatie.

Artikel 7

Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een (eigen) auto, een taxi of een rolstoeltaxi is gebaseerd op maximaal 2000 kilometer op jaarbasis. Bij een (eigen) auto gaat het om een kilometervergoeding en voor een taxi of rolstoeltaxi gaat het om de ritkosten. Deze regeling is van toepassing voor zowel bewoners van een intramurale AWBZ-instelling, als voor zelfstandigwonenden. De tarieven die gehanteerd worden, zijn de tarieven die door het Rijk zijn vastgesteld.

Hoofdstuk 5 Verplaatsen in en rond de woning

Artikel 8

Het pgb voor vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de huur- of koopprijs van de goedkoopst adequate voorziening, inclusief onderhoud, WAM-verzekering en reparatie.

Hoofdstuk 6 Advisering, samenhangende afstemming en overgangsbepaling

Artikel 9 Samenhangende afstemming

  • 1. Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager wordt bij het onderzoek inzake het advies (artikel 29 van de Verordening individuele maatschappelijke ondersteuning - gemeente Bergen 2009) - indien van toepassing - aandacht besteed aan:

    • a.

      de algemene gezondheidstoestand van de aanvrager;

    • b.

      de beperkingen die de aanvrager in zijn functioneren ondervindt;

    • c.

      de woning en de woonomgeving van de aanvrager;

    • d.

      het psychisch en sociaal functioneren van de aanvrager;

    • e.

      de sociale omstandigheden van de aanvrager.

  • 2. Bij de besluitvorming en de motivering van het besluit wordt door het college aangesloten bij de bevindingen van het onderzoek als bedoeld in artikel 9.1.

Artikel 10 Overgangsbepaling

Aanvragers van Hulp bij het huishouden die een (her)indicatie nodig hebben, omdat de oude indicatie afloopt, behouden recht op zorg volgens de verlopen indicatie tot de gemeente een beschikking heeft afgegeven over de aanvraag voor Hulp bij het huishouden, indien:

  • a.

    De aanvraag tot herïndicatie minimaal 4 weken voor het aflopen van de indicatie is ingediend.

  • b.

    De beperkingen die ten grondslag lagen aan de indicatie, zijn verdwenen.

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1. Het Besluit treedt in werking op 1 januari 2010;

  • 2. Bij inwerkingtreding van dit Besluit vervalt het Besluit Individuele maatschappelijke ondersteuning - gemeente Bergen 2009.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van de gemeente Bergen op 23 februari 2010.
de secretaris, de burgemeester,

Nota-toelichting

behorende bij het Besluit Individuele maatschappelijke ondersteuning - gemeente Bergen 2010

Inleiding

Naast een Verordening individuele maatschappelijke ondersteuning is er ook een Besluit individuele maatschappelijke ondersteuning. In dit besluit zijn bij elkaar gebracht alle bedragen, die op basis van de verordening moeten worden vastgesteld. Voor zover mogelijk wordt in de verordening voor bedragen verwezen naar door het Rijk vastgestelde documenten. Daarnaast zijn regels in het besluit opgenomen, die het college krachtens delegatie door de raad op grond van de verordening mag stellen.

Het voordeel van het opnemen van alle bedragen in een besluit is dat bij wijziging van de bedragen (bijvoorbeeld omdat er aan de hand van de prijsindex een bijstelling van bedragen plaatsvindt) niet de verordening gewijzigd moet worden en dus in de raad besproken en opnieuw vastgesteld moet worden. Bijstelling van het besluit door het college kan aanzienlijk sneller plaatsvinden.

Gezien het belang van een aantal onderdelen die in het besluit een plaats hebben gevonden is het begrijpelijk dat de raad bij het vaststellen van de verordening zicht wil hebben op de invulling in het besluit. Het besluit wordt daarom in conceptvorm aan de algemene raadscommissie ter informatie en commentaar aangeboden voor het college haar vaststelt. Het eerste onderwerp dat in het besluit aan de orde komt is het pgb. Van alle soorten voorzieningen waarvoor een pgb mogelijk is wordt in het besluit uitgewerkt hoe het bedrag van het pgb wordt samengesteld.

In dit besluit wordt geregeld boven welk bedrag in bepaalde omstandigheden advies gevraagd moet worden en hoe de samenhangende afstemming bij de toekenning, zoals genoemd in artikel 5 van de wet, wordt geregeld.

Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget

Artikel 1. Regels rond verstrekking en verantwoording

1.1. Verstrekking van een pgb vindt plaats op verzoek van de aanvrager. Dit kan bij voorkeur tegelijk met de aanvraag, indien op dat moment al duidelijk is dat de aanvrager dit wenst.

1.2. Op verzoek van de aanvrager van een individuele voorziening kan verstrekking in de vorm van een pgb plaatsvinden. Niet in alle situaties is het mogelijk een pgb te ontvangen. Dit artikel benoemd enkele situaties waarin duidelijk is dat de aanvrager niet in staat zal zijn om te gaan met een pgb, waardoor een pgb feitelijk geen adequate compensatie biedt. De opsomming is niet limitatief. In situaties dat tijdens onderzoek duidelijk wordt dat een aanvrager problemen zal krijgen met het omgaan met een pgb, zal dat als contra-indicatie worden opgevat.

1.3. In veel gevallen kan een pgb wordt vastgesteld als maandelijks huur/lease bedrag of als eenmalig bedrag voor koop (plus een periodiek bedrag voor onderhoud). Dit artikel bepaald dat een eenmalig pgb ten behoeve de koop van een voorziening niet een adequate voorziening biedt als te voorzien is dat de aangekochte voorziening voor een beperkte periode zal voldoen. In die gevallen is alleen een huur/lease variant adequaat omdat dat de mogelijkheid biedt te veranderen van type voorziening als de ontwikkeling van de beperking dat nodig maakt.

1.4. De sportrolstoel is een voorziening die meegenomen wordt vanuit de Wvg zonder dat deze sportrolstoel in de Wvg of in de Wmo wordt genoemd. De sportrolstoel is een bovenwettelijke voorziening, in de Wvg opgenomen naar aanleiding van een verzoek van de Tweede Kamer. Daarom wordt de verstrekkingswijze, zoals bij de Wvg gewoon voortgezet, hetgeen betekent dat een sportrolstoel alleen verstrekt wordt als een vastliggende financiële tegemoetkoming. Deze tegemoetkoming is niet kostendekkend en dient beschouwd te worden als tegemoetkoming in de kosten van aanschaf en onderhoud voor een periode van drie jaar. Na drie jaar kan opnieuw een financiële tegemoetkoming worden toegekend.

1.5. De keuze die gemaakt wordt ten aanzien van de verantwoording van het pgb wordt hier vastgelegd. Er is gekozen voor de minimale controle die nodig is voor een rechtmatige verstrekkingenpraktijk.

1.6 Alle bewijsstukken van de uitgaven uit het pgb moeten worden bewaard. Hoewel voor 25% van het pgb geen bewijsstukken hoeven te worden overlegd, moeten ze wel in de betalingen inzichtelijk zijn.

Hoofdstuk 2. Hulp bij het huishouden

Artikel 2. Vaststellen aantal uren Hulp bij het huishouden in uren of klassen

De Verordening individuele maatschappelijke ondersteuning – gemeente Bergen 2009 kiest in artikel 12 niet tussen het vaststellen van de omvang van de Hulp bij het huishouden in uren of in klassen, maar maakt beide mogelijk. In dit artikel wordt bepaald wanneer met uren wordt gewerkt en wanneer met klassen. Er wordt vanuit gegaan dat wanneer er alleen uitvoerende schoonmaakwerkzaamheden moeten worden gedaan in de huishouding, dat dit weinig fluctueert. Er is dan sprake van Hh1. Of de voorziening in de vorm van natura of in de vorm van een pgb wordt gegeven heeft geen invloed op de zorg die nodig is. Wanneer er sprake van is dat er meer dan schoonmaakwerkzaamheden moet worden uitgevoerd dan is er sprake van Hh2. Bij deze vorm van Hulp bij het huishouden kan het voorkomen, dat er, gezien de specifieke persoonlijke situatie van de cliënt, een bepaalde bandbreedte in uren Hh2 noodzakelijk is. Ook bij Hh2 wordt echter in beginsel uitgegaan van toekenning in uren en niet in klassen.

Artikel 3. Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget voor Hulp bij het huishouden

In dit artikel wordt aangegeven hoe het pgb voor Hulp bij het huishouden wordt vastgesteld.De vaststelling van een pgb voor Hulp bij het huishouden gebeurt in Bergen altijd in een exact aantal uren. Bergen vergoedt in het pgb de kostprijs voor Hh1 of Hh2 op basis van het jaar 2008 (+ indexering). De kosten van de diensten van de Sociale Verzekeringsbank neemt de gemeente voor haar rekening. Bergen maakt hierin onderscheid tussen de goedkopere Hh1-variant en de Hh2-variant, waar ook begeleiding en coaching bij komen kijken.

Artikel 4. Tijdelijke voorziening: respijtzorgArtikel 4 bepaalt dat respijtzorg als tijdelijke voorziening wordt geïndiceerd. Verder wordt de respijtzorg vrij gesteld van een eigen bijdrage als het merendeel van de zorg door de mantelzorg wordt uitgevoerd. Ook wordt bepaald dat er wanneer het gaat om een korte periode van verstrekking; minder dan 50 uur, geen uitgebreid onderzoek zal worden uitgevoerd. Tot slot wordt de gebruikelijke zorg buiten werking gesteld voor de respijtzorg.

Hoofdstuk 3. Woonvoorzieningen

Artikel 5.

In artikel 5.1. is geregeld hoe de financiële tegemoetkoming minus het eigen aandeel of het pgb voor een woonvoorziening wordt vastgesteld.Het gaat daarbij om de kosten van de door het college goedgekeurde offerte. Daarin kan een aantal kosten teruggevonden worden. Te denken valt hierbij aan de kosten van bouw, maar ook aan eventuele kosten architect, kosten van vergunningen en kosten van toezicht.Door uit te gaan van de kosten van de goedgekeurde offerte is het mogelijk per offerte andere kosten mee te nemen. Zo zullen toezichtkosten bij een kleine verbouwing geen rol spelen. Om welke kosten het zal kunnen gaan zal verder worden uitgewerkt in de beleidsregel woonvoorzieningen.

Artikel 5.2. geeft het afschrijvingsschema aan volgens welk schema bij verkoop binnen 10 jaar een eventueel bedrag, dat het gevolg is van de meerwaarde van de woning door de aanpassing, aan het college moet worden terugbetaald.

Artikel 5.3. en 5.4. tenslotte leggen vast welke bedragen verstrekt worden als het gaat om een verhuiskostenvergoeding of bij het bezoekbaar maken.

Hoofdstuk 4. Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

Artikel 6.

Artikel 6 regelt de wijze waarop een pgb voor een vervoersvoorziening wordt vastgesteld. Hierbij wordt uitgegaan, conform de verordening, van de goedkoopst adequate voorziening. Omdat voorzieningen in de gemeente worden gehuurd inclusief onderhoud en reparatie, worden deze kosten ook verrekend in de hoogte van het pgb .

Artikel 7.

Artikel 7 tenslotte legt een aantal bedragen vast voor de autokostenvergoeding, de taxikostenvergoeding en de vergoeding van de rolstoeltaxi.

Hoofdstuk 5. Verplaatsen in en rond de woning

Artikel 8.

Aangezien de gemeente rolstoelen huurt inclusief onderhoudskosten, wordt ook in het bedrag voor het pgb de kosten van onderhoud, verzekering en reparatie opgenomen. Elke rolstoel die enige aanpassing behoeft, zal uitkomen op een ander bedrag. Daarom vindt vaststelling van het pgb bij rolstoelen vaak per rolstoel plaats.

Hoofdstuk 6. Advisering en samenhangende afstemming

Artikel 9. Samenhangende afstemming

De Verordening individuele maatschappelijke ondersteuning - gemeente Bergen 2009 bepaalt in artikel 29 dat in dit Besluit bepaald moet worden op welke wijze de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend wordt afgestemd op de situatie van de aanvrager. Bij deze eisen is aangesloten bij de eisen die het Zorgindicatiebesluit stelt ten aanzien van het onderzoek inzake de AWBZ. Hierdoor is enerzijds de samenhang met de AWBZ gewaarborgd, maar wordt anderzijds ook een ruime hoeveelheid informatie vergaard waarmee het college een zorgvuldig, op de individuele situatie af te stemmen besluit kan nemen.

Artikel 10 Overgangsbepaling

Om te voorkomen dat de grondslag voor de verstrekking van Hulp bij het huishouden vervalt, omdat de gemeente nog geen herïndicatie heeft kunnen uitvoeren, blijft de huidige indicatiestelling van kracht tot het moment waarop de herïndicatie is uitgevoerd en er een nieuwe beschikking is verstrekt.