Regeling vervallen per 01-01-2020

Beleidsregels Schuldhulpverlening gemeente Bergen

Geldend van 14-03-2013 t/m 31-12-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2012

Intitulé

Beleidsregels Schuldhulpverlening gemeente Bergen

Burgemeester en Wethouders van de gemeente Bergen

Gelet op artikel 2 en artikel 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening,

Besluit :

vast te stellen de Beleidsregels Schuldhulpverlening gemeente Bergen

Artikel 1. Begripbepalingen

  • 1. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet.

  • 2. In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      College: college van burgemeester en wethouders van de gemeente;

    • b.

      Inwoner: ingezetene die op grond van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens bij een gemeente is ingeschreven;

    • c.

      Schuldhulpverlening: het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing of het beheersbaar maken van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijke persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede preventie en nazorg;

    • d.

      Verzoeker: persoon die zich tot het college heeft gewend voor schuldhulpverlening;

    • e.

      Aanvrager: verzoeker die een aanvraag heeft ingediend voor schuldhulpverlening;

    • f.

      Wet: Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

    • g.

      Schuldhulpverlener: de (externe) medewerker die namens de gemeente de schuldhulpverlening verleent;

    • h.

      Plan van aanpak: trajectomschrijving met producten en diensten die de klant wordt aangeboden, gekoppeld aan de beschikking.

Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

Alle inwoners van de gemeente Bergen van 18 jaar en ouder kunnen zich tot het college wenden voor schuldhulpverlening.

Artikel 3. Aanbod schuldhulpverlening

  • 1. Het college verleent aan verzoeker schuldhulpverlening indien het college schuldhulpverlening noodzakelijk acht

  • 2. De noodzaak voor schuldhulpverlening wordt in een beschikking vastgesteld. Bij de beschikking behoort een plan van aanpak, waarin het aanbod wordt gemotiveerd.

  • 3. De vorm waarin de gemeente schuldhulpverlening aanbiedt, is van meerdere factoren afhankelijk en kan dus per situatie verschillen. De vorm van de schuldhulpverlening is gebaseerd op:

    a. Zwaarte en/of omvang van de schulden;

    b. Psycho-sociale situatie;

    c. Houding en gedrag van verzoeker (motivatie);

    d. Een eventueel eerder gebruik van schuldhulpverlening

Artikel 4. Verplichtingen

  • 1. Verzoeker doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op de schuldhulpverlening, zowel bij de aanvraag als gedurende de looptijd van het schuldhulpverleningstraject.

  • 2. Het college legt in aanvulling op verplichtingen voortvloeiend uit de wet in de beschikking in elk geval de navolgende algemene verplichtingen op:

    • a.

      Verbod op het maken van nieuwe schulden;

    • b.

      Nakomen van het plan van aanpak voor schuldhulpverlening en het plan van aanpak voor nazorg;

    • c.

      Nakomen van de afspraken, zoals ook gesteld in de overeenkomsten met de schuldhulpverlener, en de daarbij behorende algemene voorwaarden;

    • d.

      Inspanningsplicht om het (gezins)inkomen te verhogen.

  • 3. Naast deze algemene verplichtingen, kan het college in de beschikking in individuele gevallen aanvullende bijzondere verplichtingen opnemen.

Artikel 5. Hersteltermijn

  • 1. Het college biedt de verzoeker een hersteltermijn, waarbinnen alsnog alle voor de voortgang van de schuldhulpverlening benodigde gegevens dienen te worden overlegd.

  • 2. Het college bepaalt de duur van de hersteltermijn, in aansluiting op de termijnen gesteld in de Awb.

Artikel 6. Weigeren en beëindigen

  • 1. Het college kan besluiten om schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen indien verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 4 van deze beleidsregels en in artikel 6 (inlichtingenplicht) en 7 (medewerkingsplicht) van de wet, alsmede de bijzondere verplichtingen zoals vastgelegd in de beschikking, en de bepalingen van de overeenkomsten en algemene voorwaarden van de schuldhulpverlener.

  • 2. Het college weigert een aanbod schuldhulpverlening als:

    • a.

      Verzoeker niet tot de doelgroep zoals bedoeld in artikel 2 van deze beleidsregels behoort;

    • b.

      Het college vaststelt dat er sprake is van een (op dat moment) niet regelbare schuld of niet regelbare schuldenaar;

    • c.

      Niet voldaan wordt aan de algemene voorwaarden zoals gesteld door de schuldhulpverlener;

    • d.

      Verzoeker in staat van faillissement verkeert dan wel de wettelijke schuldsanering van toepassing is verklaard op de verzoeker.

  • 3. Op basis van de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW – wetgeving is geregeld dat als er een vordering ontstaat als gevolg van schending van de informatieplicht en een boete opgelegd wordt, het college geen medewerking mag verlenen aan een regeling/sanering van schulden. Dit houdt in dat als er problematische schulden zijn, dit gevolgen kan hebben voor de toelating tot het (minnelijk) traject schuldhulpverlening of de voortzetting daarvan.

Artikel 7. Beëindiginggronden

Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels, kan het college besluiten tot beëindiging van de schuldhulpverlening indien:

  • a.

    Het schuldhulpverleningstraject succesvol is afgerond;

  • b.

    De schuldenaar zijn beschikbare aflossingscapaciteit niet wil gebruiken voor de aflossing van schulden;

  • c.

    Op grond van – zo later is gebleken – onjuiste gegevens schuldhulpverlening aan betrokkene is toegekend, terwijl indien dit ten tijde van de besluitvorming bekend was geweest bij het college, een andere beslissing zou zijn genomen;

  • d.

    De belanghebbende zich ten opzichte van de medewerkers, belast met werkzaamheden die voortkomen uit het schuldhulpverleningstraject, misdraagt;

  • e.

    De schuldenaar in staat is om zijn schulden zelf te regelen dan wel in staat is de schulden zelfstandig te beheren;

  • f.

    De geboden hulpverlening, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de schuldenaar, niet (langer) passend is;

  • g.

    De schuldhulpverlening door het college niet langer noodzakelijk wordt geacht.

Artikel 8. Recidive – hernieuwde aanvraag

  • 1.

    • Indien er tussen de dag, waarop het nieuwe verzoek is gediend en de datum van de beschikking, waarin de schuldhulpverlening is beëindigd, omdat de verzoeker een traject schuldhulpregeling (minnelijk en/of wettelijk) succesvol heeft doorlopen, minder dan 3 jaar is verstreken, weigert het college aan aanvraag schuldhulp-verlening, met uitzondering van het geven van informatie, advies en/of een doorverwijzing. Alleen als een schuldenaar gemotiveerd kan aantonen dat er gewijzigde en/of onvoorziene omstandigheden zijn, wordt de heraanmelding opnieuw in behandeling genomen.

  • 2. Indien minder dan 1 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend

      • a.

        Een traject schuldregeling tussentijds door toedoen van de verzoeker is beëindigd (minnelijk en/of wettelijk);

      • b.

        Ingevolge artikel 6 een traject schuldhulpverlening is geweigerd;

      • c.

        Schuldhulpverlening is beëindigd op grond van artikel 7 sub c, d, of e

        kan een aanvraag schuldhulpverlening worden geweigerd met uitzondering van het geven van informatie, advies en/of een doorverwijzing.

  • 3. Indien de beëindiging van een traject schuldregeling (minnelijk en/of wettelijk) door eigen toedoen van de belanghebbende zich voor de tweede keer binnen 36 maanden voordoet, vergoedt de gemeente voor een periode van drie jaar geen kosten voor schuldhulpverlening, met uitzondering van het geven van informatie, advies en/of een doorverwijzing.

Artikel 9. Nazorg

  • 1. Het college bepaalt na afloop van een schuldregelingstraject het aanbod en duur van de nazorg.

  • 2. De vorm waarin de gemeente nazorg aanbiedt, is gebaseerd op een analyse van het daarop voorafgaande traject, de onderliggende problematiek en de verdere prognose.

  • 3. Het college legt de wijze en de duur van de nazorg vast in beschikking met inbegrip van een plan van aanpak “nazorg”.

  • 4. De verplichtingen zoals neergelegd in artikel 4 van de beleidsregels, zijn onverminderd van toepassing op het onderhavige artikel.

Artikel 10. Algemene bepalingen

De beleidsregels zijn onverkort van toepassing op de overeenkomsten en algemene voorwaarden van de schuldhulpverlener.

Artikel 11. Hardheidsclausule

Het college kan in zeer bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van de bepalingen in deze regeling, indien onverkorte toepassing daarvan aanleiding geeft of zou leiden tot disproportionele onredelijkheid of onbillijkheid.

Artikel 12. Onvoorziene omstandigheden

In gevallen waarin deze regeling niet voorzien, beslist het college.

Artikel 13. Inwerkingtreding en citeertitel

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 juli 2012 en wordt aangehaald als “Beleidsregels Schuldhulpverlening gemeente Bergen”.

Toelichting

Algemene inleiding

Op 7 februari 2013 heeft de gemeenteraad van Bergen het Beleidsplan Integrale Schuldhulpverlening gemeente Bergen – voor de periode 2012 tot 2016 – vastgesteld. In dit beleidsplan is de visie van de gemeente neergelegd op het terrein van schuldhulpverlening. Onderhavige regeling is gebaseerd op het beleidsplan, te weten: het opstellen van regels met betrekking tot de toelating en recidive en stellen van voorwaarden. Achterliggende gedachte is dat de gemeente Bergen behoefte heeft aan heldere regels: de burger weet wat de voorwaarden zijn voor toelating tot de schuldhulpverlening en waaraan hij zich dient te houden. En de gemeente weet op haar beurt welke verplichtingen zij aan de burger mag op opleggen. En wanneer zij de toegang tot de schuldhulpverlening kan weigeren of beëindigen.

Daarnaast creëert de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening voor een aantal aspecten binnen de schuldhulpverlening ook een bestuursrechtelijke basis. Die bestuursrechtelijke basis zorgt ervoor dat per 1 juli 2012 de verschillende onderdelen van de Algemene wet bestuursrecht ook – onder voorwaarden – voor de schuldhulpverlening gaan gelden. Zo wordt na de inwerkingtreding van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening een beslissing van het college tot het doen van een aanbod of tot het weigeren van schuldhulpverlening een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Begripsbepalingen

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

In aansluiting op het beleidsplan staat de schuldhulpverlening in beginsel open voor alle inwoners van Bergen van 18 jaar en ouder. Een specifiek doelgroepenbeleid wordt dus niet gevoerd door de gemeente. Een uitzondering op deze brede toegankelijkheid wordt gevormd door zelfstandig ondernemers. Zelfstandigen kunnen een beroep doen op een voorliggende voorziening in de vorm van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004). Zij kunnen geen beroep doen op gemeentelijke schuldhulpverlening. Wel staat schuldhulpverlening open aan natuurlijke personen die (o.a.) schulden hebben in verband met de liquidatie van een onderneming mits de onderneming is beëindigd.

In artikel 3 lid 4 van de wet is geregeld dat voor daklozen die niet staan ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie geldt dat de schuldhulpverlening wordt verleend door de gemeente waar de dakloze een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) ontvangt. In de praktijk zal dit betekenen dat Alkmaar als centrumgemeente voor dak- en thuislozen de schuldhulpverlening voor deze groep op zich zal nemen.

Artikel 3. Aanbod schuldhulpverlening

Lid 1 en 2:

Hierin is aangegeven dat het college schuldhulpverlening verleent indien het college schuldhulpverlening noodzakelijk acht. Op deze manier wordt enerzijds recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt van de eigen verantwoordelijkheid. Daar waar de burger in staat moet worden geacht om de (dreigende) schuldenproblematiek zelf aan te pakken en te regelen, kan schuldhulpverlening achterwege blijven. Anderzijds wordt in dit lid, evenals in lid 3, recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt dat schuldhulpverlening selectief en gericht ingezet dient te worden. Het gaat om maatwerk. De inzet van producten kan per situatie verschillen. Dit wordt in een beschikking gemotiveerd. Doorverwijzing naar flankerende hulp kan aan de orde zijn. Daar waar sprake is van een schuldenpakket dat zich niet laat regelen en/of een onregelbare verzoeker, kan een aanvraag worden geweigerd.

Lid 3:

Dit artikel toont de kern van onze schuldhulpverlening: een gerichte en selectieve toepassing van schuldhulpverlening. Het gaat om maatwerk. De inzet van producten kan per situatie verschillen. In dit lid worden 4 factoren genoemd die bepalen in welke mate de gemeente één of meerdere producten schuldhulpverlening aanbiedt. De in dit lid genoemde opsomming is niet limitief. Beoordeling vindt gemotiveerd plaats door het college.

Toelichting op factor zwaarte en/of omvang van de schulden

Om een aanbod voor een schuldregeling te krijgen, moet er sprake zijn van een problematische schuldensituatie. Er zijn verschillende definities van problematische schulden in omloop. Wij hanteren de definitie die het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid hanteert in de Monitor Betalingsachterstanden (Bleeker e.a., 2010):

Er is sprake van een problematische schuld als een huishouden meer aan leningen moet aflossen dan de aflossingscapaciteit die bij het schuldregelen wordt gehanteerd en als met die aflossingscapaciteit in 36 maanden minder dan de totale schuld kan worden afgelost.

Toelichting op de factoren psycho-sociale situatie en houding en gedrag van de aanvrager (motivatie)

Het aanbod schuldhulpverlening wordt afgestemd op de persoonlijke en financiële situatie van de belanghebbende. In sommige gevallen kan het college niet of nauwelijks iets betekenen voor een aanvrager. Als iemand zo verslaafd is dat hij nieuwe schulden blijft maken, dan kan dit een schuldhulpverleningstraject belemmeren. Bij beoordeling van het doen van een aanbod vindt een analyse plaats waarbij gekeken wordt of:

  • -

    er sprake is van een regelbare schuld (aanvrager heeft bijvoorbeeld geen fraudevorderingen of niet-hanteerbare CJIB boetes dan wel omstandigheden waarbij de hoogte van de vorderingen niet kan worden vastgesteld zoals bij een nog lopende scheidingsprocedure) en/of;

  • -

    er sprake is van een regelbare schuldenaar (aanvrager houdt zich onder andere aan afspraken en is gemotiveerd).

Toelichting op factor eventueel eerder gebruik van schuldhulpverlening

Als er sprake is van zogenaamde draaideurklanten die telkens na de verstreken recidive periode van drie jaar zich weer tot het college wenden voor schuldhulpverlening, dan kan het college het aanbod hierop aanpassen dan wel kiezen om geen aanbod te doen. Ook kan het college schuldhulpverlening weigeren indien de verzoeker eerder zich verwijtbaar heeft gedragen. Hiervoor geldt een recidiveperiode van 1 jaar. Beoordeling hiervan is maatwerk. Als het college besluit geen aanbod te doen, dan vindt waar mogelijk overdracht naar flankerende hulpverlening plaats (bijvoorbeeld een bewindvoerder of De Wering).

Artikel 4. Verplichtingen

Lid 1:

In aansluiting op het artikel 6 ‘Inlichtingenplicht’ en artikel 7 ‘Medewerkingsplicht’ van de wet wordt met dit artikel de eigen verantwoordelijkheid van de hulpvrager voorop gesteld. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van mensen zelf om tijdig de benodigde informatie te geven en medewerking te verlenen. Dit geldt zowel in de fase van aanvraag als gedurende de looptijd van een traject evenals tijdens de nazorgfase.

Lid 2:

Naast de uit de wet voortvloeiende verplichtingen is in dit lid nog een aantal algemene verplichtingen verwoord, welke onder andere hun basis vinden in de overeenkomsten en de algemene voorwaarden van de schuldhulpverlener. Dit is geen limitatieve opsomming.

Toelichting op a

Bij het verbod op het maken van nieuwe schulden wordt ook bedoeld het nakomen van lopende betalingsverplichtingen, het aangaan van abonnementen op bijvoorbeeld tijdschriften of mobiele telefonie, et cetera. Als er bijvoorbeeld sprake is van schuld als gevolg van naheffing energielast en deze is niet disproportioneel, dan hoeft dergelijke schuld geen gevolgen te hebben voor het schuldhulpverleningstraject.

Toelichting op b en c

Gedurende het proces waarbij de hulpvraag wordt vastgesteld en een inventarisatie van de mogelijkheden van dienstverlening plaatsvindt, is het noodzakelijk dat de belanghebbende een aantal voorwaarden en verplichtingen nakomt. Deze worden in een beschikking bevestigd. Afspraken niet zijnde voorwaarden en verplichtingen kunnen ook mondeling of telefonisch worden gedaan. Dit om pragmatische redenen en het behouden van een slagvaardige werkwijze.

In de beschikking worden verplichtingen en voorwaarden opgenomen. De wijze van schuldhulpverlening wordt in een plan van aanpak weergegeven welke onderdeel uitmaakt van de beschikking. Belanghebbende kan worden verplicht mee te werken aan bijvoorbeeld budgetbeheer en aan begeleiding door flankerende hulpverlening bij aanpak oorzaak schulden. Ook het nakomen van de algemene voorwaarden van de schuldhulpverlener wordt als verplichting aangemerkt. Hierin is bijvoorbeeld opgenomen dat de schuldenaar verplicht kan worden gesteld zijn beschikbare aflossingscapaciteit in te zetten voor de aflossing van schulden.

Toelichting op d

De inspanningsplicht om het (gezins)inkomen te verhogen kan door het verkrijgen of uitbreiden van arbeid en door het aanvragen van inkomensvoorzieningen, alimentatie, heffingskortingen en belastingteruggave. Om schuldhulpverlening te doen slagen is de medewerking en de inzet van de verzoeker nodig.

Lid 3:

Schuldhulpverlening is maatwerk en om te komen tot het beoogde eindresultaat is de inzet van middelen en instrumenten per persoon verschillend. Naast de algemene uit de wet en voorgaande artikelleden voortvloeiende verplichtingen kan het ook aan de orde zijn dat er nog extra verplichtingen, bijvoorbeeld met betrekking tot flankerende hulp, opgelegd moeten worden om het eindresultaat van een zo bestendig mogelijke, schuldenvrije situatie te bereiken. Een limitatieve opsomming hiervan is ongewenst omdat het aantal (combinaties van) instrumenten uiteenlopend is.

Artikel 5. Hersteltermijn

Lid 1:

Tijdens het schuldhulpverleningstraject kan er sprake zijn van een wijziging in de persoonlijke of financiële omstandigheden en moet er om die reden een herbeoordeling plaatsvinden of het schuldhulpverleningstraject nog als passend kan worden geacht. Daartoe dient de belanghebbende de benodigde gegevens te overleggen. Indien dit niet tijdig of volledig geschiedt, wordt een hersteltermijn geboden via een beschikking.

Lid 2:

Bij het geven van een hersteltermijn aan een aanvrager is de duur van deze termijn vastgelegd in de Awb, die bepaalt dat de termijn redelijk dient te zijn. De termijn hangt af van de soort gegevens die worden opgevraagd. Indien er nog bankafschriften verstrekt moeten worden, dan volstaat een termijn van opschorting (=hersteltermijn) van 1 week. Moeten er echter gegevens uit het buitenland komen dan kan een termijn van 4 weken als redelijk worden beschouwd. Voor de hersteltermijnen die niet vallen onder de Awb hanteert de gemeente hetzelfde uitgangspunt.

Artikel 6. Weigeren en beëindigen

Verzoeker wordt schuldhulpverlening geweigerd als hij/zij niet tot de doelgroep behoort (sub a) of voldaan wordt aan de algemene voorwaarden van schuldhulpverlener (sub c), zoals het hebben van een (gezins)inkomen op minimaal bijstandsniveau.

Indien verzoeker niet of onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 4, kan het college besluiten om schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen. Alvorens dat te doen wordt, conform artikel 5, verzoeker een hersteltermijn geboden om alsnog de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken.

Daar waar sprake is van een schuldenpakket dat zich niet laat regelen in combinatie met een niet regelbare verzoeker, kan een aanvraag worden geweigerd (sub b). Dit kan aan de orde zijn bij bepaalde vorderingen die ontstaan zijn als gevolg van ter kwade trouw handelen of ingeval er nog geen uitspraak is gedaan in een scheiding in combinatie met een nog niet inzichtelijk schuldenpakket. Indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt wordt niet overgegaan tot weigering. Informatie, advies en/of een doorverwijzing staan open voor iedere verzoeker.

Artikel 7. Beëindigingsgronden

In dit artikel wordt beschreven wanneer schuldhulpverlening kan worden beëindigd. Het artikel laat in ieder geval de werking van artikel 6 onaangetast. De gronden onder sub f en sub g kunnen betekenen dat schuldhulpverlening wordt beëindigd indien de vorm van schuldhulpverlening niet langer aansluit bij de persoonlijke omstandigheden van de schuldenaar. Zie in dat licht ook een duidelijk verband met artikel 3 lid 3 van deze beleidsregels. Die persoonlijke omstandigheden variëren in aard en duur. Bijvoorbeeld door inkomensterugval door eigen toedoen of inkomensvooruitgang door vrijval van vermogen uit een erfenis. Hier is dan ook sprake van maatwerk en dient de schuldhulpverlener goed te motiveren in de beschikking.

Indien een belanghebbende zich verbaal of fysiek misdraagt (sub d) dan wordt een waarschuwing gegeven in vorm van een beschikking. Bij herhaling wordt de schuldhulpverlening beëindigd. Indien een belanghebbende zich zeer ernstig misdraagt door intimidatie (uitoefenen van psychische druk) zaakgericht fysiek geweld (vernielingen), mensgericht fysiek geweld of een combinatie van agressievormen tegenover het college of zijn ambtenaren, onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van de schuldhulpverlening, dan wordt de schuldhulpverlening zonder voorafgaande waarschuwing direct beëindigd. Aangifte bij de politie kan aan de orde zijn.

Artikel 8. Recidive – hernieuwde aanvraag

Wat de bevoegdheid tot weigering van een aanbod schuldhulpverlening betreft is in de toelichting op artikel 3 lid 3 al beschreven dat een eerder traject/contact schuldhulpverlening een factor is die meegewogen wordt in de beoordeling van de (hernieuwde) toelating tot de schuldhulpverlening. In de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) is een soortgelijk toelatingscriterium opgenomen. Op basis van het principe van eigen verantwoordelijkheid, wordt een nadrukkelijke grens (3 jaar) gesteld aan het kunnen doen van hernieuwde aanvragen.

Bij het gebruik van artikel 8, en dus de vraag wanneer welk type schuldhulpverlening wordt geweigerd, is het van belang om de in artikel 8 genoemde begrippen / producten goed te onderscheiden.

  • -

    Schuldhulpverlening is een breed begrip en omvat alle producten zoals de gemeente Bergen kent.

  • -

    Een traject schuldhulpverlening is één van de gemeentelijke producten, maar kan ook betrekking hebben op een schuldregeling ingevolge de Wsnp.

Bij het bepalen of een persoon al eerder gebruik heeft gemaakt van schuldhulpverlening telt de verleende schuldhulpverlening en/of de contacten daaromtrent vóór de inwerktreding van deze beleidsregels ook mee.

De grote beleidsvrijheid zoals aan de gemeente gegeven om een dergelijke recidivebepaling op te nemen, ontslaat de gemeente niet van de verplichting om, daar waar een onevenredige situatie ontstaat voor de burger, af te wijken van artikel 8 indien nodig (ingevolge artikel 11: de hardheidsclausule). Uitgangspunt is en blijft evenwel het bepaalde in artikel 8.

Artikel 9. Nazorg

Nazorg is een onderdeel van het schuldhulpverleningstraject en start na afronding van de schuldregeling. Het is gericht op het voorkomen van terugval in oude gewoonten, die leidden tot het ontstaan van een (problematische) schuldensituatie, en draagt bij aan een bestendige financiële toekomst.

De klant wordt zowel voorafgaand aan het nazorgtraject als tijdens dit traject aangespoord om zelf een actieve houding aan te nemen. De vorm, waarin de gemeente nazorg biedt, is gebaseerd op een analyse van het daaraan voorafgaande traject, de onderliggende problematiek, de al bereikte resultaten en de prognose voor de toekomst. Dit wordt in een plan van aanpak “nazorg” omschreven. Nazorg duurt maximaal 12 maanden of zoveel korter naar het oordeel van het college.

Net als de voorgaande fases is ook de fase nazorg maatwerk en zal de inzet van middelen en instrumenten per persoon verschillend zijn. Een limitatieve opsomming hiervan is daarom niet aan de orde.

Artikel 10. Algemene bepalingen

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 11. Hardheidsclausule

Dit artikel geeft ruimte aan het college om in bijzondere c.q. onvoorziene gevallen af te wijken van de regels zoals neergelegd in deze beleidsregels. Onder bijzondere omstandigheden wordt verstaan omstandigheden van immateriële aard.

Artikel 12. Onvoorziene omstandigheden

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 13. Inwerkingtreding en citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich.