Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening op de heffing en de invordering van watertoeristenbelasting 2014

Geldend van 26-12-2013 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van watertoeristenbelasting 2014

De raad van de gemeente Bergen;

gelezen het voorstel van het college van 17 september 2013;

gezien het advies van de Algemene raadscommissie van 10 oktober 2013;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van watertoeristenbelasting 2014 (Verordening watertoeristenbelasting 2014).

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • b.

    vaartuig: een vaartuig dat is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie- of andere recreatieve doeleinden;

  • c.

    lengte: de lengte over alles;

  • d.

    vaste ligplaats: een ligplaats die naar plaatselijk gebruik, zulks ter beoordeling van het college, is bestemd voor het regelmatig afmeren of ter anker leggen van een zelfde vaartuig gedurende een periode van ten minste een maand;

  • e.

    niet vaste ligplaatsen: een ligplaats die naar plaatselijk gebruik, zulks ter beoordeling van het college, is bestemd voor het regelmatig afmeren of ter anker leggen van verschillende vaartuigen gedurende een periode van ten hoogste één maand per vaartuig;

  • f.

    etmaal: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren, aanvangend om 21.00 uur;

  • g.

    maand: een aaneengesloten tijdvak van 30 etmalen;

  • h.

    seizoen: het tijdvak van 16 april tot en met 16 oktober;

  • i.

    kapitein: de gezagvoerder van een vaartuig of degene die deze vervangt.

Artikel 2 Belastbaar feit

Ter zake van het houden van verblijf binnen de gemeente op vaartuigen waarvoor wegens de aanwezigheid in het watergebied van de gemeente in welke vorm dan ook een vergoeding wordt betaald door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de Basisregistratie Personen zijn ingeschreven wordt onder de naam “watertoeristenbelasting” een directe belasting geheven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die tegen vergoeding gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 aan hem ter beschikking staande ligplaatsen dan wel op hem ter beschikking staande vaartuigen.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

  • 3. Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig de kapitein, de eigenaar of de gebruiker van een vaartuig als in artikel 2 bedoeld dan wel een andere persoon die werkelijk verblijf houdt aan boord van een dergelijk vaartuig.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • 1.

    door degenen die verblijf houden aan boord van:

    • a.

      een vaartuig dat is ingericht en wordt gebruikt tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van bejaarden;

    • b.

      kano’s, roei- en volgboten;

    • c.

      motor- en zeilboten met een lengte van ten hoogste 4 meter;

    • d.

      een vaartuig dat zich op last of bevel van de overheid in het gemeentelijke watergebied bevindt;

  • 2.

    waarvoor de gemeente belasting heft ingevolge de verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting;

  • 3.

    van kinderen die de leeftijd van vier jaar nog niet hebben bereikt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal etmalen dat verblijf is gehouden. Voor de toepassing van dit artikel wordt een gedeelte van een etmaal voor een vol etmaal gerekend.

Artikel 6 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per persoon per etmaal € 1,45.

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingtijdvak is gelijk aan het seizoen.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    • In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald binnen twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijn.

Artikel 10 Nadere regels door het college.

Het college kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van de watertoeristenbelasting.

Artikel 11 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot verblijf verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231 tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

Artikel 12 Registratieplicht

  • 1. De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden verblijfhoudenden te registreren in een daarvoor bestemd en door de gemeente verstrekt verblijfregister.

  • 2. Het college kan nadere regels geven omtrent de inrichting en gebruik van het verblijfregister.

Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    • De “Verordening watertoeristenbelasting 2013” van 28 juni 2012 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 1. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening watertoeristenbelasting 2014”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Bergen op 31 oktober 2013.
de griffier, de voorzitter,