Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening aansluitvoorwaarden riolering 2014

Geldend van 26-12-2013 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening aansluitvoorwaarden riolering 2014

De raad van de gemeente Bergen;

gelezen het voorstel van het college van Bergen van 29 oktober 2013 ;

gezien het advies van de Algemene raadscommissie van 28 november 2013 ;

gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet, het bepaalde in artikel 229,lid 1,sub b van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t:

vast te stellen de:

Verordening aansluitvoorwaarden riolering 2014

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.

Aansluitleiding:

de particuliere afvoerleiding, het aansluitpunt en de perceelaansluitleiding tezamen.

b.

Aansluitpunt:

-de ontstoppingsvoorziening, gelegen op het perceel van de gebruiker of in het openbaar gebied;

-bij afwezigheid van de ontstoppingsvoorziening, bij een vrijvervalstelsel: het punt waar de aansluitleiding de kadastrale eigendomsgrens snijdt, bij een mechanisch stelsel: het punt gelegen op 1 meter van een gemeentelijke voorziening in de vorm van een (pomp)put.

-een door burgemeester en wethouders in de aansluitvergunning ander aangewezen punt.

Het aansluitpunt wordt ook het “overnamepunt” genoemd.

c.

Afvalwater:

afvalwater in de zin van de Wet milieubeheer met uitzondering van hemelwater, drainagewater, bronneringswater, schoon water en oppervlaktewater.

d.

Bronneringswater:

grondwater, onttrokken ten behoeve van (tijdelijke) verlaging van de grondwaterstand.

e.

College:

het college van burgemeester en wethouders.

f.

Drainagewater:

grondwater, ingezameld door een ingegraven doorlatend buizensysteem.

g.

Drainagestelsel:

gemeentelijk leidingstelsel, bestemd voor de afvoer van overtollig grondwater, met uitzondering van aansluitleidingen.

h.

Droogweerafvalwater:

de hoeveelheid afvalwater die in een droogweersituatie via het rioolstelsel wordt afgevoerd.

i.

Gebruiker:

de perceeleigenaar, de zakelijk gerechtigde van het perceel of de huurder die gebruik maakt van de aansluiting op het openbaar riool.

j.

Gemeente:

de gemeente Bergen.

k.

(Verbeterd) gemengd stelsel:

het openbaar riool voor de afvoer van afvalwater, inclusief hemelwater.

l.

(Verbeterd) gescheiden stelsel:

het openbaar riool met een buizenstelsel voor de afvoer van hemelwater dat in bepaalde gevallen ook dienst doet als leiding voor de afvoer van drainagewater, en een buizenstelsel voor de afvoer van het afvalwater.

Hoofdstuk 2 De vergunning

Artikel 2 Vergunningplicht

  • 1. Het is verboden zonder een daartoe verleende aansluitvergunning een aansluiting van een particuliere afvoerleiding op het openbaar riool of drainagestelsel tot stand te brengen of te wijzigen.

  • 2. Het college verleent een aansluitvergunning alleen voor het tot stand brengen en in stand houden van een aansluiting tussen de particuliere afvoerleiding en de perceelaansluitleiding:

    • a.

      voor de afvoer van afvalwater en drainagewater naar een daarvoor bedoeld stelsel;

    • b.

      voor de afvoer van hemelwater naar een hemelwaterriool;

    • c.

      voor de afvoer van hemelwater, drainagewater naar een ander stelsel dan een hemelwaterriool of drainagestelsel indien infiltratie op of in de bodem, lozing op het oppervlaktewater of lozing op een hemelwaterriool technisch, milieuhygiënisch of juridisch niet mogelijk is.

  • 3. Indien meer dan één aansluiting van een particuliere afvoerleiding op het openbaar riool tot stand dient te worden gebracht, alsmede wanneer meer dan één aansluiting dient te worden gewijzigd, is het eerste lid voor iedere aansluiting of wijziging afzonderlijk van toepassing.

  • 4. In de vergunning kunnen in ieder geval voorschriften worden opgenomen met betrekking tot:

    • a.

      het tot stand brengen van de aansluiting;

    • b.

      het onderhoud, de renovatie en de vervanging van de perceelaansluitleiding;

    • c.

      sloopwerkzaamheden op het perceel van de rechthebbende;

    • d.

      de periode waarvoor de vergunning wordt verleend indien de aansluiting is bedoeld voor de afvoer van bronneringswater of indien het een tijdelijke aansluiting betreft.

  • 5. In de aansluitvergunning kan, al dan niet op verzoek van de aanvrager en in afwijking van artikel 1, een ander aansluitpunt worden aangewezen.

  • 6. Indien de rechthebbende binnen een jaar na verlening van de aansluitvergunning geen verzoek heeft gedaan de aansluiting of wijziging van de aansluiting waarop die aansluitingvergunning betrekking heeft, uit te voeren, kan het college de aansluitvergunning intrekken.

Artikel 3 De vergunningaanvraag

  • 1. De aanvraag van een aansluitvergunning wordt schriftelijk met behulp van een daartoe bestemd formulier, bij het college ingediend door de rechthebbende van het aan te sluiten perceel.

  • 2.

    • Bij de aanvraag van een aansluitvergunning dienen door de rechthebbende voldoende gegevens te worden verstrekt om het verzoek te kunnen beoordelen, waaronder in elk geval de volgende gegevens:

    a. de naam en het adres van de aanvrager en de rechthebbende;

    b. de dagtekening;

    c. de aanduiding dat het een verzoek om een aansluitver­gun­ning betreft;

    d. het tijdstip waarop de aansluiting dient te worden gerealiseerd;

    e. de ligging van het aan te sluiten perceel of percelen:

    1. aan de hand van straat en huisnummer en het kadastraal nummer van het betreffende perceel;

    2. aangege­ven op een situatieschets 1:1000 of grotere schaal;

    f. voor zover de lozing van proceswater betreft, de aard en de hoeveelheid van de af te voeren vloeistoffen, waarbij dient te worden aangegeven of niet verontreinigt water, zoals re­gen- of koelwa­ter, en/of veront­rei­nigd water, zoals huis­hou­delijk of industrieel afval­water, zal worden afgevoerd;

    g. of het een aansluiting voor enkel lozing van huishoudelijk afvalwater betreft, of dat er daarnaast hemelwater en / of grondwater moet worden afgevoerd;

    • h.

      met betrekking tot het aan te sluiten of te wijzigen particuliere afvoerleiding, ten min­ste:

    1. het leidingverloop en de dimensionering;

    2. een overzichtstekening waarop is aangegeven: de ligging van het aan te leggen of te wijzigen particuliere afvoerleiding, de gewenste locatie van het aansluitpunt, het vloerpeil, hoogte van het maaiveld ten opzicht van N.A.P. en de door de gemeente verstrekte rioolgegevens. De overzichtstekening dient van een deugdelijke maatvoering te zijn voorzien.

    3. de hoogteligging van het particuliere riool;

    4. het materiaal ter plaatse van het aansluitpunt;

    5. de kleur van de droogweer- en hemelwaterafvoerleidingen van het particuliere riool of de markeringen die het onderscheid tussen beide dingen aangeven;

  • 3. Indien de gegevens bedoeld in het tweede lid, reeds zijn vastgelegd in de aanvraag om een voor het perceel afgegeven omgevingsvergunning of een vergunning op grond van de Wet milieubeheer, kan bij de aanvraag van een aansluitvergunning voor dit perceel worden volstaan met het overleggen van een kopie van de gegevens uit deze vergunningaanvraag.

  • 4. De aanvraag van een aansluitvergunning wordt slechts in behandeling genomen nadat bij de aanvraag alle in het tweede lid vermelde gegevens zijn verstrekt. Bij het ontbreken van gegevens wordt de rechthebbende daarover geïnformeerd en in de gelegenheid gesteld deze gegevens binnen vier weken na kennisgeving daarvan alsnog aan te vullen.

Artikel 4 Weigering van de aansluitvergunning

  • 1. Een aansluitvergunning kan slechts worden geweigerd indien aansluiting van de particuliere afvoerleiding op het openbaar riool of wijziging van deze aansluiting vanwege technische, juridische of milieuhygiënische redenen bezwaarlijk is.

  • 2. Aansluiting van de particuliere afvoerleiding op het openbaar riool of wijziging van die aansluiting is in ieder geval bezwaarlijk indien:

    • a.

      de hoogteligging van de particuliere afvoerleiding (binnenonderkant buis) lager ligt dan de bovenzijde van het openbaar riool, vermeerderd met 200 mm plus de benodigde hoogte voor het afschot van de aansluitleiding;

    • b.

      de bovenzijde van een lozingtoestel lager is gelegen dan 150 mm boven de kruin van de straat, tenzij wordt aangesloten via een pompinstallatie voorzien van een terugslagklep;

    • c.

      de gevraagde aansluiting een samengevoegde voorziening betreft, terwijl een gescheiden openbaar riool aanwezig is;

    • d.

      voor een lozing van afvalwater een vergunning op grond van de Wet milieubeheer, een vergunning op grond van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, een ontheffing op grond van artikel 10.63 lid 1 van de Wet milieubeheer voor het aan te sluiten perceel is geweigerd of niet aan de algemene regels bij of krachtens de Wet milieubeheer of Wet verontreiniging oppervlaktewateren wordt voldaan;

    • e.

      een omgevingsvergunning voor het aan te sluiten perceel is geweigerd;

    • f.

      het een lozing van niet verontreinigd drainagewater betreft;

    • g.

      de gevraagde aansluiting een afvoerleiding voor niet verontreinigd bronneringswater betreft, die zonder bezwaar, eventueel na behandeling, op het oppervlaktewater kan worden geloosd of middels retourbemaling kan worden afgevoerd;

    • h.

      het openbaar riool ter plaatse van de aansluitleiding niet over voldoende capaciteit beschikt om de hoeveelheid te lozen vloeistoffen te kunnen afvoeren;

    • i.

      in geval de aanvraag een lozing betreft van drainagewater, hemelwater of opgepompt grondwater op een ander rioleringsstelsel dan een gemengd rioolstelsel;

  • 3. Een weigering van een aansluitvergunning is met redenen omkleed, waarbij het college de nadere eisen aangeeft waaraan de particuliere afvoerleiding dient te voldoen om voor vergunningverlening in aanmerking te komen.

Artikel 5 Verlening van de aansluitvergunning

  • 1. Het college besluit binnen 8 weken na ontvangst op de aanvraag.

  • 2. In afwijking van het eerste lid houdt het college de beslissing omtrent een aanvraag van een aansluitvergunning aan indien er geen reden is de vergunning te weigeren, terwijl:

    • a.

      voor het aan te sluiten perceel nog een aanvraag moet worden gedaan of een aanvraag in behandeling is voor een omgevingsvergunning op grond van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht,

    • b.

      voor het aan te sluiten perceel nog een aanvraag moet worden gedaan of een aanvraag in behandeling is voor een omgevingsvergunning op grond van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of een ontheffing krachtens artikel 10.63 lid 1 van de Wet milieubeheer.

  • 3. De rechthebbende wordt zo spoedig mogelijk van de aanhouding op de hoogte gesteld.

  • 4. Na verlening van de in lid 2 onder sub a en b bedoelde vergunningen, neemt het college alsnog binnen 8 weken een besluit op de aanvraag.

Hoofdstuk 3 De aansluiting

Artikel 6 Uitvoering aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding

  • 1. De uitvoering van de aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding vindt niet anders plaats dan door of vanwege de gemeente.

  • 2. Nadat de gemeente de perceelaansluitleiding heeft aangelegd, voert de rechthebbende zelf de aansluiting van de particuliere afvoerleiding uit. De rechthebbende onttrekt het aansluitpunt, na melding bij de gemeente dat de aansluiting is uitgevoerd, gedurende drie werkdagen niet aan het zicht.

  • 3. De aansluiting van de particuliere afvoerleiding op de perceelaansluitleiding vindt slechts plaats, als de aan te sluiten particuliere afvoerleiding tot aan het aansluitpunt aanwezig is en voldoet aan de daaraan op grond van het Bouwbesluit, NTR 3216 en de Bouwverordening gemeente Bergen te stellen eisen.

Artikel 7 Verzoek tot aanleg of wijziging perceelaansluitleiding

  • 1.

    • De rechthebbende aan wie ingevolge hoofdstuk 2 een aansluitvergunning is verleend, kan de gemeente verzoeken de aansluiting of wijziging van de aansluiting waarop die vergunning betrekking heeft uit te voeren. De rechthebbende dient een daartoe strekkend schriftelijk verzoek in te dienen bij het college.

  • 2. Bij het verzoek tot aansluiting dienen in ieder geval de volgende gegevens door de rechthebbende te worden vermeld:

    a. de naam en het woonadres van de rechthebbende;

    • b.

      het nummer van de aansluitvergunning;

    • c.

      de door rechthebbende gewenste datum van uitvoering.

      Het verzoek tot aansluiting wordt slechts in behandeling genomen indien deze gegevens volledig zijn vermeld.

  • 3. Indien de kosten van de aanleg van de aansluiting reeds zijn voldaan uit hoofde van een eerder door de rechthebbende met de gemeente gesloten overeenkomst of op andere wijze, dient de rechthebbende dit naast de in het tweede lid bedoelde gegevens bij het verzoek tot aansluiting te vermelden.

  • 4. Zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen 4 weken na de ontvangst van het verzoek stelt het college zoveel mogelijk in overleg met rechthebbende een termijn vast voor uitvoering van de perceelaansluitleiding. Bij vaststelling van het tijdstip van uitvoering wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met het door de rechthebbende gewenste tijdstip. De afspraak wordt schriftelijk door de gemeente aan de rechthebbende bevestigd.

Hoofdstuk 4 Beheer en Onderhoud

Artikel 8 Beheer, onderhoud, renovatie en vervanging

  • 1. Het beheer en onderhoud, de renovatie dan wel de vervanging van de perceelaansluitleiding wordt uitgevoerd door of namens de gemeente en voor rekening van de gemeente, tenzij het aannemelijk is dat de betreffende werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd ten gevolge van een onjuist gebruik van de particuliere afvoerleiding. In dit geval zullen de kosten voor rekening van de rechthebbende of veroorzaker komen.

  • 2. Onder onjuist gebruik wordt in ieder geval begrepen:

    • a.

      het via deze aansluiting lozen van stoffen die, vanwege hun aard en samenstelling, verstoppingen in de aansluitleiding of het openbaar riool kunnen veroorzaken;

    • b.

      het via deze aansluiting lozen van stoffen die, door hun aard of concentratie, de constructie van de aansluitleiding kunnen aantasten;

    • c.

      onjuiste lozingen op een niet daarvoor bedoeld stelsel.

  • 3. De kosten voor het onderhoud van de particuliere afvoerleiding komen voor rekening van de rechthebbende, tenzij onomstotelijk vaststaat dat de noodzaak tot onderhoud is veroorzaakt door inspoeling vanuit het openbaar riool. Bij aansluitingen die beneden het zogenoemde spiegelpeil liggen, zijn kosten genoemd in dit artikellid voor rekening van de rechthebbende.

  • 4. Onder renovatie wordt tevens begrepen het aanpassen van de perceelaansluitleiding ten gevolge van een wijziging van het openbaar riool.

Artikel 9 Calamiteiten

  • 1. Bij een verstopping of een andere storing graaft de rechthebbende of gebruiker zonodig het aansluitpunt op en onderzoekt of het een verstopping of een storing betreft in de particuliere afvoerleiding of in de perceelaansluitleiding.

  • 2. Indien na het in lid 1 bedoelde onderzoek wordt vermoed dat sprake is van een verstopping of storing in de perceelaansluitleiding of van een verstopping of storing als gevolg van inspoeling vanuit het openbaar riool, neemt de rechthebbende of de gebruiker contact op met de gemeente voor het verrichten van de noodzakelijke werkzaamheden. Indien door of namens rechthebbende of de gebruiker, zonder expliciete voorafgaande toestemming van de gemeente, werkzaamheden worden verricht, komen de kosten daarvan voor rekening van die rechthebbende of gebruiker.

  • 3. Indien na het in lid 1 bedoelde onderzoek blijkt dat er sprake is van een verstopping of storing in de particuliere afvoerleiding dient deze verstopping of storing door of vanwege rechthebbende verholpen te worden.

  • 4. Bij het door de gemeente verrichten van de in lid 2 bedoelde werkzaamheden dient de rechthebbende of gebruiker, voordat met de werkzaamheden wordt gestart, tevoren schriftelijk akkoord te gaan met de voorwaarde dat de kosten van de werkzaamheden aan hem in rekening worden gebracht indien na afloop of tijdens de werkzaamheden blijkt dat deze kosten op grond van hoofdstuk 4 ‘Beheer en onderhoud’ voor zijn rekening zijn.

Hoofdstuk 5 Sloop- en andere werkzaamheden, beëindiging gebruik

Artikel 10 Zorgplicht

Bij sloopwerkzaamheden of andere werkzaamheden op een op het openbaar riool aangesloten perceel, moeten door de rechthebbende of gebruiker zodanige voorzieningen aan de particuliere afvoerleiding worden getroffen dat iedere belemmering van het goed functioneren van het openbaar riool en de perceelaansluitleiding wordt voorkomen.

Artikel 11 Beëindiging gebruik

  • 1. Indien het gebruik van een aansluitleiding definitief wordt beëindigd, is de rechthebbende verplicht de gemeente hiervan in kennis te stellen.

  • 2. Indien het gebruik van een aansluitleiding definitief wordt beëindigd, wordt de op de aansluitleiding betrekking hebbende vergunning ingetrokken, waarna de particuliere afvoerleiding op kosten van de rechthebbende door de gemeente wordt verwijderd.

Hoofdstuk 6 Kosten van de aansluiting

Artikel 12 Begripsbepalingen

1.Voor toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

a.

Aansluiting

De aanleg door of vanwege de gemeente van een leiding van het openbaar riool naar het eigendom ten behoeve waarvan de aansluiting geschiedt, ertoe dienende om ten behoeve van een eigendom een directe of indirecte lozing op het openbaar riool mogelijk te maken

b.

Afvalwater

Afvalwater in de zin van de Wet milieubeheer met inbegrip van hemelwater, drainagewater, bronneringswater, schoonwater en oppervlaktewater.

2.Ingeval van een (verbeterd) gescheiden stelsel worden de twee afzonderlijke leidingen, die voor hemelwater en die voor het overige afvalwater, voor toepassing van dit hoofdstuk als één aansluiting aangemerkt.

Artikel 13 Belastbare feit

Onder de naam “rioolaansluitrecht” wordt geheven: een recht ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten bestaande uit het tot stand brengen of wijzigen van een directe of indirecte aansluiting op een mechanische riolering of vrij vervalriolering.

Artikel 14 Belastingplicht

Het rioolaansluitrecht wordt geheven van de degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de aansluiting op het openbaar riool tot stand is gebracht of is gewijzigd.

Artikel 15 Maatstaf van heffing en tarief

De rioolaansluitrechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 16 Wijze van heffing

Het rioolaansluitrecht wordt geheven bij wege van nota.

Artikel 17 Ontstaan van de belastingschuld

Het rioolaansluitrecht is verschuldigd op het tijdstip waarop de particuliere afvoerleiding direct of indirect verbonden is met het openbaar riool.

Artikel 18 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet het rioolaansluitrecht worden voldaan binnen 30 dagen na de dagtekening van de nota.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 19 Vrijstelling

  • 1. Het rioolaansluitrecht wordt niet geheven met betrekking tot een aansluiting waarvoor de kosten van aanleg zijn of worden verhaald door middel van: a. de verkoopprijs van gemeentelijk bouwgrond; b. een bijdrage ingevolge exploitatieplan ex art. 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening; c. een baatbelasting als bedoeld in artikel 222 van de Gemeentewet; d. een overeenkomst gesloten in het kader van het Saneringsplan buitengebied februari 2004

  • 2. Geen rioolaansluitrecht is verschuldigd indien de aansluiting wordt gewijzigd als gevolg een wijziging van het openbaar riool.

Artikel 20 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van het rioolaansluitrecht.

Hoofdstuk 7 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 21 Overgangsrecht

Bij strijd van deze verordening met bepalingen in overeenkomsten gesloten tussen de gemeente en de rechthebbende, prevaleert het bepaalde in deze overeenkomsten.

Artikel 22 Hardheidsclausule

Het college kan van de bepalingen van hoofdstuk 2 afwijken voor zover toepassing, gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 23 Inwerkingtreding en citeerartikel

  • 1.

    • De “Verordening aansluitvoorwaarden riolering gemeente Bergen 2013” van 13 december 2012 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening aansluitvoorwaarden riolering 2014”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Bergen op 17 december 2013.
de griffier, de voorzitter,

Bijlage Tarieventabel

Tarieventabel, behorende bij de Verordening aansluitvoorwaarden riolering 2014.

Aansluiting:

Voor ontgravingen in:

Op vrijverval

asfaltbaan

bestratebaan

Gazon

starttarief

€ 857,20

verhoogd met, per strekkende meter

€ 202,90

€ 94,60

€ 58,80

Op bestaande mechanische stelsels

Starttarief

€ 785,50

verhoogd met, per strekkende meter

€ 200,65

€ 92,35

€ 56,50

Ten behoeve van lozingen van een Bronbemaling

Starttarief

€ 857,20

verhoog met, per strekkende meter

€ 200,65

€ 92,35

€ 56,50

Indien bronbemaling nodig voor de realisatie van de aansluiting

€1.102,80 /dag

Op nieuwe mechanische stelsels

€1.102,80 /per aansluiting

Behorende bij het raadsbesluit van 17 december 2013, tot vaststelling van de Verordening aansluitvoorwaarden riolering 2014.

de griffier, de voorzitter,