Regeling vervallen per 01-01-2010

Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten 2009

Geldend van 27-02-2009 t/m 31-12-2009

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten 2009

De raad van de gemeente Bergen;

gelezen het voorstel van het college van 11 november 2008;

gelezen het advies van de algemene raadscommissie van 2 december 2008;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten 2009

(Verordening lijkbezorgingsrechten 2009).

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    het college: het college van burgemeester en wethouders;

  • b.

    begraafplaats Bergen: de gemeentelijke begraafplaats aan de Kerkedijk te Bergen met uitzondering van de daar gelegen oorlogsgraven en de geallieerden graven;

begraafplaats Egmond: de gemeentelijke begraafplaats te Egmond aan Zee;

begraafplaats Schoorl: de begraafplaats aan de Molenweg te Schoorl;

  • c.

    eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon voor bepaalde tijd het gebruiksrecht is verleend tot:

    • -

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • -

      het doen verstrooien van as;

  • d.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot:

    • -

      het doen begraven van lijken;

    • -

      het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

  • e.

    urnennis: een algemeen graf voor 1 of 2 asbussen in een urnennis of urnenmuur;

  • f.

    algemene urnennis: een nis waarin aan een ieder de gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

  • g.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • h.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • i.

    gedenkplaats: een plaats ingericht om overledenen te gedenken;

  • j.

    rechthebbende: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een eigen graf;

  • k.

    gebruiksrecht: het uitsluitend recht van een rechthebbende tot het doen begraven of begraven houden van een stoffelijk overschot;

  • l.

    verstrooiingsplaats: een permanent daartoe bestemd terrein waarop as wordt verstrooid, dan wel een plaats waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd het recht is verleend om as te doen verstrooien;

  • m.

    beheersverordening: verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Bergen;

  • n.

    kindergraf: bestemd voor een graf (één diep).

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door of vanwege de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 5 Belastingjaar

  • 1. Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. Met betrekking tot de rechten genoemd in hoofdstuk 4, onder punt 4.2 van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1. De onderhoudsrechten, bedoeld in hoofdstuk 4, onder punt 4.1 van de tarieventabel, worden geheven bij wege van aanslag met dien verstande dat per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.

  • 2. Andere rechten als die bedoeld in hoofdstuk 4, onder punt 4.1 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

De onderhoudsrechten, als bedoeld in hoofdstuk 4, onder punt 4.1 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

Andere rechten als bedoeld in hoofdstuk 4, onder punt 4.1 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 9 Termijn van betaling

  • 1. De onderhoudsrechten, bedoeld in hoofdstuk 4, onder punt 4.1 van de tarieventabel, moeten worden betaald in één termijn, welke vervalt op de laatste dag van de tweede maand na de dagtekening van het aanslagbiljet of de schriftelijke kennisgeving.

  • 2. Andere rechten als die bedoeld in hoofdstuk 4, onder punt 4.1 van de tarieventabel worden, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, betaald binnen 14 dagen na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in lid 1 gestelde termijn.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de lijkbezorgingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De “Verordening lijkbezorgingsrechten 2008” van 18 december 2007 en de daarbij behorende tarieventabel worden ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2009.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als de “Verordening lijkbezorgingsrechten 2009”.

    Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Bergen op

    16 december 2008.

    de griffier, de voorzitter,

Tarieventabel behorende bij de “Verordening lijkbezorgingsrechten 2009”

Hoofdstuk 1

Verlenen van rechten

1.1.

Voor het verlenen van het uitsluitend recht voor een periode van 20 jaar wordt geheven:

1.1.1.

op een graf

€ 1.178,00

1.1.2.

op een urnengraf

€ 624,00

1.1.3.

op een kindergraf

€ 427,00

1.1.4.

op een grafkelder

€ 2.371,00

1.1.5.

bij het annuleren van een reservering van een uitsluitend recht wordt 30% van de verschuldigde rechten in rekening gebracht.

1.2.

Voor het verlengen van het uitsluitend recht voor een periode van 10 jaar wordt geheven:

1.2.1.

op een graf

€ 546,00

1.2.2.

op een urnengraf

€ 272,00

1.2.3.

op een kindergraf

€ 221,00

1.2.4.

op een grafkelder

€ 1.145,00

1.2.5.

wanneer de termijn van het uitsluitend recht op het moment van bijzetten van een overledene korter is dan de termijn van de wettelijke grafrust van tien jaar, moet het grafrecht worden verlengd met het aantal nog resterende jaren tot het aantal van tien. De kosten van deze verlenging bedragen een evenredig deel van de kosten van een verlenging van tien jaar

Hoofdstuk 2

Begraven

2.1.

Voor het begraven van een lijk van een persoon van 12 jaar of ouder wordt geheven:

€ 518,00

2.2.

Voor het begraven van een lijk van een kind beneden de leeftijd van 12 jaar wordt geheven:

€ 260,00

2.3.

Voor het begraven van een lijk van een kind beneden de leeftijd van één jaar of een doodgeboren kind wordt geheven:

€ 133,00

2.4.

Voor het begraven in een algemeen graf van een lijk van een persoon van 12 jaar of ouder wordt geheven:

2.4.1.

voor een periode van 10 jaar

€ 780,00

2.5.

Voor het begraven in een algemeen graf van een lijk van een kind beneden de leeftijd van 12 jaar wordt geheven:

2.5.1.

voor een periode van 10 jaar

€ 409,00

2.6.

Voor het begraven in een algemeen graf van een lijk van een kind beneden de leeftijd van één jaar wordt geheven:

2.6.1.

voor een periode van 10 jaar

€ 183,00

2.7.

Voor het begraven op een zaterdag worden de rechten genoemd in 2..1, 2.2., 2.3., 2.4., 2.5. en 2.6. verhoogd met:

75 %

2.8.

Voor het begraven op buitengewone uren wordt het recht, bedoeld in 2.1., 2.2., 2.3., 2.4., 2.5. en 2.6. verhoogd met:

100 %

2.9.

Onder buitengewone uren wordt verstaan tijdstippen anders dan de dagen en uren als genoemd in de Beheersverordening.

Hoofdstuk 3

Bijzetten van asbussen en urnen

3.1.

Voor het bijzetten van een asbus of urn in een graf wordt geheven:

€ 283,00

3.2.

Voor het bijzetten van een asbus of urn in een urnengraf wordt geheven:

€ 283,00

3.3.

Voor het bijzetten van een asbus of urn op een graf of op een urnengraf wordt geheven:

€ 115,00

3.4.

Voor het bijzetten van een asbus of urn in een urnennis wordt geheven:

€ 115,00

3.4.1.

Voor het in gebruik nemen van een urnennis voor een periode van 10 jaar wordt geheven:

€ 449,00

3.4.2.

Voor het in gebruik nemen van een urnennis voor een periode van 20 jaar wordt geheven:

€ 896,00

3.5.

Voor het verstrooien van de as van een gecremeerde wordt geheven:

€ 144,00

3.5.1.

Voor een inscriptie voor een periode van 10 jaar op het monument bij de verstrooiakker wordt geheven:

€ 121,00

3.6.

Geen recht wordt geheven voor het bijzetten c.q. verstrooien van de as van een gecremeerd kind beneden de leeftijd van 12 weken indien de as tezamen met de as van de overleden moeder in één asbus of urn is geborgen;

3.7.

Voor het bijzetten van de as van stoffelijke overschotten van een doodgeboren tweeling, drieling enz., dan wel van een tweeling, drieling enz. beneden de leeftijd van 12 weken, mits tezamen in één asbus of urn, wordt slechts eenmaal het recht geheven;

3.8.

Voor het bijzetten c.q. verstrooien op een zaterdag worden de rechten genoemd in 3..1, 3.2., 3.3. en 3.4. verhoogd met:

75 %

3.9.

Voor het bijzetten c.q. verstrooien op buitengewone uren worden de rechten genoemd in 3.1., 3.2., 3.3. en 3.4. verhoogd met:

100 %

3.10.

Onder buitengewone uren wordt verstaan tijdstippen anders dan de dagen en uren als genoemd in de Beheersverordening.

Hoofdstuk 4

Onderhoud en grafbedekking

4.1.

Voor het van gemeentewege onderhouden van de begraafplaats, alsmede voor het door de gemeente onderhouden van beplantingen om en nabij de graven wordt een recht geheven. Het jaarlijks onderhoudsrecht bedraagt voor:

-een graf

-een kindergraf

-een urnennis

-een urnengraf

€ 74,00

€ 57,00

€ 57,00

€ 57,00

4.2.

Het in 4.1. bedoelde recht kan worden afgekocht voor ten hoogste het tijdvak waarvoor het eigen graf of de urnenruimte is uitgegeven. De afkoopsom wordt bepaald door het bedrag genoemd in 4.1. te vermenigvuldigen met een getal gelijk aan het aantal jaren dat wordt afgekocht.

Het in 4.1. bedoelde recht heeft de verplichting te worden afgekocht voor de eerste 10 jaar dat het uitsluitend recht loopt. Daarna kan dit worden afgekocht tot het einde van het tijdvak waarvoor het eigen graf of de urnenruimte is uitgegeven.

4.3.

Voor het afgeven van een vergunning ter zake van het plaatsen, vernieuwen of afnemen en herplaatsen van een gedenkteken, kruis, zerk of beplanting, per gedenkteken, kruis, zerk of beplanting

€ 101,00

4.4.

Voor zover voor de in 4.3. bedoelde werkzaamheden de technische bijstand van een extern bedrijf noodzakelijk is, wordt zulks voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager medegedeeld. De in 4.3. bedoelde rechten worden in dat geval verhoogd met het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager meegedeelde kosten van externe technische bijstand. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt de aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting van de kosten aan de aanvrager ter kennis is gebracht.

Hoofdstuk 5

Gebruik aula

5.1.

Voor het opgraven/herbegraven van een stoffelijk overschot, behalve indien dit geschiedt op rechterlijk gezag, wordt geheven:

€ 1.053,00

5.2.

Voor het uitnemen van een asbus of urn, behalve indien dit geschiedt op rechterlijk gezag, wordt geheven indien de uitname plaats vindt uit:

-een graf

-een kindergraf

-een urnennis

-een urnengraf

€ 283,00

€ 143,00

€ 143,00

€ 143,00

5.3.

Voor het herbegraven of bijzetten in hetzelfde graf of in dezelfde urnennis, behalve indien de opgraving of uitneming geschiedde op rechterlijk gezag, wordt een recht geheven volgens hoofdstuk 2, respectievelijk 3.

5.4.

Voor het op verzoek opgraven of schudden van een familiegraf op twee diep

€ 389,00

5.5.

Voor het op verzoek opgraven of schudden van een familiegraf op drie diep

€ 1.074,00

Hoofdstuk 6

Gebruik aula

6.1.

Voor het gebruik van de aula op de gemeentelijke begraafplaats wordt een rechtgeheven per begrafenis, indien de aula slechts wordt gebruikt vóór of na deteraardebestelling

€ 131,00

6.2.

Voor het gebruik van de aula op de gemeentelijke begraafplaats wordt een recht geheven per begrafenis, indien de aula wordt gebruikt zowel voor als na de teraardebestelling

€ 190,00

6.3.

Voor het gebruik van de aula op de gemeentelijke begraafplaats wordt een recht geheven per begrafenis, indien de aula wordt gebruikt als rouwkamer ongeacht de duur van het gebruik

€ 261,00

6.4.

Voor het gebruik van de aula op de gemeentelijke begraafplaats wordt een recht geheven per 24 uur of gedeelte daarvan, indien de aula wordt gebruikt voor het bewaren van stoffelijke overschotten, voor zover de bewaring niet geschiedt op last van het bevoegd gezag

€ 75,00

6.5.

Voor het gebruik van de aula op de gemeentelijke begraafplaats wordt een recht geheven per begrafenis, indien gebruik wordt gemaakt van gemeentelijke muziekapparatuur

€ 53,00

Behoort bij raadsbesluit van 16 december 2008 tot vaststelling van de “verordening lijkbezorgingsrechten 2009".

de griffier, de voorzitter,