Regeling vervallen per 21-10-2016

nadere regels voor exploitatievergunningen en aanwezigheidsvergunningen

Geldend van 10-02-2003 t/m 20-10-2016

Intitulé

nadere regels voor exploitatievergunningen en aanwezigheidsvergunningen

Besluit tot vaststelling van nadere regels (voorschriften en beperkingen) voor exploitatievergunningen (speelautomatenhallen) en aanwezigheidsvergunningen (speelautomaten)

De burgemeester van Bergen;

gelezen het raadsvoorstel van 19 november 2002, voorstelnummer 12-110, inzake vaststelling van de Verordening speelautomatenhallen gemeente Bergen 2003 en bijbehorend vergunningenbeleid van de burgemeester;

gelet op titel Va van de Wet op de kansspelen en artikel 5, lid 3 van de “Verordening speelautomatenhallen gemeente Bergen 2003”;

b e s l u i t :

vast te stellen

nadere regels voor exploitatievergunningen en aanwezigheidsvergunningen.

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    speelautomatenhal: een inrichting, bestemd om het publiek gelegenheid te geven een spel door middel van speelautomaten te beoefenen (inrichting als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder c van de Wet op de kansspelen);

  • b.

    exploitatievergunning: vergunning als bedoeld in artikel 2, lid 1 van de “Verordening speelautomatenhallen gemeente Bergen 2003” (door burgemeester te verlenen vergunning) voor de vestiging of de exploitatie van een speelautomatenhal;

  • c.

    aanwezigheidsvergunning: vergunning als bedoeld in artikel 30b van de Wet op de kansspelen (op grond van mandaat burgemeester, door de Districtchef van de politie Noord-Kennemerland te verlenen vergunning) voor het aanwezig hebben van speelautomaten;

  • d.

    vergunninghouder: aanvrager exploitatievergunning, tevens de natuurlijke of rechtspersoon die de speelautomatenhal exploiteert;

  • e.

    beheerder: degene die met het dagelijks toezicht en de onmiddellijke leiding in de speelautomatenhal is belast;

  • f.

    “pré-Nijpels” kansspelautomaten: speelautomaten ”oude stijl”, dat wil zeggen de kansspelautomaten die vóór de herziening van de Wet op de kansspelen (per 1 juni 2000) ook mochten worden opgesteld in de “losse locaties” (hoogdrempelige inrichtingen). Deze automaten voldoen niet aan de “Nijpels” normen;

  • g.

    meerspelers: kansspelautomaten waarop met meer dan één speler tegelijk kan worden gespeeld;

  • h.

    spelersplaatsen: het aantal plaatsen dat per kansspelautomaat voor spelers beschikbaar is. Dat aantal varieert, afhankelijk van het soort automaat.

Artikel 2 Nadere regels exploitatievergunningen

Aan de exploitatievergunningen voor speelautomatenhallen worden de volgende nadere regels verbonden (voorschriften en beperkingen als bedoeld in artikel 5, lid 3 van de “Verordening speelautomatenhallen gemeente Bergen 2003”):

  • 1.

    de vergunning geldt voor onbepaalde tijd;

  • 2.

    de vergunning geldt voor ten hoogste 44 speelautomaten, met in totaal ten hoogste

59 spelersplaatsen. Dit aantal speelautomaten bestaat uit maximaal 40 “pré-Nijpels” kansspelautomaten (40 spelersplaatsen) en maximaal vier meerspelers (met in totaal niet meer dan 19 spelersplaatsen);

  • 3.

    de vergunning geldt alleen voor de speelautoma(a)t(en) die eigendom zijn van personen die in het bezit zijn van een exploitatievergunning als bedoeld artikel 30h van de Wet op de kansspelen;

  • 4.

    de vergunning is niet overdraagbaar;

  • 5.

    de vergunninghouder heeft de verplichting op zich genomen uitsluitend toegang te verlenen aan personen van 21 jaar en ouder en zorgt voor een deugdelijke toegangscontrole van de bezoekers van de speelautomatenhal;

  • 6.

    in de vergunning wordt de naam, geboortedatum en geboorteplaats van de beheerder(s) vermeld. Indien de beheerder of één van de beheerders de hoedanigheid van beheerder heeft verloren en het beheer niet door de andere in de vergunning genoemde beheerder kan worden uitgevoerd, vraagt de ondernemer binnen vier weken na het verlies van deze hoedanigheid een nieuwe vergunning aan;

  • 7.

    de openingstijden van de speelautomatenhal zijn van 10.00 tot 24.00 uur. In het zomerseizoen (mei tot en met september)zijn de openingstijden van 10.00 tot 00 uur;

  • 8.

    gedurende de openingstijden van de hal houdt de beheerder of één van de beheerders voortdurend toezicht. De beheerder is belast met het dagelijks toezicht en de onmiddellijke leiding in de speelautomatenhal.

  • 9.

    de beheerder(s) ziet erop toe dat de bezoekers van de speelautomatenhal het pand verlaten zonder overlast te veroorzaken aan de omwonenden van de hal;

  • 10.

    in de speelautomatenhal mogen geen alcoholhoudende dranken worden verstrekt of aanwezig zijn;

  • 11.

    elektronisch betalen en/of elektronisch geld opnemen in de speelautomatenhal is

niet toegestaan. Het is de vergunninghouder verboden bezoekers van de hal in staat te stellen elektronisch te betalen en/of elektronisch geld op te nemen;

  • 12.

    het is de vergunninghouder, de bedrijfsleider en de beheerder(s) verboden wervende

reclame te maken voor uitkeringen/prijzen van automaten in de speelautomatenhal;

  • 13.

    de bedrijfsleider en / of beheerder(s) biedt de bezoekers van de hal actief actueel

    voorlichtingsmateriaal aan over de risico’s van gokverslaving. De kansspelautomaten

    zijn voorzien van waarschuwingsstickers tegen overmatig gokgedrag (“VAN” stickers);

  • 14.

    de bedrijfsleider en/of beheerder(s) van de speelautomatenhal wijst “overmatige”

    gokkers op de gevaren van overmatig gokken. Zonodig wordt contact opgenomen met

    en wordt de persoon in kwestie doorverwezen naar instellingen voor

    verslavingszorg (zoals de Brijder Stichting);

  • 15.

    alle aanwijzingen van of namens de districtschef politie Noord-Kennemerland en/of

    commandant van de brandweer die in het belang van de openbare orde en/of

    veiligheid worden gegeven, moeten stipt en zonder uitstel worden opgevolgd;

  • 16.

    naast deze voorschriften en beperkingen, voldoet de vergunninghouder aan de

voorwaarden die verbonden zijn aan de aanwezigheidsvergunningen voor

speelautomaten en de terzake geldende wettelijke voorschriften;

  • 17.

    deze vergunning is in het pand aanwezig.

  • 18.

    na afloop van het zomerseizoen 2004 zal een evaluatie plaatsvinden van de nieuwe

    exploitatie- en aanwezigheidsvergunningen. Als de rijksoverheid vóór deze evaluatie

    besluit tot beëindiging van de productdifferentiatie, zal het vergunningenbeleid op dat

    moment opnieuw worden bezien.

Artikel 3 Nadere regels aanwezigheidsvergunningen

Aan de aanwezigheidsvergunningen voor speelautomaten in speelautomatenhallen worden

de volgende nadere regels verbonden (voorschriften en beperkingen als bedoeld in artikel 30d van de Wet op de Kansspelen);

  • 1.

    de vergunning geldt voor een tijdvak van 12 maanden;

  • 2.

    de vergunning geldt voor ten hoogste 44 speelautomaten, met ten hoogste 59

spelersplaatsen. Dit aantal speelautomaten bestaat uit maximaal 40 “pré-

Nijpels” kansspelautomaten (40 spelersplaatsen) en maximaal vier meerspelers (met in totaal niet meer dan 19 spelersplaatsen);

  • 3.

    de vergunning geldt alleen voor de speelautoma(a)t(en) die eigendom

zijn van personen die in het bezit zijn van een exploitatievergunning als bedoeld artikel 30h van de Wet op de kansspelen;

  • 4.

    de bedrijfsleider en beheerder(s) beschikken over voldoende kennis en

inzicht over het gebruik van speelautomaten en de daaraan verbonden risico’s van gokverslaving;

  • 5.

    de bedrijfsleider en/of beheerder(s) biedt de bezoekers van de hal actief actueel voorlichtingsmateriaal aan over de risico’s van gokverslaving. De kansspelautomaten zijn voorzien van waarschuwingsstickers tegen overmatig gokgedrag (“VAN” stickers);

  • 6.

    de bedrijfsleider en/of beheerder(s) van de hal wijst “overmatige” gokkers op de gevaren van overmatig gokken. Zonodig worden deze doorverwezen naar instellingen voor verslavingszorg (zoals de Brijder Stichting);

  • 7.

    alle aanwijzingen van of namens de districtschef politie Noord-Kennemerland en/of commandant van de brandweer, die in het belang van de openbare orde en/of veiligheid worden gegeven, moeten stipt en zonder uitstel worden opgevolgd;

  • 8.

    de vergunning is in het pand aanwezig.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 19 december 2002
De burgemeester voornoemd,
P.H. de Winter.
Bekend gemaakt in ”De Duinstreek” op 30 december 2002