Regeling vervallen per 01-01-2020

Verordening op de heffing en de invordering van watertoeristenbelasting 2019

Geldend van 28-12-2018 t/m 31-12-2019

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van watertoeristenbelasting 2019

De raad van de gemeente Bergen:

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 30 oktober 2018;

gezien het advies van de Algemene raadscommissie van 22 november 2018;

gelet op het bepaalde in artikel 224 van de Gemeentewet,

besluit:

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van watertoeristenbelasting 2019

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • b.

    vaartuig: een vaartuig dat is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie- of andere recreatieve doeleinden;

  • c.

    lengte: de lengte over alles;

  • d.

    vaste ligplaats; een ligplaats die naar plaatselijk gebruik, zulks ter beoordeling van het college, is bestemd voor het regelmatig afmeren of ter anker leggen van een zelfde vaartuig gedurende een periode van ten minste een maand;

  • e.

    niet vaste ligplaatsen: een ligplaats die naar plaatselijk gebruik, zulks ter beoordeling van het college, is bestemd voor het regelmatig afmeren of ter anker leggen van verschillende vaartuigen gedurende een periode van ten hoogste één maand per vaartuig;

  • f.

    etmaal: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren, aanvangend om 21.00 uur;

  • g.

    maand: een aaneengesloten tijdvak van 30 etmalen;

  • h.

    seizoen: het tijdvak van 16 april tot en met 16 oktober;

  • i.

    schipper: de gezagvoerder van een vaartuig of degene die deze vervangt.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘watertoeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf op vaartuigen die aanwezig zijn in wateren binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook, door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 aan hem ter beschikking staande ligplaatsen of op hem ter beschikking staande vaartuigen.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

  • 3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is belastingplichtig:

    • -

      de schipper,

    • -

      de eigenaar of de gebruiker van een voertuig, of degene die werkelijk verblijf houdt aan boord van een dergelijk vaartuig.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • 1.

    door degenen die verblijf houden aan boord van:

    • a.

      een vaartuig dat is ingericht en wordt gebruikt tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van bejaarden;

    • b.

      kano’s, roei- en volgboten;

    • c.

      motor- en zeilboten met een lengte van ten hoogste 4 meter;

    • d.

      een vaartuig dat zich op last of bevel van de overheid in het gemeentelijke watergebied bevindt;

  • 2.

    waarvoor de gemeente belasting heft ingevolge de verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting;

  • 3.

    van kinderen die de leeftijd van vier jaar nog niet hebben bereikt;

  • 4.

    van kinderen tot en met de 17-jarige leeftijd, en hun begeleiders of leerkrachten welk verblijf in georganiseerd educatief verband en onder leiding van een of meer meerderjarige begeleiders of leerkrachten plaatsvindt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal verblijven in het belastingtijdvak. Het aantal verblijven wordt gesteld op de som van het aantal etmalen dat elke in artikel 2 bedoelde persoon verblijf heeft gehouden. Voor de toepassing van dit artikel wordt een gedeelte van een etmaal voor een vol etmaal gerekend.

Artikel 6 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per persoon per etmaal € 1,80.

Artikel 7 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het seizoen.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. De aanslagen moeten worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening van de aanslag.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijn.

Artikel 10 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de watertoeristenbelasting.

Artikel 11 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal gelegenheid tot verblijf verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de aangewezen inspecteur, zoals bedoeld in artikel 232, vierde lid, sub a, van de Gemeentewet.

Artikel 12 Registratieplicht

  • 1. De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden verblijfhoudenden te registreren in een daarvoor bestemd en door de gemeente verstrekt verblijfregister.

  • 2. Het college stelt genoemd verblijfregister kosteloos beschikbaar.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven omtrent de inrichting en gebruik van het verblijfregister.

Artikel 13 Overgangsrecht

De Verordening watertoeristenbelasting 2018 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid, genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening watertoeristenbelasting 2019’.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Bergen in de openbare raadsvergadering van dinsdag 11 december 2018

De heer A. Idema

griffier

Mevrouw drs. H. Hafkamp

voorzitter