Regeling vervallen per 01-07-2013

Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2012

Geldend van 01-01-2013 t/m 30-06-2013

Intitulé

Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2012.

De raad van de gemeente Bergen op Zoom;

overwegende dat de Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2009 aanpassing behoeft;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 15 november 2011, nummer RVB11-0102;

gelet op artikel 147 van de Gemeentewet en artikel 8, lid 1, sub d, en lid 2, sub b, juncto artikel 36 van de Wet werk en bijstand;

BESLUIT:

de Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2012 vast te stellen.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader zijn omschreven, hebben dezelfde

    betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom;

    • b.

      de wet: de Wet werk en bijstand;

    • c.

      - alleenstaande: een alleenstaande als bedoeld in artikel 4, lid 1, sub a, van de wet;

      • -

        alleenstaande ouder: een alleenstaande ouder als bedoeld in artikel 4, lid 1, sub b, van de wet;

      • -

        gehuwden: gehuwden als bedoeld in artikel 3 van de wet;

    • d.

      bijstandsnorm: de bijstandsnorm als bedoeld in artikel 5, sub c, van de wet;

    • e.

      peildatum: datum waarop in enig jaar het recht op de langdurigheidstoeslag ontstaat;

    • f.

      referteperiode: een periode van 36 maanden voorafgaand aan de peildatum;

    • g.

      inkomen:het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de wet, met dien verstande dat voor de zinsnede “een periode waarover een beroep op bijstand wordt gedaan” moet worden gelezen als “de referteperiode”, waarbij een bijstandsuitkering, in afwijking van artikel 32 van de wet, voor de beoordeling van het recht op

      langdurigheidstoeslag als inkomen wordt gezien;

    • h.

      vermogen: het vermogen als bedoeld in artikel 34 van de wet op de peildatum;

    • i.

      minimumloon: het bruto minimumloon als bedoeld in artikel 8, lid 1, sub a, van de Wet minimumloon en

      en minimumvakantiebijslag.

Hoofdstuk 2. Voorwaarden

Artikel 2.

  • 1. Tot de doelgroep van de langdurigheidstoeslag behoren personen van 21 jaar en ouder doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd met langdurig een laag inkomen, geen in aanmerking te nemen vermogen en geen uitzicht op inkomensverbetering. Het leeftijdscriterium geldt bij gehuwden voor beiden.

  • 2. Personen, die op de peildatum of in de referteperiode een uitkering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten hebben genoten, worden wel geacht uitzicht op inkomensverbetering te hebben en komen niet voor een langdurigheidstoeslag in aanmerking.

Artikel 3.

Onder langdurig een laag inkomen wordt verstaan een gemiddeld inkomen per maand dat gedurende de referteperiode niet uitkomt boven 100% van de geldende bijstandsnorm.

Artikel 4.

  • 1. De hoogte van de langdurigheidstoeslag is afhankelijk van de gezinssituatie op de peildatum.

  • 2. De toeslag bedraagt:

    • -

      voor een alleenstaande € 361,00 per jaar;

    • -

      voor een alleenstaande ouder € 462,00 per jaar;

    • -

      voor gehuwden € 515,00 per jaar.

  • 3. Indien één van de gehuwden op de peildatum is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag ingevolge artikel 11 of artikel 13, lid 1, van de wet komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem of haar als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.

  • 4. De in lid 2 genoemde bedragen worden elk jaar per 1 januari aangepast met het percentage waarmee het minimumloon ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar is gestegen.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 5.

Door of namens het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belang-hebbende worden afgeweken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing hiervan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 6.

Deze verordening kan worden aangehaald als ”Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2012”.

Artikel 7.

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2012.

Artikel 8.

De “Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2009”, vastgesteld in de openbare vergadering van 29 januari 2009, alsmede de “Verordening tot 1e wijziging van de Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2009”, vastgesteld in de openbare vergadering van 25 november 2010, vervallen op 1 januari 2012.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 22 december 2011.
De griffier,
De voorzitter,