Regeling vervallen per 02-11-2010

Drank- en Horecaverordening 2008

Geldend van 01-01-2009 t/m 01-11-2010

Intitulé

Drank- en Horecaverordening 2008

De raad van de gemeente Bergen op Zoom;

gezien het voorstel van het college van 28 oktober 2008, nr. RVB08-0166;

gelet op het bepaalde in de Gemeentewet, de Drank- en Horecawet en de Algemene wet bestuursrecht;

BESLUIT:

Vast te stellen de navolgende

"DRANK- EN HORECAVERORDENING 2008"

Inhoud

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN.

Artikel 1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

  • 1. Vóór de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Drank- en Horecawet;

    • b.

      horecabedrijf: de activiteit in ieder geval bestaande uit het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse;

    • c.

      slijtersbedrijf: de activiteit bestaande uit het bedrijfsmatig of anders dan om niet aan particulieren verstrekken van sterke drank voor gebruik elders dan ter plaatse, al dan niet gepaard gaande met het bedrijfsmatig of anders dan om niet aan particulieren verstrekken van zwakalcoholhoudende en alcoholvrije drank voor gebruik elders dan ter plaatse of met het bedrijfsmatig verrichten van bij algemene maatregel van bestuur aangewezen handelingen;

    • d.

      lokaliteit: een besloten ruimte, onderdeel uitmakend van een inrichting;

    • e.

      horecalokaliteit : een van een afsluitbare toegang voorziene lokaliteit, onderdeel uitmakend van een inrichting waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend, in ieder geval bestemd voor het verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse;

    • f.

      slijtlokaliteit: een van een afsluitbare toegang voorziene lokaliteit, onderdeel uitmakend van of samenvallend met een inrichting waarin het slijterbedrijf wordt uitgeoefend, in ieder geval bestemd voor het verstrekken van sterke drank voor gebruik elders dan ter plaatse;

    • g.

      inrichting: de lokaliteiten waarin het slijterbedrijf of het horecabedrijf wordt uitgeoefend, met de daarbij behorende terrassen voor zover die terrassen in ieder geval bestemd zijn voor het verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse, welke lokaliteiten al dan niet onderdeel uitmaken van een andere besloten ruimte;

    • h.

      leidinggevende:

      • 1.

        De natuurlijke persoon of de bestuurders van een rechtspersoon of hun gevolmachtigden, voor wiens rekening en risico het horecabedrijf of het slijterbedrijf bedoeld in artikel 4 van de wet;

      • 2.

        de natuurlijke persoon, die de algemene leiding geeft aan een onderneming, waarin het horecabedrijf of het slijterbedrijf wordt uitgeoefend in een of meer inrichtingen;

      • 3.

        de natuurlijke persoon, die de onmiddellijke leiding geeft aan de uitoefening van zodanig bedrijf in een inrichting;

    • j.

      sterke drank: de drank, die bij een temperatuur van twintig graden Celsius voor vijftien of meer volumeprocenten uit alcohol bestaat, met uitzondering van wijn;

    • k.

      alcoholvrije drank: de drank, die bij een temperatuur van twintig graden Celsius voor minder dan 0,5 volumeprocent uit alcohol bestaat.

  • 2. Artikel 1 van de Drank- en Horecawet is van overeenkomstige toepassing op de niet op die wet steunende bepalingen van deze verordening.

HOOFDSTUK 2 BEPERKING VERSTREKKING STERKE DRANK.

Artikel 2.1 GEBRUIK TER PLAATSE

Het is verboden anders dan om niet sterke drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken in een inrichting:

  • a.

    waarin of in een onderdeel waarvan uitsluitend of in hoofdzaak, geringe eetwaren, zoals belegde

    broodjes, patates-frites en snacks, worden verkocht;

  • b.

    welke uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is voor het geven van onderwijs of van deze onderwijsinrichting deel uitmaakt;

  • c.

    die of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij jeugdorganisaties of instellingen;

  • d.

    die gelegen is op een camping.

Artikel 2.2 GEBRUIK ELDERS DAN TER PLAATSE

Het is verboden bedrijfsmatig sterke drank voor gebruik elders dan ter plaatse te verstrekken in een inrichting als bedoeld in artikel 2.1.

Artikel 2.3 VERSTREKKEN VAN STERKE DRANK IN INRICHTINGEN, GELEGEN OP EEN TERREIN WAAROP EEN KERMIS E.D. WORDT GEHOUDEN.

Het is verboden anders dan om niet sterke drank voor gebruik ter plaatse en bedrijfsmatig sterke drank voor gebruik elders dan ter plaatse te verstrekken in inrichtingen, gelegen op een terrein waarop een kermis, een lunapark of een soortgelijke vermakelijkheid wordt gehouden, gedurende de tijd dat zulk een vermakelijkheid plaatsvindt.

Artikel 2.4 ONTHEFFING

  • 1. De burgemeester kan van de in de artikelen 2.1,2.2 en 2.3 gestelde verboden ontheffing verlenen.

  • 2. De burgemeester kan aan een krachtens het eerste lid van dit artikel verleende ontheffing beperkingen opleggen c.q. voorwaarden verbinden; een ontheffing intrekken of wijzigen.

HOOFDSTUK 3 HET VERSTREKKEN VAN ALCOHOLVRIJE DRANK.

Artikel 3.1. BEGRIPSOMSCHRIJVING.

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder alcoholvrije drank mede verstaan de drank, die bij een temperatuur van 20°C voor minder dan 0,5 volumeprocent uit alcohol bestaat.

Artikel 3.2 VERBOD BEDRIJFSMATIG VERSTREKKEN VAN ALCOHOLVRIJE DRANK VOOR GEBRUIK TER PLAATSE.

  • 1. Het is zondervergunning van de burgemeester verboden in een besloten ruimte bedrijfsmatig alcoholvrije drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken.

  • 2. Dit verbod geldt niet:

    • a.

      indien wordt gehandeld krachtens een vergunning ingevolge de wet tot het uitoefenen van het horecabedrijf of slijterbedrijf;

    • b.

      indien deze verstrekking geschiedt als dienstverlening van bijkomstige aard aan personen die in die besloten ruimte vertoeven anders dan voor het gebruiken van consumpties;

    • c.

      voor vervoermiddelen die bestemd zijn voor het vervoer van personen, tijdens hun gebruik als zodanig;

    • d.

      legerplaatsen en lokaliteiten, aan het militair gezag onderworpen, gedurende de tijd dat deze uitsluitend voor militaire doeleinden worden gebruikt.

Artikel 3.3 OVERLIJDEN VERGUNNINGHOUDER

Bij het overlijden van een vergunninghouder kan het bedrijf door of namens een van zijn rechtsopvolgers worden voortgezet tot vier weken na het overlijden of, indien binnen deze termijn ter zake een nieuwe vergunning wordt aangevraagd, tot het tijdstip waarop deze aanvraag onherroepelijk is beslist.

Artikel 3.4 WIJZE VAN INDIENING AANVRAAG VERKOOP ALCOHOLVRIJE DRANKEN

De burgemeester stelt voor het indienen van een aanvraag ter verkrijging van een vergunning voor het bedrijfsmatig verstrekken van alcoholvrije dranken voor gebruik ter plaatse een formulier vast.

Artikel 3.5 LEIDINGGEVENDEN

  • 1. Voor het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 3.2, eerste lid, moet worden voldaan aan het bij en krachtens de volgende leden bepaalde.

  • 2. Leidinggevenden dienen aan de volgende eisen te voldoen:

    • a.

      zij mogen niet onder curatele staan dan wel uit de ouderlijke macht of voogdij ontzet zijn;

    • b.

      zij mogen niet in enig opzicht van slecht levensgedrag zijn;

    • c.

      zij moeten de leeftijd van eenentwintig jaar hebben bereikt;

    • d.

      zij dienen te voldoen aan het Besluit zedelijk gedrag Drank- en Horecawet 1999;

  • 3. Leidinggevenden, bij rechtspersonen is zulks beperkt tot 2 leidinggevenden per rechtspersoon, dienen tevens te beschikken over voldoende kennis en inzicht met betrekking tot sociale hygiene, overeenkomstig het gestelde in het Besluit zedelijk gedrag Drank- en Horecawet 1999.

  • 4. Bij regeling van de Minister worden de bewijsstukken aangewezen waaruit het voldoen aan de eisen, bedoeld in het tweede en derde lid, moet blijken.

  • 5. De burgemeester kan, indien hij van oordeel is, dat sprake is van een bijzonder geval en gewichtige belangen daartoe aanleiding geven, aan een ondernemer ontheffing verlenen van de leeftijdseis van eenentwintig jaar ten aanzien van een leidinggevende.

  • 6. De burgemeester kan aan een ontheffing beperkingen verbinden.

Artikel 3.6 INRICHTINGSEISEN

  • 1. Voor het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 3.2, eerste lid, dient de inheriting te voldoen aan het Besluit eisen inrichtingen Drank- en Horecawet.

  • 2. De burgemeester kan, indien hij van oordeel is dat er sprake is van een bijzonder geval en gewichtige belangen daartoe aanleiding geven, aan een ondernemer van de onder het eerste lid gestelde eisen ontheffing verlenen ten aanzien van een daarbij aangewezen inrichting.

  • 3. De burgemeester kan aan de ontheffing beperkingen en voorwaarden verbinden.

Artikel 3.7 VOORSCHRIFTEN EN BEPERKINGEN

De burgemeester kan aan de krachtens artikel 3.2, eerste lid, verleende vergunning voorschriften en beperkingen verbinden.

Artikel 3.8 WEIGERINGSGRONDEN

  • 1. De vergunning wordt geweigerd, indien:

    • a.

      niet wordt voldaan aan de in artikel 3.5 en/of 3.6 gestelde eisen;

    • b.

      redelijkerwijs moet worden aangenomen, dat de feitelijke toestand niet met het in de aanvraag vermelde in overeenstemming zal zijn.

  • 2. De vergunning kan worden geweigerd, indien door de in de inrichting wonende echtgenoot of een aldaar wonend kind van een leidinggevende van de inrichting niet wordt voldaan aan dezelfde eis, die ingevolge artikel 3.5, tweede lid, onder b, te dien aanzien voorde leidinggevende geldt.

  • 3. Een vergunning ten aanzien van een inrichting, waarvan de vergunning op grand van artikel 3.10, eerste lid, onder d, is ingetrokken, kan gedurende een bij die intrekking vastgestelde termijn van ten hoogste vijf jaar worden geweigerd.

Artikel 3.9 VERLENEN VERGUNNING

Een vergunning wordt verleend, indien geen van de in artikel 3.8 genoemde weigeringgronden aanwezig is.

Artikel 3.10

  • 1. In een vergunning worden vermeld:

    • a.

      de natuurlijke of rechtspersoon aan wie de vergunning is verleend;

    • b.

      de leidinggevenden;

    • c.

      de plaats waar de inrichting zich bevindt;

    • d.

      de situering en de oppervlakten van de lokaliteiten;

    • e.

      de voorschriften of beperkingen welke op grond van artikel 3.7, aan de vergunning zijn verbonden.

  • 2. De vergunning dient op een duidelijke zichtbare plaats in de inrichting te worden opgehangen.

Artikel 3.11 GEWIJZIGDE VERGUNNING

Indien een inrichting zodanige verandering ondergaat dat zij niet langer in overeenstemming is met de in de vergunning vermelde omschrijving, is de vergunninghouder verplicht bedoelde wijziging binnen een maand te melden bij de burgemeester. De burgemeester verstrekt, indien nog aan de ten aanzien van de inrichting gestelde eisen wordt voldaan, een gewijzigde vergunning, waarin de ingevolge artikel 3.10 vereiste omschrijving is aangepast aan de nieuwe situatie.

Artikel 3.12 INTREKKING VERGUNNING

  • 1. Een krachtens deze verordening verleende vergunning wordt ingetrokken indien:

    • a.

      de ter zijner verkrijging verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig blijken, dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen als op de beoordeling daarvan de juiste omstandigheden volledig bekend waren geweest;

    • b.

      niet langer wordt voldaan aan de ingevolge de artikelen 3.5 en 3.6 geldende eisen;

    • c.

      een niet daarin vermelde persoon leidinggevende is geworden met betrekking tot de inrichting, waarop de vergunning betrekking heeft;

    • d.

      zich in de betrokken inrichting feiten hebben voorgedaan, die de vrees wettigen, dat het van kracht blijven van de vergunning gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid;

    • e.

      de vergunninghouder in het in artikel 3.11 bedoelde geval geen melding als in dat artikel heeft gedaan;

    • f.

      in de lokaliteit alcoholhoudende drank aanwezig is.

  • 2. Een krachtens deze verordening verleende vergunning kan worden ingetrokken indien:

    • a.

      is gehandeld in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften of beperkingen, bedoeld in artikel 3.7;

    • b.

      door de in de inrichting wonende echtgenoot of een aldaar wonend kind van een leidinggevende van de inrichting niet langer wordt voldaan aan dezelfde eis, die ingevolge artikel 3.5, tweede lid, onder b, te dien aanzien voor de leidinggevenden geldt.

  • 2. Een krachtens deze verordening verleende vergunning kan worden ingetrokken indien:

    • a.

      is gehandeld in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften of beperkingen, bedoeld in artikel 3.7;

    • b.

      door de in de inrichting wonende echtgenoot of een aldaar wonend kind van een leidinggevende van de inrichting niet langer wordt voldaan aan dezelfde eis, die ingevolge artikel 3.5, tweede lid, onder b, te dien aanzien voor de leidinggevenden geldt.

Artikel 3.13 VERVALLEN VERGUNNING

Een vergunning vervalt, wanneer:

  • a.

    sedert haar verlening onherroepelijk is geworden, zes maanden zijn verlopen, zonder dat handelingen zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning;

  • b.

    gedurende een jaar anders dan wegens overmacht geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning;

  • c.

    de verlening van een vergunning, strekkende tot vervanging van eerstbedoelde vergunning, van kracht is geworden.

TOEZICHT OP NALEVING

HOOFDSTUK 4 STRAF, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 4.1 BEPALINGEN VAN STRAFRECHTELIJKE AARD

Voor de naleving van de krachtens deze verordening geldende verboden en voorschriften zijn aansprakelijk:

  • a.

    leidinggevenden voor wier rekening en risico de onderneming wordt uitgeoefend;

  • b.

    leidinggevenden, die de algemene leiding geven aan de onderneming.

Artikel 4.2

Het toezicht op de naleving van de bepalingen in deze verordening wordt opgedragen aan de daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren.

Artikel 4.3 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Vergunningen en ontheffingen verleend krachtens de desbetreffende bepalingen van de "Drank- en Horecaverordening 2001" blijven van kracht totdat zij worden ingetrokken dan wel vervallen worden verklaard.

Artikel 4.4 AANHALINGSARTIKEL

Deze verordening kan worden aangehaald als: "Drank- en Horecaverordening 2008".

Artikel 4.5 DATUM INWERKINGTREDING

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2009.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 27 NOV. 2008

De griffier F.P. de Vos
De voorzitter