Uitbreiding mandaat voor het verlenen van ontheffingen voor bijzondere transporten

Geldend van 11-07-1997 t/m heden

Intitulé

UITBREIDING MANDAAT VOOR HET VERLENEN VAN ONTHEFFINGEN VOOR BIJZONDERE TRANSPORTEN

XC-39.BS

Het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom,

gelet op:

  • -

    artikel 149 van de Wegenverkeerswet 1994,

  • -

    artikel 7.1 van het Voertuigreglement,

  • -

    artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990,

  • -

    alsmede het besluit van 25 maart 1997, nr. 13-30, inzake mandaat ontheffingen exceptioneel transport aan de Dienst Wegverkeer,

B E S L U I T :

vast te stellen het navolgende

UITBREIDING MANDAAT VOOR HET VERLENEN VAN ONTHEFFINGEN VOOR BIJZONDERE TRANSPORTEN

Artikel I

  • 1. De bevoegdheid ingevolge artikel 149, eerste lid, onderdeel d, van de Wegenverkeerswet 1994 juncto artikel 7.1 van het Voertuigreglement tot het verlenen van ontheffingen te mandateren aan de Algemeen Directeur van de Dienst Wegverkeer (RDW).

  • 2. Dit mandaat betreft de bevoegdheid tot het verlenen van ontheffingen van het bepaalde in de afdelingen 7, 8 en 14 van hoofdstuk 5 van het Voertuigreglement, voor de eisen en voorwaarden, aan de inrichting van deze voertuigengesteld en ten aanzien van het rijden met deze voertuigen waarvan de afmetingen en massa's de wettelijke maxima overschrijden.

  • 3. De bevoegdheid ingevolge artikel 149, eerste lid, onderdeel d, van de Wegenverkeerswet 1994 juncto artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 tot het verlenen van ontheffingen te mandateren aan de Algemeen Directeur van de Dienst Wegverkeer, voor zover noodzakelijk en direct samenhangend met de in lid 2 van dit artikel genoemde voertuigen.

  • 4. Voor een voertuig met een breedte groter dan 3.50 meter wordt geen ontheffing verleend dan na voorafgaande toestemming daartoe door het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom.

Artikel 2

  • 1. Het besluit van 25 maart 1997, nr. 13-30, is met uitzondering van de bijlage als bedoeld in artikel l, vijfde lid, van overeenkomstige toepassing op dit mandaatbesluit.

  • 2. Het besluit van 25 maart 1997, nr. 13-30, inzake de aanwijzing en benoeming van de heer J.G. Hakkenberg is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de inwerkingtreding bepaalt is op de dag bedoeld in artikel 3 van dit besluit.

Artikel 3

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag waarop de schriftelijke mededeling van de gemandateerde is ontvangen waarin wordt ingestemd met het verleende mandaat.

  • 2. Dit besluit kan worden aangehaald als "Uitbreiding mandaatbesluit ontheffingen bijzondere transporten 1997".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van l juli 1997.

De burgemeester

mevr. A. van den Berg

De secretaris

Mr. P.B.J.M. Thomassen