Regeling vervallen per 01-01-2011

Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen

Geldend van 18-01-2010 t/m 31-12-2010

Intitulé

Verordening parkeerbelastingen 2006

De raad van de gemeente Bergen op Zoom;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 11 oktober 2005, nr. SM/05/15;

Gelet op artikel 225 van de Gemeentewet en de gemeentelijke Parkeerverordening 2003;

mede gelet op de besluiten die de gemeenteraad in zijn vergadering van 24 februari 2005, nr. SROB/05/013 ten aanzien van parkeerregulering rondom het Ziekenhuis Lievensberg heeft genomen;

BESLUIT:

vast te stellen de navolgende

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN PARKEERBELASTINGEN

Artikel 1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    het RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990, Stb. 459;

  • b.

    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;

  • c.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden.

  • d.

    houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorrijtuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven.

  • e.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten met inbegrip van verzamelparkeermeters, centrale computer voor het verlenen van diensten op het gebied van telefonische betaling bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan.

  • f.

    parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats ten aanzien waarvan het parkeren wordt geregeld door parkeerapparatuur.

  • g.

    belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die:

    • -

      is aangeduid met bord 99a uit bijlage II van het RVV 1966, dan wel met bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990; of

    • -

      gelegen is binnen een zone aangeduid met bord 99a uit bijlage II van het RVV 1966, dan wel met bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990, met het opschrift “zone” voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;

    • -

      van gemeenteweg is gemarkeerd voor het parkeren door vergunninghouders.

  • h.

    abonnementhoudersplaats: een parkeerplaats die is voorbehouden aan houders van een jaarkaart.

  • i.

    vergunning: een door het college van burgemeester en wethouders verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een voertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur-, belanghebbenden- of abonnementhoudersplaatsen.

  • j.

    Dagkaart / dagdeelkaart: een schriftelijk bewijs, krachtens welk het gedurende een dag, respectievelijk dagdeel, is toegestaan een voertuig te parkeren op een daartoe aangewezen belanghebbendenplaats.

  • k.

    Koopzondag en koopfeestdagen: de als zodanig krachtens artikel 3 van de Winkeltijdenwet en artikel 5 van de Verordening winkeltijden aangewezen zon- en feestdagen waarop winkels voor het publiek geopend mogen zijn.

Artikel 2. BELASTBAAR FEIT

Onder de naam "parkeerbelastingen" worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3. BELASTINGPLICHT

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 2. Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat:

      • 1e

        indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;

      • 2e

        indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4. MAATSTAF VAN HEFFING, BELASTINGTARIEF EN BELASTINGTIJDVAK

  • 1. De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

  • 2. Voor belastingbedragen met een positief totaal van minder dan tot € 5,-- voor de belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, voor zover deze belasting bij wege van aanslag wordt geheven, vindt geen invordering plaats. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde verschuldigde belastingen en/of heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 5. ONTSTAAN VAN DE BELASTINGSCHULD

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren.

  • 2. In afwijking van het vorige lid is de belasting terstond verschuldigd na afloop van het parkeren, indien wordt geheven door middel van het inbellen bij de centrale computer, van het bedrijf waarmee Parkeerbeheer Bergen op Zoom BV een overeenkomst heeft gesloten, voor het verlenen van diensten op het gebied van telefonische betaling bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

Artikel 6. VRIJSTELLINGEN

  • 1. De houder van een geldige Europese Gehandicapten Parkeerkaart is vrijgesteld van de belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mits deze gehandicaptenparkeerkaart met de daartoe bestemde zijde op een van buitenaf duidelijk leesbare plaats direct achter de voorruit van het voertuig is geplaatst.

  • 2. De parkeerbelasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt niet geheven van de houder van een gehandicaptenparkeerkaart, die de aldaar bedoelde vergunning is verleend met het oog op het uitoefenen van zijn/haar dagelijkse werkzaamheden binnen de centrumring van de stad, dan wel in de directe nabijheid van een parkeergelegenheid voor vergunninghouders.

Artikel 7. WIJZE VAN HEFFING EN TERMIJNEN VAN BETALING

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, voor het parkeren met gebruikmaking van parkeerapparatuur, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald bij de aanvang van het parkeren.

  • 2. In afwijking in zoverre van het bepaalde in het eerste lid moet de belasting, indien het inwerking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door middel van het aanmelden bij de centrale computer, van het bedrijf waarmee Parkeerbeheer Bergen op Zoom BV een overeenkomst heeft gesloten, voor het verlenen van diensten op het gebied van telefonische betaling bestemd voor de registratie van parkeervergunningen, betaald worden binnen één maand na de dag waarop het belastbare feit heeft plaatsgevonden.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b wordt geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, nota of andere schriftuur en moet worden betaald binnen een termijn van veertien dagen na dagtekening van de kennisgeving, nota of andere schriftuur.

  • 4. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, voor het exclusieve gebruik van een voor een invalide gereserveerde parkeerplaats, moet worden betaald binnen een termijn van veertien dagen na dagtekening van de kennisgeving, nota of ander schriftuur.

  • 5. Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

  • 6. Voor zover voor het voldoen van parkeerbelasting een schriftelijk bewijs wordt afgegeven, wordt dit bewijs met de tijd- en/of datumaanduiding duidelijk leesbaar, direct achter de voorruit van het voertuig zichtbaar aangebracht.

  • 7. Voor de toepassing van het eerste lid wordt het in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de gestelde voorschriften als voldoening op aangifte aangemerkt.

  • 6. De Algemene Termijnwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 8 ONTHEFFING

Indien een vergunning wordt ingetrokken of vervalt, wordt nadat de vergunning is ingeleverd, ontheffing van parkeerbelasting verleend over de nog niet ingetreden volle maanden waarop de vergunning betrekking heeft.

Artikel 9. BEVOEGDHEID TOT AANWIJZING PARKEERPLAATSEN

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

Artikel 10. BEVOEGDHEID TOT GEBRUIK WIELKLEM EN WEGSLEEPREGELING

  • 1. Tot zekerheid van de betaling van een naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, kan aan het voertuig ook een wielklem worden aangebracht, waardoor wordt verhinderd dat het voertuig wordt weggereden.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders wijst bij openbaar te maken besluit in alle gevallen de terreinen en weggedeelten aan waar de wielklem wordt toegepast.

  • 3. Indien na het aanbrengen van de wielklem 24 uren zijn verstreken kan het voertuig naar een door het college van burgemeester en wethouders aangewezen plaats worden overgebracht en in bewaring worden gesteld.

Artikel 11. KOSTEN

1.

De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen

€ 51,--

2.

De kosten van het aanbrengen en het verwijderen van de wielklem bedragen

Indien het aanbrengen en/of verwijderen van de wielklem plaatsvindt tussen 18:30 en de volgende ochtend 9:00 uur, bedragen de kosten

€ 43,--

3.

De kosten voor de overbrenging en bewaring bedragen

Alsmede voor het bewaren, per dag

€ 74,50

€ 12,40

Indien het overbrengen op werkdagen geschiedt tussen 18.00 en 8.00 uur wordt het bedrag voor het overbrengen verhoogd met

€ 24,80

4.

Het bedrag van de ingevolge het tweede en derde lid in rekening te brengen kosten wordt bij beschikking vastgesteld.

Artikel 12. KWIJTSCHELDING

  • 1. Bij de invordering van parkeerbelastingen bedoeld onder 6.5. van de bij deze verordening behorende tarieventabel wordt voor maximaal 100% van het verschuldigde bedrag kwijtschelding verleend.

  • 2. Bij de invordering van de parkeerbelastingen anders dan die bedoeld in het vorige lid, wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13. NADERE REGELS DOOR HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de parkeerbelastingen.

Artikel 14. INWERKINGTREDING EN CITEERTITEL

  • 1. De Verordening parkeerbelastingen 2003, vastgesteld bij raadsbesluit van 7 november 2002, nr. SM/13, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zijn van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. De verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2006.

  • 4. De intrekking van de verordening, bedoeld in lid 1, heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen andere regels en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.

  • 5. Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening parkeerbelastingen 2006

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 8 november 2005

De loco-secretaris

beoogd griffier

F.P. de Vos

De voorzitter

TARIEVENTABEL PARKEERBELASTINGEN 2010

(Behorend bij “Verordening parkeerbelastingen 2006)

Centrum

1.

(maandag t/m zaterdag 8:30 – 20:00, koopavonden tot 21:00 uur en koopzondagen 12:00 – 17:00 uur)

Het centrum omvat het gebied binnen de centrumring, zie hierna onder 2.

1.1.

Het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de Verordening parkeerbelastingen 2006:

1.1.1.

kort parkeren (zonder tijdslimiet) op het Sint-Catharinaplein, Minderbroederstraat op plein, Weverskat op plein, Achter London, Koepelplaats, de Korenmarkt en het Pastoor Joorenplein:

- per 10 minuten

- per uur

dagkaart

€ 0,20

€ 1,20

€ 9,--

1.1.2.

ultra-kort parkeren (met tijdslimiet), op de overige plaatsen in het centrum:

- per 8 minuten

- per uur

€ 0,20

€ 1,50

1.2.

Het parkeren met een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de Verordening parkeerbelastingen 2006:

1.2.1.

voor een bewonersvergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de Parkeerverordening 2003, met een geldigheidsduur van minimaal een kalendermaand, geldend voor de in die vergunning aangegeven zone en/of sector, voor:

- één kenteken, per jaar

- twee kentekens, per jaar

€ 51,--

€ 70,20

1.2.2.

voor een bedrijfsvergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b en c van de Parkeerverordening 2003 met een geldigheidsduur van minimaal een kalendermaand, geldend voor de in die vergunning aangegeven zone en/of sector, per jaar

€ 396,--

Centrumring

2.

(maandag t/m zaterdag 8:30 – 20:00, koopavonden tot 21:00 uur en koopzondagen 12:00 – 17:00 uur)

De centrumring omvat de navolgende straten: Westersingel, Noordsingel, Burgemeester Vergroesenstraat, Korte en Lange Parkstraat, Williamstraat, Bredasestraat, Wassenaarstraat, Van Dedemstraat, Auvergnestraat, Glymesstraat en Boutershemstraat.

2.1.

Het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de Verordening parkeerbelastingen 2006:

ultra-kort parkeren (met tijdslimiet):

- per 10 minuten

- per uur

€ 0,20

€ 1,20

2.2.

Het parkeren met een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de Verordening parkeerbelastingen 2006:

2.2.1.

voor een bewonersvergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de Parkeerverordening 2003 met een geldigheidsduur van minimaal een kalendermaand, geldend voor de in die vergunning aangegeven zone en/of sector, voor:

- één kenteken, per jaar

- twee kentekens, per jaar

€ 45,--

€ 63,--

2.2.2.

voor een tweede bewonersvergunning, per jaar

€ 189,--

2.2.3.

voor een bedrijfsvergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b en c, van de Parkeerverordening 2003 met een geldigheidsduur van minimaal een kalendermaand, geldend voor de in die vergunning aangegeven zone en/of sector, per jaar

€ 330,--

Schil

3.

(maandag t/m zaterdag 8:30 – 18:30, koopavonden tot 21:00 uur en koopzondagen 12:00 – 17:00 uur)

De “schil” omvat alle gereguleerde en door het college van burgemeester en wethouders nader als zodanig aangewezen parkeerplaatsen buiten de centrumring, uitgezonderd Plein XIII.

3.1.

Het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de Verordening parkeerbelastingen 2006:

3.1.1.

kort parkeren (max. 2 uur):

- per 11 minuten

- per uur

€ 0,20

€ 1,10

3.1.2.

dagkaart

€ 5,50

3.2.

Het parkeren met een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de Verordening parkeerbelastingen 2006:

3.2.1.

voor een bewonersvergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de Parkeerverordening 2003 met een geldigheidsduur van minimaal een kalendermaand, geldend voor de in die vergunning aangegeven zone en/of sector, voor:

- één kenteken, per jaar

- twee kentekens, per jaar

€ 45,--

€ 63,--

3.2.2.

voor een tweede bewonersvergunning, per jaar

€ 189,--

3.2.3.

voor een bedrijfsvergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b en c, van de Parkeerverordening 2003 met een geldigheidsduur van minimaal een kalendermaand, geldend voor de in die vergunning aangegeven zone en/of sector, per jaar

€ 330,--

3.2.4.

voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de Parkeerverordening 2003, geldend voor de aangewezen abonnementenplaatsen op maandag t/m vrijdag van 8:30 – 18:30 uur en op koopavond tot 21:00 uur, per jaar

€ 280,--

3.2.5.

voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de Parkeerverordening 2003, geldend voor de aangewezen abonnementenplaatsen op maandag t/m zaterdag van 8:30 – 18:30 uur, op koopavond tot 21:00 uur en op koopzondagen van 12:00 tot 17:00 uur , per jaar

€ 340,--

Plein XIII

4.

(maandag t/m zaterdag 8:30 – 18:30, koopavonden tot 21:00 uur en koopzondagen 12:00 – 17:00 uur)

4.1.

Het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de Verordening parkeerbelastingen 2006:

4.1.1.

kort parkeren (zonder tijdslimiet):

- eerste tot twee uur en vierentwintig minuten, per uur

- vanaf twee uur en vierentwintig minuten tot vijf uur

- vanaf vijf uur tot zeven uur en achtenveertig minuten, per uur

- vanaf zes uur en zesendertig minuten tot 10 uur

€ 1,10

€ 2,60

€ 1,10

€ 4,40

4.2.

met een motorvoertuig dat is ingericht voor het vervoer van minimaal 8 personen, de bestuurder daaronder niet begrepen, per parkeeractie

€ 4,40

Wijk “De Warande”

5.

(maandag t/m vrijdag 8:00 – 19:00)

5.1.

Het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de Verordening parkeerbelastingen 2006:

5.1.1.

kort parkeren (max. 5 uur), per uur

€ 0,50

5.1.2.

dagkaart

€ 3,--

5.2.

Het parkeren met een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de Verordening parkeerbelastingen 2006:

5.2.1.

voor een bewonersvergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de Parkeerverordening 2003 met een geldigheidsduur van minimaal een kalendermaand, geldend voor de in die vergunning aangegeven zone en/of sector, voor:

- één kenteken, per jaar

- twee kentekens, per jaar

€ 39,60

€ 57,--

5.2.2.

voor een tweede bewonersvergunning, per jaar

€ 57,--

5.2.3.

voor een bedrijfsvergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b en c, van de Parkeerverordening 2000 met een geldigheidsduur van minimaal een kalendermaand, geldend voor uitsluitend de wijk “Warande” per jaar

€ 300,--

5.2.4.

voor een dagvergunning, als bedoeld in artikel 3, lid 5, van de Parkeerverordening 2003, verstrekt aan de bewoner van één de straten waar het parkeren door parkeerbelasting is gereguleerd, te gebruiken door degene die de betreffende bewoner bezoekt en uitsluitend geldend voor de straat waarin die bewoner zijn hoofdverblijf heeft, per dag

€ 1,10

Diverse

6.

Het parkeren met een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de Verordening parkeerbelastingen 2006:

6.1.

voor een vergunning met een geldigheidsduur korter dan een kalendermaand, per periode van 24 uur of gedeelte daarvan, geldend binnen het gehele gereguleerde gebied, met dien verstande, dat wanneer het parkeren plaatsvindt in verband met het voltrekken van een huwelijk of in verband met een uitvaart, de eerste vijf ontheffingen per periode van telkens maximaal 24 uur, kosteloos zijn.

€ 16,50

6.2.

voor een bezorgvergunning voor tijdelijk parkeren door bezorg- en pakketdiensten, glazenwassers, storingsmonteurs e.d., geldend binnen het gehele gereguleerde gebied, per jaar

€ 378,--

6.3.

voor een schoolvergunning voor een beperkte wachttijd bij het brengen en halen van kinderen naar respectievelijk van een basisschool, geldend binnen de sector waar de betreffende school is gelegen, per schooljaar

€ 52,50

6.4.

voor een zorgvergunning voor het parkeren ten behoeve van een kort huisbezoek door artsen, verloskundigen en instellingen voor thuiszorg, te gebruiken in combinatie met de esculaap, geldend binnen het gehele gereguleerde gebied, per maand

€ 190,--

6.5.

voor een vergunning voor het exclusieve gebruik van een voor een gehandicapte gereserveerde parkeerplaats, geldend voor één kenteken, per kalenderjaar

€ 37,50