Parkeerverordening 2015

Geldend van 13-06-2015 t/m heden

Intitulé

PARKEERVERORDENING 2015

De raad van de gemeente Bergen op Zoom;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 14 april 2015, nr. RVB15-0034;

gelet op Gemeentewet, artikel 149 en Wegenverkeerswet 1994, artikel 2a,

BESLUIT:

vast te stellen de:

PARKEERVERORDENING 2015

Artikel 1 Definities en begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    het RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990, stb. 459;

  • b.

    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990, met inbegrip van brommobielen;

  • c.

    brommobiel: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, onderdeel ia van het RVV 1990;

  • d.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- en uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op de binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • e.

    houder: degene die naar omstandigheden als houder van een motorvoertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig of brommobiel dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Staatsblad 1994, nummer 475) aangehouden register van opgegeven kentekens, als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig of brommobiel opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;

  • f.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, voor het betalen van de parkeerbelasting ingerichte mobiele telefoons, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, centrale computer en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • g.

    parkeerappara tuur plaats: een parkeerplaats waarvoor parkeerbelasting wordt geheven door middel van parkeerapparatuur;

  • h.

    belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die:

    • 1.

      is aangeduid met bord E9 van bijlage 1 van het RVV 1990;

    • 2.

      gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 van bijlage 1 van het RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;

  • i.

    vergunning: een door burgemeester en wethouders verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen;

  • j.

    o ntheffing: Een door burgemeester en wethouders verleende ontheffing op basis van RVV 1990, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren buiten reguliere parkeerplaatsen, zonder daarbij de toegankelijkheid van de openbare ruimte te belemmeren;

  • k.

    parkeerrecht: een door burgemeester en wethouders verleent recht, krachtens welke het is toegestaan een object te plaatsen op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen;

  • l.

    vergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend;

  • m.

    ontheffing houder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een ontheffing is verleend;

  • n.

    bewonersvergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 4, lid 1;

  • o.

    ondernemersvergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 4, lid 2;

  • p.

    dienstverleningsvergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 4, lid 3;

  • q.

    bezoekersvergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 4, lid 4;

  • r.

    parkeervergunning gehandicapten: een vergunning als bedoeld in artikel 4, lid 5;

  • s.

    abonnement: een abonnement als bedoeld in artikel 4, lid 6;

  • t.

    parkeer recht objecten: een parkeerrecht als bedoeld in artikel 4, lid 7;

  • u.

    centrale computer: een computer bestemd voor registratie van parkeerbewegingen en parkeerrechten;

  • v.

    parkeerpas: een pas gekoppeld aan een inlogcode behorende bij een parkeervergunning met een uniek nummer dat de parkeergegevens van de vergunninghouder vermeldt en waarmee het kenteken van het voertuig waarvoor de vergunning wordt gebruikt in de centrale computer kan worden geactiveerd / geregistreerd;

  • w.

    zelfstandige woning: een woning welke een eigen toegang heeft en welke de bewoner kan bewonen zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen buiten die woning, als bedoeld in artikel 1623a, derde lid van het Burgerlijk Wetboek;

  • x.

    mantelzorg: het met regelmaat niet-beroepsmatig zorg verlenen aan een bewoner met een indicatiebesluit van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) binnen de kring van familie, vrienden of kennissen;

  • y.

    gehandicaptenparkeerkaart: een gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in de Regeling gehandicaptenparkeerkaart van 2 juli 2001 (nummer CDJZ/WBI/2001-829, staatscourant 130);

  • z.

    feestdag: de landelijk erkende feestdagen: nieuwjaarsdag, eerste Paasdag, tweede Paasdag, Koningsdag, Hemelvaartsdag, eerste Pinksterdag, tweede Pinksterdag, eerste Kerstdag en tweede Kerstdag.

Artikel 2 Aanwijzingsbesluit

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, weggedeelten aanwijzen die bestemd zijn voor parkeerapparatuur plaatsen en voor het parkeren door vergunninghouders.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, de tijdstippen vaststellen waarop het parkeren voor parkeerapparatuur plaatsen en aan vergunninghouders is toegestaan.

  • 3.

    Indien het verkeersbelang of andere dringende omstandigheden zulks noodzakelijk maken, zijn burgemeester en wethouders bevoegd tijdelijke, van in het eerste en tweede lid bedoelde besluiten, afwijkende maatregelen te treffen.

Parkeervergunningen

Artikel 3 De vergunningverlening

Burgemeester en wethouders kunnen op een daartoe strekkende aanvraag een vergunning verlenen voor het parkeren op belanghebbendenplaatsen en/of parkeerapparatuur plaatsen.

Artikel 4 Soorten vergunningen

  • 1.

    Bewonersvergunning.

  • a.

    Een bewonersvergunning kan worden verleend aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig die volgens de gemeentelijke basis administratie als bewoner op een adres ingeschreven staat in een gebied waar belanghebbendenplaatsen en/of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuur plaatsen aanwezig zijn en het adres een zelfstandige woning betreft.

  • b.

    In afwijking van het bepaalde in lid a, kan aan diegene die volgens de gemeentelijke basis administratie als bewoner op een adres ingeschreven staat in een gebied waar belanghebbendenplaatsen en/of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuur plaatsen aanwezig zijn en het adres een zelfstandige woning betreft een bewonersvergunning worden verleend ten behoeve van mantelzorg tegen overlegging van een indicatiebesluit voor mantelzorg van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ).

  • 2.

    Ondernemersvergunning.

Een ondernemersvergunning kan worden verleend aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent en is gevestigd in een gebied waar belanghebbendenplaatsen en/of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuur plaatsen aanwezig zijn.

3.Dienstverleningsvergunning.

Een dienstverleningsvergunning kan worden verleend aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuur plaatsen aanwezig zijn en daar niet is gevestigd en aantoont dat het in het belang van diens beroep- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is in dat gebied een motorvoertuig te parkeren. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in medische, overheid, ANBI en algemene vergunningen.

  • 4.

    Bezoekersvergunning.

  • a.

    Een bezoekersvergunning kan worden verleend aan diegene die volgens de gemeentelijke basis administratie als bewoner op een adres ingeschreven staat in een gebied waar belanghebbendenplaatsen en/of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuur plaatsen aanwezig zijn en het adres een zelfstandige woning betreft.

  • b.

    Een bezoekersvergunning kan worden verleend aan diegene die als onderneming op een adres ingeschreven staat in een gebied waar belanghebbendenplaatsen en/of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuur plaatsen aanwezig zijn.

5. Parkeervergunning gehandicapten.

Een parkeervergunning gehandicapten kan worden verleend aan diegene aan wie een gehandicaptenparkeerkaart is verleend waarvan de geldigheidsduur nog niet is verstreken.

6.Abonnementen.

Een abonnement kan worden verleend aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig die werkzaam is bij een bedrijf welke is gevestigd in een gebied waar belanghebbendenplaatsen en/of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuur plaatsen aanwezig zijn.

7.Parkeerrecht objecten.

Een parkeerrecht objecten kan worden verleend aan diegene die een object plaatst of laat plaatsen op een parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaats.

Artikel 5 Beperkingen aan vergunningverlening

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen omtrent het maximum aantal vergunningen dat kan worden verleend en omtrent het vergunningengebied of de vergunning gebieden waarvoor de vergunning geldig is.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen een vergunning ook verlenen aan degene die niet voldoet aan één of meer van de in artikel 4, lid 1 tot en met 7 genoemde vereisten.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen bij openbaar te maken besluit een maximum aantal uit te geven vergunningen per aaneengesloten gebied en per categorie vaststellen en voorschriften over wachtlijsten geven.

  • 4.

    Aan de vergunning kunnen zowel beperkingen worden verbonden met betrekking tot de te gebruiken parkeerplaatsen als met betrekking tot de tijdstippen waarop de vergunning van kracht is.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders kunnen aan een parkeervergunning ook andere voorschriften en beperkingen verbinden. Deze voorschriften en beperkingen mogen alleen strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte.

  • 6.

    Afgegeven vergunningen, met uitzondering van de parkeervergunning gehandicapten, zijn niet geldig op specifiek aangewezen kort parkeerplaatsen.

Aanvragen parkeervergunning

Artikel 6 Regels vergunningen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, regels geven voor het aanvragen en verlenen van een vergunning.

Artikel 7 Geldigheid

  • 1. Een vergunning wordt voor ten hoogste één jaar verleend.

  • 2. Een vergunning vermeldt ten minste:

  • a. de naam en het adres van de vergunninghouder;

  • b. het gebied waarvoor de vergunning geldt;

  • c. de periode waarvoor de vergunning geldt.

  • 3. Een bezoekersvergunning, ondernemersvergunning en dienstverleningsvergunning is alleen geldig na registratie van het kenteken van het motorvoertuig waarvoor de vergunning wordt gebruikt in de centrale computer.

  • 4. Een parkeervergunning gehandicapten is alleen geldig na registratie van het kenteken van het motorvoertuig waarvoor de vergunning wordt gebruikt in de centrale computer en in combinatie met een geldige gehandicaptenparkeerkaart, die tijdens het parkeren duidelijk zichtbaar achter de voorruit van het motorvoertuig ligt waarmee wordt geparkeerd.

Artikel 8 Intrekken en wijzigen vergunning

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning intrekken of wijzigen:

  • a.

    op verzoek van een vergunninghouder;

  • b.

    wanneer de vergunninghouder niet meer woonachtig is of geen beroep of bedrijf meer uitoefent in het gebied, waarvoor de vergunning is verleend;

  • c.

    wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunningen komt te vervallen;

  • d.

    wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning;

  • e.

    wanneer de vergunninghouder niet of niet tijdig aan zijn betalingsverplichting voor zijn vergunning heeft voldaan;

  • f.

    wanneer de vergunninghouder in strijd handelt met de aan de parkeervergunning verbonden voorschriften;

  • g.

    wanneer de vergunning voor een ander doel wordt gebruikt dan waarvoor de vergunning is afgegeven;

  • h.

    wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt;

  • i.

    om redenen van openbaar belang.

  • 2.

    De vergunninghouder wordt van het besluit tot intrekking of wijzigen in kennis gesteld.

Verbodsbepalingen

Artikel 9

  • 1. Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig te plaatsen of te laten staan:

  • a. op een parkeerapparatuur plaats;

  • b. op een belanghebbendenplaats.

  • 2. Het is verboden een fiets, een bromfiets of enig ander voorwerp op zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik ervan wordt belemmerd of verhinderd.

  • 3. Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze of met andere middelen dan die welke in de kennisgeving op de parkeerapparatuur staan aangegeven in werking te stellen.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 10

  • 1. Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenplaats en / of parkeerapparatuur plaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan aldaar een motorvoertuig te parkeren of geparkeerd te houden:

  • a. zonder vergunning;

  • b. zonder dat het motorvoertuig duidelijk zichtbaar achter de voorruit is voorzien van de voor het motorvoertuig afgegeven vergunning, tenzij de vergunning elektronisch is verleend;

  • c. in strijd met de aan de vergunning verbonden voorwaarden.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 11 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in de artikelen 9 en 10 van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de eerste categorie.

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 12

Met de opsporing van overtredingen van deze verordening zijn, behalve de in artikel 141 van het wetboek van strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, de door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren als bedoeld in artikel 142 van het wetboek van strafvordering, belast.

Artikel 13

Deze verordening wordt aangehaald als Parkeerverordening Bergen op Zoom 2015.

Artikel 14

  • 1.

    Vergunningen welke zijn verleend krachtens de Parkeerverordening 2003 worden geacht te zijn verleend krachtens deze verordening en blijven van kracht tot de termijn waarvoor zij zijn verleend is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.

  • 2.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Parkeerverordening 2003 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding niet op de aanvraag is beslist, wordt de Parkeerverordening Bergen op Zoom 2015 toegepast.

Inwerkingtreding

Artikel 15

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na bekendmaking.

  • 2.

    De parkeerverordening 2003 vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 18 december 2002 met kenmerk RVBSROB/129, wordt ingetrokken met ingang van het moment dat de Parkeerverordening Bergen op Zoom 2015 in werking treedt, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de feiten en omstandigheden die zich voordien hebben voorgedaan.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 28 mei 2015;

De griffier De voorzitter

C.J.M. Terstappen dr. F.A. Petter