Regeling vervallen per 26-01-2017

Verordening op de heffing en invordering van martkgeld

Geldend van 01-01-2016 t/m 25-01-2017

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van martkgeld

De raad van de gemeente Bergen op Zoom;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 november 2015, nr. RVB15-0085;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet

BESLUIT:

vast te stellen:

Verordening op de heffing en invordering van martkgeld

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    m arkt : de door het college ingestelde warenmarkt;

  • b.

    s tandplaats : de ruimte die voor de duur van de markt is aangewezen voor het uitoefenen van markthandel;

  • c.

    v aste standplaats : een standplaats die na één jaar van rechtswege wordt verlengd;

  • d.

    s eizoenplaats : een standplaats waarop tijdens een gedeelte van het jaar seizoengebonden producten worden verkocht;

  • e.

    d agplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld aan een natuurlijke persoon die in aanmerking wenst te komen voor de toewijzing van een dagplaats, en niet over een vergunning voor een vaste standplaats of standwerkerpas beschikt;

  • f.

    v ergunninghouder : de natuurlijke persoon aan wie door het college vergunning is verleend voor het innemen van een vaste standplaats;

  • g.

    o ppervlakte van de standplaats : het aantal vierkante meters, berekend naar de breedte van de standplaats vermenigvuldigd met een standaarddiepte van 4 meter.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de aanduiding ‘marktgeld’ wordt een recht geheven voor het innemen van een standplaats op de weekmarkt.

Artikel 3 Belastingplicht

Het marktgeld wordt geheven van de vergunninghouder.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en tarief

  • 1. Het marktgeld wordt geheven naar de oppervlakte van de standplaats en bedraagt:

    • a.

      voor een vaste plaats, per jaar, per m2 € 17,75 welk bedrag wordt verhoogd met een toeslag per standplaats, per jaar, van € 49,00

    • b.

      voor een seizoenplaats, per maand, per m2 € 6,37

    • c.

      voor het incidenteel innemen van extra ruimte naast de oppervlakte waarvoor het marktgeld op jaarbasis wordt berekend, per dag, per m2 € 1,42

    • d.

      voor een dagplaats, per marktdag, per m2 € 1,42 evenwel met een minimum per dagplaats van € 7,00

  • 2. Voor de berekening van het marktgeld worden onderdelen van eenheden van tijd of afmeting voor een geheel gerekend.

Artikel 5 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.Het marktgeld voor een vaste plaats is verschuldigd bij het begin van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.Indien de belastingplicht ter zake van een vaste plaats in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is het marktgeld verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van dat belastingtijdvak verschuldigde marktgeld als er in dat belastingtijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.Indien de belastingplicht ter zake van een vaste plaats in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat belastingtijdvak verschuldigde marktgeld, als er in dat belastingtijdvak, na het einde van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 4,50 per m2.

  • 4.Het marktgeld voor een seizoenplaats is verschuldigd bij het begin van het seizoen waarin van de standplaats gebruik wordt gemaakt.

  • 5.Het marktgeld voor een dagplaats of het incidenteel innemen van extra ruimte is verschuldigd bij de aanvang van het innemen van een standplaats.

  • 6.Wanneer de belastingplichtige die gebruik maakt van een vaste standplaats gedurende meer dan vijf weken aantoonbaar buiten zijn/haar wil niet in staat geweest is de weekmarkt te bezoeken en evenmin gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid zich te laten vervangen, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat belastingtijdvak verschuldigde marktgeld als er volle kalendermaanden zijn, gedurende welke van de standplaats geen gebruik is gemaakt.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1. Het marktgeld voor een vaste plaats of een seizoenplaats wordt geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.

  • 2. Het marktgeld voor een dagplaats en het incidenteel innemen van extra ruimte wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving.

  • 3. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingplichtige bekend gemaakt.

Artikel 7 Termijn van betaling

  • 1. Het marktgeld voor een vaste plaats en voor een seizoenplaats moet worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgende op die welke in de dagtekening van de kennisgeving is vermeld.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt ingeval:

    • a.

      het totaalbedrag van het op de kennisgeving vermelde marktgeld niet minder dan € 50,- bedraagt en

    • b.

      de termijnbedragen per termijn niet groter zijn dan € 1.500,- en

    • c.

      de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat het marktgeld wordt betaald in zoveel gelijke termijnbedragen als na de maand van dagtekening van de kennisgeving nog kwartalen in het belastingjaar overblijven, met dien verstande, dat het aantal betalingstermijnen steeds minimaal 2 telt. Het nog resterende gedeelte van een kalenderkwartaal waarin het aanslagbiljet is gedagtekend, wordt voor een geheel kwartaal gerekend. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van het kalenderkwartaal volgende op de dagtekening van het aanslagbiljet, elk van de volgende termijnen vervalt telkens een kwartaal later.

  • 3. Het marktgeld voor een dagplaats moet worden betaald ingeval de kennisgeving:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen 14 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 4. De in het tweede lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn verleend indien een van de termijnen niet is betaald doordat de automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen 56 dagen na afschrijving zijn gestorneerd. Alsdan geldt de betaaltermijn als bedoeld in het eerste lid.

  • 5. Het marktgeld voor een dagplaats en het incidenteel innemen van extra ruimte wordt verschuldigd en moet worden betaald op het tijdstip waarop van de standplaats gebruik wordt gemaakt..

  • 6. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 8 Kwijtschelding

Bij de invordering van marktgeld wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de marktgelden.

Artikel 10 Overgangsrecht en inwerkingtreding

  • 1. De ‘Marktgeldverordening 2014’, vastgesteld bij besluit van de raad van 17 december 2015, nummer RVB-14-0097, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

Artikel 11 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als de ‘Marktgeldverordening Bergen op Zoom 2016’

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 16 december 2015

De griffier, De voorzitter,

C.J.M. Terstappen