Uitvoeringsbesluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Bergen op Zoom 2018

Geldend van 01-01-2018 t/m heden

Intitulé

Uitvoeringsbesluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Bergen op Zoom 2018

Het college van burgermeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom;

onder voorbehoud van vaststelling door de gemeenteraad van de “Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Bergen op Zoom 2018”,;

gelet op artikel 2.1.3, 2.1.4, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de hierbij behorende nadere regelen en artikel 12 en artikel 21 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Bergen op Zoom 2018;

BESLUIT:

het navolgende Uitvoeringsbesluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Bergen op Zoom 2018 vast te stellen.

Uitvoeringsbesluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Bergen op Zoom 2018

HOOFDSTUK 1. BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1

1. In dit besluit de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. collectief vraagafhankelijk vervoer: vervoer van deur tot deur op afroep, middels een Deeltaxi;

b. college: college van burgemeester en wethouders;

c. hulpmiddel: roerende zaak die bedoeld is om beperkingen in de zelfredzaamheid of de participatie te verminderen of weg te nemen, bijvoorbeeld een scootmobiel;

d. ingezetene: degene die zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben in de gemeente Bergen op Zoom;

e. maatschappelijke ondersteuning: het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijke verkeer en van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem;

f. maatwerkvoorziening: op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van een persoon afgestemd geheel van diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen, welke kan worden verstrekt in natura of middels een persoonsgebonden budget;

g. natura: een maatwerkvoorziening welke in de vorm van een product of dienst rechtstreeks van een door de gemeente gecontracteerde aanbieder aan de cliënt wordt aangeboden en waarvoor het college de aanbieder betaalt;

h. niet-professionele zorgverlener: zorgverlener (persoon) welke niet in het bezit is van branche-specifieke diploma’s voor het verlenen van de betreffende maatschappelijke ondersteuning en/of welke voor het verlenen van de betreffende ondersteuning niet in dienst is bij een professionele zorgaanbieder of detacheringsbureau, of hiervoor niet als ZZP’er geregistreerd is bij de Kamer van Koophandel;

i. onderhoud: alle noodzakelijke werkzaamheden die nodig zijn om een voorziening bruikbaar voor de cliënt te houden, uitgezonderd reparaties als gevolg van bijvoorbeeld aanrijding en onzorgvuldig gebruik;

j. pgb (persoonsgebonden budget): bedrag waaruit namens het college betalingen worden gedaan voor diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot een maatwerkvoorziening behoren, en die een cliënt van derden heeft betrokken;

k. professionele zorgaanbieder: organisatie die professionele zorg en ondersteuning verleent en hiervoor geregistreerd is bij de Kamer van Koophandel;

l. professionele zorgverlener: zorgverlener (persoon) welke in het bezit is van branche-specifieke diploma’s voor het verlenen van de betreffende maatschappelijke ondersteuning en welke voor het verlenen van de betreffende ondersteuning in dienst is bij een professionele zorgaanbieder of detacheringsbureau, of hiervoor als ZZP’er geregistreerd is bij de Kamer van Koophandel;

m. resultaat: hetgeen met de maatwerkvoorziening bereikt dient te worden om de zelfredzaamheid en/of participatie te behouden of te vergroten;

n. wet: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

2. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet.

HOOFDSTUK 2: VERVOER

Artikel 2. Primaat vervoer

  • 1.

    Onder de maatwerkvoorziening (rolstoel)taxivervoer in natura wordt een voorziening voor collectief vraagafhankelijk vervoer (CVV) verstaan (Deeltaxi).

  • 2.

    Aan de cliënt die medische belemmeringen ondervindt bij het gebruik van het CVV verstrekt het college een pgb voor (rolstoel)taxivervoer of een pgb voor een alternatieve vervoersvoorziening (bijvoorbeeld het gebruik van een (eigen) auto).

Artikel 3. Begeleiding bij (rolstoel)taxivervoer

  • 1.

    Een cliënt kan op twee verschillende manieren begeleid worden bij gebruik van (rolstoel)taxivervoer:

    • a.

      door een sociale begeleider;

    • b.

      door een verplichte begeleider.

  • 2.

    Indien de cliënt geïndiceerd is voor verplichte begeleiding en cliënt wil zonder begeleider reizen, dan zal dit geweigerd worden, omdat de chauffeur hierin geen verantwoordelijkheid kan en mag dragen.

Artikel 4. Betaling voor (rolstoel)taxivervoer in natura (Deeltaxi)

  • 1.

    Een cliënt aan wie een maatwerkvoorziening voor (rolstoel)taxivervoer in natura (Deeltaxi) is toegekend, is voor het vervoer een instaptarief verschuldigd en een tarief per gereisde kilometer. Deze tarieven worden door de Regio West-Brabant bepaald.

  • 2.

    Het aantal te reizen kilometers met de Deeltaxi is gemaximaliseerd tot 1500-2000 kilometer op jaarbasis. Dit voldoet in beginsel aan de ondergrens voor lokale verplaatsingen.

  • 3.

    Indien het medisch gezien noodzakelijk is dat cliënt begeleid wordt bij het gebruik van (rolstoel)taxivervoer, worden voor de begeleider géén kosten in rekening gebracht.

  • 4.

    Een sociale begeleider (zonder medisch geïndiceerde noodzaak) kan tegen 2x Wmo-tarief gebruik maken van het (rolstoel)taxivervoer.

  • 5.

    De betaling wordt door de vervoerder in ontvangst genomen, in naam van de gemeente die het vervoer aanbiedt.

HOOFDSTUK 3: PERSOONSGEBONDEN BUDGET

Artikel 5. Budgetplan

Overeenkomstig artikel 12, lid 4, sub a, van de Verordening, dient in het door de cliënt aangeleverde budgetplan in ieder geval vermeld te worden:

  • 1.

    naam en BSN van de cliënt;

  • 2.

    of de cliënt het pgb zelf gaat beheren of dat dit gedaan zal worden door een vertegenwoordiger;

  • 3.

    indien het pgb beheerd gaat worden door een vertegenwoordiger: of er sprake van een door de kantonrechter benoemde wettelijk vertegenwoordiger of dat de cliënt de vertegenwoordiger zelf gaat machtigen;

  • 4.

    indien het pgb beheerd gaat worden door een vertegenwoordiger: de naam en het adres van de vertegenwoordiger;

  • 5.

    of het een eerste aanvraag voor een pgb betreft, een wijziging van een pgb, of een verlenging van een pgb;

  • 6.

    waarom de cliënt een pgb wil ontvangen en hoe hij deze wil besteden (voor welke maatwerkvoorziening wordt het pgb ingezet en welke resultaten dienen behaald te worden);

  • 7.

    indien het pgb wordt ingezet voor huishoudelijke ondersteuning, begeleiding, of beschermd wonen: de naam en adresgegevens/ contactgegevens van de zorgaanbieder;

  • 8.

    indien het pgb wordt ingezet voor de aanschaf van een hulpmiddel, aard-of nagelvaste voorziening t.b.v. wonen, sportvoorziening, autoaanpassing, verhuishulp of het bezoekbaar maken van een woning: de benodigde offertes voor de betreffende producten/diensten.

Artikel 6. Uitbetaling pgb

  • 1.

    De uitbetaling van het pgb voor huishoudelijke ondersteuning, begeleiding, kortdurend verblijf en beschermd wonen vindt plaats via de SVB na:

    • a.

      ontvangst van het door de cliënt opgestelde budgetplan, en;

    • b.

      verzending van het besluit door het college, en;

    • c.

      ontvangst door de SVB van een door de cliënt volledig ingevulde zorgovereenkomst, en;

    • d.

      goedkeuring van de zorgovereenkomst door het college, en;

    • e.

      ontvangst door de SVB van een door de cliënt volledig ingevulde verantwoording van het besteedde pgb.

  • 2.

    Indien uitbetaling van pgb voor huishoudelijke ondersteuning, begeleiding, kortdurend verblijf en beschermd wonen door de SVB wordt gemandateerd aan het college, vindt uitbetaling plaats door het college na:

    • a.

      ontvangst van het door de cliënt opgestelde budgetplan, en;

    • b.

      verzending van het besluit door het college, en;

    • c.

      ontvangst door het college van een door de cliënt volledig ingevulde zorgovereenkomst, en;

    • d.

      goedkeuring van de zorgovereenkomst door het college, en;

    • e.

      ontvangst door het college van een door de cliënt volledig ingevulde verantwoording van het besteedde pgb.

      • 3.

        Uitbetaling van het pgb voor hulpmiddelen, sportvoorzieningen, autoaanpassingen en verhuishulp vindt plaats door het college na:

        • a.

          ontvangst van het door de cliënt opgestelde budgetplan inclusief offerte(s) en;

        • b.

          verzending van het besluit door het college, en;

        • c.

          ontvangst van de factuur.

      • 4.

        Uitbetaling van het pgb voor aard- en nagelvaste voorzieningen ten behoeve van wonen en het bezoekbaar maken van een woning vindt plaats door het college na:

        • a.

          ontvangst van het door het cliënt opgestelde budgetplan inclusief offerte(s) en;

        • b.

          verzending van het besluit door het college, en;

        • c.

          uitvoering van de werkzaamheden, en;

        • d.

          ontvangst van de factuur, en;

        • e.

          controle en goedkeuring van de uitgevoerde werkzaamheden (bij een bedrag boven de €10.000,-).

      • 5.

        Uitbetaling van het pgb voor (rolstoel)taxivervoer en alternatieve vervoersvoorzieningen vindt plaats door het college na:

        • a.

          verzending van het besluit door het college, en;

        • b.

          ontvangst van de (verzamel)factuur en een rittenregistratie (bij het gebruik van een (rolstoel)taxivervoer) of;

        • c.

          een rittenregistratie (bij een alternatieve vervoersvoorziening).

Artikel 7. Verantwoording pgb

  • 1.

    De verantwoording van het pgb vindt plaats op grond van artikel 12, lid 8.c, van de verordening.

  • 2.

    Verantwoording van het pgb voor huishoudelijke ondersteuning, begeleiding, kortdurend verblijf en beschermd wonen vindt plaats door middel van een door de SVB beschikbaar gesteld formulier waarbij de in het formulier opgenomen gegevens dienen te worden vermeld. De SVB beoordeelt of het door de cliënt gedeclareerde pgb overeenkomt met het verstrekte pgb.

  • 3.

    Verantwoording van het pgb voor hulpmiddelen, sportvoorzieningen en autoaanpassingen door de cliënt aan het college vindt plaats binnen drie maanden na dagtekening van het besluit en omvat minimaal:

    • a.

      een factuur van de maatwerkvoorziening (bij aanschaf van een maatwerkvoorziening) of een huur- of leaseovereenkomst (bij huur/lease van een maatwerkvoorziening). Uit de factuur of huur- of leaseovereenkomst moet kunnen worden opgemaakt dat:1. met de aanschaf van de maatwerkvoorziening is voldaan aan het programma van eisen, en;2. de te bereiken resultaten, waarvoor het pgb is verstrekt, met de maatwerkvoorziening worden behaald.

b. daar waar opgenomen in het (toekennings)besluit: een door cliënt afgesloten verzekerings-, onderhouds- en servicecontract.

4. Verantwoording van het pgb voor een aard- en nagelvaste voorziening ten behoeve van wonen of het bezoekbaar maken van een woning door de cliënt aan het college vindt plaats binnen zes maanden (bij kosten minder dan € 20.000,00) of twaalf maanden (bij kosten vanaf € 20.000,00) na dagtekening van het besluit en omvat minimaal: .

a. een factuur van de maatwerkvoorziening (bij aanschaf van een maatwerkvoorziening) of een huur- of leaseovereenkomst (bij huur/lease van een maatwerkvoorziening). Uit de factuur of huur- of leaseovereenkomst moet kunnen worden opgemaakt dat:

1. met de aanschaf van de voorziening is voldaan aan het programma van eisen, en;

2. de te bereiken resultaten, waarvoor het pgb is verstrekt, met de voorziening worden behaald.

b. daar waar opgenomen in het (toekennings)besluit: een door cliënt afgesloten verzekerings-, onderhouds- en servicecontract.

5. Verantwoording van het pgb voor verhuishulp door de cliënt aan het college vindt plaats binnen drie maanden na dagtekening van het besluit en omvat minimaal een factuur waaruit kan worden opgemaakt dat het te bereiken resultaat, waarvoor het pgb is verstrekt, met de maatwerkvoorziening is behaald.

6. Verantwoording van het pgb voor (rolstoel)taxivervoer of een alternatieve vervoersvoorziening door cliënt aan het college vindt plaats binnen 3 maanden na dagtekening van het besluit en daaropvolgend ten minste ieder kwartaal, en omvat minimaal een (verzamel)factuur en een rittenregistratie (bij (rolstoel)taxivervoer) of (bij een alternatieve vervoersvoorziening) een rittenregistratie, waaruit moet kunnen worden opgemaakt wat het aantal kilometers is dat in de aflopen maanden is afgelegd met het betreffende vervoersmiddel.

7. Het college vraagt (aanvullend) verantwoording voor de besteding van het pgb op indien daar naar aanleiding van de declaratie/verantwoording (bij de SVB en/of het college) van het pgb door de cliënt reden toe bestaat. De cliënt zal worden verzocht andere gegevens zoals bijvoorbeeld een bankafschrift te overleggen aan het college ten behoeve van de controle van de verantwoording.

8. In alle overige gevallen dient de cliënt op verzoek van het college een verantwoording van het pgb te kunnen overleggen. Dit zal steekproefsgewijs plaatsvinden.

Artikel 8. Controle pgb

  • 1.

    Bij uitbetaling van een pgb, ontvangst van de verantwoording, of indien daar aanleiding toe bestaat gedurende de looptijd van de voorziening, wordt door het college gecontroleerd of:

    • a.

      het pgb voor de maatwerkvoorziening is of nog wordt besteed aan het doel waarvoor deze verstrekt is, en

    • b.

      de maatwerkvoorziening (nog) voldoet aan het opgestelde programma van eisen, en

    • c.

      met de maatwerkvoorziening het te bereiken resultaat is of nog wordt behaald, en

    • d.

      de verantwoording voor de maatwerkvoorziening binnen de daarvoor in artikel 7 van dit Uitvoeringsbesluit genoemde termijn is ingediend.

HOOFDSTUK 4. BETREKKEN VAN INWONERS BIJ HET BELEID

Artikel 9. Betrekken van inwoners bij het beleid van maatschappelijke ondersteuning

  • 1.

    Overeenkomstig artikel 2.1.3 van de wet en artikel 21 van de verordening, betrekt het college inwoners van de gemeente, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, bij de voorbereiding van het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning.

  • 2.

    Het college stelt ingezetenen, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, middels deelname aan het burgerpanel in de gelegenheid om:

    • a.

      voorstellen voor het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning te doen;

    • b.

      vroegtijdig gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende maatschappelijke ondersteuning.

  • 3.

    Het college voorziet de deelnemers van het burgerpanel van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen door het organiseren van informatie- en discussiebijeenkomsten, enquêtes en online forumdiscussies.

  • 4.

    Het college zorgt er voor dat leden van het burgerpanel kunnen deelnemen aan periodiek overleg, waarbij zij onderwerpen voor de agenda kunnen aanmelden, en dat zij worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie.

  • 5.

    Iedere inwoner van de gemeente Bergen op Zoom kan lid worden van het burgerpanel.

  • 6.

    Iedere inwoner van de gemeente Bergen op Zoom, al dan niet georganiseerd, kan middels een brief, e-mail of gesprek zaken betreffende het beleid maatschappelijke ondersteuning onder de aandacht brengen van het College.

HOOFDSTUK 5. SLOTBEPALINGEN

Artikel 10. Hardheidsclausule

In bijzondere gevallen kan ten gunste van de cliënt worden afgeweken van hetgeen bij of krachtens dit besluit is bepaald, indien strikte toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 11. Intrekken oud besluit en overgangsrecht

1. Het Uitvoeringsbesluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Bergen op Zoom 2015 wordt ingetrokken per 1 januari 2018.

2. Een cliënt houdt recht op een lopende maatwerkvoorziening (in natura of middels pgb), totdat het college een nieuw besluit heeft genomen waarbij het besluit waarmee deze maatwerkvoorziening is verstrekt, wordt ingetrokken.

Artikel 12. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Dit uitvoeringsbesluit treedt in werking op 1 januari 2018, onder voorbehoud van vaststelling door de gemeenteraad van de “Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Bergen op Zoom 2018”.

  • 2.

    Dit uitvoeringsbesluit wordt aangehaald als: ‘Uitvoeringsbesluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Bergen op Zoom 2018’.

Ondertekening