Regeling vervallen per 01-03-2016

Vent- en standplaatsenverordening 2010

Geldend van 06-01-2011 t/m 29-02-2016

Intitulé

Vent- en standplaatsenverordening 2010

De raad van de gemeente Bergen op Zoom;

gezien het voorstel van het college van , nr. RVB10-0117;

gelet op artikel 149 Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

BESLUIT:

  • 1.

    Met ingang van de dag waarop de onder 2. genoemde verordening in werking treedt, de Verordening op het verlenen van standplaats- en ventvergunningen en het innemen van standplaatsen 1999, vastgesteld op 17 december 1998, in te trekken.

  • 2.

    Vast te stellen de navolgende:

    Vent- en Standplaatsenverordening 2010

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • b.

    levenspartner: de persoon met wie de vergunninghouder met het oogmerk duurzaam samen te wonen een gemeenschappelijke huishouding voert, hetgeen blijkt uit een schriftelijke verklaring van beiden;

  • c.

    standplaats: een in de open lucht en op of direct aan de openbare weg grenzende ruimte of plaats, door het college aangewezen, waar in de uitoefening van handel goederen te koop worden aangeboden dan wel diensten worden aangeboden met een maximum oppervlakte van 24 vierkante meter;

  • d.

    standplaatshouder: degene aan wie door het college een standplaats is toegewezen;

  • e.

    vaste standplaats: standplaats die voor een of meer dagdelen voor onbepaalde tijd wordt toegewezen;

  • f.

    seizoensstandplaats: standplaats die voor ten hoogste 3 achtereenvolgende maanden wordt toegewezen;

  • g.

    tijdelijke standplaats: standplaats die voor ten hoogste 1 week wordt toegewezen;

  • h.

    ideële standplaats: de standplaats die voor een door het college nader vast te stellen periode van maximaal één jaar voor één of meer dagdelen ter beschikking wordt gesteld aan de vergunninghouder uitsluitend voor het uitdragen van ideële en/of levensbeschouwelijke gedachten;

  • i.

    venten: het door een natuurlijke persoon, in de uitoefening van de kleinhandel op of aan de weg of aan een openbaar water, aan huis danwel op een andere – al dan niet met enige beperking – voor het publiek toegankelijke en in de openlucht gelegen plaats goederen te koop aanbieden, te verkopen of af te geven. Onder venten wordt niet begrepen:

    • 1.

      het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van gedrukte of geschreven stukken waarin gedachten of gevoelens worden geopenbaard als bedoeld in artikel 7, eerste lid van de Grondwet;

    • 2.

      het aan de huizen van vaste afnemers afleveren van goederen door – of door huisgenoten of personeel van – hem die dit mede ter exploitatie van zijn winkel, bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet 1996 is toegestaan;

    • 3.

      het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen op een standplaats of op markt, braderie en dergelijke;

  • j.

    weg: datgene wat daaronder wordt verstaan in artikel 1.1. van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Waar in deze verordening hierna wordt gesproken over "standplaats(en)" dienen zowel te worden verstaan vaste, seizoens- als tijdelijke standplaatsen, tenzij uitdrukkelijk anders vermeld. Onder standplaats wordt niet verstaan standplaats op evenementen als bedoeld in artikel 2:25 APV;

  • k.

    toezichthouder; de als zodanig door het college aangewezen ambtenaar

Artikel 2 Vergunning

  • 1. Voor het innemen van een standplaats of voor het venten is een vergunning van het college vereist.

  • 2. Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt ingenomen.

  • 3. Een standplaats kan aan meer dan één standplaatshouder worden vergund op niet gelijk vallende dagen of dagdelen.

  • 4. De in het eerste en tweede lid gestelde verboden gelden niet ten aanzien van het uitgestald hebben van gedrukte of geschreven stukken waarin gedachten of gevoelens worden geopenbaard als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet.

  • 5. De in het eerste en tweede lid gestelde verboden gelden niet op de plaats die is aangewezen voor het houden van een door de gemeente ingestelde markt, zulks gedurende de tijden dat de markt gehouden wordt, voor een evenement als bedoeld in artikel 2:25. APV of voor het organiseren van een markt als bedoeld in artikel 5:22 APV.

  • 6. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor zover de Wet Beheer Rijkswaterstaatswerken of de Wegenverordening Provincie Noord Brabant van toepassing is.

  • 7. Het college houdt de beslissing op een aanvraag voor een standplaatsvergunning aan, indien de aanvraag tevens een activiteit betreft die valt onder Wet Milieubeheer, tot de dag waarop de beslissing over deze aanvraag is genomen.

Artikel 3 Vereisten voor het verkrijgen van een vergunning

  • 1. Het verzoek om vergunning dient op het daartoe bestemde formulier schriftelijk te worden ingediend.

  • 2. Voor toewijzing van een standplaats komt uitsluitend in aanmerking een handelingsbekwaam natuurlijk persoon die:

  • a. de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, en

  • b. een aanvraag voor een vergunning heeft ingediend bij het college, en

  • c. een geldig legitimatiebewijs toont, en

  • d. ingeschreven staat bij de Kamer van Koophandel, en

  • e. ingeschreven staat bij het Hoofdbedrijfschap Detailhandel.

Artikel 4 Inhoud vergunning

  • 1. Van de toewijzing van een standplaats wordt door het college aan de standplaatshouder een schriftelijk bewijs afgegeven, vermeldende:

  • a. naam en voornamen, geboortedatum, en adres van de vergunninghouder;

  • b. een duidelijke omschrijving van de toegewezen standplaats met vermelding van de afmetingen van de standplaats;

  • c. een omschrijving van afmetingen, vorm en uiterlijk van de verkoopinrichting;

  • d. de branche, artikelen, goederen of waren welke door de standplaatshouder op de hem toe- gewezen standplaats mogen worden aangeboden;

  • e. de dag of dagen, het tijdvak en de tijden waarop van de standplaats gebruik mag worden gemaakt.

  • 2. Eenieder die een standplaats inneemt dient zich op eerste verzoek van of namens het bevoegde gezag te legitimeren door middel van een geldig legitimatiebewijs en het in lid 1 genoemde vergunningbewijs te tonen.

Artikel 5 Weigering vergunning

  • 1. Een vergunning voor het venten moet worden geweigerd:

  • a. als het, ingevolge artikel 9, door het college bepaalde maximum aantal vergunningen is verleend;

  • b. wanneer dit vereist is in het belang van de openbare orde;

  • c. wanneer dit vereist is in het belang van de verkeersvrijheid of -veiligheid;

  • d. wanneer dit vereist is in het belang van het voorkomen en/of beperken van overlast;

  • e. wanneer als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt.

  • 2. Een vergunning voor een standplaats moet worden geweigerd:

  • a. als het, ingevolge artikel 10, door het college bepaalde maximum aantal vergunningen is verleend;

  • b. als de aangevraagde locatie niet als zodanig is aangewezen op het in artikel 8, lid 2 bedoelde plan;

  • c. als aan één van de belangen, als bedoeld in het eerste lid, onder b. tot en met e., worden aangetast;

  • d. in het belang van de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving;

  • e. wanneer niet wordt voldaan aan redelijke eisen van welstand.

Artikel 6 Intrekken van de vergunning

  • 1. Een vergunning kan worden ingetrokken als:

  • a. de in artikel 5 bedoelde belangen daartoe aanleiding geven;

  • b. de vergunninghouder handelt in strijd met het bij of krachtens deze verordening bepaalde;

  • c. wanneer bij herhaling is geconstateerd, door de in artikel 18 genoemde ambtenaren, dat standplaats wordt ingenomen of wordt gevent in afwijking van de door het college verleende vergunning.

  • 2. Een vergunning kan voorts worden ingetrokken:

  • a. op verzoek van de standplaatshouder casu quo venter;

  • b. bij overlijden van de standplaatshouder casu quo de venter, tenzij binnen twee maanden door de rechtverkrijgende onder algemene titel is aangegeven dat de standplaats casu quo de ventvergunning op diens naam moet worden overgeschreven en op voorwaarde dat, voor zover van toepassing, wordt voldaan aan alle overige bepalingen;

  • c. indien gedurende een periode van 3 maanden, anders dan wegens overmacht, geen of nagenoeg geen daadwerkelijk gebruik is gemaakt van de vergunning;

  • d. indien de rechthebbende niet of niet tijdig aan zijn betalingsverplichting voor het gebruik van de standplaats voldoet.

Artikel 7 Vaststellen locaties en maximaal uit te geven standplaatsen

  • 1. Het college stelt locaties vast voor de gemeente inzake het maximaal aantal uit te geven standplaatsen;

  • 2. De locaties worden vastgelegd op een stippenplan;

  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing voor seizoenstandplaatsen en incidentele standplaatsen.

Artikel 8 Vaststellen maximaal uit te geven ventvergunningen

Het college stelt het maximaal aantal te verlenen ventvergunningen per branche vast.

Artikel 9 Vaststellen maximaal uit te geven standplaatsvergunningen

Het college stelt het maximaal aantal te verlenen standplaatsvergunningen per branche vast.

Artikel 10 Toewijzing standplaatsen en ventvergunningen

  • 1. Een standplaatsvergunning wordt verleend voor onbepaalde tijd.

  • 2. Een ventvergunning wordt verleend voor onbepaalde tijd.

  • 3. Een standplaats- of ventvergunning wordt verleend voor een bepaalde dag, een gedeelte van een dag of voor meerdere dagen per week of gedeelten daarvan.

  • 4. a. ambulante handelaren die reeds in het bezit zijn van een standplaatsvergunning voor een bepaalde locatie of een ventvergunning komen het eerst in aanmerking voor een nieuwe vergunning voor de desbetreffende locatie;

  • b. ambulante handelaren van wie de vergunde locatie komt te vervallen, komen het eerst in aanmerking voor een alternatieve locatie. Als meerdere ontvankelijke aanvragen worden ontvangen zal door middel van loting toewijzing plaatsvinden;

  • c. ambulante handelaren die een plaats hebben op een (week)markt die wordt opgeheven, komen het eerst in aanmerking voor een daarvoor in de plaats komende standplaats in de desbetreffende kern/wijk;

  • d. wanneer geen gegadigden aanwezig zijn conform lid a., b. en/of c. zal door middel van een open publicatie de mogelijkheid tot het aanvragen van een vergunning geboden worden. Als meerdere ontvankelijke aanvragen ontvangen worden zal door middel van loting een standplaats casu quo een ventvergunning worden verleend.

Artikel 11 Afmeting standplaatsen

  • 1. De maximaal toegestane afmeting van de verkoopinrichting bedraagt 20 m², waarbij uitgegaan wordt van een binnenruimte van 10 m² en van een uitstallingruimte van 10 m²;

  • 2. Het college kan in bijzondere omstandigheden toestaan dat van het bepaalde in het eerste lid wordt afgeweken.

Artikel 12 Verboden standplaats in te nemen

  • 1. Het is verboden standplaats in te nemen op een andere plaats en/of tijd dan door het college is toegewezen.

  • 2. Het is verboden standplaats in te nemen met een andere verkoopinrichting dan waarvoor vergunning is verleend.

  • 3. Het college kan in geval van dringende redenen tijdelijk een andere locatie toewijzen en/of toestaan dat wordt afgeweken van het bepaalde in het eerste en tweede lid.

Artikel 13 Innemen standplaats

  • 1. a. een standplaats moet door de vergunninghouder persoonlijk worden ingenomen; hij mag de standplaats derhalve niet aan een ander afstaan, in gebruik geven of uitsluitend door een werknemer in loondienst laten bezetten;

  • b. de vergunninghouder mag zich op de standplaats doen bijstaan;

  • 2. a. de standplaatshouder, die wegens ziekte verhinderd is zijn standplaats te bezetten, dient het college daarvan schriftelijk in kennis te stellen;

  • b. de schriftelijke mededeling moet tijdig voor de dag waarop de standplaats bezet dient te worden, worden ingezonden. Bij plotselinge verhindering dient het college mondeling of telefonisch te worden ingelicht, gevolgd door een schriftelijke bevestiging van deze melding;

  • c. bij langdurige afwezigheid van een standplaatshouder wegens ziekte, dient van deze verhindering iedere drie maanden een geneeskundige verklaring te worden overlegd.

  • 3. Houders van standplaatsen die wegens vakantie de standplaats niet zullen bezetten, moeten daarvan tijdig, onder de opgave van de duur van de vakantie, schriftelijk melding doen aan het college.

  • 4. In bijzondere gevallen kan door het college aan een standplaatshouder, op schriftelijk verzoek, tijdelijk ontheffing worden verleend van de verplichting om persoonlijk op de standplaats aanwezig te zijn.

  • 5. Bij het innemen van de standplaats moet de standplaatsvergunning te allen tijde getoond kunnen worden aan de door het college daartoe aangewezen ambtenaar.

Artikel 14 Het gebruik van de standplaats

  • 1. De standplaats mag niet eerder in gebruik worden genomen dan één uur voordat met de verkoop mag worden begonnen.

  • 2. De standplaats dient volledig te zijn ontruimd binnen één uur nadat de verkoop moet zijn beëindigd.

  • 3. Het is voor de standplaatshouder verboden reclame aan te brengen anders dan voor eigen nering en/of naam.

  • 4. Het aanprijzen van artikelen is toegestaan binnen de uitstallingruimte door middel van één sandwichbord, met een maximale afmeting van 120 centimeter bij 80 centimeter.

  • 5. Het is, met uitzondering van de in artikel 11 eerste lid genoemde binnenruimte, verboden de standplaats te overkappen.

  • 6. De standplaatshouder is verplicht tijdens het gebruik van de hem toegewezen standplaats deze en de directe omgeving (binnen een straal van 25 meter) schoon te houden en bij het verlaten de standplaats schoon achter te laten.

  • 7. Standplaatshouders en venters, die het is toegestaan eet- en drinkwaren voor consumptie gereed te maken, moeten tegen de voorzijde van hun verkoopinrichting twee korven of bakken van voldoende grootte en kwaliteit aanwezig hebben voor het inwerpen van afval.

  • 8. Standplaatshouders zijn verplicht, gedurende de tijd dat zij goederen of waren voor verkoop aanbieden, op een duidelijk zichtbare plaats aan of in de verkoopinrichting een bord te hebben waarop duidelijk leesbaar de naam en voorletters en het telefoonnummer van de standplaatshouder zijn vermeld.

  • 9. Het is de standplaatshouder verboden gebruik te maken van luidsprekers, versterkers en andere middelen ter versterking van geluid.

  • 10. Het college kan in bijzondere gevallen, zo nodig onder door hen te stellen voorwaarden, ontheffing verlenen van het in het eerste en tweede lid gestelde.

  • 11. Wanneer bij het gebruik van de standplaats tevens sprake is van een meldingsplichtige activiteit ingevolge de Wet milieubeheer, mag de standplaats niet gebruikt worden zolang de melding ingevolge de Wet milieubeheer niet is ontvangen door het college.

Artikel 15 Het gebruik van de ventvergunning

  • 1. Er mag gevent worden iedere dag van 10.00 uur tot en met 22.00 uur, met dien verstande dat er geen standplaats mag worden ingenomen tijdens evenementen, tijdens weekmarkten en tijdens de inname van een standplaats.

  • 2. Het bestuursorgaan kan, als naar zijn oordeel bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven, ontheffing verlenen van het in het eerste lid bepaalde ten aanzien van feestdagen en evenementen.

  • 3. Tijdens het venten moet de ventvergunning te allen tijde getoond kunnen worden aan de daartoe door het college aangewezen ambtenaar.

Artikel 16 Verboden artikelen

Het is verboden op de standplaats of tijdens het venten andere artikelen in voorraad te houden, uit te stallen, te koop aan te bieden, te verkopen of af te leveren, dan waarvoor de standplaats is toegewezen, danwel de ventvergunning is verleend.

Artikel 17 Strafbepaling

Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde kan worden gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie. Overtreding van het bij en of krachtens deze verordening kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechtelijke uitspraak.

Artikel 18 Opsporingsambtenaren

De opsporing van de in artikel 17 strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan de door het college aangewezen ambtenaren.

Artikel 19 Overgangsbepalingen

  • 1. Vergunningen en ontheffingen - hoe ook genaamd - verleend krachtens de Verordening op het verlenen van standplaats- en ventvergunningen en het innemen van standplaatsen 1999 - indien en voor zover het gebod of verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening - van kracht tot de termijn waarvoor zij werden verleend, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.

  • 2. Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de Verordening op het verlenen van standplaats- en ventvergunningen en het innemen van standplaatsen 1999, blijven - indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze verplichtingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening - van kracht tot de termijn waarvoor zij zijn opgelegd, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken;

  • 3. Vergunningen en ontheffingen bedoeld in het eerste lid en verplichtingen bedoeld in het tweede lid, worden geacht vergunningen, ontheffingen en verplichtingen in de zin van deze verordening te zijn;

  • 4. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 20 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de 8ste dag na bekendmaking.

Artikel 21 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als "Vent en Standplaatsverordening 2010".

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van

De griffier,

De voorzitter,

F.P. de Vos

Overzicht locaties en branchering

Standplaatsen Halsteren en Lepelstraat

Standplaatsen Bergen op Zoom