Regeling vervallen per 01-01-2012

Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing

Geldend van 06-01-2011 t/m 31-12-2011 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2011

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing

De raad van de gemeente Bergen op Zoom;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 16 november 2010, nr. RVB10-0130;

gelet op artikel 228a van de Gemeentewet

BESLUIT:

vast te stellen de

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN RIOOLHEFFING

BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Artikel 1.

Deze verordening verstaat onder: a. perceel:

een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan; b. gemeentelijke rioIering:

een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;

c.water:

huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater.

AARD VAN DE BELASTING

Artikel 2.

Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:

a. de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van

huishoudelijk afvalwater; en

b.de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

BELASTBAAR FEIT EN BELASTINGPLICHT

Artikel 3.

  • 1.

    De belasting wordt geheven van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.

  • 2.

    Als gebruiker wordt aangemerkt: a. degene die naar de omstandigheden beoordeeld het perceel al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt; b. ingeval een gedeelte van een perceel — niet een gedeelte als bedoeld in artikel 4 — voor gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan.

ZELFSTANDIGE GEDEELTEN

Artikel 4.

Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.

MAATSTAF VAN HEFFING

Artikel 5.

  • 1.

    Per perceel wordt een vast bedrag aan belasting geheven.

  • 2.

    Onverminderd het bedrag genoemd in lid 1, wordt een bedrag aan belasting geheven voor het aantal kubieke meters water dan vanaf 1.000 kubieke meters water vanuit het perceel wordt afgevoerd.

  • 3.

    Het aantal kubieke meters afgevoerd afvalwater wordt vastgesteld overeenkomstig de door het Waterschap Brabantse Delta in het kader van de zuiverings- of verontreinigingsheffing vastgestelde hoeveelheid in het belastingjaar ingenomen water. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend.

  • 4.

    Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die pompinstallatie zijn voorzien van een:

    • a.

      watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen, of

    • b.

      bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie met vaste capaciteit in bedrijf is geweest kan worden afgelezen.

      De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling.

  • 5.

    De op voet van het derde lid berekende hoeveelheid toegevoerd of opgepompt water wordt verminderd met de hoeveelheid water die niet is afgevoerd.

BELASTINGTARIEVEN

Artikel 6.

  • 1.

    Het vastrecht als bedoeld in artikel 5, lid 1, bedraagt per perceel per jaar € 307,44

  • 2.

    Het tarief als bedoeld in artikel 5, lid 2, bedraagt voor de vanuit het perceel afgevoerde hoeveelheid water boven de eerste 1.000 kubieke meter, per 100 kubieke meter € 26,34

  • 3.

    Voor de berekening van de belasting wordt de hoeveelheid afgevoerd water steeds naar boven afgerond op veelvouden van 100 kubieke meter.

BELASTINGJAAR

Artikel 7.

Het belastingjaar is gelijk aan het kaIenderjaar.

WIJZE VAN HEFFING

Artikel 8.

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

VOORLOPIGE AANSLAG

Artikel 9.

Na de aanvang van het belastingjaar kan aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.

ONTSTAAN VAN DE BELASTINGSCHULD EN HEFFING NAAR TIJDSGELANG

Artikel 10.

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of voor het gebruikersdeel, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.

  • 5.

    Belastingbedragen van minder dan € 10,-- worden niet geheven. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingbedrag.

TERMIJNEN VAN BETALING

Artikel 11.

  • 1.

    De aanslagen, berekend over een hoeveelheid afgevoerd water dat minder bedraagt dan 1.000 m3, moeten worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn twee maanden na het vervallen van de eerste.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt ingeval:

    a. het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen (of als het aanslagbedrag maar één aanslag bevat het bedrag daarvan) niet minder dan € 45,38 bedraagt en

    b. de termijnbedragen per termijn niet groter zijn dan € 2.000,-- en c. de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, de aanslagen worden betaald in zoveel gelijke termijnen als na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar overblijven, met dien verstande, dat het aantal betalingstermijnen steeds minimaal 4 telt. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op die, welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, elk van de volgende termijnen vervalt telkens een maand later.

  • 3.

    De aanslagen die (mede) zijn berekend naar het tarief van artikel 6, lid 1, sub b, moeten worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 4.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

NADERE REGELS DOOR HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS

Artikel 12.

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rioolheffing.

INWERKINGTREDING EN CITEERARTIKEL

Artikel 13.

  • 1.

    De Verordening rioolheffing 2010, vastgesteld bij raadsbesluit van 21 december 2009, nr. RVBO9-0125, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande, dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt inwerking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald onder de titel Verordening rioolheffing 2011

    Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 21 december 2010

De griffier,

De voorzitter,

F.P. de Vos

Drs. J.J.M. Polman