Regeling vervallen per 18-12-2012

Beleidsregel subsidiering voorschoolse educatie Berkelland 2011 en 2012

Geldend van 28-12-2011 t/m 17-12-2012 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2011

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Berkelland, besluit ter uitvoering van de Algemene Subsidieverordening Berkelland 2006 (ASV), evenals op grond van artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, gelet op de artikelen 165 tot en met 170 van de Wet op het primair onderwijs en gelet op de Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie vast te stellen de:

Beleidsregel subsidiëring voorschoolse educatie Berkelland 2011 en 2012.

Algemeen

Artikel 1

Deze beleidsregel verstaat onder:

Peuterspeelzaal:

voorziening waar peuterspeelzaalwerk plaatsvindt, anders dan gastouderopvang of dagopvang in een kinderdagverblijf.

Kinderdagverblijf:

voorziening waar bedrijfsmatig of anders dan om niet dagopvang gedurende één of meerdere dagdelen per week plaatsvindt voor kinderen vanaf nul jaar tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs.

Peuterspeelzaalwerk:

activiteiten voor kinderen van 2 jaar tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs. Dit gedurende tenminste twee dagdelen per week in een peuterspeelzaal of eenkinderdagverblijf met als doelstelling de sociale, creatieve, educatieve ontplooiing (waaronder taalontwikkeling) en de motorische ontwikkeling van de peuter in nauw overleg met de ouder/opvoeder te bevorderen door middel van spel en omgang met leeftijdsgenoten.

Doelgroepkind:

-een kind dat een achterstand opgelopen heeft of dreigt op te lopen in de taal-

ontwikkeling;

-een kind van wie de ontwikkeling stagneert of dreigt te stagneren door sociaal-

emotionele problemen, of door problemen van psycho-sociale aard;

-een kind van wie een evenwichtige ontwikkeling in algemene zin gevaar loopt of gevaar

dreigt te lopen, door het ontbreken van effectieve ontwikkelingsstimulansen.

Deze punten zijn in volgorde van prioriteit geplaatst.

Voorschoolse educatie:

activiteiten die op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling stimuleren op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling en die verzorgd worden op een peuterspeelzaal of een kinderdagverblijf.

Artikel 2

Deze beleidsregel is een nadere uitwerking van de Algemene Subsidieverordening Berkelland 2006.

Artikel 3

Deze beleidsregel is gericht op:

  • 1.

    het vroegtijdig signaleren en het, door het aanbieden van gerichte (erkende) programma’s van voorschoolse educatie, bestrijden van (taal)achterstand bij kinderen in de leeftijd van 2 jaar tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs;

  • 2.

    het bevorderen van de deskundigheid op het gebied van voorschoolse educatie van het direct betrokken personeel in dienst bij peuterspeelzalen en kinderdagverblijven;

  • 3.

    het wegnemen of verlagen van financiële drempels voor ouders van doelgroepkinderen om deel te nemen aan voorschoolse educatie.

Artikel 4

In deze beleidsregel worden de subsidiegrondslagen weergegeven voor rechtspersonen die zich bezig houden met peuterspeelzaalwerk en kinderdagopvang in Berkelland.

Artikel 5

Wanneer de deelname van het doelgroepkind op het derde en vierde dagdeel leidt tot de vorming van extra peutergroepen dan wordt dit aantal groepen voor de berekening van de reguliere subsidie aan de peuterspeelzalen buiten beschouwing gelaten.

Voorwaarden

Artikel 6

Subsidie wordt alleen verstrekt aan het plaatselijk peuterspeelzaalwerk. Dat wil zeggen dat het betreffend peuterspeelzaalwerk primair gericht is op de peuters en kinderen afkomstig uit of uit de nabijheid van een (dorps)kern behorend tot de gemeente Berkelland.

Artikel 7

Voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur. De voorschoolse educatie moet voor tenminste 40 weken per jaar worden aangeboden aan het doelgroepkind.

Artikel 8

Het consultatiebureau of een gelijkwaardige onafhankelijke instantie bepaalt/indiceert of er sprake is van een doelgroepkind.

Artikel 9

De peuterspeelzaal die en/of het kinderdagverblijf dat voorschoolse educatie biedt, zorgt voor een zowel schriftelijke als mondelinge overdracht van het doelgroepkind naar het basisonderwijs.

Grondslagen en subsidieplafond

Artikel 10

Aan peuterspeelzaalorganisaties die voorschoolse educatie aanbieden wordt een subsidie verstrekt voor de wekelijkse deelname aan het peuterspeelzaalwerk door een doelgroepkind. De subsidie omvat de extra tijd of dagdelen boven het tijdsbeslag van twee dagdelen tot een maximum van vier dagdelen of 10 uur. Voor de berekening van de subsidie wordt er van uitgegaan dat een dagdeel een tijdsbeslag omvat tussen 2,5 en 3,5 uur. De subsidie bedraagt voor twee extra dagdelen € 120,00 per maand gedurende een periode van minstens 40 weken per jaar. Als de voorschoolse educatie gedurende 10 uur per week wordt aangeboden, wordt de subsidie berekend door het aantal uren boven het tijdsbeslag voor twee dagdelen te delen door het aantal uren van het tijdsbeslag voor die twee (reguliere) dagdelen en te vermenigvuldigen met de subsidie voor twee extra dagdelen.

Artikel 11

Met ingang van 1 januari 2012 is artikel 10 ook van toepassing op kinderdagverblijven, die een doelgroepkind op een derde en vierde of alleen een vierde dagdeel voorschoolse educatie in de vorm van peuterspeelzaalwerk aanbieden. Dit artikel is niet bedoeld om in te zetten ter vervanging van de dagopvang.

Artikel 12

Peuterspeelzalen en kinderdagverblijvenkunnen subsidie ontvangen voor cursus-/scholingskosten van direct betrokken personeel bij voorschoolse educatie. De cursus-/scholingskosten zijn aangegaan in gezamenlijkheid met andere peuterspeelzalen en/of kinderdagverblijven uit Berkelland en er is afstemming/goedkeuring aanwezig van de gemeente. De subsidiabele cursus-/scholingskosten moeten zijn gericht op een aantoonbare verhoging van de kwaliteit van voorschoolse educatie.

Artikel 13

Met ingang van 1 januari 2012 ontvangen peuterspeelzalen met voorschoolse educatie, ten behoeve van ouders van doelgroepkinderen die de peuterspeelzaal bezoeken, subsidie voor dat deel van de ouderbijdrage dat uitstijgt boven het niveau van de minimale ouderbijdrage bij de kinderopvangtoeslag.

Het aan de toeslagenregeling kinderopvang gerelateerde laagste ouderbijdragentarief bedraagt per 1 januari 2011 € 0,51 per uur. Uitgaande van 3 uur per dagdeel, 4 dagdelen per week en 40 weken per jaar betekent dit dat de maximale ouderbijdrage voor ouders van doelgroepkinderen die de peuterspeelzaal bezoeken op jaarbasis € 244,80 bedraagt. Als sprake is van 10 uur per week peuterspeelzaalbezoek door een doelgroepkind, dan bedraagt de maximale ouderbijdrage € 204,00 per jaar.

Deze bedragen worden jaarlijks aangepast aan de landelijk door de minister vastgestelde tarieven.

De peuterspeelzalen ontvangen subsidie ter hoogte van het verschil tussen de voor die peuterspeelzaal geldende normale ouderbijdrage voor twee dagdelen en de hiervoor genoemde maximale ouderbijdrage die zij mogen vragen van ouders van doelgroepkinderen.

Subsidievaststelling

Artikel 14

De subsidie wordt verleend op declaratiebasis onder vermelding van de initialen en geboortedatum van de doelgroepkinderen die gebruik hebben gemaakt van deze regeling, de periode waarover dit het geval was, alsmede onder vermelding van het soort ontwikkelingsachterstand dat op de afzonderlijke doelgroepkinderen van toepassing is. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van een door de gemeente ontwikkeld declaratieformulier.

Inwerkingtreding

Artikel 15

Deze beleidsregel treedt in werking op vaststellingsdatum en werkt terug tot 1 januari 2011 en eindigt op 1 januari 2013.

Artikel 16

Deze beleidsregel kan aangehaald worden als “Beleidsregel subsidiëring voorschoolse educatie Berkelland 2011 en 2012”.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Berkelland d.d. 13 december 2011.

De secretaris, De burgemeester,

Drs. A.G. Dekker. Mr. H.L.M. Bloemen.