Regeling vervallen per 07-11-2017

Verordening gemeentelijke rekenkamercommissie 2009

Geldend van 16-12-2009 t/m 06-11-2017

Intitulé

Verordening gemeentelijke rekenkamercommissie 2009

De raad van de gemeente Berkelland;

gelezen het voorstel van de klankbordgroep rekenkamercommissie Berkelland, Bronckhorst, Lochem en Montferlend (BBLM);

gelet op de bij besluit van heden vastgestelde samenwerkingsovereenkomst met de gemeenten Berkelland, Bronckhorst en Lochem;

gelet op de behandeling in de Commissie Bestuurlijk Domein en Dienstverlening van 24 november 2009;

gelet op artikel 81o en artikel 81oa van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de :

VERORDENING OP DE GEMEENTELIJKE REKENKAMERCOMMISSIE 2009

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.

ambtenaar: een ieder die in dienst van de gemeente werkzaam is;

b.

college: het college van burgemeester en wethouders;

c.

commissie: de bij deze verordening ingestelde gemeentelijke rekenkamercommissie;

d.

doelmatigheid of efficiency: de mate waarin de gewenste prestaties en beoogde maatschappelijke effecten worden gerealiseerd met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen, of waarin met de beschikbare middelen zoveel mogelijk resultaat wordt bereikt.

e.

doeltreffendheid of effectiviteit: de mate waarin de gewenste prestaties en de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald;

f.

gemeentelijk bestuursorgaan: de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders, de burgemeester (tenzij handelend in zijn hoedanigheid van hoofd van de politie), alsmede gemeentelijke commissies waaraan bevoegdheden van de gemeenteraad of van burgemeester en wethouders zijn gedelegeerd;

g.

gesubsidieerde instelling: organisatie met rechtspersoonlijkheid naar burgerlijk recht, die een geldelijke bijdrage in welke vorm dan ook van de gemeente ontvangt. Onder gemeente worden ook de in artikel 82 Gemeentewet genoemde commissies begrepen;

h.

onderdeel: een gemeentelijke afdeling, kostenplaats of fonds;

i.

klankbordgroep: klankbordgroep rekenkamercommissie BBLM waarin vertegenwoordigers uit de gemeenteraden van Berkelland, Bronckhorst, Lochem en Montferland belast zijn met advisering en overleg met de rekenkamercommissie;

j.

raad: de gemeenteraad;

k.

rechtmatigheid: de mate waarin rechtsregels op correcte wijze zijn geïnterpreteerd en toegepast;

l.

voorzitter: de voorzitter van de rekenkamercommissie;

m.

wet: de Gemeentewet.

Artikel 2 Rekenkamercommissie

  • 1. Er is een commissie die door de raad wordt ingesteld en die wordt aangeduid als rekenkamercommissie.

  • 2. De commissie bestaat uit drie externe leden, de voorzitter daaronder begrepen.

Artikel 3 Benoeming van de leden

  • 1.

    De raad benoemt de voorzitter en de overige leden van de commissie op voordracht van de klankbordgroep.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 81oa, van de Gemeentewet is het lidmaatschap van de rekenkamercommissie uitgesloten voor de onder artikel 81f onder

    k en q genoemde personen.

  • 3.

    Daarnaast is het lidmaatschap uitgesloten voor de volgende personen:

    a.een medewerker of bestuurslid van een instelling welke met de gemeente een functionele-financiële band heeft;

    • b.

      personen die in de tien jaar voorafgaande aan de inwerkingtreding van deze verordening een functie hebben bekleed bij één van de gemeenten die deelnemen aan het samenwerkingsverband voor de instelling en instandhouding van de gemeentelijke rekenkamercommissie of een functie hebben bekleed bij één van de voormalige gemeenten waaruit de gemeenten Berkelland, Bronckhorst, Lochem en Montferland na de herindeling zijn ontstaan.

  • 4.

    De leden worden benoemd voor een periode van vier jaar en zijn voor maximaal twee perioden herbenoembaar. De eerste termijn vangt aan met de ingangsdatum van de Samenwerkingsovereenkomst inzake de instelling en instandhouding van een

    gemeentelijke rekenkamercommissie met een personele unie voor de gemeenten

    Berkelland, Bronckhorst, Lochem en Montferland.

  • 5.

    Ten aanzien van de leden zijn de artikelen 81g en 81h van de wet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4 Ontslag en non-activiteit

  • 1. Een lid van de commissie wordt door de raad ontslagen:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      bij de aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de commissie;

    • c.

      wanneer het lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • d.

      indien het lid bij onherroepelijk geworden rechterlijk uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld;

  • 2. De raad kan in bijzondere situaties, waarbij het goed functioneren van de commissie in het geding is, een lid tijdelijk op non-activiteit stellen.

  • 3. Een lid van de commissie kan worden ontslagen indien hij het vertrouwen van de raad verliest.

Artikel 5 Vergoeding voor werkzaamheden van de leden van de commissie

  • 1. De leden van de commissie ontvangen een vergoeding voor het voorbereiden, bijwonen van de vergaderingen van de commissie alsmede het verrichten van de hieruit voortvloeiende uitvoerende handelingen.

  • 2. De vergoeding bedraagt voor de leden van de commissie per vergadering tweemaal het bedrag dat de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties jaarlijks vaststelt ingevolge artikel 14, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden (klasse 3, 20.001-50.000 inwoners) voor het bijwonen van commissievergaderingen; de voorzitter ontvangt een vergoeding per vergadering van driemaal het bedrag. Tevens worden de reiskosten en eventuele overige onkosten vergoed naar de daarvoor in het algemeen bij de gemeente geldende maatstaf.

Artikel 6 Ambtelijk secretaris

  • 1. De ambtelijk secretaris staat de commissie bij de uitvoering van haar taken terzijde.

  • 2. De ambtelijk secretaris is bij voorkeur afkomstig van een van de deelnemende gemeenten en verricht zijn werkzaamheden op basis van detachering.

  • 3. De ambtelijk secretaris legt rechtstreeks verantwoording af aan de commissie over de wijze waarop de ondersteunende taken worden verricht.

  • 4. De ambtelijk secretaris draagt zorg voor de agendaplanning, de verslaglegging en de vorming van dossiers.

Artikel 7 Het reglement van orde

De commissie stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast, waarin onder meer de communicatie met de gemeenteraad is geregeld. Zij zendt het reglement na vaststelling onverwijld ter kennisneming naar de raad.

Artikel 8 Onderwerpselectie en opdrachtverlening

  • 1. Jaarlijks voor 1 oktober bepaalt de commissie, na raadpleging van de klankbordgroep, de onderwerpen, welke zij in het volgende jaar wil onderzoeken, formuleert per onderwerp de probleemstelling en stelt de onderzoeksopzet vast. De commissie doet hiervan schriftelijk mededeling aan de raad.

  • 2. De commissie kan in voorkomende gevallen zelf onderzoek verrichten. De commissie stelt hiervoor vooraf een onderbouwd onderzoeksvoorstel op dat, na raadpleging van de klankbordgroep, schriftelijk aan de raad wordt medegedeeld.

  • 3. De raad kan te allen tijde de commissie een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een extra onderzoek met inachtneming van het gestelde in artikel 4, lid 5 van de samenwerkingsovereenkomst. De commissie bericht de raad binnen een maand in hoeverre aan dat verzoek wordt voldaan. Indien de commissie niet aan het verzoek van de raad voldoet, zal zij daarvoor gemotiveerde gronden aanvoeren.

Artikel 9 Werkwijze van de commissie

  • 1. De voorzitter draagt zorg voor het tijdig en periodiek bijeenroepen van de commissie, het leiden van de vergaderingen, het bewaken van de uitgangspunten en werkwijze, waaronder de naleving van deze verordening en het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming. De voorzitter voert hiertoe regelmatig overleg met degenen die het onderzoek uitvoeren en met het secretariaat. Bij ontstentenis van de voorzitter treedt het langst zittende lid op als voorzitter dan wel, als de overige leden een gelijke periode zitting hebben gehad, het oudste lid in jaren.

  • 2. De commissie is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering, begeleiding en sturing van het onderzoek volgens de door haar vastgestelde onderzoeksopzet.

  • 3. De commissie beoordeelt of het wenselijk is de raad tussentijds te informeren.

  • 4. De commissie is bevoegd bij alle leden van het gemeentebestuur, bij alle ambtenaren alsmede door de gemeente gesubsidieerde instellingen mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig acht voor de uitvoering van de onderzoeken. De leden van het gemeentebestuur, de ambtenaren van de gemeente en door de gemeente gesubsidieerde instellingen zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de commissie gestelde redelijke termijn te verstrekken.

  • 5. De commissie vergadert zoveel als zij nodig acht, ter bespreking van procedurele en inhoudelijke aspecten van het onderzoek.

  • 6. De commissie vergadert in beslotenheid; haar rapporten zijn openbaar. Op grond van de belangen, genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur kan de commissie rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken.

  • 7. De commissie kan openbare informatieve vergaderingen beleggen.

  • 8. Voor de uitvoering van het onderzoek kan de commissie, met inachtneming van het beschikbare budget, externe personen of bureaus inschakelen dan wel in voorkomend geval dit zelf uitvoeren.

  • 9. De commissie stelt betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die tenminste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het concept-onderzoeks-rapport aan de commissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De commissie bepaalt wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.

  • 10. Na vaststelling door de commissie worden het onderzoeksrapport en de nota met conclusies en aanbevelingen en de zienswijze van betrokkenen op het rapport zo spoedig mogelijk, onder toezending van een afschrift aan het college en betrokkenen, aan de raad aangeboden.

Artikel 10 Budget

  • 1. De commissie is bevoegd binnen het haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen voor de uitvoering van haar taken.

  • 2. Ten laste van het in het vorige lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

  • a. de vergoeding aan de leden, als bedoeld in artikel 5, lid 2 van deze verordening;

  • b. de ambtelijk secretaris;

  • c. externe deskundigen;

  • d. eventuele andere uitgaven die de commissie nodig acht voor de uitoefening van haar taak.

  • 3. De commissie is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording schuldig aan de raad.

Artikel 11 Jaarverslag

Jaarlijks vóór 1 april stelt de commissie een jaarverslag op omtrent de werkzaamheden over het daaraan voorafgaande kalenderjaar, voorzien van een verantwoording van de besteding van het budget. Dit verslag wordt zo spoedig mogelijk na vaststelling toegezonden aan de gemeenteraden.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag volgende op die van haar bekendmaking.

  • 2.

    De ‘Verordening gemeentelijke rekenkamercommissie’, vastgesteld bij raadsbesluit op 21 maart 2006 wordt gelijktijdig ingetrokken.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening gemeentelijke rekenkamercommissie 2009’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 8 december 2009
de griffier, de voorzitter,

Artikelsgewijze toelichting op de Verordening gemeentelijke rekenkamercommissie 2009.

Artikel 1

Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven. De begrippen doelmatigheid en doeltreffendheid zijn ontleend aan de modelverordening 213a (doelmatigheid en doeltreffendheid).

Artikel 2

Dit artikel is de basis voor het bestaan van de commissie. In het tweede lid wordt het aantal leden beperkt tot drie. Daaraan ligt de gedachte ten grondslag dat de commissie als regel niet zelf onderzoek verricht, doch het onderzoek organiseert, aanstuurt en beoordeelt, de resultaten analyseert en conclusies trekt. Ook de omstandigheid dat slechts een beperkt budget beschikbaar is speelt daarbij een rol. De taak van de rekenkamercommissie wordt in artikel 182 van de Gemeentewet beschreven.

Artikel 3

Dit artikel regelt de benoeming van de leden. Het wijkt af van de modelverordening. Anders dan in de modelverordening is geregeld dat raadsleden geen lid van de commissie kunnen zijn. In lid 5 van dit artikel is aangegeven dat de leden van de commissie moeten worden beëdigd. Voorts geldt voor hen het artikel inzake de verboden handelingen, dat ook voor de raadsleden geldt.

Er worden geen plaatsvervangende commissieleden benoemd omdat het praktisch zeer moeilijk is hen op de hoogte te houden van actuele ontwikkelingen.

Voor wat betreft het profiel van de commissieleden wordt volstaan met de vaststelling dat in de commissie in ieder geval de volgende competenties vertegenwoordigd zouden moeten zijn: algemeen bestuurlijke ervaring in het openbaar bestuur, ervaring met (openbare) financiën en ervaring met het type onderzoek, dat aan de commissie is opgedragen.

Artikel 4

Dit artikel betreft het ontslag en eventuele non-activiteit.

Indien in de praktijk een commissielid voor langere tijd niet in staat is om commissie werkzaamheden te verrichten, dient de voorzitter in overleg met de klankbordgroep te bezien hoe dit kan worden opgelost. De klankbordgroep kan vervolgens een voorstel aan de gemeenteraden opstellen.

Artikel 5

Dit artikel regelt de vergoeding welke de commissieleden ontvangen voor hun werkzaamheden. Die vergoeding is gerelateerd aan het bedrag dat de minister van BZK jaarlijks vaststelt op grond van artikel 14, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Artikel 6

Dit artikel omschrijft de taken van de ambtelijk secretaris. Uitgangspunt bij de samenwerking is dat er na de samenwerkingsperiode voor de deelnemende gemeenten geen personele of financiële verplichtingen resteren. Derhalve verricht de ambtelijk secretaris zijn werkzaamheden op basis van detachering en is bij voorkeur afkomstig van een van de deelnemende gemeenten. De betreffende detacheringsovereenkomst regelt de nadere uitwerking. In overleg met de klankbordgroep kan de rekenkamercommissie in eerste instantie intern tot werving en selectie van een ambtelijk secretaris overgaan.

Artikel 7

Dit artikel is ontleend aan de modelverordening en behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 8

De taak van de rekenkamercommissie is in artikel 182 van de Gemeentewet omschreven. De rekenkamercommissie bepaalt zelfstandig de onderwerpen die worden onderzocht. Dit neemt niet weg dat de raad de rekenkamercommissie kan verzoeken een onderzoek in te stellen. Het is wel de rekenkamercommissie die beslist of een dergelijk verzoek wordt gehonoreerd. In het tweede lid wordt deze procedure beschreven.

Artikel 9

Dit artikel regelt in de eerste plaats de rol van de voorzitter van de commissie. Verder regelt het de werkwijze van de commissie als geheel. Van belang daarbij is dat de commissie kan beschikken over alle relevante informatie. Welke informatie relevant is bepaalt de commissie zelf. Alle leden van het gemeentebestuur, alle ambtenaren en door de gemeente gesubsidieerde instellingen hebben zich daaraan te houden. Over de vraag of informatie relevant is kan derhalve geen discussie ontstaan. Belangrijk is dat gemeenten in hun subsidieverordening alsmede als voorwaarde aan de subsidiebeschikking de voorwaarde verbinden dat men gehouden is aan volledige medewerking bij onderzoeken van de gemeentelijke rekenkamercommissie.

Uit een oogpunt van zorgvuldigheid krijgt de onderzochte partij gelegenheid om op het ontwerprapport van de commissie te reageren. De minimumtermijn is in de verordening aangegeven. Verder is uitgangspunt dat de commissie in beslotenheid vergadert, doch dat de rapporten openbaar zijn.

Artikel 10

Dit artikel regelt hoe de commissie met het budget moet omgaan en is in enigszins gewijzigde vorm overgenomen uit de modelverordening. De commissie zal daarbij rekening moeten houden met hetgeen in de samenwerkingsovereenkomst tussen de gemeenten Berkelland, Bronckhorst, Lochem en Montferland is vastgelegd.

Artikel 11

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.