Regeling vervallen per 01-05-2011

Beleids-en uitvoeringsregels bijzondere bijstand 2007

Geldend van 20-06-2007 t/m 30-04-2011 met terugwerkende kracht vanaf 01-06-2007

Intitulé

Beleids-en uitvoeringsregels bijzondere bijstand 2007

Het college van de gemeente Berkelland,

 

gelet op de bepalingen in artikel 35 van de Wet werk en bijstand en de bepalingen in de Algemene wet bestuursrecht;

 

overwegende dat het noodzakelijk is aanvullende regels te geven met betrekking tot de kostensoorten van de bijzondere bijstand;

 

besluit vast te stellen de Beleids- en uitvoeringsregels bijzondere bijstand 2007:

 

 

Inleiding

De bijstand ter voorziening in bijzondere noodzakelijke kosten van het bestaan is geregeld in hoofdstuk 4 van de Wet werk en bijstand (hierna: WWB). In artikel 35 is bepaald dat bijzondere bijstand wordt verstrekt voor de bijzondere, noodzakelijke kosten van het bestaan die als gevolg van individuele omstandigheden niet uit de bijstandsnorm, de langdurigheidstoeslag, het vermogen en het inkomen, voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm, kunnen worden voldaan.

Niet de aard van de kosten is bepalend, maar de omstandigheden van belanghebbende. De landelijk geregelde bijstandsnorm en de eventueel daarop verleende toeslag zal in de regel toereikend zijn voor de noodzakelijke bestaanskosten.

Als verdere bijstand nodig is, kan de reden daarvoor alleen zijn dat belanghebbende in bijzondere omstandigheden verkeert waardoor hij kosten heeft:

die hoger zijn dan waarin de algemene bijstand voorziet, en

waarvoor geen of niet volledig beroep op een aan de bijstand voorliggende voorziening kan worden gedaan.

De beoordeling van die bijzondere omstandigheden is aan burgemeester en wethouders die mandaat hebben verleend aan de consulent van de cluster werk, zorg en inkomen. De landelijk geldende wettelijke voorschriften beperken zich tot de hoofdzaken en geven gemeenten veel ruimte tot het maken van eigen beleid. Deze beleids- en uitvoeringsregels schetsen de kaders waarbinnen bijzondere bijstand kan worden verleend. Gezien het karakter van de bijzondere bijstand is deze niet uitputtend: met andere woorden zoveel als mogelijk is, is geprobeerd situaties in deze instructie te vangen. Aangezien het recht op bijzondere bijstand niet naar kostensoort is begrensd kan de opsomming ook nooit uitputtend zijn. Bepalend is dat er sprake is van kosten die uit bijzondere individuele omstandigheden voortkomen en die in het concrete geval als noodzakelijk moeten worden aangemerkt.

Algemeen, generiek inkomensbeleid is voorbehouden aan het Rijk; de gemeenten hebben geen bevoegdheden om op lokaal niveau een categoriaal beleid inzake bijzondere inkomensaanvulling te voeren.

Uitgaande van het maatwerkprincipe past het dat burgemeester en wethouders slechts bijzondere bijstand verlenen aan personen bij wie is vastgesteld dat de betreffende kosten in het voorliggende individuele geval ook daadwerkelijk noodzakelijk zijn en of ze daadwerkelijk gemaakt zijn. Er dient dus altijd een toetsing aan de omstandigheden van het individuele geval plaats te vinden. Een op de omstandigheden van belanghebbende toegesneden onderzoek naar de noodzaak van de kosten kan achterwege blijven, wanneer burgemeester en wethouders vanwege het bestaan van een voorliggende, passende en toereikende voorziening niet bevoegd is om bijzondere bijstand te verstrekken.

Daar waarin deze beleidsregels niet voorzien is het Handboek Wet werk en bijstand (WWB) van Schulinck BV van toepassing.

3. Criteria van de bijzondere bijstand

3.1 Artikel 35 WWB

Onverminderd paragraaf 2.2 van de WWB, heeft de alleenstaande of het gezin recht op bijzondere bijstand voor zover de alleenstaande of het gezin niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de langdurigheidstoeslag, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm, waarbij artikel 31, tweede lid, en artikel 34, tweede lid, niet van toepassing zijn.

Het college bepaalt het begin en de duur van de periode waarover het vermogen en het inkomen in aanmerking wordt genomen.

3.2 Voor het recht op bijzondere bijstand moet men voldoen aan de volgende voorwaarden

Voor het recht op bijzondere bijstand moet men voldoen aan de voorwaarden genoemd in artikel 11 van de WWB. Voor sommige voorwaarden geldt dat ook de partner aan de voorwaarde moet voldoen (artikel 11, lid 4 WWB). Er gelden de volgende voorwaarden:

Nederlander zijn of daarmee gelijkgesteld

In Nederland wonen en verblijven

De kosten zijn aan Nederland verbonden

Daarnaast gelden de voorwaarden:

Niet zijn uitgesloten van het recht op bijstand

De kosten zijn bijzonder en noodzakelijk

Men heeft onvoldoende draagkracht

Geen recht op bijstand bestaat voor zover een beroep kan worden gedaanop een voorliggende voorziening die, gezien haar aard en doel, wordtgeacht voor de belanghebbende toereikend en passend te zijn. Het recht opbijstand strekt zich evenmin uit tot kosten die in de voorliggendevoorziening als niet noodzakelijk worden aangemerkt (artikel 15 WWB)

3.3 Bijstand op grond van zeer dringende redenen (artikel 16 lid 1 WWB)

Artikel 16 lid 1 WWB geeft burgemeester en wethouders de mogelijkheid in geval van zeer dringende redenen toch bijstand te verstrekken wanneer geen recht op bijstand bestaat. Hiervan is slechts zeer zelden sprake. Alleen het feit dat men niet voldoende inkomen of vermogen heeft om te voorzien in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan, wordt niet aangemerkt als een zeer dringende reden om bijstand te verlenen. Het moet gaan om een acute noodsituatie, oftewel een situatie die van levensbedreigende aard is of blijvend ernstig (geestelijk of lichamelijk) letsel of invaliditeit tot gevolg kan hebben. Bij medische klachten als gevolg waarvan in de toekomst een levensbedreigende situatie kan ontstaan bestaat geen recht op bijstand. Er moet worden bekeken of de noodsituatie door de aanvrager zelf is ontstaan. Daarnaast moet vaststaan dat de behoefte aan bijstand op geen enkele andere manier kan worden verholpen, zodat het verlenen van bijstand volstrekt onvermijdelijk is.

4. Noodzaak van de bijzondere bijstand

4.1 De beoordeling aanvraag bijzondere bijstand

De Centrale Raad van Beroep leidde met name uit artikel 39 lid 1 Abw, de voorloper van artikel 35 lid 1 WWB, een dwingende volgorde af waarin het college de diverse aspecten van het recht op bijzondere bijstand diende te beoordelen. Gezien de grote gelijkenis tussen artikel 35 lid 1 WWB en artikel 39 lid 1 Abw, moet er van worden uitgegaan dat de jurisprudentie terzake overeenkomstig van toepassing is. Daarmee dient bij de beoordeling van het recht op bijzondere bijstand de volgende volgorde te worden aangehouden:

Betreft het (aantoonbare) noodzakelijke kosten van het bestaan? Zo ja, beoordeel dan vraag 2. Zo nee, wijs de aanvraag af.

Betreft het kosten waarin wordt voorzien? Zo nee, beoordeel dan vraag 3. Zo ja, wijs de aanvraag af.

Is er sprake van bijzondere omstandigheden in het individuele geval? Zo ja, beoordeel dan vraag 4, zo nee wijs de aanvraag af.

Kunnen de kosten worden voldaan uit de aanwezige middelen? Zo nee, wijs de aanvraag toe. Zo ja, wijs de aanvraag af.

Zoals uit de zinsnede 'naar het oordeel van het college' in artikel 35 lid 1 WWB blijkt, heeft het college bij de beantwoording van de vragen of de kosten kunnen worden voldaan uit een inkomen ter hoogte van de bijstandsnorm (hetgeen ook een onderdeel vormt van de beantwoording van vraag 2), de langdurigheidstoeslag, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm (vraag 4) een (wettelijke) beoordelingsvrijheid. Bij de beantwoording van de vragen of er sprake is van noodzakelijke kosten van het bestaan (vraag 1) en van bijzondere omstandigheden (vraag 3) heeft het college daarentegen géén beoordelingsvrijheid (maar wel een zekere beoordelingsruimte).

Het is onjuist om een aanvraag om bijzondere bijstand slechts te beoordelen in het kader van het ter zake gevoerde beleid, en na te laten om te beoordelen of er in de situatie van belang-hebbende sprake is van uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten, in andere woorden, om na te laten vraag 1 en vraag 3 te beantwoorden.

Zie ook hoofdstuk 7, paragraaf 7.2 (recht op bijzondere bijstand) van Schulinck.

4.2 De noodzaak van de bijstandsverlening

Voor het recht op bijzondere bijstand moet er sprake zijn van noodzakelijke kosten die ontstaan zijn door een bijzondere situatie. Het is niet mogelijk alle voorkomende noodzakelijke kosten en situaties te benoemen die aanleiding kunnen zijn voor het recht op bijzondere bijstand. De bijstand wordt afgestemd op de individuele omstandigheden.

4.3 De kosten zijn noodzakelijk als men aan de volgende voorwaarden voldoet:

Men moet de kosten daadwerkelijk maken Als men geen kosten maakt of heeft gemaakt, is verstrekking van bijzondere bijstand niet mogelijk.

Persoonlijke omstandigheden

De gemeente beoordeelt of de kosten in de persoonlijke situatie noodzakelijk zijn. Kosten die over het algemeen niet noodzakelijk zijn, kunnen in de specifieke situatie van de aanvrager wel noodzakelijk zijn. Men kan bijvoorbeeld denken aan een gehoorapparaat. Ook niet-medische omstandigheden kunnen kosten noodzakelijk maken.

Er geen sprake is van een voorliggende voorziening.

Er geen sprake is van een tekort schietend besef van verantwoordelijkheid.

De gemeente kan vaststellen dat de gemaakte kosten noodzakelijk zijn Als men de kosten al heeft betaald, dan is het soms niet mogelijk dat men hiervoor nog bijzondere bijstand ontvangt, omdat de gemeente niet meer kan beoordelen of de kosten noodzakelijk waren. Als men bijzondere bijstand wil voor de vervanging van iets, dan moet de gemeente voordat men het vervangt, kunnen onderzoeken of de vervanging noodzakelijk is.

De noodzaak tot aanschaf en/of vervanging was niet voorzienbaar én

buiten toedoen van de belanghebbende kon voor deze kosten niet worden gereserveerd én

buiten toedoen van de belanghebbende, kan niet in deze kosten worden voorzien door middel van gespreide betaling achteraf.

Voorbeelden:

a. Vervanging gebruiksgoed

Men vraagt bijzondere bijstand voor een nieuwe koelkast. De gemeente wil onderzoeken of de oude koelkast stuk is. Men heeft de oude koelkast al weggedaan. Aangezien het niet duidelijk is voor de gemeente of men een nieuwe koelkast nodig had, kan de gemeente in dit geval besluiten geen bijzondere bijstand te verstrekken.

b. Verlies goederen door diefstal

Het feit dat een duurzaam gebruiksgoed wordt gestolen kan als zodanig niet worden gezien als bijzondere individuele omstandigheid waardoor kosten moeten worden gemaakt waar-voor men in het algemeen niet wordt gesteld. Het college moet ook in dit geval beoordelen of belanghebbende voor deze kosten heeft kunnen reserveren of een lening heeft kunnen afsluiten.

c. Schulden

Het ontbreken van (voldoende) reserveringsruimte, in verband met de verplichte aflossing van schulden, is geen bijzondere omstandigheid in het individuele geval op grond waarvan het mogelijk is om bijzondere bijstand te verlenen. Schulden dan wel het ontbreken van voldoende reserveringsruimte als gevolg daarvan, kunnen niet worden afgewenteld op de WWB.

d. Eisen van de samenleving Voor de beoordeling van het recht op bijzondere bijstand is niet bepalend of de kosten, gelet op hun aard, naar de eisen van de samenleving als niet noodzakelijk kunnen worden aangemerkt, maar zijn de omstandigheden in het individuele geval bepalend

4.4 De kosten zijn niet noodzakelijk in de volgende situaties:

Er is sprake van niet-ontvangen inkomsten/gederfd inkomen

Het niet ontvangen van bepaalde inkomsten zijn geen kosten. In dit verband oordeelde de CRvB dat bij een verminderde teruggave van belastinggelden niet gesproken kan worden van kosten als bedoeld in artikel 35 lid 1 WWB. In deze zaak werd de in de vorm van een geldlening verstrekte bijstand achteraf omgezet in bijstand om niet. De belastingdienst telde de bijstand om niet vervolgens op bij het inkomen over het betreffende jaar en verminderde de teruggave van belastinggelden. Verlening van bijstand ter compensatie van de verminderde belastingteruggave is niet mogelijk.

Kosten voldaan

Uit artikel 11 lid 1 WWB vloeit voort dat in beginsel geen plaats is voor bijstands-verlening voor kosten waarin ten tijde van de aanvraag reeds is voorzien.

Men kiest een duurdere voorziening dan strikt noodzakelijk is Er is bijvoorbeeld sprake van een keuze voor een duurdere voorziening in de volgende situatie: Men moet de woning inrichten en koopt een laminaatvloer. Men had ook een goedkopere vloer kunnen kopen van linoleum. De gemeente kan beslissen in dit geval helemaal geen bijzondere bijstand te verstrekken of alleen bijzondere bijstand te verstrekken voor de goedkopere voorziening. De hogere kosten moet men in dat laatste geval zelf betalen. In beginsel komt alleen de goedkoopst adequate voorziening voor bijzondere bijstand in aanmerking.

Men had de kosten kunnen voorkomen doordat er een (gratis) alternatief is

Iemand anders dan aanvrager moet de kosten betalen Als de kosten door iemand anders zijn gemaakt of als iemand anders de kosten moet betalen, dan heeft men geen recht op bijzondere bijstand. 

Men vraagt bijzondere bijstand voor een lening die al is afgelost

4.5 Kosten die in ieder geval niet in aanmerking komen voor bijzondere bijstand

Geen noodzaak op grond van de wet (artikel 14 WWB)

Kosten met betrekking tot de volgende zaken worden in ieder geval niet tot de noodzakelijke kosten van het bestaan gerekend:

  • -

    het voldoen aan alimentatieverplichtingen;

  • -

    de betaling van een boete;

  • -

    kosten van geleden of toegebrachte schade (zo komen bijvoorbeeld de kosten van geleden brandschade of geleden schade ten gevolge van een ongeval niet voor bijstandsverlening in aanmerking);

  • -

    vrijwillige premiebetaling in het kader van een publiekrechtelijke verzekering (vrijwillige verzekering in het kader van de AOW);

  • -

    kosten van medische handelingen en verrichtingen die gerekend kunnen worden tot de ontwikkelingsgeneeskunde als bedoeld in de Wet op bijzondere medische verrichtingen, of wanneer zodanige medische behandelingen en verrichtingen buiten Nederland plaatsvinden.

Indien vaststaat dat het gaat om kosten met betrekking tot geleden of toegebrachte schade, dan is bijstandsverlening - ook bij het bestaan van zeer dringende redenen - uitgesloten op grond van artikel 14 WWB. Niet van belang is of belanghebbende ter zake van de geleden schade dan wel het dekken van het risico van de kosten daarvan tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan kan worden verweten. Ook de toetsing aan artikel 35 lid 1 WWB komt niet aan de orde.

Zoals uit de zinsnede ‘in ieder geval’ blijkt, is geen limitatieve opsomming beoogd. Alleen de belangrijkste kostensoorten die in de jurisprudentie consequent als niet noodzakelijk worden aangemerkt, zijn in artikel 14 WWB opgenomen. 

4.6 De hoogte van de bijzondere bijstand

Als bijstand of een lening wordt verstrekt voor de diverse kostensoorten, genoemd in hoofdstuk 6, dan wordt de hoogte van de bijstand bepaald op de reële noodzakelijke kosten.

In het kader van de WWB kan geen rekening worden gehouden met alle bij belanghebbende levende wensen en verlangens inzake de vergoeding van bepaalde kosten. In beginsel komt alleen de goedkoopst adequate voorziening voor bijzondere bijstand in aanmerking.

Alleen de meerkosten komen voor bijzondere bijstandsverlening in aanmerking. De kosten die normaal gesproken voor rekening van de belanghebbende komen, worden afgetrokken van de te verstrekken bijstand.

In voorkomende situaties wordt voor de hoogte van de bijzondere bijstand verwezen naar de prijzengids van het Nationaal instituut voor budgetvoorlichting (Nibud) en/of de dieetlijst van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Het betreft hier maximum bedragen, er kan minder bijstand worden verstrekt maar niet meer.

5. Vormen van bijzondere bijstand

Bijzondere bijstand kan in verschillende vormen worden verleend. De bijzondere bijstand, wordt in beginsel om niet verleend (artikel 48 lid 1 WWB). De WWB kent echter ook andere vormen van bijstandsverlening, zoals een geldlening of een verstrekking in natura.

In afwijking van artikel 48 WWB bepaalt artikel 51 lid 1 WWB dat voor de vorm waarin de bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen wordt verstrekt de volgende voorkeur geldt, met dien verstande dat de verlening van bijzondere bijstand eerst aan de orde is indien een geldlening via de normale kredietverlenende instanties niet mogelijk is:

als borgtocht bij een geldlening via de normale kredietverlenende instanties als vaststaat dat, zonder optreden van de bijstand als borg, de lening door de kredietverlenende instelling niet zal worden verstrekt;

als leenbijstand;

als bijstand om niet.

Artikel 51 WWB - Duurzame gebruiksgoederen

Bijzondere bijstand voor de kosten van noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen kan worden verleend in de vorm van een geldlening of borgtocht, dan wel in de vorm van een bedrag om niet.

Indien een geldlening als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt, stemt het college de aflossingsbedragen en de duur van de aflossing mede af op de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van de belanghebbende.

Uitgangspunt van de WWB dat de bijstandsnorm toereikend is dat de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan moeten worden betaald uit de eigen middelen (inkomen en vermogen). Dit geldt ook voor de noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen, zoals bijvoorbeeld wasmachine, meubels, inrichtingskosten, babyuitzet. Of de kosten van een woning(her)inrichting.

Men wordt geacht voor deze kosten te reserveren dan wel deze te financieren via gespreide betaling achteraf. Zie ook de paragrafen 9.10 en 9.32 van deze beleidsregels.

Omdat de duurzame gebruiksgoederen tot de algemeen noodzakelijke bestaanskosten behoren,

waarvoor de belanghebbende dient te reserveren, wordt bij de bepaling van de hoogte van de te verlenen bijstand de liquide (te maken) geldmiddelen in de beoordeling betrokken.

Bij de bepaling van de hoogte van de bijstand moet het bedrag dat men redelijkerwijs had kunnen reserveren (voorzienbaarheid van de verhuizing) in mindering worden gebracht.

De mogelijkheid van een lening bij een kredietbank zo nodig met behulp

van een borgstelling in het kader van de WWB zal eveneens onderzocht moeten worden. Als dit niet tot de mogelijkheden behoort, komt pas een lening door de gemeente en eventueel bijstandsverlening om niet in aanmerking.

Voor de maximale hoogte van de noodzakelijke kosten van de aanschaf van duurzame gebruiksgoederen wordt uitgegaan van de richtlijnen ingevolge de NIBUD-normen.

Bij een onvoorzienbare noodzaak tot aanschaf of bij duurzame gebruiksgoederen, die niet tot de algemeen gebruikelijke behoren, is bijzondere bijstand om niet mogelijk.

De looptijd van de geldlening is maximaal 36 maanden. In de situatie dat men heeft nagelaten geheel of gedeeltelijk te reserveren of een niet-noodzakelijke lening heeft afgesloten, kan, afhankelijk van de mate van het ongenoegzaam betoond besef van verantwoordelijkheid, de aflossingstermijn op maximaal 60 maanden worden gesteld. Na drie of in laatstgenoemd geval vijf jaar regelmatige en volledige aflossing wordt het restant van de lening buiten invordering gesteld.

De aanvraag wordt in beginsel in de volgende volgorde bekeken:

5.1 Om niet

Als hoofdregel geldt dat bijzondere bijstand “om niet” wordt verstrekt. Dit betekent dat men de bijzondere bijstand in principe niet hoeft terug te betalen. Soms mag de gemeente besluiten om de bijzondere bijstand in de vorm van een lening of borgtocht te verstrekken. In het algemeen is het zo dat in dat geval eerst bekeken moet worden of de belanghebbende bij de Stadsbank Oost Nederland een lening kan krijgen.

5.2 Leenbijstand

In de volgende situaties kan de gemeente besluiten dat de bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening wordt verstrekt:

Men heeft op korte termijn voldoende inkomen of vermogen om de kosten te betalen De gemeente kan besluiten de bijstand in de vorm van een lening te verstrekken als de verwachting is dat men op korte termijn voldoende inkomen en/of eigen vermogen zal hebben om over de betreffende periode (zelf) de bijzondere kosten te betalen. Als bijvoorbeeld al vaststaat dat men een forse erfenis krijgt, maar deze is nog niet aan de belanghebbende uitbetaald, dan kan de gemeente tot het moment van uitbetaling van de erfenis bijzondere bijstand verlenen in de vorm van een geldlening. Zodra men de inkomsten of het vermogen heeft ontvangen, kan de gemeente de belanghebbende verplichten de lening terugbetalen.

Men heeft zelf schuld heeft aan de noodzaak van de bijstandsverlening De gemeente kan de bijstand in de vorm van een geldlening verstrekken als het beroep op bijzondere bijstand te voorkomen was. Hiervan is bijvoorbeeld sprake als men een groot eigen vermogen had, maar dit te snel heeft opgemaakt en men daardoor eerder dan noodzakelijk een beroep op bijzondere bijstand moet doen.

Men heeft de bijzondere bijstand nodig voor het betalen van een waarborgsom De gemeente kan besluiten de bijstand in de vorm van een geldlening te verstrekken als men bijzondere bijstand nodig heeft voor een waarborgsom. De verhuurder kan een waarborgsom vragen om op die manier geld achter te houden voor het geval dat men een huurachterstand heeft of dat men schade aan de woning heeft veroorzaakt. Men kan geen bijzondere bijstand “om niet” krijgen voor een waarborgsom, aangezien men de borgsom normaal gesproken weer terug krijgt. Zodra men de waarborgsom terugkrijgt, kan de gemeente de belanghebbende verplichten de lening terug te betalen.

Men heeft bijzondere bijstand nodig om (een deel van) de schulden af te lossen Als men problematische schulden heeft, dan heeft men in principe geen recht op leenbijstand. Men moet eerst proberen om met schuldhulpverlening de schulden op te lossen. In zeer dringende situaties is het toch mogelijk dat de gemeente leenbijstand verstrekt voor schulden. Voorwaarde is wel dat het ook met een borgtocht van de gemeente niet mogelijk is om schuldhulpverlening (in de vorm van een saneringskrediet) te krijgen. Verder zal worden beoordeeld of er sprake is van zeer dringende redenen die het noodzakelijk maken dat men toch bijstand krijgt. De gemeente kan dan besluiten de bijstand in de vorm van een lening te verstrekken. Het hebben van zeer veel schulden is op zich geen zeer dringende situatie, er moeten ook andere bijzondere omstandigheden zijn.

Men heeft niet gespaard voor de aanschaf van duurzame gebruiksgoederen Van de belanghebbende wordt verwacht dat hij/zij voor de aanschaf of vervanging van duurzame gebruiksgoederen spaart. Dit geldt ook als men een inkomen op of rond bijstandsniveau heeft. Als men niet (voldoende) heeft kunnen sparen en daarom bijzondere bijstand aanvraagt, dan kan de gemeente besluiten de bijzondere bijstand in de vorm van een lening te verstrekken.

5.3 Borgtocht

Bijstand in de vorm van borgtocht kan worden verleend indien het verzoek van belanghebbende tot verlening van de geldlening door de Stadsbank Oost Nederland (SON) is afgewezen vanwege diens beperkte mogelijkheden tot terugbetaling. De borgtocht is noodzakelijk om de geldlening alsnog doorgang te doen vinden.

In het hoofdstuk 9 over de kostensoorten wordt aangegeven wanneer welke vorm van bijstandsverlening in aanmerking komt.

5.4 Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid

Op grond van artikel 48 lid 2 onderdeel b WWB kan het college de bijstand in de vorm van een geldlening of borgtocht verstrekken indien de noodzaak tot bijstandsverlening het gevolg is van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan. Hierbij moet gedacht worden aan situaties waarin de betrokkene door eigen toedoen een beroep op de bijstand moet doen. Bijvoorbeeld het te snel interen op een vermogensoverschot.

Op grond van artikel 48 lid 2 onderdeel b WWB kan het college de totale bijstand die verleend wordt tot het moment waarop belanghebbende een beroep op bijstand zou hebben gedaan als hij niet tekort zou zijn geschoten in zijn besef van verantwoordelijkheid, verstrekken als een lening. Maar het college is ook bevoegd om een kortere duur te hanteren.

Het omzetten van de vorm van de bijstand in een geldlening of borgtocht met toepassing van artikel 48 lid 2 onderdeel b WWB mag niet eerder plaatsvinden dan het moment waarop de handeling heeft plaatsgevonden waardoor de belanghebbende blijk heeft gegeven van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid.

5.5 Afstemming

Burgemeester en wethouders kunnen bij een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid in combinatie met of als alternatief voor het geheel of gedeeltelijk verlenen van de bijstand in de vorm van een geldlening, de bijstand verlagen met toepassing van de afstemmingsverordening (artikel 3 lid 2 en 3 van de gemeentelijke afstemmingsverordening).

5.6 Bepaling van de aflossingscapaciteit

De hoogte van de aflossingsbedragen wordt door personen met een inkomen ter hoogte van de bijstandsnorm (ongeacht de samenstelling van dit inkomen) vastgesteld op ten minste 6% van de som van de toepassing zijnde theoretische bijstandsnorm.

De aflossingsbedragen worden hoger vastgesteld als een inkomen boven de norm wordt genoten. De totaal door de belanghebbende te betalen bedragen worden zo vastgesteld dat hij ten minste blijft beschikken over beslagvrije voet.

Op grond van artikel 51, tweede lid, van de WWB kunnen de aflossingsbedragen en/of de duur van de aflossing gewijzigd worden afhankelijk van de omstandigheden van persoon en gezin.

Indien gedurende drie jaar (in sommige situaties vijf jaar) volledig aan de aflossingsverplichtingen is voldaan, wordt het resterende bedrag van de lening geacht als bijstand om niet te zijn verstrekt. Indien na drie jaar (c.q. vijf jaar) niet volledig aan de aflossingsverplichtingen is voldaan, wordt net zolang afgelost totdat het achterstallige bedrag alsnog is afgelost.

6. Procedure

6.1 Aanvraagformulieren

De bijzondere bijstand moet bij burgemeester en wethouders op een daartoe ontworpen formulier worden aangevraagd. Bijzondere bijstand moet altijd schriftelijk worden aangevraagd. De aanvrager moet hiervoor een aanvraagformulier invullen, ondertekenen en bewijsstukken inleveren (aantoonplicht).

De gemeente Berkelland kent vier verschillende soorten aanvraagformulieren:

-extra verkorte aanvraagformulier bijzondere bijstand (1);

verkorte aanvraagformulier bijzondere bijstand (2);

onderzoeksformulier voortzetting periodieke bijzondere bijstand (3);

1e aanvraag- en inlichtingenformulier bijzondere bijstand (4).

De aanvraagformulieren zijn genummerd. Op deze manier zijn de aanvraagformulieren voor zowel de klant als de medewerker beter herkenbaar.

De aanvraagformulieren en de declaratieformulieren voor de bijzondere bijstand kan men ophalen bij de Gemeentewinkel in Borculo en bij de Servicepunten in Eibergen, Ruurlo en Neede van de gemeente Berkelland.

Men kan ook telefonisch een aanvraagformulier opvragen bij de Gemeentewinkel of via de contactpersoon bij de cluster Werk, zorg en inkomen (0545-250 250). Er wordt dan een aanvraagformulier en een formulier, waarop staat welke bewijsstukken de gemeente nodig heeft, naar de aanvrager opgestuurd.

Hieronder vindt men een korte omschrijving wanneer men welk aanvraagformulier het beste kan gebruiken.

6.1.1 Extra verkorte aanvraagformulier bijzondere bijstand (1)

Dit aanvraagformulier is voor het snel en eenvoudig afhandelen van bepaalde individuele bijzondere bijstandsaanvragen.

Het gaat om bijzondere bijstandsaanvragen van:

klanten die een bijstandsuitkering ontvangen van de gemeente Berkelland;

klanten met een eigen inkomen die reeds bijzondere bijstand ontvangen van de gemeente Berkelland waarvan de draagkrachtperiode is vastgesteld en nog lopend is.

Alleen voor de volgende kosten kan men via het extra verkorte aanvraagformulier bijzondere bijstand aanvragen:

kosten die gedeeltelijk door Menzis zijn vergoed (tandartskosten, dieetkosten,

alternatieve geneeswijze, psychotherapie, gehoorapparaten, pedicurekosten);

eigen bijdrage rechtsbijstand (advocaatkosten);

kosten van bewindvoering;

Regeling Chronisch zieken, gehandicapten en ouderen;

Let op:

Men kan alleen gebruik maken van het extra verkorte aanvraagformulier wanneer het om éénmalige kosten gaat of ziektekosten die gedeeltelijk door de zorgverzekeraar zijn vergoed;

bij ziektekosten moet men altijd een notaspecificatie van de zorgverzekeraar bijvoegen. Zonder notaspecificatie van de zorgverzekeraar wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.

6.1.2 Verkorte aanvraagformulier bijzondere bijstand (2)

Dit aanvraagformulier is bedoeld voor het afhandelen van bijzondere bijstandsaanvragen waarbij het inkomen en het vermogen van de klant reeds bij de gemeente Berkelland bekent is. Het gaat om bijzondere bijstandsaanvragen van:

klanten die een bijstandsuitkering ontvangen van de gemeente Berkelland en bij de aanvraag bijzondere bijstand kan geen gebruik worden gemaakt van het extra verkorte aanvraagformulier;

klanten met een eigen inkomen die reeds bijzondere bijstand ontvangen waarvan de draagkrachtperiode is vastgesteld en nog lopend is. Daarnaast kan er bij de aanvraag bijzondere bijstand geen gebruik worden gemaakt van het extra verkorte aanvraagformulier.

6.1.3 Onderzoeksformulier voortzetting periodieke bijzondere bijstand (3)

Dit aanvraagformulier is bedoeld voor het afhandelen van bijzondere bijstandsaanvragen in het kader van de voortzetting van de periodieke bijzondere bijstand.

Het gaat om bijzondere bijstandsaanvragen van:

klanten die voor dezelfde kosten opnieuw een beroep willen doen op de bijzondere bijstand, maar waarvan het draagkrachtjaar reeds > 1 maand is verlopen. Het gaat om cliënten met een eigen inkomen die al wel eerder bijzondere bijstand hebben ontvangen van de gemeente Berkelland.

6.1.4 1e aanvraag- en inlichtingenformulier bijzondere bijstand (4)

Dit aanvraagformulier is bedoeld voor het afhandelen van bijzondere bijstandsaanvragen waarbij het inkomen en vermogen van de klant nog niet bij de gemeente Berkelland bekend is.Het gaat om bijzondere bijstandsaanvragen van:

klanten met een eigen inkomen die voor de 1e keer een beroep willen doen op de bijzonder bijstand. Er is dus nog geen draagkrachtjaar vastgesteld.

6.1.5 Aandachtspunten formulieren:

voor een volgende aanvraag bijzondere bijstand voor nieuwe bijzondere kosten binnen het draagkrachtjaar dient men gebruik te maken van het extra verkorte of het verkorte aanvraagformulier bijzondere bijstand (afhankelijk van de kostensoort);

tijdens het draagkrachtjaar dient men via het declaratieformulier nota’s te declareren van de bijzondere kosten waarvoor reeds bijzondere bijstand is toegekend.

6.2 Bewijsstukken

Wanneer men bijzondere bijstand aanvraagt heeft de gemeente bewijsstukken nodig van de bijzondere noodzakelijke kosten die zijn of worden gemaakt. Verder heeft de gemeente bewijsstukken nodig van het inkomen en vermogen van de aanvrager.

6.2.1 Men ontvangt een bijstandsuitkering van de gemeente Berkelland

De aanvrager dient alleen het aanvraagformulier en bewijsstukken van de bijzondere kosten die men heeft gemaakt of gaat maken in te leveren.

De gegevens over het inkomen en vermogen zijn al bij de gemeente bekend. Deze gegevens hoeven niet nog een keer ingeleverd te worden.

6.2.2 Men heeft een eigen inkomen, maar heeft onlangs (binnen het draagkrachtjaar, zie 7.1) nog bijzondere bijstand ontvangen van de gemeente Berkelland

Men dient alleen het aanvraagformulier en bewijsstukken van de bijzondere kosten die men heeft of gaat maken in te leveren. De gegevens over het inkomen en vermogen zijn al bij de gemeente bekend en hoeven niet nog een keer ingeleverd te worden.

6.2.3 Men heeft een eigen inkomen en men heeft nog niet eerder bijzondere bijstand

aangevraagd bij de gemeente Berkelland

Om te kunnen beoordelen of men recht heeft op bijzondere bijstand heeft de gemeente gegevens nodig van het inkomen en vermogen. Hiervoor dient men het aanvraagformulier in te vullen en samen met de bewijsstukken van het inkomen en vermogen in te leveren.

Op dit aanvraagformulier worden vragen gesteld over het inkomen, vermogen en de woonsituatie. Aan de hand van het inkomen en vermogen stelt de gemeente een draagkrachtjaar vast (zie 7.1).

6.2.4 De volgende bewijsstukken heeft de gemeente hiervoor nodig:

een geldig legitimatiebewijs (ook van de eventuele partner, geen rijbewijs);

gegevens over de inkomsten van de afgelopen drie maanden;

arbeidsovereenkomst/toekenningsbeschikking van de uitkering

loonstrookjes/uitkeringspecificaties

voorlopige teruggaaf van de Belastingdienst (heffingskortingen);

gegevens over het vermogen;

bankafschriften van al de bank- en/of spaarrekeningen van de afgelopen drie maanden (ook die van de inwonende minderjarige kinderen)

kentekenbewijs van de auto, deel 2

bewijsstukken van de eventuele schulden

gegevens over de eventuele eigen woning;

hypotheekakte

bewijsstukken betaling lasten eigen woning: opstalverzekering, OZB, onderhoudskosten en rijkssubsidie

beschikking van de zorgtoeslag en de huurtoeslag;

polis van de inboedelverzekering;

polis van de ziektekostenverzekeraar;

bewijsstukken en betalingsbewijzen van de bijzondere noodzakelijke kosten.

6.3 Indienen aanvraagformulier en bewijsstukken

Een aanvraag om bijzondere bijstand moet in beginsel worden ingediend voordat, of vlak nadat, de kosten zijn gemaakt, als regel binnen één maand:

a) indien de noodzaak nog moet worden vastgesteld dient de aanvrager de aanvraag vooraf in te dienen in verband met de indicatiestelling;

b) indien er sprake is van een eigen bijdrage (bijvoorbeeld van Menzis) dan is de noodzaak daarmee aangetoond en dient de aanvrager binnen een maand nadat hij op de hoogte is van de kosten van de eigen bijdrage een aanvraag in te dienen.

Wanneer er niet binnen één maand nadat de kosten zijn gemaakt bijzondere bijstand wordt aangevraagd, wordt de aanvraag afgewezen.

6.4 Ingangsdatum bijzondere bijstand

De ingangsdatum van de bijzondere bijstand wordt in beginsel niet eerder gesteld dan op de eerste dag van de maand waarin de aanvraag is ingediend.

Periodieke bijzondere bijstand wordt toegekend voor een periode van twaalf maanden beginnende op de eerste dag van de maand waarin de aanvraag is ingediend.

In beginsel verbiedt artikel 44 lid 1 WWB bijstandsverlening vanaf een eerdere datum dan de datum waarop belanghebbende zich heeft gemeld voor de aanvraag. Echter, onder bijzondere omstandigheden is bijstandsverlening met terugwerkende kracht wel mogelijk.

In de aard van de bijzondere omstandigheden, waardoor het recht op bijzondere bijstand is ontstaan, kan besloten liggen dat het indienen van een aanvraag voordat de kosten opkomen niet in álle gevallen mogelijk is.

6.5 Overige bijzonderheden

Als de belanghebbende bijzondere bijstand toegekend krijgt, wordt ambtshalve beoordeeld of hij/zij recht heeft op tegemoetkoming in het kader van het minimabeleid en/of op de regeling chronisch zieken.

De regeling chronisch zieken wordt hoogstens één keer per draagkrachtjaar toegekend.

De bijdrage op grond van de regeling Studiekosten kinderen 12 tot 18 jaar geldt voor het studiejaar waarin de kosten zijn betaald.

Voor kosten die in de periode van het draagkrachtjaar zijn toegekend kan volstaan worden met het invullen van declaratieformulieren plus de bewijsstukken.

Dit geldt ook als er een toekenning heeft plaatsgevonden op grond van het minimabeleid en voor de schoolkosten.

Indien het draagkrachtjaar is afgelopen moeten de nota’s over de laatste maand als regel binnen één maand na afloop van het draagkrachtjaar ingediend zijn.

Aan de bijstand wordt de voorwaarde verbonden dat deze wordt aangewend voor het opgegeven en beoordeelde doel en rekeningen worden bewaard en desgevraagd ter inzage worden verstrekt.

6.6 Voortgangsonderzoek

In de elfde maand wordt door de administratie een voortgangsonderzoek opgeboekt. De klantmanager deelt de belanghebbende schriftelijk mede dat de periode is verlopen. Indien men in aanmerking wil komen voor voortzetting van de bijstand een nieuw formulier moet invullen, te weten het onderzoeksformulier voortzetting periodieke bijzondere bijstand (zie formulier 3).

6.7 Medische en sociale adviezen

Voor de beoordeling van de noodzakelijkheid van bijzondere kosten is in sommige gevallen een medisch en/of sociaal onderzoek en advies vereist.

De gemeente raadpleegt een onafhankelijke, medische adviseur/instantie (bijvoorbeeld CIZ).

Dit is niet noodzakelijk bij eigen bijdragen waarbij de noodzaak reeds is vastgesteld door de voorliggende voorziening. Ook andere omstandigheden kunnen kosten noodzakelijk maken.

Bij kosten lager dan € 250,00 hoeft geen medisch en/of sociaal advies van een onafhankelijke instantie te worden gevraagd.

Indicatie kan in de regel slechts vooraf worden gesteld. Dit geldt zowel voor medische als sociale noodzaak. Voorbeelden hiervan zijn: het laten plaatsen van kronen of bruggen.

Bij grote uitgaven dient de belanghebbende eerst een kostenopgaaf c.q. offerte in te leveren alvorens tot bijstandsverlening wordt overgegaan.

6.8 Betaling

De bijzondere bijstand wordt betaald nadat de betalingsbewijzen zijn ingeleverd. In situaties waarin de belanghebbende het bedrag niet kan voorschieten wordt er rechtstreeks aan de leverancier betaald of moet achteraf het betaalbewijs worden ingeleverd. In dit laatste geval dient de toekenning plaats te vinden onder de ontbindende voorwaarde dat het betaalbewijs wordt overgelegd. Indien deze voorwaarde niet wordt nagekomen of als blijkt dat de bijzondere bijstand niet is besteed aan het doel waarvoor de bijstand is verstrekt, wordt een besluit tot herziening en terugvordering genomen.

7. Draagkracht

7.1 Algemeen

Of men in aanmerking komt voor bijzondere bijstand is afhankelijk van het inkomen en vermogen van de aanvrager. Wanneer het inkomen hoger is dan 115% van de bijstandsnorm die op de belanghebbende van toepassing is dient er beoordeeld te worden of er sprake is van draagkracht in het inkomen of het vermogen. Dit kan tot gevolg hebben dat men de bijzondere kosten of een gedeelte daarvan zelf moet betalen.

7.1.1 Berekening draagkracht

De draagkracht is afhankelijk van het inkomen en vermogen. De draagkracht wordt meestal per jaar berekend, maar kan ook per maand worden vastgesteld.

Voor de berekening van de draagkracht uit inkomen wordt uitgegaan van het meerinkomen per jaar x 35%. Het meerinkomen is het verschil tussen het netto jaarinkomen en 115% van de bijstandsnorm op jaarbasis die op de belanghebbende van toepassing is.

Voor de berekening van de draagkracht uit vermogen wordt uitgegaan van het vermogen dat boven de voor de belanghebbende geldende vermogensgrens valt. Het vermogen dat boven de vermogensgrens valt is dan de draagkracht.

7.1.2 Draagkrachtjaar

Wanneer de draagkracht van het inkomen en vermogen is berekend, dan wordt een draagkrachtjaar vastgesteld. Een draagkrachtjaar bestaat uit 12 maanden en begint op de 1e dag van de maand waarin de bijzondere bijstand is aangevraagd.

Als het draagkrachtjaar voorbij is en men wil gebruik blijven maken van de bijzondere bijstand, dan dient er een nieuw draagkrachtjaar vastgesteld te worden.

Als het draagkrachtjaar is vastgesteld zijn er drie situaties mogelijk:

Uit het inkomen en vermogen blijkt dat de belanghebbende geen draagkracht heeft.

De draagkracht wordt dan voor 12 maanden vastgesteld op € 0,00. Als men bijzondere noodzakelijke kosten heeft, dan heeft men tijdens het draagkrachtjaar recht op bijzondere bijstand.

Uit het inkomen en vermogen blijkt dat men draagkracht heeft.

De draagkracht wordt dan in mindering gebracht op de bijzondere bijstand waar men recht op heeft. Men moet dus een gedeelte van de bijzondere noodzakelijke kosten zelf betalen.

Uit het inkomen en vermogen blijkt dat de draagkracht hoger is dan de kosten waarvoor men bijzondere bijstand heeft aangevraagd.

Men heeft geen recht op bijzondere bijstand. Men kan de bijzondere noodzakelijke kosten zelf betalen.

7.1.3 Drempelbedrag

Het drempelbedrag zoals bedoeld in artikel 35 tweede lid WWB wordt niet toegepast.

7.1.4 Geen draagkrachtberekening

Voor sommige kosten vindt geen draagkrachtberekening plaats. De draagkracht wordt vastgesteld op:

100% van de ruimte boven de bijstandsnorm inclusief vakantietoelage bij woonkosten-toeslag;

100% van de ruimte boven de bijstandsnorm inclusief vakantietoelage bij geldleningen;

100% van de ruimte boven de bijstandsnorm inclusief vakantietoelage bij algemene periodieke bestaanskosten zoals: toeslag voor zelfstandig wonende jongeren, toeslag voormalig alleenstaande ouder, eenmalig levensonderhoud.

Wanneer iemand een inkomen heeft niet hoger dan 115% van de toepasselijke bijstandsnorm is geen sprake van draagkracht.

7.1.5 Inkomen

Bij de vaststelling van het inkomen wordt uitgegaan van het bepaalde in artikel 31 WWB (middelen).

Bij een vast inkomen kan worden uitgegaan van het inkomen per datum aanvraag. Bij een wisselend inkomen moet worden uitgegaan van het gemiddelde inkomen over de achterliggende 6 maanden. In uitzonderlijke gevallen kan hiervan worden afgeweken, bijvoorbeeld als iemand op grond van de gegevens van de afgelopen periode, voldoende draagkracht heeft en daardoor het verzoek om bijstand wordt afgewezen, maar het huidige inkomen op bijstandsniveau is.

Bij de vaststelling van het netto-inkomen wordt uitgegaan van de som van het netto-inkomen verminderd met:

Onkostenvergoedingen (vermeld op salarisstrook).

De buiten beschouwing te laten particuliere oudedagsvoorziening ex artikel 33 lid 5 WWB.

vermeerderd met:

Vakantiegeld zoals opgenomen in Bijstandsregeling Vakantiegeld.

Inhoudingen voor de personeelsvereniging.

Toepasselijke heffingskortingen als bedoeld in hoofdstuk 8 van de Wet inkomstenbelasting 2001.

Het ingehouden spaarloon minus belasting die te stellen is 1/3 deel van de eerste 2 belastingschijven van box 1 en 1/6 deel hiervan voor personen die ouder zijn dan 65 jaar.

Beleidsregel

De vrijgelaten inkomsten op grond van art 31 WWB en een (te) ontvangen langdurigheids-toeslag zoals bedoeld in artikel 36 WWB worden niet aangemerkt als middelen of als draagkracht.

Belastingdienst

Teruggave van loon- of inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen op grond van buitengewone uitgaven worden niet tot de middelen gerekend, tenzij voor deze kosten bijstand is verleend. Feitelijk is aftrek via de Belastingdienst in het jaar volgend op het jaar waarin de kosten zijn gemaakt niet mogelijk wanneer hiervoor bijzondere bijstand is verleend. De Belastingdienst vraagt of er via een andere regeling een vergoeding is verstrekt. Wanneer toch blijkt dat iemand een teruggave heeft ontvangen voor kosten waarvoor ook bijzondere bijstand is verleend wordt dit in ieder geval doorgegeven aan de Belastingdienst.

7.1.6 Vermogen

Net als bij de algemene bijstand moet ook bij bijzondere bijstand een vermogenstoets plaatsvinden.

Bij de vaststelling van het vermogen wordt uitgegaan van het bepaalde in artikel 34 lid 1 en 2 WWB (vermogen).

Indien het vermogen de van toepassing zijnde vermogensgrens (artikel 34 lid 3 WWB) overstijgt wordt de draagkracht uit vermogen vastgesteld op 100% van het vermogen.

Met betrekking tot het vermogen, gebonden in de door de belanghebbende of zijn gezin in eigendom bewoonde woning met bijbehorend erf, zijn de regels van de WWB van overeenkomstige toepassing (artikel 34 lid 2 WWB).

Ten behoeve van aanvragers van 65 jaar en ouder wordt een aanvullende vrijlating van het vermogen toegepast van maximaal € 3.000,00 wanneer het in artikel 34 van de WWB genoemde vermogen mede bedoeld is voor de reservering van uitvaartkosten en daartoe geen of onvoldoende verzekering is afgesloten. Van een voldoende verzekering is sprake, wanneer bij overlijden een bedrag wordt uitgekeerd van ten minste € 3.000,00 dan wel tot dit bedrag verstrekkingen in natura plaatsvinden (Bron: Dela -de gemiddelde uitvaartkosten voor een volwassene-). De aanvullende vrijlating is ook van toepassing op de partner.

Als voorwaarde geldt dat het bedrag op een aparte bestemmingsrekening wordt gestort (niet vrij ter beschikking) die niet aangewend kan worden voor een andere bestemming dan de uitvaart.

Hieronder vindt men een overzicht van bezittingen op grond van gemeentelijk beleid die wel en bezittingen die niet tot het vermogen worden gerekend.

Bezittingen die wel tot het vermogen worden gerekend:

auto/motor/caravan/pleziervaartuig: wanneer een auto/motor/caravan/ pleziervaartuig een dagwaarde heeft van € 7.000,00 of hoger, dan wordt de waarde hiervan volledig meegenomen bij de vaststelling van het vermogen;

levensverzekering/lijfrente/koopsompolis/spaarbeleg etc.: wanneer er sprake is van een bijzondere spaarvorm, dan wordt de afkoopwaarde volledig meegenomen bij de vaststelling van het vermogen;

effecten/obligaties/aandelen/opties etc.: de actuele waarde (verminderd met de aankoopkosten) wordt volledig meegenomen bij de vaststelling van het vermogen;

postzegels/schilderijen/kristal/sieraden/antiek etc.: wanneer er sprake is van kostbaar bezit zoals postzegels, schilderijen, kristal, sieraden, antiek etc. en dit kan ten gelde worden gemaakt, dan wordt dit volledig meegenomen bij de vaststelling van het vermogen.

Bezittingen die niet tot het vermogen worden gerekend:

meubels/wasmachine (inboedel): bezittingen die algemeen noodzakelijk zijn worden niet meegenomen bij de vaststelling van het vermogen;

noodzakelijke bezittingen (aangepaste auto): bezittingen die voor de belanghebbende noodzakelijk zijn, zoals een aan diens handicap aangepaste auto, worden niet als vermogen gezien;

één maand leefgeld: bij de vaststelling van het vermogen wordt één keer de voor de belanghebbende geldende bijstandsnorm exclusief vakantiegeld op uw vermogen in mindering gebracht;

één maand huurtoeslag: wanneer men recht heeft op de huurtoeslag wordt bij de vaststelling van het vermogen éénmalig een maand huurtoeslag op het vermogen in mindering gebracht;

één maand zorgtoeslag: wanneer men recht heeft op de zorgtoeslag wordt bij de vaststelling van het vermogen éénmalig een maand zorgtoeslag op het vermogen in mindering gebracht;

schulden: schulden die aangetoond kunnen worden, worden op het vermogen in mindering gebracht.

8. Collectieve zorgverzekering voor minima

8.1 Wat is de collectieve zorgverzekering voor minima?

De gemeente Berkelland heeft met zorgverzekeraar Menzis afspraken gemaakt over een collectieve verzekering voor alle inwoners van de gemeente Berkelland met een minimum inkomen.

Wanneer men deelneemt aan de collectieve verzekering ontvangt men een korting op de nominale premie voor de zorgverzekering en een korting op de extra verzorgd 1 en de tandverzorgd 1 verzekering. Daarnaast heeft men recht op aantrekkelijke vergoedingen.

De premie voor de collectieve verzekering wordt betaald door de gemeente Berkelland.

8.2 Voor wie is de collectieve zorgverzekering?

De collectieve verzekering is bedoeld voor iedere inwoner van de gemeente Berkelland met een minimum inkomen die al een zorgverzekering heeft bij Menzis.

Dat kunnen mensen zijn met een bijstandsuitkering (WWB) of mensen met inkomsten uit werk of een andere uitkering zoals een werkloosheidsuitkering, een arbeidsongeschiktheids-uitkering (WIA, WAO, Wajong of Waz), een nabestaandenuitkering (Anw), studenten met een toelage op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of ouderen met een AOW-uitkering zonder of met een klein aanvullend pensioen.

8.3 Wanneer komt men in aanmerking voor de collectieve zorgverzekering?

Men komt in aanmerking voor de collectieve zorgverzekering als men aan de volgende voorwaarden voldoet:

Men is inwoner van de gemeente Berkelland;

men heeft minimaal de volgende zorgverzekering bij Menzis;

een zorgverzekering (= basisverzekering)

extra verzorgd 1 (= aanvullende verzekering)

tandverzorgd 1 (= aanvullende tandartsverzekering)

het inkomen is niet hoger dan 115% van de bijstandsnorm die op de belanghebbende van toepassing is;

het vermogen is niet hoger dan de geldende norm in de WWB.

8.4 Wat zijn de voordelen van de collectieve zorgverzekering?

Wanneer men deelneemt aan de collectieve verzekering ontvangt men een korting op de nominale premie voor de zorgverzekering van 5,25%. Op de premie van de extra verzorgd 1 en de tandverzorgd 1 verzekering ontvangt men een korting van 9%. Daarnaast heeft men recht op aantrekkelijke vergoedingen.

Premiekortingen

zorgverzekering premiekorting van 5,25%

extra verzorgd 1 en tandverzorgd 1 premiekorting van 9%

Totale premie vanaf 1 januari 2007 (inclusief premiekortingen)

€ 101,86 (zorgverzekering + extra verzorgd 1 + tandverzorgd 1)

€ 113,27 (zorgverzekering + extra verzorgd 2 + tandverzorgd 2)

Kinderen tot 18 jaar zijn vrijwel altijd gratis meeverzekerd voor de collectieve zorgverzekering.

Naast de zorgverzekering + extra verzorgd 1 + tandverzorgd 1 heeft men recht op de volgende extra vergoedingen:

100% van de voor eigen rekening gebleven tandheelkundige kosten tot maximaal € 350,00 per jaar per verzekerde vanaf 18 jaar;

volledige vergoeding van de eigen bijdrage voor orthodontie voor verzekerden jonger dan 18 jaar;

maximaal € 150,00 voor de aanschaf van brillenglazen of lenzen 1 keer per 2 jaar;

maximaal € 50,00 voor de aanschaf van monturen 1 keer per 2 jaar;

100% vergoeding van de eigen bijdrage voor kraamzorg;

extra vergoeding maximaal € 150,00 per pruik;

extra vergoeding maximaal € 150,00 per hoortoestel;

maximaal € 35,00 per verzekerde per kalenderjaar voor batterijen voor hoortoestellen;

maximaal € 150,00 per verzekerde per kalenderjaar voor pedicurebehandelingen. Verzekerden jonger dan 65 jaar dienen een verwijzing van de huisarts of de specialist te overleggen;

de eigen bijdrage voor ziekenvervoer wordt voor bepaalde patiëntengroepen volledig vergoed;

100% vergoeding van de eigen bijdrage voor psychotherapie.

8.5 De collectieve verzekering en de bijzondere bijstand

De belanghebbende heeft wel een collectieve verzekering

Wanneer men een collectieve verzekering heeft, dan kan men geen bijzondere bijstand krijgen voor kosten die door de collectieve verzekering worden vergoed.

Voor ziektekosten of andere kosten die niet of voor een gedeelte worden vergoed door de collectieve verzekering, kan men wel bijzondere bijstand aanvragen.

De belanghebbende heeft geen collectieve verzekering

Wanneer men geen collectieve verzekering heeft, dan kan men eventueel wel bijzondere bijstand krijgen voor ziektekosten of andere kosten die niet of voor een gedeelte door zijn/haar zorgverzekeraar worden vergoed.

8.6 Hoe kan men een collectieve verzekering aanvragen?

De belanghebbende is op dit moment verzekerd bij een andere zorgverzekeraar dan Menzis

Wanneer men nog verzekerd is bij een andere zorgverzekeraar, dan kan men zijn/haar huidige verzekering per 1 januari 2008 schriftelijk opzeggen. Menzis heeft daarvoor een handige opzegkaart die men telefonisch bij Menzis kan opvragen. Opzeggen kan men tot uiterlijk 1 januari 2008 doen!

Voor de aanmelding bij Menzis vult men vervolgens voor 1 maart 2008 een aanmeldingsformulier in. Het aanmeldingsformulier kan men ook telefonisch opvragen bij Menzis.

De collectieve verzekering gaat dan (met terugwerkende kracht) vanaf 1 januari 2008 in!

De belanghebbende is op dit moment verzekerd bij Menzis

Wanneer men op dit moment verzekerd is bij Menzis en men heeft nog geen collectieve verzekering, dan kan men een aanvraag indienen bij de Gemeentewinkel van de gemeente Berkelland te Borculo.

Daarnaast kan men een wijzigingsformulier invullen waarbij men aangeeft gebruik te maken van de collectieve verzekering van de gemeente Berkelland. Dit kan men tot uiterlijk 1 januari 2008 doen!

8.7 Collectiviteitsnummer

Wanneer men zich wil aanmelden voor de collectieve verzekering, dan moet men op het aanmeldingsformulier het collectiviteitsnummer van de gemeente Berkelland invullen.

Het collectiviteitsnummer voor uitkeringsgerechtigden van de gemeente Berkelland is 21119

Het collectieviteitsnummer voor niet uitkeringsgerechtigden (de overige minima) van de gemeente Berkelland is 22187

8.8 Aanmeldingsformulieren en wijzigingsformulieren

Voor aanmeldings- en wijzigingsformulieren, vragen of meer informatie over de collectieve verzekering kan men contact opnemen met Menzis via telefoonnummer 0800-2040 (gratis) of via www.menzis.nl.

De aanmeldings- en wijzigingsformulieren zijn ook verkrijgbaar bij de Gemeentewinkel van de gemeente Berkelland, Marktstraat 1 te Borculo.

Voor de adressen, openingstijden en de telefoonnummers verwijzen wij naar de bijlage van de gids Zorg en inkomen.

8.9 Betaling premie collectieve verzekering

Op het aanmeldingsformulier kan men Menzis machtigen tot automatische incasso. Dit betekent dat Menzis de premie automatisch van de bank- of girorekening van de belanghebbende afschrijft.

8.10 Overige voorwaarden

Van belanghebbende wordt verwacht dat deze minimaal verzekerd is voor de zorg-verzekering en de aanvullende verzekering (basisverzekering plus extra verzorgd 1 en tandverzorgd 1).

Wanneer belanghebbende bij een andere ziektekostenverzekeraar verzekerd is dan Menzis, is deelname aan een vergelijkbare aanvullende verzekering minimaal vereist.

Er dient bij de vaststelling van de hoogte van de als noodzakelijk te beschouwen kosten met een uit dien hoofde mogelijke vergoeding rekening te worden gehouden.

Geen bijzondere bijstand wordt verstrekt voor zover de aanvullende of collectieve zorgverzekering de kosten vergoedt.

Van belanghebbende die een uitkering ontvangt van de gemeente en verzekerd is via Menzis wordt verwacht dat hij/zij deelneemt aan de collectieve verzekering. Indien men dit verzuimd wordt de bijzondere bijstand afgestemd op de situatie als ware hij/zij wel collectief verzekerd.

9. Kostensoorten

In dit hoofdstuk worden de diverse kostensoorten waarvoor men bijzondere bijstand kan aanvragen nader uitgewerkt.

In alfabetische volgorde worden de meest voorkomende kostensoorten beschreven.

Per kostensoort staat beschreven welke bewijsstukken men nodig heeft om een vergoeding te krijgen en wat er wordt vergoed.

Daarnaast is het mogelijk om ook voor andere kostensoorten, die niet in dit hoofdstuk staan vermeld, bijzondere bijstand aan te vragen.

9.1 Advocaatkosten

Wet op de Rechtsbijstand

Wanneer men rechtsbijstand nodig heeft in geval van bijvoorbeeld echtscheiding of ontslag, bepaalt de Raad van Rechtsbijstand hoeveel men daarvoor moet betalen. De hoogte van die eigen bijdrage wordt bepaald door het inkomen en vermogen. Bij de behandelend advocaat of rechtshulpverlener kan men een aanvraagformulier verkrijgen. De aanvraagformulieren zijn tevens te downloaden. Voor meer informatie kan men terecht op de website van de Raad voor Rechtsbescherming.

Bij het Juridisch Loket kunnen minder daadkrachtige rechtzoekenden terecht voor gratis informatie en kortdurend juridisch advies. Het juridisch loket is bereikbaar via 0900-8020 of via www.hetjl.nl. Als blijkt dat rechtzoekenden gesubsidieerde rechtsbijstand nodig hebben dan kan daarvoor een aanvraag worden gedaan bij de Raad voor Rechtsbijstand. Bij het juridisch loket kunnen ze mensen daarmee verder helpen. Er is ook een brochure waarin alles over de nieuwe regeling staat.

Bijzondere bijstand

Als men gebruik maakt van de diensten van een advocaat moet men een eigen bijdrage betalen. Soms moet men ook nog andere kosten betalen, zoals griffierechten.

Voor de eigen bijdrage en de griffiekosten kan men afhankelijk van het inkomen en vermogen bijzondere bijstand aanvragen.

Bewijsstukken:

nota eigen bijdrage en griffiekosten.

Hoogte bijzondere bijstand

Vergoeding van de eigen bijdrage en griffiekosten. Geen bijzondere bijstand wordt verstrekt voor advocaatkosten in geval van bijvoorbeeld burenruzie of overtredingen.

9.2 Alternatieve geneeswijzen

Naast de gewone geneeswijzen bestaan er diverse alternatieve geneeswijzen en therapieën. Denk hierbij aan acupunctuur, macrobiotiek, drukpuntmassage, paranormale geneeswijzen, gebedsgenezing, chiropractie, manuele therapie etc.

Kosten van alternatieve geneeswijzen kunnen worden vergoed door de zorgverzekeraar. Het kan zijn dat men een eigen bijdrage moet betalen.

Voor de eigen bijdrage kan men, afhankelijk van het inkomen en vermogen, bijzondere bijstand aanvragen. Voordat men bijzondere bijstand aanvraagt, moet men de kosten eerst declareren bij de zorgverzekeraar.

Medisch noodzakelijk

Wanneer de kosten voor een gedeelte worden vergoed door de zorgverzekeraar, dan is hiermee de medische noodzaak vastgesteld. Men kan bijzondere bijstand aanvragen voor de eigen bijdrage die men mogelijk moet betalen.

Wanneer de kosten niet voor een gedeelte worden vergoed door de zorgverzekeraar en men vraagt bijzondere bijstand aan, dan raadpleegt de gemeente een onafhankelijke, medische adviseur. Deze geeft advies over de noodzaak van de kosten en de duur van de alternatieve geneeswijze.

De onafhankelijke medische adviseur kan eveneens worden geraadpleegd wanneer men de maximum vergoeding bij de zorgverzekeraar heeft bereikt.

Bewijsstukken:

nota kosten alternatieve geneeswijzen;

brief of nota van de zorgverzekeraar met de hoogte van de eigen bijdrage die men moet betalen.

Hoogte bijzondere bijstand

Vergoeding van de eigen bijdrage of een vergoeding op basis van het advies dat is opgevraagd.

9.3 Babyuitzet

Normaal gesproken moet men, ook bij een minimum inkomen, vanuit de eigen middelen reserveren voor de aanschaf van een babyuitzet.

Lening Stadsbank Oost Nederland (SON)

Als men zelf geen geld heeft, dan dient men in eerste instantie een aanvraag in te dienen voor een geldlening bij de SON te Enschede. De gemeente kan borg voor de belanghebbende staan als de SON dat noodzakelijk vindt.

Borg: in dat geval verplicht de gemeente zich om de lening aan SON terug te betalen wanneer de schuldenaar niet in staat is om de lening terug te betalen aan de SON.

De gemeente zal dan het terugbetaalde bedrag van de klant terugvorderen.

Bijzondere omstandigheden

Afhankelijk van het inkomen en vermogen, kan men in bijzondere individuele omstandigheden een geldlening of bijzondere bijstand krijgen bij de gemeente om een babyuitzet te kopen. Bijvoorbeeld als men in de tijd voorafgaande aan de zwangerschap buiten hun schuld géén geld heeft kunnen reserveren of wanneer men niet in aanmerking kan komen voor een lening bij de SON.

Terugbetalen

De geldlening voor de babyuitzet moet men in maximaal 36 maanden terugbetalen aan de gemeente. Wanneer men bijzondere bijstand krijgt voor de babyuitzet, dan hoeft men niets terug te betalen aan de gemeente.

De geldlening of de bijzondere bijstand is bedoeld voor de aanschaf van babykleding, verzorgingsartikelen en de inrichting van de babykamer.

Bijstand voor positiekleding is niet mogelijk. Deze kosten behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan en moet men dus zelf betalen.

Bewijsstukken:

nota’s babyuitzet;

brief van de SON waarin staat dat men niet in aanmerking komt voor een lening.

Hoogte bijzondere bijstand

Het bedrag van de geldlening of de bijzondere bijstand wordt vastgesteld aan de hand van de gegevens van het Nationaal instituut voor budgetvoorlichting (Nibud).

9.4 Begrafenis- of crematiekosten

Als iemand overlijdt en er is geen (dekkende) begrafenisverzekering en de overledene laat onvoldoende geld na om een begrafenis of crematie van te betalen, moeten de nabestaanden deze kosten betalen. De nabestaanden zijn de echtgenoot, de partner, de ouders en/of de kinderen.

Bijzondere bijstand

Wanneer men als nabestaande niet voldoende geld heeft om hun aandeel in de begrafenis- of crematiekosten te betalen, dan kan men hiervoor bijzondere bijstand aanvragen. Dit is mede afhankelijk van het eigen inkomen en vermogen.

Begrafenis of crematie in het buitenland

De gemeente geeft geen bijzondere bijstand voor de reiskosten om een begrafenis of crematie in het buitenland bij te wonen. Ook voor de kosten van een begrafenis of crematie in het buitenland wordt geen bijzondere bijstand verstrekt. Eventueel kan men hiervoor een lening aanvragen bij de Stadsbank Oost Nederland (SON) te Enschede.

Alleen de kosten binnen Nederland komen voor bijzondere bijstand in aanmerking.

Wet op de lijkbezorging

Wanneer er geen nabestaanden zijn of wanneer deze weigeren de begrafenis of crematie te verzorgen, dan is op grond van de Wet op de lijkbezorging de gemeente verplicht te zorgen voor de lijkbezorging. Deze wet wordt uitgevoerd door de Gemeentewinkel van de gemeente Berkelland. De Wet op de lijkbezorging kent zelf de mogelijkheid deze kosten op de nabestaanden te verhalen.

Als de Wet op de lijkbezorging reeds is toegepast, dan is bijzondere bijstand voor begrafenis- of crematiekosten niet meer mogelijk.

Bewijsstukken:

akte van overlijden;

polis van de begrafenisverzekering;

rekening van de begrafenisondernemer;

bankrekeningen e.d. die de nalatenschap vormen.

Hoogte bijzondere bijstand

Het bedrag dat voor bijzondere bijstand in aanmerking komt, wordt vastgesteld aan de hand van de gegevens van het Nationaal instituut voor budgetvoorlichting (Nibud).

9.5 Bevallingskosten en kosten van kraamhulp

De bevallingskosten en de kosten van kraamhulp kunnen worden vergoed door de zorgverzekeraar. Het kan zijn dat men een eigen bijdrage moet betalen.

Voor de eigen bijdrage kan men, afhankelijk van het inkomen en vermogen, bijzondere bijstand aanvragen. Voordat men bijzondere bijstand aanvraagt, moet men de kosten eerst declareren bij de zorgverzekeraar.

Let op

Wanneer men een collectieve aanvullende verzekering heeft bij Menzis, dan heeft men recht op een vergoeding van 100% voor de eigen bijdrage. Men heeft dan geen recht op bijzondere bijstand.

Bewijsstukken:

brief of nota van de zorgverzekeraar met de hoogte van de eigen bijdrage die men moet betalen;

nota kraamhulp;

nota ziekenhuis.

Hoogte bijzondere bijstand

Vergoeding van de eigen bijdrage.

9.6 Bewindvoering

Soms zijn mensen niet in staat om zelf hun geldzaken te regelen. Dat kan zijn door psychische problemen of omdat ze het te ingewikkeld vinden en het niet goed begrijpen.

In deze situaties kan de Kantonrechter een bewindvoerder benoemen. De bewindvoerder regelt dan de financiële zaken. Hij doet dit namens de persoon die onder bewind is gesteld (curatele).

De persoon die onder bewind is gesteld is wettelijk verplicht de bewindvoerder een vergoeding te betalen voor zijn werkzaamheden.

Voor de kosten van bewindvoering kan men, afhankelijk van het inkomen en vermogen, bijzondere bijstand aanvragen.

Ook wanneer men vrijwillig onder bewind komt te staan, kan men voor de kosten van bewindvoering bijzondere bijstand aanvragen. Men moet dan wel zelf aantonen dat de bewindvoering dringend noodzakelijk is.

Bewijsstukken:

de beschikking van de rechtbank;

nota kosten bewindvoering.

Hoogte bijzondere bijstand

Vergoeding kosten van bewindvoering.

WSNP

Voor de kosten van bewindvoering op grond van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) wordt geen bijzondere bijstand verstrekt. Deze kosten worden uit de boedel van betrokkene zelf betaald.

9.7 Brillenglazen, monturen en contactlenzen

Brillenglazen, monturen en contactlenzen kunnen worden vergoed door de zorgverzekeraar. Het kan zijn dat men een eigen bijdrage moet betalen.

Voor de eigen bijdrage kan men, afhankelijk van het inkomen en vermogen, bijzondere bijstand aanvragen. Voordat men bijzondere bijstand aanvraagt, moet men de kosten eerst declareren bij de zorgverzekeraar.

Men kan éénmaal per twee jaar bijzondere bijstand aanvragen voor brillenglazen of contactlenzen, tenzij men op grond van bijzondere medische omstandigheden eerder nieuwe brillenglazen of contactlenzen nodig heeft. Bijvoorbeeld bij verandering van het gezichts-vermogen.

Voor kinderen tot 18 jaar geldt een termijn van één jaar.

Collectieve aanvullende verzekering

Wanneer men een collectieve aanvullende verzekering heeft bij Menzis, dan heeft men éénmaal per twee jaar recht op een vergoeding van maximaal € 150,00 voor de aanschaf van brillenglazen of lenzen.

Let op

De noodzakelijkheid van brillenglazen, monturen en contactlenzen die niet worden vergoed door de zorgverzekeraar, worden door de gemeente Berkelland individueel beoordeeld.

Bewijsstukken:

aanschafbewijs van het montuur, brillenglazen of contactlenzen;

brief of nota van de zorgverzekeraar met de hoogte van de eigen bijdrage die men moet betalen.

Hoogte bijzondere bijstand

Bij het verstrekken van bijzondere bijstand voor brillenglazen of contactlenzen, gaat de gemeente Berkelland uit van de meest goedkope en adequate oplossing. Dus brillenglazen en contactlenzen die door een oogarts of een opticien noodzakelijk worden geacht.

Voor het montuur hanteert de gemeente een maximale vergoeding van € 100,00 per twee jaar.

9.8 Dieetkosten

Als men op advies van de dokter een dieet moet volgen, waarbij men dieetproducten nodig heeft, dan kunnen de kosten voor de voeding hoger zijn dan normaal.

Dieetkosten kunnen worden vergoed door de zorgverzekeraar. Het kan zijn dat men een eigen bijdrage moet betalen. Voor de eigen bijdrage kan men, afhankelijk van het inkomen en vermogen, bijzondere bijstand aanvragen. Voordat men bijzondere bijstand aanvraagt, moet men de kosten eerst declareren bij de zorgverzekeraar.

Medisch noodzakelijk

Wanneer de kosten voor een gedeelte worden vergoed door de zorgverzekeraar, dan is hiermee de medische noodzaak vastgesteld. Men kan bijzondere bijstand aanvragen voor de eigen bijdrage die men moet betalen.

Wanneer de kosten niet voor een gedeelte worden vergoed door de zorgverzekeraar en men vraagt bijzondere bijstand aan, dan raadpleegt de gemeente een onafhankelijke, medische adviseur. Deze geeft advies over de noodzaak van het dieet, de extra kosten in vergelijking met gewone voeding en de duur van het dieet.

Bewijsstukken:

brief van de arts of diëtist. In deze brief moet staan welk dieet men volgt en wat de reden hiervan is.

brief of nota van uw zorgverzekeraar met de hoogte van de eigen bijdrage die u moet betalen.

Hoogte bijzondere bijstand

Vergoeding van de eigen bijdrage of een vergoeding op basis van het advies dat is opgevraagd.

9.9 Duurzame gebruiksgoederen

Duurzame gebruiksgoederen zoals een koelkast, wasmachine, meubilair en dergelijke behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Dit betekent dat men voor deze kosten geacht wordt vanuit de eigen middelen te reserveren.

Als voorzienbaar is dat duurzame gebruiksgoederen moeten worden aangeschaft of vervangen dan is het uitgangspunt dat hiervoor gereserveerd moet worden uit het periodieke inkomen. Vanaf het moment dat bekend is dat de kosten zich gaan aandienen, moet maandelijks worden gereserveerd. De maximale periode waarover de reserveringscapaciteit berekend kan worden is 36 maanden. Dit is ook de gebruikelijke maximale termijn om een lening af te lossen.

Om de reserveringsperiode te bepalen moet uitgegaan worden van het moment waarop de belanghebbende redelijkerwijs kon weten dat er gereserveerd moest worden, bijvoorbeeld: bij inschrijving als woningzoekende, het moment dat belanghebbende wist zwanger te zijn.

Lening Stadsbank Oost Nederland (SON)

Als men zelf geen geld heeft, dan dient men in eerste instantie een aanvraag in te dienen voor een geldlening bij de SON te Enschede. De gemeente kan borg voor de belanghebbende staan als de SON dat noodzakelijk vindt.

Borg: in dat geval verplicht de gemeente zich om de lening aan SON terug te betalen wanneer de schuldenaar niet in staat is om de lening terug te betalen aan de SON.

De gemeente zal dan het terugbetaalde bedrag van de belanghebbende terugvorderen.

Bijzondere omstandigheden

Afhankelijk van het inkomen en vermogen, kan men in bijzondere omstandigheden een geldlening of bijzondere bijstand krijgen van de gemeente om een duurzaam gebruiksgoed te kopen. Bijvoorbeeld als men in de tijd voorafgaande aan de zwangerschap buiten hun schuld géén geld heeft kunnen reserveren of wanneer men niet in aanmerking kan komen voor een lening bij de SON.

Alleen in individuele situaties kan op grond van bijzonderde omstandigheden bijzondere bijstand worden verleend:

de noodzaak tot aanschaf en/of vervanging was niet voorzienbaar en

buiten toedoen van de belanghebbende kon voor deze kosten niet worden gereserveerd;

buiten toedoen van de belanghebbende, kan niet in deze kosten worden voorzien door middel van gespreide betaling achteraf.

De noodzaak van de bijstandverlening

Naast de bijzondere omstandigheden wordt de noodzaak van de bijstandsverlening voor duurzame gebruiksgoederen beoordeeld aan de hand van:

de feitelijke toestand van de aan te schaffen of te vervangen duurzame gebruiksgoederen;

de grootte van de woning van de belanghebbende;

de grootte van het gezin van de belanghebbende;

de duur dat het feitelijk inkomen minder dan de bijstandsnorm is;

de van belang zijnde feiten en individuele omstandigheden (maatwerk).

Bepaling van de reserveringscapaciteit

Uitgaande van de geldende bijstandsnorm exclusief vakantiegeld en inclusief toeslagen en verlagingen is de reserveringscapaciteit als volgt:

Met een inkomen tot 100% van de geldende bijstandsnorm: 6 % (het minimale aflossingsbedrag is altijd 6%)

Belanghebbenden die 3 jaar of langer een inkomen hebben op bijstandsniveau worden geacht niet gereserveerd te kunnen hebben.

Belanghebbenden met een schuldregeling of WSNP:

Bij een aanvraag om bijstand voor duurzame gebruiksgoederen moet contact opgenomen worden met de kredietbank of de bewindvoerder WSNP. Bij een vastgestelde noodzaak kan in overleg met de Kredietbank bijstand om niet worden verleend.

Terugbetalen

De geldlening moet men in maximaal 36 maanden terugbetalen aan de gemeente. Wanneer men hiervoor bijzondere bijstand krijgt, dan hoeft men niets terug te betalen aan de gemeente.

Bewijsstukken:

nota van het duurzame gebruiksgoed;

brief van de SON waarin staat dat men niet in aanmerking komt voor een lening.

Hoogte bijzondere bijstand

Als bijstand of een lening wordt verstrekt voor de kosten van inrichting en de aanschaf en/of vervanging van algemeen noodzakelijke gebruiksgoederen, dan wordt de hoogte van de bijstand bepaald op de reële noodzakelijke kosten. Voor de kosten van een volledige inrichting moet 50% van de Nibud-normen gehanteerd worden. In de overige gevallen wordt 100% van de Nibud-norm gehanteerd. Zie ook paragraaf 9.32 over de kosten van woninginrichting.

Het betreft hier maximum bedragen. Er kan minder bijstand verstrekt worden, maar niet meer.

9.10 Garantietoeslag voormalig alleenstaande ouder

Wanneer het jongste kind van een alleenstaande ouder 18 jaar wordt, wordt de bijstandsnorm alleenstaande ouder gewijzigd in de bijstandsnorm voor een alleenstaande. In dat geval kan een garantietoeslag worden verstrekt om de terugval in het inkomen te beperken.

Voorwaarden:

men is alleenstaande ouder;

men ontvangt een bijstandsuitkering;

het jongste kind behoort tot diens huishouden en is tussen de 18 en 21 jaar;

het gezamenlijke inkomen van de belanghebbende en diens kind bedraagt niet meer dan het netto minimumloon voor gehuwden (zie bijlagen).

Hoogte garantietoeslag

De garantietoeslag vult de gezamenlijke inkomsten van de alleenstaande ouder en het kind aan tot het netto minimumloon voor gehuwden (zie bijlagen).

Ingangsdatum garantietoeslag

De garantietoeslag gaat in op het moment dat de bijstandsnorm voor alleenstaande ouder wordt omgezet in de bijstandsnorm voor een alleenstaande.

Hoe lang recht op garantietoeslag

De garantietoeslag wordt voor de duur van één jaar verstrekt. Na één jaar kan de garantietoeslag worden verlengd met één jaar. Het kind en de alleenstaande ouder moeten dan wel alles in het werk hebben gesteld om niet meer bijstandsafhankelijk te zijn.

De garantietoeslag duurt nooit langer dan de dag waarop het jongste kind dat tot het huishouden behoort 21 jaar wordt, of een inkomen krijgt waardoor het gezamenlijke inkomen meer dan 100% van de bijstandsnorm bedraagt.

Herleving garantietoeslag

De garantietoeslag kan herleven als het jongste kind (< 21 jaar) dat tot het huishouden behoort, na een tijdelijke afwezigheid weer bij zijn ouder gaat wonen. Er moet dan wel worden voldaan aan de hierboven genoemde voorwaarden.

Inkomen van het kind tussen de 18 en 21 jaar

Bij inkomsten van het kind tussen de 18 en 21 jaar wordt een vast bedrag tot het totale gezinsinkomen meegerekend (zie bijlagen).

De inkomsten uit vakantiewerk worden niet tot het inkomen gerekend. De periode van vakantiewerk mag niet langer zijn dan 8 weken.

9.11 Gehoorapparaat

De kosten van een gehoorapparaat kunnen worden vergoed door de zorgverzekeraar. Het kan zijn dat men een eigen bijdrage moet betalen. Voor de eigen bijdrage kan men, afhankelijk van het inkomen en vermogen, bijzondere bijstand aanvragen.

Voordat men bijzondere bijstand aanvraagt, moet men de kosten eerst declareren bij de zorgverzekeraar.

Bijkomende kosten gehoorapparaat

Als de zorgverzekeraar de kosten van batterijen, een verzorgingsset en eventuele andere bijkomende kosten bij een gehoorapparaat niet (geheel) vergoedt, dan kan men ook hiervoor bijzondere bijstand aanvragen. Dit is wel weer afhankelijk van het inkomen en vermogen.

Voordat men bijzondere bijstand aanvraagt, moet men de kosten eerst declareren bij de zorgverzekeraar.

Bewijsstukken:

brief of nota van de zorgverzekeraar met de hoogte van de eigen bijdrage die men moet betalen;

nota van het gehoorapparaat en/of nota van andere bijkomende kosten bij een gehoorapparaat (batterijen, verzorgingsset).

Hoogte bijzondere bijstand

Vergoeding van de eigen bijdrage of een (gedeeltelijke) vergoeding van de andere bijkomende kosten.

9.12 Bijzondere bijstand bij verblijf in een inrichting

Verblijf in een inrichting alleenstaande, alleenstaande ouder en gehuwden van 21 jaar en ouder

Voor de alleenstaande, de alleenstaande ouder en gehuwden die in een inrichting verblijven bestaan aparte bijstandsnormen.

Bijzondere bijstand

Afhankelijk van het inkomen en vermogen kan men, voor de bijzondere noodzakelijke kosten die worden gemaakt, bijzondere bijstand aanvragen. Bijvoorbeeld de kosten voor het aanhouden van de woning (huur en de vaste lasten).

Of er sprake is van bijzondere, noodzakelijke kosten wordt door de gemeente individueel beoordeeld. Dit geldt ook voor de hoogte van de bijzondere bijstand.

Verblijf in een inrichting jongeren van 18 tot 21 jaar

Jongeren van 18 tot 21 jaar hebben geen recht op een bijstandsuitkering voor verblijf in een inrichting.

Bijzondere bijstand

In het algemeen wordt van de ouder(s) een bijdrage in de kosten van verblijf in de inrichting gevraagd. Wanneer de ouders in verband met bijzondere omstandigheden geen bijdrage kunnen betalen, dan kan hiervoor bijzondere bijstand worden aangevraagd. Dit geldt voor de persoonlijke uitgaven als voor andere noodzakelijke kosten. Dit is mede afhankelijk van het inkomen en vermogen.

Of er sprake is van bijzondere, noodzakelijke kosten wordt door de gemeente individueel beoordeeld. Dit geldt ook voor de hoogte van de bijzondere bijstand.

Onderhoudsplicht ouder(s)

Ouder(s) zijn verplicht hun kind(eren) te onderhouden. Wanneer er bijzondere bijstand wordt verstrekt omdat de ouder(s) de onderhoudsplicht niet willen of kunnen nakomen, dan kan de gemeente de bijzondere bijstand verhalen op de ouder(s).

Verblijf in een inrichting alleenstaande ouder van 21 jaar en ouder

Voor de alleenstaande, de alleenstaande ouder en gehuwden die in een inrichting verblijven bestaan aparte bijstandsnormen. De norm voor een alleenstaande ouder is in deze situatie gelijk aan de norm voor een alleenstaande.

Bijzondere bijstand

Afhankelijk van het inkomen en vermogen kan men, voor de bijzondere noodzakelijke kosten die worden gemaakt, bijzondere bijstand aanvragen. Het kan bijvoorbeeld voorkomen dat de ouder samen met het kind in de inrichting verblijft. De kosten voor het kind kunnen zo hoog zijn, dat de bijdrage van de kinderbijslag niet voldoende is.

Of er sprake is van bijzondere noodzakelijke kosten wordt door de gemeente individueel beoordeeld. Dit geldt ook voor de hoogte van de bijzondere bijstand.

9.13 Doorbetaling vaste lasten bij opname inrichting

Als men in een inrichting wordt opgenomen, is het van belang dat de belanghebbende zijn/haar woning in de tussentijd kan aanhouden. Een inrichting is bijvoorbeeld een verpleeghuis, psychiatrisch ziekenhuis of een afkickcentrum.

De gemeente kan tijdelijk de vaste lasten (huur-, water- en energiekosten) betalen als men in een inrichting bent opgenomen. Hiervoor kan men, afhankelijk van het inkomen en vermogen, bijzondere bijstand aanvragen.

Hoe lang recht op doorbetaling vaste lasten

Wanneer de terugkeer naar de maatschappij binnen één jaar te verwachten is, dan kan er voor maximaal één jaar bijzondere bijstand verstrekt worden voor de vaste lasten.

Bijzondere bijstand is echter niet meer mogelijk, als de terugkeer naar de maatschappij niet of binnen één jaar te verwachten is. Vanaf dat moment kan nog voor ten hoogste twee maanden bijzondere bijstand worden verstrekt voor het betalen van de vaste lasten.

Vaste lasten bij verblijf in detentie

Mensen die in een gevangenis zijn opgenomen komen niet voor deze bijzondere bijstand in aanmerking.

Bewijsstukken:

specificatie van de huurtoeslag;

nota energiebedrijf;

nota waterschap.

Hoogte bijzondere bijstand

De vergoeding is afhankelijk van de persoonlijke situatie en de duur van de opname.

Bij de huur wordt rekening gehouden met de huurtoeslag. Bij de water- en energierekening wordt alleen het vastrecht betaald. Men verbruikt immers niets.

9.14 Eigen bijdrage Wet op de Jeugdzorg

Wanneer een kind op grond van de Wet op de Jeugdzorg uit huis wordt geplaatst, zijn de ouders een eigen bijdrage verschuldigd voor de kosten die hiervoor worden gemaakt.

Afhankelijk van het inkomen en vermogen kan men hiervoor bijzondere bijstand aanvragen.

Voorliggende voorziening

Omdat de eigen bijdrage betrekking heeft op kinderen, is de kinderbijslag een voorliggende voorziening. Dit betekent dat de eigen bijdrage kan worden betaald vanuit de kinderbijslag die ouders ontvangen.

Bijzondere bijstand

Men kan bijzondere bijstand aanvragen voor de eigen bijdrage die men moet betalen, wanneer:

men geen recht heeft op de kinderbijslag, of;

er sprake is van een eigen bijdrage voor dagopvang.

Let op: men heeft geen recht meer op de bijstandsnorm voor een alleenstaande ouder, wanneer:

het enige kind uit huis wordt geplaatst op grond van de Wet op de Jeugdzorg, en;

men geen recht heeft op de kinderbijslag, en;

men geen andere minderjarige inwonende kinderen heeft.

Bewijsstukken

brief van de Jeugdzorg in verband met de uithuisplaatsing van het kind;

brief van de Jeugdzorg waarin de hoogte van de eigen bijdrage staat vermeld.

Hoogte bijzondere bijstand

Vergoeding van de eigen bijdrage.

9.15 Kleding en/of beddengoed

Door ziekte of een handicap kan het gebeuren dat kleding en/of beddengoed extra snel slijt of kapot gaat. Bijvoorbeeld omdat er door incontinentie, of gebruik van zalf veel vaker moet worden gewassen. Voor deze extra kosten kan men, afhankelijk van het inkomen en vermogen, bijzondere bijstand aanvragen.

Medisch noodzakelijk

Wanneer men een aanvraag heeft ingediend, raadpleegt de gemeente een onafhankelijke medische adviseur. Deze bekijkt of men voor een vergoeding van de extra kosten in aanmerking komt en de hoogte van de eventuele bijzondere bijstand.

Bewijsstukken:

is afhankelijk van de persoonlijke situatie. Een medewerk(st)er van de cluster Werk, zorg en inkomen (WZI) bespreekt dit met de belanghebbende.

Hoogte bijzondere bijstand

Een vergoeding op basis van het advies dat is opgevraagd.

9.16 Vervanging van kleding

De normale aanschaf/vervanging van kleding behoort tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Wanneer het gewichtsverlies of gewichtstoename tot stand komt door een dieet, is er geen sprake van bijzondere omstandigheden. Ook niet als het dieet op grond van medisch advies wordt gevolgd. De wijziging van de garderobe vindt in deze gevallen geleidelijk plaats.

Bijzondere omstandigheden

Bijzondere omstandigheden die aanleiding geven tot plotselinge vervanging van een garderobe kunnen dat wel zijn. Bijvoorbeeld wanneer betrokkene vanwege ziekte of gebrek een andere garderobe aan moet schaffen vanwege een plotseling sterk gewijzigde lichaamsomvang. Afhankelijk van het inkomen en vermogen kan men voor deze extra kosten bijzondere bijstand aanvragen.

Medisch noodzakelijk

Wanneer men een aanvraag heeft ingediend, raadpleegt de gemeente een onafhankelijke medische adviseur. Deze bekijkt of men voor een vergoeding van de extra kosten in aanmerking komt en de hoogte van de eventuele bijzondere bijstand.

Bewijsstukken:

de in te leveren bewijsstukken is afhankelijk van de persoonlijke situatie. Een medewerk(st)er van de cluster Werk, zorg en inkomen (WZI) bespreekt dit met de belanghebbende.

Hoogte bijzondere bijstand

Een vergoeding op basis van het advies dat is opgevraagd.

9.17 Levensonderhoud voor 18 tot 21 jarigen

De landelijke bijstandsnorm voor 18 tot 21 jarigen is afgeleid van de kinderbijslagbedragen die voor deze leeftijdscategorie gelden en sluit aan op de onderhoudsplicht van de ouders.

Jongeren van 18 tot 21 jaar kunnen onder bijzondere omstandigheden bijzondere bijstand krijgen ter aanvulling op de voor hen geldende bijstandsnorm.

Voordat bijzondere bijstand kan worden verstrekt, wordt eerst onderzocht of de hogere bestaanskosten noodzakelijk zijn. Daarnaast wordt onderzocht of de jongere een beroep kan doen op zijn/haar ouders.

Beoordeling noodzakelijkheid

Er wordt beoordeeld of het voor een jongere noodzakelijk is dat hij/zij zelfstandig woont en daardoor hogere algemene noodzakelijke kosten van het bestaan heeft. In de volgende situaties is de noodzakelijkheid van het zelfstandig wonen aanwezig:

de ouders van de jongere zijn overleden of wonen in het buitenland, of;

de jongere is in het kader van de Wet op de Jeugdzorg buiten het gezinsverband van zijn/haar ouders geplaatst, of;

de jongere is op de ingangsdatum van zijn bijstandsuitkering al 12 maanden of langer niet meer woonachtig bij zijn/haar ouder(s).

Onderzoek onderhoudsplicht ouders

Nadat de noodzakelijkheid van de kosten is vastgesteld, wordt onderzocht of de jongere voor deze kosten een beroep kan doen op zijn/haar ouders (onderhoudsplicht).

Een jongere kan geen onderhoudsrecht te gelde maken als:

er sprake is van een ernstig verstoorde relatie met de ouders;

de ouders geen of onvoldoende financiële draagkracht hebben;

beide ouders zijn overleden.

Bewijsstukken

een schriftelijke reactie van de ouder(s);

een brief van Jeugdzorg.

Hoogte bijzondere bijstand

De norm van een jongere van 18 tot 21 jaar wordt met bijzondere bijstand aangevuld tot de landelijke norm voor een 21 jarige zoals genoemd in artikel 21, lid 1 van de WWB (inclusief de toeslag op grond van de Toeslagenverordening) exclusief vakantietoeslag.

9.18 Orthopedisch schoeisel

De kosten van orthopedisch schoeisel kunnen worden vergoed door de zorgverzekeraar. Het kan zijn dat men een eigen bijdrage moet betalen.

Voor de eigen bijdrage kan men, afhankelijk van het inkomen en vermogen, bijzondere bijstand aanvragen. Voordat men bijzondere bijstand aanvraagt, moet men de kosten eerst declareren bij de zorgverzekeraar.

Medisch noodzakelijk

Wanneer de kosten voor een gedeelte worden vergoed door de zorgverzekeraar, dan is hiermee de medische noodzaak vastgesteld. Voor de eigen bijdrage kan men bijzondere bijstand aanvragen.

Wanneer de kosten niet voor een gedeelte worden vergoed door de zorgverzekeraar, dan raadpleegt de gemeente een onafhankelijke medische adviseur. Deze geeft advies over de noodzaak van de kosten.

Bewijsstukken:

brief of nota van de zorgverzekeraar met de hoogte van de eigen bijdrage die men moet betalen;

nota van het orthopedisch schoeisel.

Hoogte bijzondere bijstand

Vergoeding van de eigen bijdrage of een vergoeding op basis van het advies dat is opgevraagd.

Bij vervanging en de aanschaf van een extra paar schoenen, wordt de hoogte van de te verlenen bijzondere bijstand afgestemd op de meerkosten ten opzichte van een paar gewone schoenen. Dit verschil wordt berekent aan de hand van de prijzengids van het Nationaal instituut voor budgetvoorlichting (Nibud).

9.19 Overbruggingsuitkering

Er wordt een overbruggingsuitkering verstrekt wanneer er sprake is van een onverwachte en ernstige terugval in het inkomen. Er moet sprake zijn van bijzondere omstandigheden.

Een overbruggingsuitkering is alleen aan de orde als men op geen enkele manier in staat is om het financiële probleem zelf op te lossen.

Het kan voorkomen dat men tot de uitbetaling van de eerste bijstandsuitkering onvoldoende financiële middelen heeft, om de eerste maand in de eigen levensonderhoud te voorzien.

In zo’n situatie is het, afhankelijk van het inkomen en vermogen, mogelijk om een overbruggingsuitkering aan te vragen. Men moet wel kunnen aantonen dat men geen geld heeft.

Geldlening

Wanneer men op korte termijn over dezelfde periode algemene bijstand voor levens-onderhoud of andere inkomsten ontvangt, dan ontvangt men de overbruggingsuitkering in de vorm van een geldlening. Men moet de overbruggingsuitkering dan terugbetalen aan de gemeente.

Geen overbruggingsuitkering

In het algemeen worden ‘normale’ overgangen van loon naar een uitkering en van uitkering naar uitkering niet als bijzondere omstandigheden aangemerkt. Men heeft dan geen recht op een overbruggingsuitkering.

Bewijsstukken:

afschriften van al de bank- en spaarrekeningen;

afschriften van de overige financiële middelen.

Hoogte bijzondere bijstand

De overbruggingsuitkering is de maandelijkse bijstandsnorm die op de belanghebbende van toepassing is exclusief vakantiegeld.

9.20 Pedicurekosten

Pedicurekosten kunnen worden vergoed door de zorgverzekeraar. Het kan zijn dat men een eigen bijdrage moet betalen. Voor de eigen bijdrage kan men, afhankelijk van het inkomen en vermogen, bijzondere bijstand aanvragen.

Voordat men bijzondere bijstand aanvraagt, moet men de kosten eerst declareren bij de zorgverzekeraar.

Medisch noodzakelijk

Wanneer de kosten voor een gedeelte worden vergoed door de zorgverzekeraar, dan is hiermee de medische noodzaak vastgesteld. Voor de eigen bijdrage kan men bijzondere bijstand aanvragen.

Wanneer de kosten niet voor een gedeelte worden vergoed door de zorgverzekeraar, dan raadpleegt de gemeente een onafhankelijke medische adviseur. Deze geeft advies over de noodzaak van de kosten.

Pedicurekosten 65+

Voor de pedicurekosten van 65+ wordt, afhankelijk van het inkomen en vermogen, in de regel bijzondere bijstand verstrekt. Ook wanneer men geen vergoeding krijgt van de zorgverzekeraar. Een medisch advies is gezien de leeftijd niet noodzakelijk. De medische noodzaak van pedicurekosten wordt bij 65+ aanwezig geacht.

Voordat men bijzondere bijstand aanvraagt, moet men de kosten eerst declareren bij de zorgverzekeraar.

Bewijsstukken:

brief of nota van de zorgverzekeraar met de hoogte van de eigen bijdrage die men moet betalen;

nota van de pedicurekosten.

Hoogte bijzondere bijstand

Vergoeding van de pedicurekosten of een vergoeding van de eigen bijdrage of een vergoeding op basis van het advies dat is opgevraagd.

9.21 Kosten in verband met personenalarmering

Personenalarmering is bedoeld voor ouderen en personen met een handicap die vanwege hun geestelijke en lichamelijke conditie grotere risico’s lopen in een alarmsituatie verzeild te raken.

Door gebruik te maken van deze personenalarmering kunnen deze mensen veelal langer zelfstandig wonen.

Bijzondere bijstand

Of men voor personenalarmering in aanmerking komt, wordt bepaald door de PLUSPUNTEN van de gemeente Berkelland in de kerndorpen Borculo, Eibergen, Neede en Ruurlo.

Afhankelijk van het inkomen en vermogen kan men voor de kosten van personenalarmering bijzondere bijstand aanvragen.

Kosten personenalarmering

Onder de kosten van personenalarmering vallen de eenmalige aansluitkosten, de eigen bijdrage en de abonnementskosten van het alarmsysteem.

Bewijsstukken

nota’s kosten personenalarmering.

Hoogte bijzondere bijstand

Vergoeding van de kosten van personenalarmering (eenmalige aansluitkosten, de eigen bijdrage en de abonnementskosten van het alarmsysteem).

9.22 Kosten psychotherapie

De kosten van psychotherapie kunnen worden vergoed door de zorgverzekeraar. Het kan zijn dat men een eigen bijdrage moet betalen.

Voor de eigen bijdrage kan men, afhankelijk van het inkomen en vermogen, bijzondere bijstand aanvragen. Voordat men bijzondere bijstand aanvraagt, moet men de kosten eerst declareren bij de zorgverzekeraar.

De psycholoog moet wel aangesloten zijn bij het Nederlands Instituut voor Psychologen (NIP) of het betreft een Gezondheidspsycholoog (GZ-psycholoog).

De huisarts van de belanghebbende moet hem/haar in principe verwijzen naar een psycholoog die hierbij is aangesloten.

Medisch noodzakelijk

Wanneer de kosten voor een gedeelte worden vergoed door de zorgverzekeraar, dan is hiermee de medische noodzaak vastgesteld. Voor de eigen bijdrage die men moet betalen kan men bijzondere bijstand aanvragen.

Wanneer de kosten niet voor een gedeelte worden vergoed door de zorgverzekeraar en men vraagt bijzondere bijstand aan, dan raadpleegt de gemeente een onafhankelijke medische adviseur. Deze geeft advies over de noodzaak van de kosten.

Langdurige psychotherapie

Voor langdurige psychotherapie heeft men een indicatie nodig van het Centrum Geestelijke Gezondheidszorg (Cggz). De kosten van langdurige psychotherapie worden meestal vergoed via de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Voor de eigen bijdrage die men moet betalen kan men bijzondere bijstand aanvragen.

Collectieve aanvullende verzekering

Wanneer men een collectieve aanvullende verzekering heeft bij Menzis, dan heeft men recht op een vergoeding van 100% voor de eigen bijdrage. Men heeft dan geen recht op bijzondere bijstand.

Bewijsstukken:

brief of nota van de zorgverzekeraar met de hoogte van de eigen bijdrage die men moet betalen;

nota van de psycholoog.

Hoogte bijzondere bijstand

Vergoeding van de eigen bijdrage of een vergoeding op basis van het advies dat is opgevraagd.

9.23 Reiskosten

Reiskosten behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. In een aantal situaties is het mogelijk om voor reiskosten bijzondere bijstand aan te vragen. Dit is mede afhankelijk van het inkomen en vermogen.

Reiskosten in verband met geneeskundige behandelingen

Voor de reiskosten in verband met regelmatige geneeskundige behandelingen (afspraken ziekenhuis) kunt u bijzondere bijstand aanvragen. Voor incidentele reiskosten in verband met geneeskundige behandelingen wordt geen bijzondere bijstand verstrekt.

Reiskosten ‘zittend’ ziekenvervoer

De volgende groepen hebben recht op een vergoeding van de zorgverzekeraar voor reiskosten:

personen die een nierdialyse moeten ondergaan;

personen die chemo- of radiotherapie in verband met een oncologische aandoening moeten ondergaan;

personen die zich uitsluitend per rolstoel kunnen verplaatsten;

personen die een dermate beperkt gezichtsvermogen hebben, dat zij zich niet zonder begeleiding kunnen verplaatsen.

Het gaat dus om mensen die door hun ziekte niet met het openbaar vervoer kunnen reizen en aangewezen zijn op taxivervoer (‘zittend’ ziekenvervoer). Voor dit vervoer geldt een eigen bijdrage per kalenderjaar. Nadat men de eigen bijdrage heeft betaald, kan men de rest van het jaar zonder kosten blijven reizen naar de arts of specialist.

Afhankelijk van het inkomen en vermogen kan men bijzondere bijstand aanvragen voor de eigen bijdrage die men moet betalen.

Reiskosten in verband met ziekenbezoek gezinslid

Voor de reiskosten in verband met het bezoeken van een gezinslid in het ziekenhuis kan men bijzondere bijstand aanvragen. Uitgangspunt is dat de reiskosten voor 1 persoon bij een bezoek van 1x per dag worden vergoed.

Voordat men bijzondere bijstand aanvraagt, moet men de reiskosten eerst declareren bij de zorgverzekeraar.

Reiskosten in verband met bezoek gedetineerde

Voor de reiskosten in verband met het bezoeken van een gezinslid in de gevangenis kan men bijzondere bijstand aanvragen. Uitgangspunt is dat de reiskosten voor 1 persoon bij een bezoek van 2x per maand worden vergoed.

Voorwaarde is dat de gedetineerde in een gesloten inrichting verblijft en geen weekendverlof heeft.

Reiskosten weekendverlof

Verblijft de belanghebbende of een gezinslid tijdelijk in een inrichting en de belanghebbende of het gezinslid mag in de weekenden naar huis, dan kan men bijzondere bijstand aanvragen voor deze reiskosten.

Voordat men bijzondere bijstand aanvraagt, moet men de reiskosten eerst declareren bij de zorgverzekeraar.

Bewijsstukken:

brief of nota van de zorgverzekeraar met de hoogte van de eigen bijdrage die men moet betalen;

afsprakenkaart van de bezoeken aan de specialist of arts in het ziekenhuis;

bewijs dat een naaste familielid verpleegd wordt of in de gevangenis zit;

bewijs van verblijf in een inrichting en het weekendverlof;

strippenkaarten;

treinkaartjes.

Hoogte bijzondere bijstand

De reiskosten die worden vergoed zijn gebaseerd op een vergoeding op basis van de kosten van het openbaar vervoer. Wanneer men per auto reist wordt uitgegaan van de goedkoopste manier van reizen.

Reiskosten bezoek Centrum voor Werk en Inkomen

Voor reiskosten om het Centrum voor Werk en Inkomen te bezoeken, is geen bijzondere bijstand mogelijk. Deze kosten behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan.

9.24 Reiskosten woon-werkverkeer

Wanneer de reiskosten van de belanghebbende voor het woon-werkverkeer door bijzondere omstandigheden meer bedragen dan de gebruikelijke reiskosten, kan men u bijzondere bijstand aanvragen. Dit is mede afhankelijk van het inkomen en vermogen.

Voorwaarden:

de belanghebbende heeft inkomsten uit arbeid;

hij/zij krijgt geen reiskostenvergoeding van de werkgever;

de afstand tussen de woonplaats en werkplek is meer dan 10 kilometer enkele reis of de afstand tussen de woonplaats en werkplek is meer dan drie zones van het openbaar vervoer.

Bewijsstukken:

loonstrookje (bepalen van het aantal werkdagen per week of per maand).

Hoogte bijzondere bijstand

Vergoeding van alle werkelijke reiskosten. De reiskosten die worden vergoed zijn gebaseerd op een vergoeding op basis van de kosten van het openbaar vervoer. Wanneer men per auto reist wordt uitgegaan van de goedkoopste manier van reizen.

Hierbij wordt rekening gehouden met de reistijden. Reizen met de auto kan sneller en goedkoper zijn dan reizen met het openbaar vervoer of andersom. Dit wordt individueel beoordeeld.

9.25 Extra stookkosten

Wanneer de belanghebbende zijn/haar woning om medische redenen extra moet verwarmen, brengt dat vaak extra kosten met zich mee. Voor deze extra kosten kan men, afhankelijk van het inkomen en vermogen, bijzondere bijstand aanvragen.

Medisch noodzakelijk

Wanneer men een aanvraag heeft ingediend voor extra stookkosten, raadpleegt de gemeente een onafhankelijke medische adviseur. Deze geeft advies over de noodzaak van de extra te verwarmen woning, de extra stookkosten in vergelijking met normale stookkosten en de duur van de extra stookkosten.

Bewijsstukken:

de energierekening.

Hoogte bijzondere bijstand

Een vergoeding op basis van het advies dat is opgevraagd en aan hand van de energierekening.

9.26 Warme maaltijden Tafeltje-dek-je

De warme maaltijd voorziening Tafeltje-dek-jJe is bestemd voor ouderen die door omstandigheden, bijvoorbeeld door ziekte of handicap, een dieet volgen of door ziekte van de partner, niet in staat zijn zelf een maaltijd te koken.

Door gebruik te maken van deze maaltijdvoorziening kunnen deze mensen langer zelfstandig blijven wonen.

Noodzakelijk

Wanneer men in aanmerking wil komen voor de maaltijdvoorziening kan men zich melden bij een van de PLUSPUNTEN van de gemeente Berkelland in Borculo, Eibergen, Neede en Ruurlo. De gemeente raadpleegt een onafhankelijke, medische adviseur. Deze indiceert of u voor Tafeltje-dek-je in aanmerking komt en brengt hierover advies uit aan de gemeente.

Voor de adressen, openingstijden en telefoonnummers van de PLUSPUNTEN verwijzen wij naar de bijlagen!

Bijzondere bijstand

Voor de maaltijdvoorziening moet men een eigen bijdrage betalen. Afhankelijk van het inkomen en vermogen, kan men voor een gedeelte van de eigen bijdrage bijzondere bijstand aanvragen.

Bewijsstukken:

originele nota’s warme maaltijden.

Hoogte bijzondere bijstand

Het bedrag dat voor bijzondere bijstand in aanmerking komt, wordt vastgesteld aan de hand van de gegevens van het Nationaal instituut voor budgetvoorlichting (Nibud).

9.27 Tandartskosten

Hieronder zijn een aantal situaties beschreven die op de belanghebbende van toepassing kunnen zijn. Hieruit kan men opmaken of men mogelijk recht heeft op bijzondere bijstand voor tandartskosten. Dit is ook afhankelijk van het inkomen en vermogen.

De belanghebbende heeft een aanvullende verzekering tandverzorgd 1 of 2 bij Menzis

Wanneer men bij Menzis aanvullend verzekerd is voor tandartskosten, dan kan men een gedeelte of alle kosten vergoed krijgen.

Voor de eventuele eigen bijdrage die men moet betalen, kan men bijzondere bijstand aanvragen.

De belanghebbende moet dan wel minimaal de aanvullende verzekering tandverzorgd 1 bij Menzis hebben afgesloten.

De belanghebbende heeft een aanvullende verzekering tandverzorgd 1 of 2 bij Menzis en hij/zij heeft een collectieve aanvullende verzekering

Door middel van de collectieve verzekering heeft men voor de eigen bijdrage die men moet betalen recht op een vergoeding van Menzis van maximaal € 350,00 per jaar per verzekerde vanaf 18 jaar. Hij/zij moet dan wel minimaal de aanvullende verzekering verzorgd 1 en tandverzorgd 1 bij Menzis hebben afgesloten. Voor de eigen bijdrage heeft men dan geen recht op bijzondere bijstand.

De belanghebbende heeft een andere zorgverzekeraar dan Menzis

Is de belanghebbende bij een andere zorgverzekeraar verzekerd, dan kan de gemeente wel de eigen bijdrage vergoeden die men moet betalen. De belanghebbende moet dan wel een aanvullende verzekering voor tandartskosten hebben afgesloten.

Geen vergoeding via de zorgverzekeraar, wel bijzondere bijstand

Wanneer de belanghebbende tandartskosten heeft die noodzakelijk zijn, maar niet worden vergoed door de zorgverzekeraar en hij/zij heeft wel een aanvullende verzekering voor tandartskosten, dan heeft men mogelijk wel recht op bijzondere bijstand.

Geen bijzondere bijstand

Heeft de belanghebbende geen aanvullende verzekering voor tandartskosten, dan is er geen sprake van een eigen bijdrage en heeft men geen recht op bijzondere bijstand.

Bewijsstukken

brief of nota van de zorgverzekeraar met de hoogte van de eigen bijdrage die men moet betalen.

Hoogte bijzondere bijstand

Vergoeding van de eigen bijdrage.

9.28 Telefoonkosten

Het bezit van een telefoon wordt als algemeen gebruik gezien. Telefoonkosten, aanschaf- en aansluitingskosten behoren dan ook tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Voor deze kosten wordt in eerste instantie geen bijzondere bijstand verstrekt.

Bijzondere omstandigheden

Afhankelijk van het inkomen en vermogen, kunt men in individuele bijzondere omstandig-heden bijzondere bijstand aanvragen voor extra telefoonkosten. Bijvoorbeeld indien men deze als gevolg van een handicap nodig hebt, om zelfstandig te blijven wonen. Afhankelijk van de persoonlijke situatie van de belanghebbende raadpleegt de gemeente een onafhankelijke medische adviseur. Deze geeft advies over de noodzaak van de kosten.

Er wordt alleen bijzondere bijstand verstrekt voor zover de extra gesprekskosten meer bedragen dan de gemiddelde kosten.

Bewijsstukken:

telefoonrekening.

Hoogte bijzondere bijstand

Vergoeding van de extra gesprekskosten of een vergoeding op basis van het advies dat is opgevraagd.

9.29 Eigen bijdrage Thuiszorg

Als het door omstandigheden nodig is dat men hulp in de huishouding krijgt, dan kan men thuiszorg aanvragen bij de PLUSPUNTEN van de gemeente Berkelland in Borculo, Eibergen, Neede en Ruurlo. De gemeente raadpleegt een onafhankelijke, medische adviseur. Deze indiceert of u voor thuiszorg in aanmerking komt en brengt hierover advies uit aan de gemeente.

Bijzondere bijstand

Voor de thuiszorg is men een eigen bijdrage verschuldigd. De eigen bijdrage wordt bepaald op basis van de gezinssituatie, de hoogte van het inkomen en de leeftijd van de belanghebbende.

Afhankelijk van het inkomen en vermogen, kan men bijzondere bijstand aanvragen voor de eigen bijdrage die men moet betalen.

Centraal Administratiekantoor (CAK-BZ)

De eigen bijdragen worden berekend en geïnd door het CAK-BZ.

Bewijsstukken:

originele nota’s van het CAK-BZ (met specificatie van de eigen bijdrage).

Hoogte bijzondere bijstand

Vergoeding van de eigen bijdrage.

9.30 Extra kosten in verband met tuinonderhoud

De gemeente Berkelland kent een gesubsidieerd project tuinonderhoud.

Het project tuinonderhoud is bedoeld voor ouderen en personen met een handicap die vanwege hun geestelijke en lichamelijke conditie niet meer in staat zijn zelf hun tuin te onderhouden.

Door gebruik te maken van dit tuinproject kunnen deze mensen veelal langer zelfstandig blijven wonen.

Animo

Het tuinonderhoud wordt verricht door Animo. Animo is een organisatie voor welzijn in de gemeente Berkelland.

Bijzondere bijstand

Of men voor het project tuinonderhoud in aanmerking komt, wordt bepaald door de PLUSPUNTEN in Borculo, Eibergen, Neede en Ruurlo.

Afhankelijk van het inkomen en vermogen kan men voor de kosten van tuinonderhoud bijzondere bijstand aanvragen.

Bewijsstukken

nota kosten van tuinonderhoud.

Hoogte bijzondere bijstand

Vergoeding van de kosten van tuinonderhoud. Het tuinonderhoud moet wel door Animo zijn verricht.

9.31 Verhuiskosten

Onder verhuiskosten vallen:

één maand dubbele huur;

waarborgsom van de nieuwe woning;

transportkosten (verhuisbusje).

Geen bijzondere bijstand voor verhuiskosten

De hierboven vermelde verhuiskosten komen in eerste instantie niet in aanmerking voor bijzondere bijstand.

Deze kosten behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan, die men van het eigen inkomen moet betalen. Dit betekent dat men voor deze kosten geacht wordt vanuit de eigen middelen te reserveren.

Verhuizing noodzakelijk vanwege een handicap of een medische noodzaak

Als men van mening is dat hij/zij vanwege een handicap of een medische noodzaak moet verhuizen naar een aangepaste woning, dan moet men eerst een beroep doen op de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Op grond van de Wmo kan hier eventueel een vergoeding voor worden verstrekt.

Verhuizing noodzakelijk vanwege een sociale noodzaak

Wanneer er sprake is van een medische of sociale noodzaak voor de verhuizing en men heeft door omstandigheden niet kunnen reserveren, dan is het toch mogelijk hiervoor bijzondere bijstand aan te vragen. Een verhuizing is alleen noodzakelijk als men verhuist naar een passende en geschikte woning.

Of men voor bijzondere bijstand in aanmerking komt is mede afhankelijk van het inkomen en vermogen.

Voorbeelden:

als de woning van de belanghebbende te klein is en men wil verhuizen naar een grotere woning, dan moet de nieuwe woning wel passend en geschikt zijn. Alleen het feit dat de nieuwe woning groter is, is niet voldoende om aan te nemen dat er sprake is van een noodzakelijke verhuizing.

als men voor het eerst zelfstandig gaat wonen, wordt men geacht hiervoor te hebben gereserveerd. Wanneer men niet of onvoldoende heeft gereserveerd, dan heeft men geen recht op bijzondere bijstand. Dit geldt ook voor personen die het ouderlijk huis verlaten, maar ook voor een kostganger of een kamerhuurder.

Verhuizing naar een andere gemeente

Als men verhuist naar een andere gemeente, dan kan men in de gemeente van vertrek een aanvraag bijzondere bijstand indienen voor de transportkosten. Een aanvraag voor de overige kosten van de verhuizing kan men indienen in de gemeente waar men zich gaat vestigen.

Bewijsstukken:

nota eerste maand huur, waarborgsom en transportkosten.

Hoogte bijzondere bijstand

Dit is afhankelijk van de persoonlijke situatie. De contactpersoon van de gemeente zal dit met de belanghebbende bespreken.

De vergoeding voor de transportkosten wordt vastgesteld aan de hand van de gegevens van het Nationaal instituut voor budgetvoorlichting (Nibud). Hiervoor gelden maximale bedragen.

9.32 Kosten van woninginrichting

De kosten van woninginrichting zoals verf en behang behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Dit betekent dat men voor deze kosten geacht wordt vanuit de eigen middelen te reserveren.

Lening Stadsbank Oost Nederland (SON)

Als men zelf geen geld heeft, dan dient men in eerste instantie een aanvraag in te dienen voor een geldlening bij de SON te Enschede. De gemeente kan borg voor de belanghebbende staan als de SON dat noodzakelijk vindt.

Borg: in dat geval verplicht de gemeente zich om de lening aan SON terug te betalen wanneer de schuldenaar niet in staat is om de lening terug te betalen aan de SON. De gemeente zal dan het terugbetaalde bedrag van u terugvorderen.

Noodzakelijkheid

Indien er sprake is van een noodzakelijke verhuizing, er onvoldoende of geen reserverings-mogelijkheden zijn geweest en men niet in aanmerking kan komen voor een lening bij de SON, dan kan voor de kosten van woninginrichting een geldlening of bijzondere bijstand worden verstrekt door de gemeente.

Noodzakelijke verhuizing: er is sprake van een noodzakelijke verhuizing wanneer daaraan een medische en/of sociale indicatie ten grondslag ligt.

Terugbetalen

De geldlening moet men in maximaal 36 maanden terugbetalen aan de gemeente. Wanneer men hiervoor bijzondere bijstand krijgt, dan hoeft men niets terug te betalen aan de gemeente.

Bewijsstukken:

bewijs van medische of sociale noodzaak bij de inrichting van de woning;

nota’s van de kosten van woninginrichting.

Hoogte bijzondere bijstand

Het bedrag van de geldlening of de bijzondere bijstand wordt vastgesteld aan de hand van de gegevens van het Nationaal instituut voor budgetvoorlichting (Nibud). Hierin staan richtprijzen voor de kosten van woninginrichting.

Verder zijn de voorwaarden genoemd in paragraaf 9.10 over duurzame gebruiksgoederen van toepassing.

Complete woninginrichting (inboedel + verf + behang): bij complete woninginrichting wordt in afwijking van het Nationaal instituut voor budgetvoorlichting (Nibud) uitgegaan van 50% van de daargenoemde bedragen, omdat men geacht wordt sommige goederen tweedehands aan te kunnen schaffen.

9.33 Woonkostentoeslag huurwoning en koopwoning

Woonkosten behoren tot de noodzakelijke kosten van het bestaan. Uitgangspunt is dat de bijstandsuitkering voor levensonderhoud en de huurtoeslag voldoende is om de woonkosten te kunnen betalen.

Bijzondere omstandigheden

Wanneer het niet mogelijk is huurtoeslag te krijgen via de Belastingdienst kan men, afhankelijk van het inkomen en vermogen, in bijzondere omstandigheden in aanmerking komen voor een woonkostentoeslag van de gemeente. Hierbij kan onder andere gedacht worden aan:

personen, die in het bezit zijn van een eigen woning en een minimum inkomen ontvangen;

personen, die buiten hun schuld om (noodzakelijke verhuizing), een huur betalen boven de maximale huurgrens;

personen die minder of geen huurtoeslag ontvangen, omdat het rekeninkomen hoger is dan het huidige inkomen (inkomensdaling).

Bewijsstukken

Bij een huurwoning: Bij een koopwoning:

  • -

    huurcontract; - hypotheekakte(s);

  • -

    voorlopige teruggaaf Huurtoeslag; - de hypotheekrente;

  • -

    premie opstalverzekering;

  • -

    aanslag OZB;

  • -

    het bouwjaar van het huis;

Toekenning woonkostentoeslag

Bij toekenning van de woonkostentoeslag wordt dit voor maximaal 1 jaar gedaan, waarbij de verplichting wordt opgelegd om op zoek te gaan naar goedkopere huisvesting.

Van deze verhuisvoorwaarde kan worden afgezien als omstandigheden van sociale en/of medische aard zich daartegen verzetten.

Hoogte bijzondere bijstand

Of er sprake is van bijzondere noodzakelijke kosten wordt door de gemeente individueel beoordeeld. Dit geldt ook voor de hoogte en de duur van de bijzondere bijstand voor de woonkostentoeslag.

9.34 Inkomensondersteuning bij hoge woonlasten

In geval van sociale of medische omstandigheden is het mogelijk om bijzondere bijstand aan te vragen voor hoge woonlasten. Bijvoorbeeld dure huurwoningen of recreatiewoningen.

Inkomen en vermogen

Afhankelijk van het inkomen en vermogen kan men bijzondere bijstand aanvragen voor de hoge woonlasten.

Let op: wanneer men inkomen of vermogen heeft boven de bijstandsnormen die op hem/haar van toepassing zijn, dan wordt het meerinkomen en meervermogen als draagkracht aangemerkt.

Dit betekent dat men een gedeelte van de hoge woonlasten zelf moet betalen of dat men geen recht heeft op bijzondere bijstand. Het inkomen en vermogen liggen dan boven de bijstandsnormen.

Voorwaarde

De bewoning van een woning met hoge woonlasten is noodzakelijk in verband met sociale of medische omstandigheden.

Sociale omstandigheden: hiervan is sprake als de situatie niet voortkomt uit medische omstandigheden, maar die het gevolg zijn van persoonlijke omstandigheden.

Voorbeelden sociale omstandigheden:

personen die na een echtscheiding alleen in een woning achterblijven, of;

personen die na een overlijden alleen in een woning achterblijven.

Medische omstandigheden: als de woning noodzakelijk is in verband met medische omstandigheden of omstandigheden waarbij bewoning in een andere woning gezondheidsproblemen oplevert.

De medische noodzaak staat vast als:

de woning voor betrokkene is aangepast via de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) of de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ), of;

voor de woning toepassing wordt gegeven aan de hardheidclausule huurtoeslagenwet, zodat ondanks huurgrensoverschrijding huurtoeslag wordt verstrekt omdat de huurgrens het gevolg is van woningaanpassing om medische redenen, of;

de woning aan betrokkene is toegewezen wegens medische urgentie, of;

het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) de medische noodzaak heeft vastgesteld middels een advies.

Voorbeelden medische omstandigheden:

speciaal wegens de handicap aangepaste woning;

aanleunwoning voor bejaarden of seniorenwoning;

een woning, die op zich geen bijzondere bestemming heeft, maar die voor de betrokkenen als noodzakelijk moet worden aangemerkt (‘droge’ woning).

Duur bijstandsverlening en verhuisvoorwaarde

Als er sprake is van sociale omstandigheden, dan kan voor maximaal twaalf maanden bijzondere bijstand worden verleend. Voorwaarde voor het verlenen van bijzondere bijstand is dat men zo snel mogelijk moet verhuizen naar een geschikte woning.

Als er sprake is van medische omstandigheden, dan kan voor onbepaalde tijd bijzondere bijstand worden verleend. Hiervoor geldt geen verhuisvoorwaarde, omdat in geval van medische omstandigheden meestal geen goedkoper alternatief aanwezig is.

De bijzondere bijstand eindigt wanneer er geen sociale of medische noodzaak meer aanwezig is of wanneer het inkomen dermate stijgt dat er geen recht meer op bijzondere bijstand bestaat.

Bewijsstukken

  • -

    huurcontract;

  • -

    voorlopige teruggaaf huurtoeslag;

  • -

    jaaropgave inkomen.

Hoogte bijzondere bijstand

Of er sprake is van bijzondere noodzakelijke kosten wordt door de gemeente individueel beoordeeld. Dit geldt ook voor de hoogte en de duur van de bijzondere bijstand.

10. Regeling Minima

10.1 Wat is de regeling Minima?

De gemeente Berkelland vindt het belangrijk dat iedereen kan deelnemen aan verschillende sociale-, culturele- en sportieve activiteiten.

De regeling Minima geeft aan inwoners van de gemeente Berkelland die een minimum inkomen hebben, een bijdrage in de kosten van verschillende activiteiten zoals de lidmaatschap van een sportvereniging of patiëntenvereniging, bioscoopbezoek, museumjaarkaart etc.

10.2 Voor wie is de regeling Minima bedoeld?

De bijdrage is bedoeld voor iedereen die een minimum inkomen heeft.

Dat kunnen mensen zijn met een bijstandsuitkering (WWB) of mensen met inkomsten uit werk of een andere uitkering zoals een werkloosheidsuitkering, een arbeidsongeschiktheids-uitkering (WIA, WAO, Wajong of Waz), een nabestaandenuitkering (Anw), studenten met een toelage op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of ouderen met een AOW-uitkering zonder of met een klein aanvullend pensioen.

10.3 Hoe hoog is de bijdrage regeling Minima?

De hoogte van de bijdrage bedraagt 100% van de kosten voor de gezinsleden en hun ten laste komende kinderen met een maximum van € 100,00 per persoon per draagkrachtjaar.

10.4 Welke kosten komen in aanmerking voor de regeling Minima?

de kosten van het lidmaatschap van een vereniging/organisatie indien naast belangenbehartiging sprake is van activiteiten op het sportieve, culturele of maatschappelijke vlak;

periodieke kosten of abonnementskosten voor zover sprake is van culturele, sportieve of maatschappelijke activiteiten;

het lesgeld van een niet voor de arbeidsinschakeling noodzakelijke cursus of opleiding, welke niet behoort tot het hoger beroeps- of wetenschappelijk onderwijs.

Hieronder zijn enkele voorbeelden genoemd van sociale-, culturele- en sportieve activiteiten:

lidmaatschap sportvereniging

lidmaatschap sportschool

lidmaatschap scouting

lidmaatschap patiëntenbeweging

kosten van peuterspeelzaal

zwemabonnementen

abonnement openbare bibliotheek

kosten voor extra activiteiten georganiseerd door de verenigingen (voetbalkamp)

kosten voor extra activiteiten georganiseerd door scholen (schoolbijdrage)

kosten van een schouwburgabonnement/eenmalig schouwburgbezoek

kosten van een bioscoopbezoek

museumjaarkaart

muzieklessen

zwemlessen/danslessen/paardrijlessen/tennislessen

lesgeld voor cursussen georganiseerd door sociaal cultureel werk

lidmaatschap politieke partij

10.5 Wanneer komt men voor de regeling Minima in aanmerking?

Of men in aanmerking komt voor de regeling Minima is afhankelijk van het inkomen en vermogen. Wanneer de inkomsten hoger zijn dan 115% van de bijstandsnorm die op hem/haar van toepassing is wordt er een draagkracht berekend. Dit betekent dat men de kosten of een gedeelte daarvan zelf moet betalen.

10.6 Hoe kan men de regeling Minima aanvragen?

De regeling Minima moet altijd schriftelijk worden aangevraagd. Men moet hiervoor een aanvraagformulier invullen, ondertekenen en bewijsstukken inleveren.

De aanvraagformulieren en de declaratieformulieren kan men ophalen bij de Gemeente-winkel in Borculo en bij de Servicepunten in Eibergen, Ruurlo en Neede en van de gemeente Berkelland.

Men kan ook telefonisch een aanvraagformulier opvragen bij de Gemeentewinkel of via de contactpersoon bij het cluster Werk, zorg en inkomen. Er wordt dan een aanvraagformulier en een formulier waarop staat welke bewijsstukken de gemeente nodig heeft naar de belanghebbende opgestuurd.

10.7 Welke bewijsstukken moet men inleveren?

Wanneer men de regeling Minima wil aanvragen, dan heeft de gemeente bewijsstukken nodig van de kosten die zijn gemaakt. Verder heeft de gemeente bewijsstukken nodig van het inkomen en vermogen.

Men ontvangt een bijstandsuitkering van de gemeente Berkelland

De belanghebbende dient alleen het aanvraagformulier en bewijsstukken van de kosten die hij/zij heeft gemaakt in te leveren. De gegevens over het inkomen en vermogen zijn al bij de gemeente bekend. Deze gegevens hoeven niet nog een keer ingeleverd te worden.

Men heeft een eigen inkomen, maar heeft onlangs (binnen het draagkrachtjaar) nog bijzondere bijstand ontvangen van de gemeente Berkelland

Men dient alleen het aanvraagformulier en bewijsstukken van de kosten die men heeft gemaakt in te leveren. De gegevens over het inkomen en vermogen zijn al bij de gemeente bekend en hoeven niet nog een keer ingeleverd te worden.

Men heeft een eigen inkomen en heeft nog niet eerder bijzondere bijstand aangevraagd bij de gemeente Berkelland

Om te kunnen beoordelen of de belanghebbende recht heeft op deze regeling heeft de gemeente gegevens nodig van het inkomen en vermogen. Hiervoor dient men het aanvraagformulier in te vullen en samen met de bewijsstukken van het inkomen en vermogen in te leveren.

Op dit aanvraagformulier worden vragen gesteld over het inkomen, vermogen en de woonsituatie van de belanghebbende. Aan de hand van het inkomen en vermogen stelt de gemeente een draagkrachtjaar vast.

De volgende bewijsstukken heeft de gemeente hiervoor nodig:

een geldig legitimatiebewijs (ook van de eventuele partner, geen rijbewijs);

gegevens over de inkomsten van de afgelopen drie maanden;

arbeidsovereenkomst/ toekenningsbeschikking van de uitkering

loonstrookjes/ uitkeringspecificaties

voorlopige teruggaaf van de Belastingdienst (heffingskortingen);

gegevens over het vermogen;

bankafschriften van al de bank- en/of spaarrekeningen van de afgelopen drie maanden (ook die van de inwonende minderjarige kinderen)

kentekenbewijs van de auto, deel 2

bewijsstukken van de eventuele schulden

gegevens over de eventuele eigen woning;

hypotheekakte

bewijsstukken betaling lasten eigen woning: opstalverzekering, OZB, onderhoudskosten en rijkssubsidie

beschikking van de zorgtoeslag en de huurtoeslag;

polis van de inboedelverzekering;

polis van de ziektekostenverzekeraar;

bewijsstukken en betalingsbewijzen van de kosten.

10.8 Hoe vaak kan men de regeling Minima aanvragen?

Het recht op een bijdrage in het kader van deze regeling wordt voor de periode van 12 maanden vastgesteld. Dit wordt het draagkrachtjaar genoemd.

Als het draagkrachtjaar voorbij is en men wil gebruik blijven maken van de regeling Minima, dan moet een nieuw draagkrachtjaar worden vastgesteld.

Eén keer per jaar moet men dus opnieuw de regeling Minima aanvragen. De gemeente heeft dan bewijsstukken nodig van het inkomen en het vermogen. Het recht op de regeling Minima kan dan opnieuw voor 12 maanden worden vastgesteld.

Declaratieformulier

Tijdens het draagkrachtjaar kan men via het declaratieformulier nota’s declareren van de kosten die men heeft gemaakt in verband met sociaal-, culturele- en sportieve activiteiten. Er geldt wel een maximum van € 100,- per persoon.

De bijdrage wordt uitbetaald aan de hand van ingediende nota’s en betalingsbewijzen en een volledig ingevuld en ondertekend declaratieformulier.

10.9 Originele stukken of kopieën?

Voor het inleveren van bewijsstukken kan volstaan worden met kopieën.

Van deze bewijsstukken kan men gratis kopieën maken in de Gemeentewinkel te Borculo. Men kan zich hiervoor melden bij de receptie.

11. Regeling Chronisch zieken, gehandicapten en ouderen

11.1 Wat is de regeling Chronisch zieken, gehandicapten en ouderen?

Deze regeling is speciaal voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen. Deze mensen hebben vaak extra kosten die niet of slechts gedeeltelijk vergoed worden. Het gaat dan om “verborgen kosten” die gemaakt worden zoals:

hogere telefoon- en portokosten;

extra kosten in verband met voedingsmiddelen;

extra kosten in verband met energieverbruik;

extra kledingslijtage;

verhoogde premies;

extra kosten in verband met klusjes rondom huis;

bloemetje mantelzorg;

lidmaatschapkosten van belangenverenigingen of patiëntenorganisaties.

De gemeente Berkelland kan aan de chronisch zieken, de gehandicapten en de ouderen van de gemeente Berkelland die een minimum inkomen hebben, een bijdrage geven in deze zogeheten “verborgen kosten”.

11.2 Voor wie is de regeling Chronisch zieken, gehandicapten en ouderen?

Tot de doelgroepen van de gemeente Berkelland horen:

Berkellanders van 18 jaar en ouder die minstens 3 maanden bij de gemeente Berkelland staan ingeschreven en:

65 jaar of ouder zijn, of;

een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangen van 80-100%, of;

een Wmo-indicatie voor een rolstoel hebben, of;

een CIZ-indicatie hebben voor langdurige thuiszorg (langer dan 1 jaar).

11.3 Hoe hoog is de bijdrage?

De hierboven genoemde “verborgen kosten” kunnen niet direct aan de hand van nota’s of betaalbewijzen worden aangetoond. Daarom wordt er per jaar voor deze “verborgen kosten” eenmalig een bijdrage verstrekt van € 200,00 per persoon en € 300,00 als er meer personen in een huishouden tot de doelgroep horen.

11.4 Wanneer komt men voor de regeling Chronisch zieken, gehandicapten en ouderen in aanmerking?

Men komt voor deze regeling in aanmerking als men tot de doelgroep van de gemeente Berkelland hoort en men voor de “verborgen kosten” geen beroep kan doen op een andere voorziening.

Verder is het recht op deze regeling afhankelijk van het inkomen en vermogen. Wanneer zijn/haar inkomen hoger is dan 115% van de bijstandsnorm die op de belanghebbende van toepassing is wordt er een draagkracht berekend. Dit betekent dat zijn/haar draagkracht op de bijdrage in mindering wordt gebracht.

11.5 Hoe kan men een bijdrage aanvragen?

De regeling Chronisch zieken, gehandicapten en ouderen moet altijd schriftelijk worden aangevraagd. Men moet hiervoor een aanvraagformulier invullen, ondertekenen en bewijsstukken inleveren.

De aanvraagformulieren en de declaratieformulieren kan men ophalen bij de Gemeente-winkel in Borculo en bij de Servicepunten in Eibergen, Ruurlo en Neede van de gemeente Berkelland.

Men kan ook telefonisch een aanvraagformulier opvragen bij de Gemeentewinkel of via de contactpersoon bij het cluster Werk, zorg en inkomen. Er wordt dan een aanvraagformulier en een formulier waarop staat welke bewijsstukken de gemeente nodig heeft naar de belanghebbende opgestuurd.

11.6 Welke bewijsstukken moet men inleveren?

Wanneer men de regeling Chronisch zieken, gehandicapten en ouderen wil aanvragen, dan heeft de gemeente bewijsstukken nodig van het inkomen en vermogen.

Omdat het om “verborgen kosten” gaat heeft de gemeente geen nota’s of betaalbewijzen van de belanghebbende nodig!

Men ontvangt een bijstandsuitkering van de gemeente Berkelland

Men dient alleen het aanvraagformulier in te leveren. De gegevens over het inkomen en vermogen zijn al bij de gemeente bekend. Deze gegevens hoeven niet nog een keer ingeleverd te worden.

Men heeft een eigen inkomen, maar heeft onlangs (binnen het draagkrachtjaar) nog bijzondere bijstand ontvangen van de gemeente Berkelland

Men dient alleen het aanvraagformulier in te leveren. De gegevens over het inkomen en vermogen zijn al bij de gemeente bekend. Deze gegevens hoeven niet nog een keer ingeleverd te worden.

Men heeft een eigen inkomen en heeft nog niet eerder bijzondere bijstand aangevraagd bij de gemeente Berkelland

Om te kunnen beoordelen of men recht heeft op deze regeling heeft de gemeente gegevens nodig van het inkomen en vermogen. Hiervoor dient men het aanvraagformulier in te vullen en samen met de bewijsstukken van het inkomen en vermogen in te leveren.

Op dit aanvraagformulier worden vragen gesteld over het inkomen, vermogen en de woonsituatie van de belanghebbende. Aan de hand van het inkomen en vermogen stelt de gemeente een draagkrachtjaar vast.

De volgende bewijsstukken heeft de gemeente hiervoor nodig:

een geldig legitimatiebewijs (ook van de eventuele partner, geen rijbewijs);

gegevens over de inkomsten van de afgelopen drie maanden;

arbeidsovereenkomst/ toekenningsbeschikking van de uitkering

loonstrookjes/ uitkeringspecificaties

voorlopige teruggaaf van de Belastingdienst (heffingskortingen);

gegevens over het vermogen;

bankafschriften van al de bank- en/of spaarrekeningen van de afgelopen drie maanden (ook die van de inwonende minderjarige kinderen)

kentekenbewijs van de auto

bewijsstukken van de eventuele schulden

gegevens over de eventuele eigen woning;

hypotheekakte

bewijsstukken betaling lasten eigen woning: opstalverzekering, OZB, onderhoudskosten en rijkssubsidie

beschikking van de Zorgtoeslag en de Huurtoeslag;

polis van uw inboedelverzekering;

polis van uw ziektekostenverzekeraar.

11.7 Hoe vaak kan men de regeling Chronisch zieken, gehandicapten en ouderen aanvragen?

Het recht op een bijdrage in het kader van deze regeling wordt één keer per draagkrachtjaar vastgesteld.

Als het draagkrachtjaar voorbij is en men wil gebruik blijven maken van de regeling Chronisch zieken, gehandicapten en ouderen, dan moet een nieuw draagkrachtjaar worden vastgesteld.

Eén keer per draagkrachtjaar kan men dus de regeling Chronisch zieken, gehandicapten en ouderen aanvragen. Het recht op deze regeling kan dan opnieuw worden vastgesteld.

11.8 Originele stukken of kopieën?

Voor het inleveren van bewijsstukken kan men u volstaan met kopieën.

Van deze bewijsstukken kan men gratis kopieën maken in de Gemeentewinkel te Borculo. Men kan zich hiervoor melden bij de receptie.

12. Regeling Studiekosten kinderen 12 tot 18 jaar

12.1 Wat is de regeling Studiekosten kinderen 12 tot 18 jaar?

Deze regeling is speciaal voor ouders en alleenstaande ouders die schoolgaande kinderen (12-18 jaar) hebben in het voortgezet onderwijs. De tegemoetkoming van de Informatie Beheergroep (IBG) is vaak niet voldoende om de bijkomende studiekosten te kunnen betalen.

De gemeente Berkelland kan aan ouders en alleenstaande ouders, die een minimum inkomen hebben, een bijdrage geven in de bijkomende studiekosten van hun schoolgaande kinderen (12-18 jaar) in het voortgezet onderwijs.

Hierbij valt te denken aan:

-de aanschaf van een boekentas, schoolboeken en een atlas;

de aanschaf en reparatie van de fiets;

de aanschaf van schrijfwaren, schriften, mappen, rekenmachine etc.;

materiaalkosten voor bijvoorbeeld tekenles, handenarbeid en sport;

de aanschaf van een personal computer, internetkosten, hardware of software waarvan duidelijk gemaakt kan worden dat deze voor de opleiding wordt aangeschaft;

kosten voor binnenlandse en buitenlandse activiteiten (schoolreisje);

reiskosten in combinatie met scholing (bewijs van adres en aantal lesdagen).

12.2 Voor wie is de regeling bedoeld?

De regeling is speciaal voor ouders en alleenstaande ouders die kinderen hebben in het voortgezet onderwijs in de leeftijd van 12 tot 18 jaar.

12.3 Hoe hoog is de bijdrage?

De bijdrage in de bijkomende studiekosten geldt voor het studiejaar waarin de kosten zijn betaald en bedraagt € 350,00 per kind. Het recht op een bijdrage wordt voor een periode van 12 maanden vastgesteld.

Gedurende een periode van 12 maanden heeft men dus mogelijk recht op een bijdrage van € 350,00 per kind.

12.4 Wanneer komt men voor de regeling Studiekosten kinderen 12-18 jaar in aanmerking?

Men komt voor deze regeling in aanmerking als men aan de volgende voorwaarden voldoet:

op 1 augustus van dit schooljaar heeft men de zorg voor één of meer kinderen in de leeftijd van 12 tot 18 jaar die voortgezet onderwijs volgen;

op 1 augustus van een jaar ontving men een tegemoetkoming, of is aan de belanghebbende een tegemoetkoming toegekend op grond van de Wet Tegemoetkoming Onderwijsbijdrage en Schoolkosten (WTOS). Overleggen kopie beschikking WTOS;

men kan via nota’s en aankoopbonnen aantonen dat men bijkomende kosten voor het kind of kinderen heeft.

Verder is het recht op deze regeling afhankelijk van het inkomen en vermogen. Wanneer zijn/haar inkomen hoger is dan 115% van de bijstandsnorm die op hem/haar van toepassing is wordt er een draagkracht berekend. Dit betekent dat hij/zij de kosten of een gedeelte daarvan zelf moet betalen.

12.5 Hoe kan men de regeling Studiekosten kinderen 12 tot 18 jaar aanvragen?

De regeling Studiekosten kinderen 12 tot 18 jaar moet altijd schriftelijk worden aangevraagd.

Men moet hiervoor een aanvraagformulier invullen, ondertekenen en bewijsstukken inleveren.

De aanvraagformulieren en de declaratieformulieren kan men ophalen bij de Gemeente-winkel in Borculo en bij de Servicepunten in Eibergen, Ruurlo en Neede en van de gemeente Berkelland.

Men kan ook telefonisch een aanvraagformulier opvragen bij de Gemeentewinkel of via de contactpersoon bij het cluster Werk, zorg en inkomen. Er wordt dan een aanvraagformulier en een formulier waarop staat welke bewijsstukken de gemeente nodig heeft naar de belanghebbende opgestuurd.

12.6 Welke bewijsstukken moet men inleveren?

Wanneer men de regeling studiekosten kinderen 12-18 jaar wil aanvragen, dan heeft de gemeente bewijsstukken nodig van de kosten die zijn gemaakt. Daarnaast heeft de gemeente bewijsstukken nodig van het inkomen en vermogen.

Men ontvangt een bijstandsuitkering van de gemeente Berkelland

Men dient alleen het aanvraagformulier en bewijsstukken van de kosten die de belanghebbende heeft gemaakt in te leveren. De gegevens over het inkomen en vermogen zijn al bij de gemeente bekend. Deze gegevens hoeven niet nog een keer ingeleverd te worden.

Men heeft een eigen inkomen, maar heeft onlangs (binnen het draagkrachtjaar) nog bijzondere bijstand ontvangen van de gemeente Berkelland

Men dient alleen het aanvraagformulier en bewijsstukken van de kosten die de belanghebbende heeft gemaakt in te leveren. De gegevens over het inkomen en vermogen zijn al bij de gemeente bekend.

Men heeft een eigen inkomen en heeft nog niet eerder bijzondere bijstand aangevraagd bij de gemeente Berkelland

Om te kunnen beoordelen of men recht heeft op deze regeling heeft de gemeente gegevens nodig van het inkomen en vermogen. Hiervoor dient men het aanvraagformulier in te vullen en samen met de bewijsstukken van het inkomen en vermogen in te leveren.

Op dit aanvraagformulier worden vragen gesteld over het inkomen, vermogen en de woonsituatie van de belanghebbende. Aan de hand van het inkomen en vermogen stelt de gemeente een draagkrachtjaar vast.

De volgende bewijsstukken heeft de gemeente hiervoor nodig:

een geldig legitimatiebewijs (ook van de eventuele partner, geen rijbewijs);

gegevens over de inkomsten van de afgelopen drie maanden;

arbeidsovereenkomst/ toekenningsbeschikking van de uitkering

loonstrookjes/ uitkeringspecificaties

voorlopige teruggaaf van de Belastingdienst (heffingskortingen);

gegevens over het vermogen;

bankafschriften van al de bank- en/of spaarrekeningen van de afgelopen drie maanden (ook die van de inwonende minderjarige kinderen)

kentekenbewijs van de auto, deel 2

bewijsstukken van de eventuele schulden

gegevens over de eventuele eigen woning;

hypotheekakte

bewijsstukken betaling lasten eigen woning: opstalverzekering, OZB, onderhoudskosten en rijkssubsidie

beschikking van de zorgtoeslag en de huurtoeslag;

polis van de inboedelverzekering;

polis van de ziektekostenverzekeraar;

bewijsstukken en betalingsbewijzen van de kosten.

12.7 Hoe vaak kan men de regeling Studiekosten kinderen 12-18 jaar?

Het recht op een bijdrage in het kader van deze regeling wordt per schooljaar vastgesteld. Als het schooljaar voorbij is en men wil in het nieuwe schooljaar ook gebruik blijven maken van deze regeling, dan moet het recht opnieuw worden vastgesteld.

Eén keer per schooljaar moet men dus opnieuw de regeling Studiekosten kinderen

12-18 jaar aanvragen. De gemeente heeft dan bewijsstukken nodig van het inkomen en het vermogen. Het recht op deze regeling kan dan opnieuw voor één schooljaar worden vastgesteld.

Declaratieformulier

Tijdens het schooljaar kan men via het declaratieformulier nota’s declareren van de schoolkosten die men heeft gemaakt of gaat maken. Er geldt een maximum van € 350,00 per kind en per schooljaar.

De bijdrage wordt uitbetaald aan de hand van ingediende nota’s en betalingsbewijzen en een volledig ingevuld en ondertekend declaratieformulier.

12.8 Originele stukken of kopieën?

Voor het inleveren van bewijsstukken kan volstaan worden met kopieën. Van deze bewijsstukken kan men gratis kopieën maken in de Gemeentewinkel te Borculo.

Men kan zich hiervoor melden bij de receptie.

13. Langdurigheidstoeslag

13.1 Wat is de Langdurigheidstoeslag?

Op 1 januari 2004 is de Wet werk en bijstand (WWB) in werking getreden. Hierin is de Langdurigheidstoeslag ook opgenomen.

De financiële situatie van mensen die al lange tijd rond moeten komen van een minimum inkomen kan onder druk komen te staan. Zeker wanneer er weinig kans is om door middel van arbeid het inkomen te verhogen.

De Langdurigheidstoeslag zorgt ervoor dat, de mensen die jonger zijn dan 65 jaar en geen of bijna geen kans op de arbeidsmarkt hebben, een toeslag op hun inkomen kunnen krijgen.

13.2 Wanneer komt men voor de Langdurigheidstoeslag in aanmerking?

Men krijgt de toeslag alleen als men aan de volgende voorwaarden voldoet:

Voorwaarden voor klanten met een bijstandsuitkering voor levensonderhoud van de gemeente Berkelland:

men is tussen de 23 jaar en 65 jaar;

men ontvangt ten minste 5 jaar ononderbroken een uitkering op bijstandsniveau zoals een WWB, IOAW-, IOAZ-, nabestaandenuitkering (Anw), of alimentatie;

men heeft niet meer dan het toegestane vermogen in de WWB;

men heeft in deze periode geen of geringe inkomsten gehad, met inkomsten wordt bedoeld: loon, inkomsten uit zelfstandige arbeid, een WW-uitkering of een Ziektewetuitkering;

Geringe inkomsten betekent dat men inkomsten uit werk of inkomsten in verband met werk heeft gehad die:

in totaal minder bedragen dan het bedrag van de Langdurigheidstoeslag waar men mogelijk recht op heeft en

de inkomsten zijn verworven in een periode van maximaal 3 maanden;

men heeft de afgelopen vijf jaar volgens de gemeente Berkelland al het mogelijke gedaan om algemeen geaccepteerde arbeid te krijgen en te behouden;

men heeft de afgelopen 12 maanden geen Langdurigheidstoeslag ontvangen.

Alle voorwaarden gelden ook voor de partner als de belanghebbende en zijn/haar partner samen een bijstandsuitkering ontvangen.

Als men een bijstandsuitkering van de gemeente Berkelland ontvangt en men heeft zich in de afgelopen 5 jaar niet voldoende ingezet voor een traject richting de arbeidsmarkt of men heeft zich niet voldoende ingezet om een baan te vinden, maar men is wel in staat om te werken, dan heeft men geen recht op de Langdurigheidstoeslag.

Voorwaarden voor mensen die een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangen:

men is tussen de 23 jaar en 65 jaar;

men heeft niet meer dan het toegestane vermogen in de WWB;

men ontvangt ten minste 5 jaar ononderbroken een uitkering en/of inkomen op bijstandsniveau, zoals een gedeeltelijke of volledige WIA, WAO, WAZ of Wajong-uitkering;

bij de laatste arbeidsongeschiktheidsbeoordeling is afgezien van het arbeidsdeskundige onderzoek of er is geen reëel arbeidsmarktperspectief

meer aanwezig;

men heeft in deze periode geen of geringe inkomsten uit werk gehad.

Geringe inkomsten betekent dat men inkomsten uit werk heeft gehad die,

in totaal minder bedragen dan het bedrag van de Langdurigheidstoeslag waar men mogelijk recht op heeft en

de inkomsten zijn verworven in een periode van maximaal 3 maanden;

-men heeft de afgelopen 12 maanden geen Langdurigheidstoeslag ontvangen.

13.3 Hoe hoog is de Langdurigheidstoeslag?

De Langdurigheidstoeslag per 1 januari 2007 voor:

gehuwden / samenwonenden € 478,00 netto per jaar

alleenstaande ouder € 430,00 netto per jaar

alleenstaande € 336,00 netto per jaar

13.4 Hoe kan men de Langdurigheidstoeslag aanvragen?

De Langdurigheidstoeslag moet altijd schriftelijk worden aangevraagd. Men moet hiervoor een aanvraagformulier invullen, ondertekenen en bewijsstukken inleveren.

De aanvraagformulieren voor de Langdurigheidstoeslag kan men ophalen bij de Gemeente-winkel in Borculo en bij de Servicepunten in Eibergen, Ruurlo en Neede en van de gemeente Berkelland.

Men kan ook telefonisch een aanvraagformulier opvragen bij de Gemeentewinkel of via de contactpersoon bij het cluster Werk, zorg en inkomen. Er wordt dan een aanvraagformulier en een formulier waarop staat welke bewijsstukken de gemeente nodig heeft naar de belanghebbende opgestuurd.

13.5 Welke bewijsstukken moet men inleveren?

Wanneer men de Langdurigheidstoeslag aanvraagt, dan heeft de gemeente bewijsstukken nodig van het inkomen, vermogen en arbeidsverleden van de belanghebbende.

Men ontvangt een bijstandsuitkering voor levensonderhoud van de gemeente Berkelland

Men dient alleen het aanvraagformulier Langdurigheidstoeslag in te vullen en bij de gemeente in te leveren. De gegevens over het inkomen en vermogen zijn al bij de gemeente bekend. Deze gegevens hoeven niet nog een keer ingeleverd te worden.

Men ontvangt geen bijstandsuitkering voor levensonderhoud van de gemeente Berkelland

Naast het aanvraagformulier Langdurigheidstoeslag heeft de gemeente gegevens nodig over het inkomen, vermogen en arbeidsverleden van de belanghebbende.

De volgende bewijsstukken heeft de gemeente hiervoor nodig:

een geldig legitimatiebewijs (ook van de eventuele partner (geen rijbewijs);

inkomenspecificatie van de WAO-, WIA, WAZ- of Wajonguitkering;

gegevens over het vermogen;

bankafschriften van al de bank- en/of spaarrekeningen van de afgelopen drie maanden (ook die van de inwonende minderjarige kinderen)

kentekenbewijs van de auto

gegevens van de eventuele schulden

Om een volledig beeld te kunnen krijgen over de arbeidsongeschiktheid van de belanghebbende kan de gemeente Berkelland informatie opvragen bij het UWV over de laatste arbeidsongeschiktheidsbeoordeling.

13.6 Hoe vaak kan men de Langdurigheidstoeslag aanvragen?

Men kan één keer per jaar voor de Langdurigheidstoeslag in aanmerking komen.

Heeft men een Langdurigheidstoeslag ontvangen en voldoet men in het jaar daarna nog aan alle voorwaarden, dan kan men opnieuw voor de Langdurigheidstoeslag in aanmerking komen. Men moet dan wel een nieuw aanvraagformulier invullen.

13.7 Originele stukken of kopieën?

Voor het inleveren van bewijsstukken voor de Langdurigheidstoeslag kan volstaan worden met kopieën. Van deze bewijsstukken kan men gratis kopieën maken in de Gemeentewinkel te Borculo. Men kan zich hiervoor melden bij de receptie.

14. Schuldhulpverlening

14.1 Inleiding

Voor wie eenmaal schulden heeft, is het vaak niet langer mogelijk één, maar over het algemeen meerdere betalingsverplichtingen na te komen. De schulden stapelen zich op en het lukt niet meer om op eigen kracht uit de uitzichtloze situatie komen. Dit kan vervelende gevolgen hebben.

Wanneer men inwoner is van de gemeente Berkelland en men heeft financiële problemen, dan kan men voor schuldhulpverlening terecht bij de Stadsbank Oost Nederland (SON) te Enschede. De SON kan de belanghebbende dus helpen om zijn/haar financiële situatie weer gezond te maken en te houden.

14.2 Waar kan men met zijn/haar schulden terecht?

Wanneer men serieus wat aan zijn/haar schulden wil doen, dan kan men voor informatie en advies over de schuldhulpverlening terecht bij het Maatschappelijk Werk. Het Maatschappelijk Werk gaat dan samen met de belanghebbende de financiële situatie in kaart brengen en bekijken welke mogelijkheden hij/zij heeft bij de SON. Zij kunnen helpen met de aanmelding bij de SON voor een schuldenregeling en met het invullen van formulieren.

Het Maatschappelijk Werk kan de belanghebbende begeleiden, informeren en advies geven gedurende zijn/haar schuldhulpverleningstraject bij de SON.

Welke mogelijkheden zijn er?

In het kader van de schuldhulpverlening kan men bij de SON terecht voor:

een Minnelijk traject;

Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP);

budgetbeheer.

Hieronder vindt men een korte toelichting van de hierboven genoemde mogelijkheden in het kader van de schuldhulpverlening.

Minnelijk traject

In het Minnelijk traject wordt geprobeerd een akkoord te bereiken met de schuldeisers. Aan de hand van de door de belanghebbende verstrekte gegevens wordt berekend wat hij/zij kan aflossen aan de schuldeisers. Er worden geen schulden overgenomen of leningen verstrekt.

De verantwoordelijkheid ligt gedurende het hele schuldhulpverleningstraject bij de belanghebbende zelf. De duur van de minnelijke schuldregeling is maximaal 36 maanden.

Een Minnelijk traject kan alleen slagen als de belanghebbende en al zijn/haar schuldeisers bereid zijn om mee te werken aan een schuldregeling.

Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP)

Wanneer één of meerdere schuldeisers niet bereid zijn mee te werken is een Minnelijk traject niet mogelijk. In dit geval kan men proberen met de WSNP zijn/haar schulden op te lossen.

Voor de WSNP moet een verzoekschrift worden ingediend bij de Rechtbank. De Rechtbank beoordeelt of men tot de WSNP wordt toegelaten. Wanneer men tot de WSNP wordt toegelaten, zijn alle schuldeisers verplicht om mee te werken met de schuldenregeling.

In dit traject wordt een bewindvoerder aangesteld die zich inzet om zoveel mogelijk geld op te halen voor de schuldeisers. Tijdens de looptijd wordt de schuldenaar geacht te leven van een minimum inkomen.

Wanneer de schuldenaar alle verplichtingen nakomt en zich houdt aan de voorwaarden van de WSNP, dan wordt na drie jaar een schone-leiverklaring afgegeven. Schulden die na drie jaar nog openstaan, zijn niet meer opeisbaar.

De WSNP is een zwaar traject. Elke financiële handeling is de belanghebbende verplicht te melden aan zijn/haar bewindvoerder. Er volgt een postblokkade en een publicatie van het vonnis in de krant.

De WSNP is een zware regeling, maar men kan na drie jaar zonder schulden een nieuwe start maken.

Budgetbeheer

Wanneer men door allerlei problemen de financiële situatie niet meer volledig in de hand heeft, kan men gebruik maken van Budgetbeheer. Budgetbeheer is het uitbesteden van het budget van de belanghebbende. Deskundige hulp en persoonlijke begeleiding met als doel dat hij/zij in de toekomst weer zelfstandig met geld kan omgaan.

Budgetbeheer kan ook gedurende een schuldhulpverleningstraject verplicht worden gesteld.

Aan budgetbeheer zijn kosten verboden. In sommige gevallen kan men hiervoor een beroep doen op de gemeente.

Wat wordt er van de belanghebbende verwacht?

Wanneer men besluit zich aan te melden voor schuldhulpverlening, heeft men een aantal verplichtingen. Zo moet men zich maximaal inzetten om zijn/haar schulden af te betalen. Wanneer men een auto heeft wordt in principe van de belanghebbende verwacht dat hij/zij deze verkoopt. Uiteraard is dit laatste niet van toepassing wanneer men de auto nodig heeft voor de verwerving van inkomsten uit arbeid of op medische gronden.

Er wordt van de belanghebbende verwacht dat hij/zij zelfstandig zaken regelt. Wanneer dit niet mogelijk is kan het Maatschappelijk Werk de belanghebbende hierbij helpen.

15. OVERIGE BEPALINGEN

15.1 Hardheidsclausule

Van de beleidsregels kan worden afgeweken, indien toepassing zou leiden tot kennelijk onrechtvaardige en/of onbillijke uitvoering dan wel tot kennelijke strijd met de strekking van de regeling.

  • 15.

    2 Inwerkingtreding

  • 1.

    De beleids- en uitvoeringsregels treden in werking met terugwerkende kracht vanaf 1 juni 2007.

  • 2.

    Op de dag dat deze beleidsregels in werking treden, wordt het per 1 juli 2005 vastgestelde beleidsplan bijzondere bijstand, minima en regeling chronisch zieken ingetrokken.

  • 3.

    Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als: de Beleids- en uitvoeringsregels bijzondere bijstand 2007.

Aldus op 4 juni 2007 vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Berkelland.

De secretaris, de burgemeester,

Drs. A.G. Dekker mr. H.L.M. Bloemen