Regeling vervallen per 25-07-2018

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Berkelland houdende regels omtrent sloop van overtollige bebouwing Subsidieregeling sloop overtollige bebouwing buitengebied gemeente Berkelland 2017

Geldend van 15-11-2017 t/m 24-07-2018

Burgemeester en wethouders van Berkelland,

Overwegende dat:

de gemeente Berkeland streeft naar een versterking van de landschappelijke kwaliteit van het buitengebied;

de bovenplanse sloopbonusregeling bijdraagt aan een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit;

blijvende sloop van overtollige bebouwing moet worden gestimuleerd;

verrommeling moet worden voorkomen;

gelet op de artikelen 2 lid 1 onder f en i en 3 van de Algemene subsidieverordening Berkelland 2013;

besluit vast te stellen de:

SUBSIDIEREGELING SLOOP OVERTOLLIGE BEBOUWING

BUITENGEBIED BERKELLAND 2017

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • 1.

    ASV: de Algemene Subsidieverordening Berkelland 2013 of haar opvolger.

  • 2.

    Buitengebied: het gebied dat is aangegeven in de verbeelding van de structuurvisie bovenplanse sloopbonusregeling. Ter aanvulling; gehuchten en buurtschappen waarvoor geen bebouwde kom is vastgesteld, worden tot het buitengebied gerekend.

  • 3.

    GNN: het Gelders Natuurnetwerk, dit is een samenhangend netwerk van bestaande en te ontwikkelen natuur van internationaal, nationaal en provinciaal belang. Dit Gelders Natuurnetwerk bestaat uit alle terreinen met een natuurbestemming binnen de voormalige Ecologische Hoofd Structuur (EHS) en bevat tevens een zoekgebied van 7.300 ha voor de te realiseren 5.300 ha nieuwe natuur. Zie hiervoor de kaart van bijlage 2 I van de structuurvisie bovenplanse sloopbonusregeling Berkelland

  • 4.

    Gebouw: elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

  • 5.

    Omgevingsvergunning: vergunning verleend krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

  • 6.

    Sloopperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing aanwezig is die de rechthebbende geheel of gedeeltelijk wenst te slopen.

Artikel 2 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Subsidie op grond van deze regeling kan worden verstrekt voor de gehele of gedeeltelijke sloop van gebouwen binnen het buitengebied van de gemeente Berkelland waarvan het college dat in het belang van natuur en landschap gewenst acht.

Het gaat in ieder geval om gebouwen die staan :

  • a.

    binnen de grenzen van het Gelders Natuurnetwerk, de Gelderse Ontwikkelzone en Nationale landschappen,

  • b.

    binnen de open essen (waaronder die van Geesteren, Gelselaar en de Needse berg),

  • c.

    in (cultuur)historisch waardevolle gebieden , zie voor bovengenoemde gebieden de bijlagen van de Structuurvisie bovenplanse sloopbonusregeling bijlage 2 1 en II.

  • d.

    Op beeldbepalende locaties langs toegangswegen naar de kernen.

  • e.

    Op locaties van (voormalige) agrariërs in het buitengebied.

Artikel 3 Weigeringsgronden

Geen subsidie wordt verstrekt indien:

  • a.

    het sloopperceel is aangekocht door of in eigendom is van een overheidslichaam;

  • b.

    de aanvrager al een overeenkomst is aangegaan met een particulier of bedrijf die extra bijgebouwen of een solitaire schuur wil bouwen, met gebruikmaking van de sloopbonusregeling uit het bestemmingsplan Buitengebied Berkelland 2016.

  • c.

    Gebouwen al gesloopt zijn voor aanvraag van de subsidie.

Artikel 4 Hoogte van de subsidie

  • 1. De toe te kennen subsidie wordt als volgt berekend: aan de hand van de oppervlakte van de te slopen gebouwen:

    Te slopen of te verwijderen object : Subsidiebedrag € 10,-per m2

  • 2. Per sloopperceel zal niet meer dan €15.000 subsidie worden verleend.

Artikel 5 Openstelling, subsidieplafond en onderverdeling.

  • 1. Burgemeester en wethouders bepalen de periode waarin een subsidie als bedoeld in artikel 2 kan worden aangevraagd, alsmede het subsidieplafond dat zij voor deze aanvraagperiode hanteren

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen besluiten om een of meer vervolgperioden aan te wijzen, waarbij zij telkens het subsidieplafond aangeven en afwijkende subsidiebedragen kunnen vaststellen.

  • 3. De openstelling, het subsidieplafond en indien van toepassing, afwijkende subsidiebedragen, maken burgemeester en wethouders bekend in Berkelbericht en op de gemeentelijke website.

  • 4. De eerste openstelling van de subsidieregeling heeft een subsidieplafond van € 100.000,- Vervolgens wordt na aanvulling van het budget een volgende openstelling bekendgemaakt.

  • 5. Het beschikbare budget wordt als volgt onderverdeeld: aanvragen die binnenkomen op grond van artikel 2, lid 1 a tot en met d: 70% van het beschikbare budget en voor de overige aanvragen zoals genoemd onder e: 30%

  • 6. Indien na toekenning van de binnen de openstelling ingediende aanvragen nog budget overblijft , kan dit worden overgeheveld naar de andere categorie.

Artikel 6 Wijze van verdeling

  • 1. Verstrekking van subsidie vindt plaats op volgorde van ontvangst van complete aanvragen, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde sub-subsidieplafond is bereikt. Als de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag de datum waarop de aangevulde aanvraag is ontvangen.

  • 2. Indien het vastgestelde subsidieplafond dreigt te worden overschreden of wordt overschreden als gevolg van het aantal aanvragen dat op dezelfde dag wordt ontvangen, worden de aanvragen die op die dag ontvangen zijn, door middel van loting gerangschikt.

Artikel 7 Voorwaarden voor subsidie

  • 1. De hoogte van de subsidie bedraagt niet meer dan de sloopkosten. Het gaat om een bijdrage in de kosten. Met offertes moeten vooraf de kosten van de sloop worden aangetoond.

  • 2. De subsidie wordt slechts verstrekt indien:

    • a.

      de te slopen oppervlakte tenminste 300 m2 bedraagt;

    • b.

      de fundamenten en de ondergrondse voorzieningen van het de te slopen gebouwen op het sloopperceel zijn verwijderd, op een wijze die verantwoord is uit een oogpunt van milieuzorg, en het sloopperceel is geëgaliseerd;

    • c.

      de gesloopte gebouwen niet meer worden teruggebouwd.

    • d.

      de omgevingsvergunning, indien verleend, voor een inrichting op het sloopperceel is ingetrokken voor het betreffende deel van de inrichting.

Artikel 8 Procedurebepalingen subsidieverlening

  • 1. De aanvraag tot subsidieverlening wordt op een daartoe vastgesteld formulier of e- dienst, vergezeld van de daarin aangegeven documenten, ingediend bij het college van burgemeester en wethouders.

  • 2. Indien de aanvraag onvolledig is, stellen burgemeester en wethouders de aanvrager in de gelegenheid om binnen twee weken na kennisgeving hiervan de aanvraag aan te vullen met de ontbrekende gegevens.

  • 3. Burgemeester en wethouders nemen binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag of, indien deze onvolledig was, na ontvangst van de ontbrekende gegevens, een besluit over de subsidieverlening.

  • 4. De termijn voor het nemen van de beslissing kan door burgemeester en wethouders worden verlengd met ten hoogste 12 weken.

Artikel 9 Bevoorschotting

De subsidie wordt als voorschot uitbetaald tot maximaal het verleende bedrag.

Artikel 10 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. De subsidieontvanger zorgt voor daadwerkelijke sloop binnen een half jaar na aanvraag van de subsidie.

  • 2. De subsidieontvanger zorgt ervoor dat uiterlijk binnen een jaar na de verlening van de subsidie wordt voldaan aan de in artikel 7, lid 2 genoemde voorwaarden. In geval van overmacht is het mogelijk om deze periode met maximaal 6 maanden te verlengen.

  • 3. De subsidieontvanger is verplicht het terrein onder het gesloopte gebouw minimaal 5 jaar geëgaliseerd te houden en niet te gebruiken voor de bouw van bouwwerken, tenzij het college hiervoor op grond van deze regeling ontheffing verleend.

  • 4. De subsidieontvanger is verplicht fysieke en administratieve controle toe te laten door de door burgemeester en wethouders aangewezen toezichthouders.

Artikel 11 Subsidievaststelling

  • 1. De aanvraag tot subsidievaststelling wordt, in afwijking van artikel 14 van de ASV, op een daartoe vastgesteld formulier of e-dienst, vergezeld van de daarin aangegeven documenten, ingediend bij het college van burgemeester en wethouders, binnen drie maanden nadat de sloop is voltooid en voldaan aan de in artikel 7 lid 2 genoemde voorwaarden.

  • 2. Burgemeester en wethouders nemen, in afwijking van artikel 16, eerste lid van de ASV, binnen 8 weken na ontvangst van een ontvankelijke aanvraag een beslissing over de subsidievaststelling.

Artikel 12 Hardheidsclausule

  • 1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om af te wijken van vorenstaande bepalingen in gevallen waarin de onverkorte toepassing daarvan voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met deze bepalingen te dienen doelen.

  • 2. In de in het eerste lid bedoelde gevallen alsmede in gevallen die niet zijn voorzien in deze regels beslissen burgemeester en wethouders naar redelijkheid en billijkheid.

Artikel 13 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze verordening worden aangehaald als: "Subsidieregeling sloop overtollige bebouwing buitengebied gemeente Berkelland 2017”.

  • 2.

    Deze regeling treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Borculo, 7 november 2017

Burgemeester en wethouders van Berkelland,

secretaris, burgemeester

M.N.J. Broers drs. J.H.A. van Oostrum

Toelichting algemeen

Terugdringen verstening buitengebied

Het tegengaan en terugdringen van verspreide leegstaande of overtollige bebouwing in het buitengebied (‘verstening van het buitengebied’) is een van de doelstellingen van het gemeentelijke en provinciale ruimtelijke beleid. De doelstelling om overtollige bebouwing terug te dringen is de laatste jaren in gewicht toegenomen, omdat steeds meer agrarische bedrijven worden beëindigd. Als gevolg hiervan komen er steeds meer leegstaande stallen, met de bijbehorende risico’s van verpaupering en ongewenst gebruik.

Het weren van leegstaande ongewenste bebouwing gebeurt vooral door de toepassing en de handhaving van het bestemmingsplan buitengebied. Voor het terugdringen van ongewenste bebouwing zijn echter andere instrumenten nodig, waarbij ook moet worden gedacht aan financiële prikkels. Deze subsidieverordening voorziet hierin. Op grond van deze verordening kan subsidie worden verstrekt van maximaal € 10 per m2 voor de sloop van gebouwen op een sloopperceel in het buitengebied, waarbij woningen, bijgebouwen en cultuurhistorisch waardevolle gebouwen mogen worden behouden. Voor de begrenzing van deze gebieden wordt verwezen naar de “structuurvisie bovenplanse sloopbonusregeling buitengebied”.

Aanwijzing gebieden en objecten

Het terugdringen van verspreide leegstaande, overtollige bebouwing is het meest gewenst in gebieden die vanuit een oogpunt van natuur- cultuur- en landschap als waardevol moeten worden aangemerkt. In de regeling is daarom voorzien in een prioritering van deze gebieden.

Slooppercelen

Het terugdringen van verspreide bebouwing heeft alleen zin wanneer het slopen enige positieve betekenis heeft voor natuur en landschap. Daarom moet de te slopen bebouwing een oppervlakte hebben van tenminste 300 m2, en worden maatregelen getroffen om te voorkomen dat er weer kan worden teruggebouwd. Na afloop van de openstelling zal de gemeente met een veegplan ,aan de locatie een zodanige passende andere bestemming geven waardoor herbouw in de toekomst wordt voorkomen.

Daarnaast is in de verplichtingen opgenomen dat de locatie 5 jaar lang niet voor het bouwen van gebouwen mag worden gebruikt. Dit geeft de gemeente de mogelijkheid om de subsidie terug te vorderen, mocht er toch terug worden gebouwd.

Subsidieplafond

Een subsidie wordt slechts verstrekt indien budget ter uitvoering van de regeling beschikbaar is vanuit het sloopfonds. De inhoud van het sloopfonds geldt als subsidieplafond.

Indien blijkt dat het sloopfonds onvoldoende middelen beschikbaar heeft dan kunnen burgemeester en wethouders besluiten om zelf extra financiële middelen beschikbaar te stellen.

Tenderprocedure, prioritering

De onderhavige subsidieregeling wordt opengesteld door middel van een tenderprocedure. Daarin wordt gedurende een bepaalde tijd (bijvoorbeeld een maand) de mogelijkheid geboden om subsidieaanvragen in te dienen, waarna de aanvragen op volgorde van binnenkomst worden afgehandeld. Prioritering is vastgelegd door middel van deelbudgetten, er is maximaal 70% van het budget beschikbaar voor de prioritaire gebieden.

Europese aspecten

Verwacht kan worden dat subsidies op grond van de onderhavige verordening onder meer terecht komen bij (voormalige) landbouwbedrijven, bijvoorbeeld in het geval dat een tweede locatie wordt afgestoten. In zulke situaties rijst de vraag of er sprake is van ongeoorloofde staatssteun in de zin van artikel 87, eerste lid, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap. Om hierover zekerheid te verkrijgen heeft de Provincie Noord-Brabant een eerdere versie van de model-verordening aangemeld bij de Europese Commissie, op grond van artikel 88, derde lid, van het Verdrag. Bij beschikking van 6 december 2002, C(2002) 4854, heeft de Commissie laten weten dat zij geen bezwaar heeft tegen de aangemelde steunmaatregel. Gezien deze beslissing en het feit dat de subsidieregeling geheel ruimtelijk geënt is in een structuurvisie, kan de subsidieregeling in overeenstemming worden geacht met het Verdrag.

Landelijke en provinciale sloopregelingen buitengebied

Op landelijk niveau is de belangrijkste subsidieregeling op dit moment mogelijk voor de sloop van gebouwen, voorzien van een asbestdakbedekking. Daarnaast is er de opkoopregeling fosfaat voor melkveehouderijen geweest en loopt de opkoopregeling voor varkensbedrijven. De provincie Gelderland kent op dit moment geen subsidieregeling voor verplaatsing of sloop van agrarische bedrijven.