Regeling vervallen per 04-02-2022

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Berkelland houdende regels omtrent opvang (Subsidieregeling voorschoolse educatie Berkelland 2020)

Geldend van 01-01-2020 t/m 03-02-2022

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Berkelland houdende regels omtrent opvang (Subsidieregeling voorschoolse educatie Berkelland 2020)

Burgemeester en wethouders van Berkelland

overwegende dat het gewenst is dat:

  • een doelgroepkind vroegtijdig gesignaleerd wordt en dat ter bestrijding van taalachterstand bij kinderen in de leeftijd van 2 jaar tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs, gerichte (erkende) programma’s van voorschoolse educatie worden aangeboden;

  • financiële drempels voor ouders van doelgroepkinderen om deel te nemen aan voorschoolse educatie weggenomen of verlaagd worden;

  • de voorschoolse educatie voldoet aan het landelijk gesteld minimum kwaliteitsniveau;

gelet op artikel 3 lid 2 van de Algemene subsidieverordening (ASV) 2018 of een gelijkluidend artikel in haar rechtsopvolger:

gelet op de artikelen 165 tot en met 168a van de Wet op het primair onderwijs;

gelet op de Wet kinderopvang;

gelet op de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang;

besluiten

vast te stellen de volgende regeling:

Subsidieregeling voorschoolse educatie Berkelland 2020

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Doelgroepkind: een kind dat een achterstand opgelopen heeft of dreigt op te lopen in de taalontwikkeling en/of een kind van wie de ontwikkeling stagneert of dreigt te stagneren door sociaal-emotionele problemen, of door problemen van psychosociale aard;

    Het consultatiebureau bepaalt/indiceert of er sprake is van een doelgroepkind.

  • b.

    Kinderopvang: voorziening waar bedrijfsmatig of anders dan om niet dagopvang gedurende één of meerdere dagdelen per week plaatsvindt voor kinderen vanaf nul jaar tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs.

  • c.

    Peuteropvang: een aanbod voorschoolse opvang voor peuters van 2 tot 4 jaar van maximaal 2 dagdelen per week gedurende maximaal 40 weken per jaar.

  • d.

    Peutergroep: een groep voor kinderen van 2 jaar tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs. Deze kinderen zijn tenminste twee dagdelen per week in de peuter- of kinderopvang, waarbij het doel is de sociale, creatieve, educatieve ontplooiing (waaronder taalontwikkeling) en de motorische ontwikkeling van het kind in nauw overleg met de ouder/opvoeder te bevorderen. Dit door middel van spel en omgang met leeftijdsgenoten.

  • e.

    Voorschoolse educatie: activiteiten voor een peutergroep die op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling stimuleren op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling en die verzorgd worden door een organisatie die werkt met peutergroepen. Voorschoolse educatie omvat per week ten minste 10 uur en maximaal 16 uur. De voorschoolse educatie moet voor tenminste 40 weken per jaar worden aangeboden aan het doelgroepkind.

  • f.

    Vereist taalniveau: pedagogisch medewerkers in de voorschoolse educatie moeten voor mondelinge en leesvaardigheden voldoen aan niveau 3F. Schriftelijke vaardigheden mogen worden beheerst op niveau 2F. 3F en 2F staan respectievelijk voor Fundamentele kwaliteit op niveau 3 en niveau 2.

Artikel 2 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Subsidie op grond van deze regeling kan worden verstrekt ten behoeve van:

  • 1.

    het bestrijden van ontwikkelingsachterstand bij kinderen in de leeftijd van 2 jaar tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs door het aanbieden van gerichte (erkende) programma’s van voorschoolse educatie;

  • 2.

    het wegnemen of verlagen van financiële drempels voor ouders van doelgroepkinderen om deel te nemen aan voorschoolse educatie;

  • 3.

    het verhogen van de kwaliteit van de voorschoolse educatie;

  • 4.

    organisaties met peutergroepen die in elk geval met ingang van 1 augustus 2020 16 uur per week voorschoolse educatie gedurende 40 weken per jaar bieden aan doelgroepkinderen in de leeftijd van 2,5 – 4 jaar. Organisaties die de voorschoolse educatie willen aanbieden verspreid over méér dan 40 weken in een jaar, voeren hierover vooraf overleg met de gemeente;

  • 5.

    doelgroepkinderen die tussen de 2 – 2,5 jaar oud zijn: hiervoor is het 16-uurs aanbod niet vereist. De voorschoolse educatie aan deze groep omvat minimaal 10 uur per week gedurende 40 weken per jaar.

Artikel 3 Organisaties die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1. Aan organisaties met peutergroepen wordt een subsidie verstrekt voor de wekelijkse deelname aan voorschoolse educatie door een doelgroepkind.

  • 2. Subsidie op grond van deze regeling wordt uitsluitend verstrekt aan rechtspersonen die zich bezig houden met het aanbieden van voorschoolse educatie, die primair gericht is op kinderen afkomstig uit de gemeente Berkelland. De voorschoolse educatie moet aangeboden worden in of in de nabijheid van een (dorps)kern behorend tot de gemeente Berkelland.

Artikel 4 Berekening van de subsidie voor doelgroepkinderen die onder de Wet kinderopvang vallen

  • 1. Voor doelgroepkinderen die onder de Wet kinderopvang vallen gaat de subsidie uit van het aantal uren benodigd voor deelname aan voorschoolse educatie, dat uitstijgt boven het aantal uren dat een ouder al afneemt voor peuter- of dagopvang. Dit tot en met maximaal 16 uren per week en gedurende 40 weken per jaar.

  • 2. Extra uren benodigd voor voorschoolse educatie zijn uitdrukkelijk niet bedoeld om in te zetten ter vervanging van de dagopvang.

  • 3. Het voorschools aanbod omvat een maximum van 6 uur per dag.

  • 4. De eerste 8 uren voorschoolse educatie vallen onder de werking van de Wet kinderopvang en komen niet voor gemeentelijke subsidie in aanmerking.

  • 5. Vanaf het 9e tot en met maximaal het 16e uur voorschoolse educatie bedraagt het subsidiabel bedrag per uur € 9,17 (in 2020). Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd gelijk aan de procentuele verandering in een jaar van de maximum uurprijs van de kinderopvangtoeslag voor dagopvang.

Artikel 5 Berekening van de subsidie voor doelgroepkinderen die niet onder de Wet kinderopvang vallen

  • 1. Voor doelgroepkinderen die vallen onder de subsidieregeling reguliere peuter- en kinderopvang voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag Berkelland 2020 gaat de subsidie uit van het aantal uren benodigd voor deelname aan voorschoolse educatie, dat uitstijgt boven het aantal uren dat een ouder al afneemt voor peuter- of dagopvang. Dit tot en met maximaal 16 uren per week en gedurende 40 weken per jaar.

  • 2. Extra uren benodigd voor voorschoolse educatie zijn uitdrukkelijk niet bedoeld om in te zetten ter vervanging van dagopvang.

  • 3. Het voorschools aanbod omvat een maximum van 6 uur per dag.

  • 4. Het subsidiabel bedrag per uur voor voorschoolse educatie is voor het 1e tot en met het 8e uur gelijk aan de maximum uurprijs van de kinderopvangtoeslag voor dagopvang of het uurtarief van de aanbieder wanneer dit lager is, min de eigen bijdrage van de ouders die door de aanbieder wordt berekend op grond van de Kinderopvangtoeslagtabel.

  • 5. Het subsidiabel bedrag per uur voor voorschoolse educatie is vanaf het 9e tot en met maximaal het 16e uur voorschoolse educatie € 9,17 (in 2020). Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd gelijk aan de procentuele verandering in een jaar van de maximum uurprijs van de kinderopvangtoeslag voor dagopvang.

Artikel 6 Procedurebepalingen

  • 1. De aanbieder van peuter- en/of kinderopvang vraagt per kwartaal de subsidie aan.

  • 2. Er wordt gebruik gemaakt van een door de gemeente beschikbaar gesteld declaratieformulier.

  • 3. De subsidieaanvraag vermeldt de initialen en geboortedatum van de peuters die gebruik hebben gemaakt van deze regeling en de periode waarover dit het geval was.

  • 4. Vooraf aan de start van de opvang is een overeenkomst opgesteld en ondertekend door de aanbieder en de ouders.

  • 5. De ouder(s) betalen voor het 1e tot en met het 8e uur opvang een ouderbijdrage aan de aanbieder. De aanbieder int de ouderbijdrage en is zelf verantwoordelijk voor een eventueel debiteurenverlies.

  • 6. De ouders blijven te allen tijde zelf verantwoordelijk voor betaling van het deel dat niet voor een vergoeding van de ouderbijdrage in aanmerking komt.

  • 7. De aanbieder is verantwoordelijk voor het jaarlijks schriftelijk toetsen en vaststellen van de hoogte van de ouderbijdrage aan de hand van:

    • -

      de aan aanbieder overlegde meest recente inkomensverklaring van ouders;

    • -

      de landelijk geldende kinderopvangtoeslagtabel.

  • 8. Als een ouder geen of niet tijdig de inkomensgegevens aan de aanbieder aanlevert, wordt deze aangemerkt als vallend onder de hoogste inkomenscategorie.

  • 9. Indien het inkomen van de ouders gedurende de plaatsingsperiode van een peuter verandert, zodanig dat dit van invloed is op de hoogte van de tegemoetkoming, moeten de ouders de aanbieder daarvan op de hoogte stellen. De aanbieder stelt daarna zo spoedig mogelijk de gewijzigde ouderbijdrage vast.

  • 10. De aanbieder dient aan te kunnen tonen dat de ouders waarvan de kinderen worden opgevangen voldoen aan de inkomensnormen bij deze subsidie.

Artikel 7 Doelgebonden verplichtingen

  • 1. De organisatie die de voorschoolse educatie biedt, zorgt voor een zowel schriftelijke als mondelinge overdracht van het doelgroepkind naar het basisonderwijs.

Artikel 8 Slotbepalingen

  • 1. Deze regeling treedt op 1 januari 2020 in werking en eindigt op 31 december 2022.

  • 2. 2. De “Subsidieregeling voorschoolse educatie Berkelland 2019”, vastgesteld op 18 december 2018 wordt ingetrokken.

  • 3. Deze regeling kan aangehaald worden als “Subsidieregeling voorschoolse educatie Berkelland 2020”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Berkelland d.d. 10 december 2019.

De secretaris,

M.N.J. Broers

De burgemeester,

drs. J.H.A. van Oostrum