Regeling vervallen per 31-12-2023

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Berkelland houdende regels omtrent subsidie landschapselementen (Regeling subsidie landschapselementen 2019 – 2023 – I)

Geldend van 08-05-2020 t/m 30-12-2023 met terugwerkende kracht vanaf 01-06-2019

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Berkelland houdende regels omtrent subsidie landschapselementen (Regeling subsidie landschapselementen 2019 – 2023 – I)

Burgemeester en wethouders van Berkelland;

Overwegende dat:

  • -

    er een provinciale regeling is “Regels Ruimte voor Gelderland 2016”;

  • -

    er op basis van die regeling door de provincie onder voorwaarden subsidie wordt verstrekt aan gemeenten en bos- en landgoedeigenaren;

  • -

    het college van burgemeesters en wethouders het in het kader van de aanleg van nieuwe en herstel van bestaande landschapselementen en dergelijk wenselijk vindt dat grondeigenaren in het buitengebied die voldoen aan de door de provincie gestelde criteria subsidiabele activiteiten ondernemen zoals verwoord in de hiervoor genoemde provinciale regeling.

  • -

    het college van burgemeesters en wethouders die activiteiten wil stimuleren:

  • -

    er in de subsidieregeling landschapselementen 2019 – 2023 die op 12 november 2019 is vastgesteld redactionele fouten zaten;

  • -

    deze fouten door een aanpassing van artikel 6 en een aantal andere aanpassingen zijn hersteld;

  • -

    niet beoogd is het subsidieplafond zoals bedoeld in artikel 10 te wijzigen (niet te verhogen of te verlagen)

  • -

    aanvragers door de aanpassing van deze regeling niet benadeeld of bevoordeeld worden;

gelet op de artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Berkelland 2018;

Besluit vast te stellen:

Regeling subsidie landschapselementen 2019 – 2023 - 1

Artikel 1 Begripsomschrijving

In de regeling wordt volstaan onder:

  • a.

    Bos- of Landgoed: opengestelde onroerende zaak, geheel of gedeeltelijk bezet met bossen, of natuurterreinen of landbouwgronden en landschapselementen;

  • b.

    Cultuurhistorische landschapselementen: elementen die kenmerkend zijn voor de lokale ontstaansgeschiedenis van het landschap;

  • c.

    Erfbeplanting: beplanting binnen het agrarisch bouwblok;

  • d.

    GNN: Gelders Natuur Netwerk;

  • e.

    Hagen en heggen: opgaande lijnvormige elementen bestaande uit loofhoutsoorten, niet zijnde vlecht-, knip- of scheerheggen;

  • f.

    Klein historisch water: wielen, kolken en vennen;

  • g.

    Landschapselementen: groene, opgaande elementen bestaande uit inheemse loofhoutsoorten;

  • h.

    Poel: waterelement met als doeltype "kamsalamander" of waterelement dat bijdraagt aan instandhouding van de boomkikker, heikikker en kamsalamander, die ligt op minimaal 50 meter van bebouwing;

  • i.

    Rijksbeschermde buitenplaatsen: buitenplaatsen aangewezen als rijksmonument;

Artikel 2 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Subsidie kan worden verstrekt voor:

  • a.

    de aanleg, het herstel of het uitvoeren van achterstallig onderhoud van landschapselementen;

  • b.

    maatregelen die het voortplanten, opgroeien en foerageren van diersoorten mogelijk maken in een bestaand gebied of binnen migratieafstand van een gebied waar diersoorten voorkomen;

  • c.

    het opstellen van een biodiversiteitsplan;

  • d.

    de aanleg van openbaar toegankelijke onverharde paden;

  • e.

    de aanleg van kleinschalige recreatieve voorzieningen;

  • f.

    de aanleg van eenvoudige houten loopbruggetjes;

  • g.

    investeringen in het behoud van kleine vanaf de openbare weg zichtbare cultuurhistorische landschapsobjecten.

  • h.

    burgerparticipatie en het vergroten van de maatschappelijke betrokkenheid bij het landschap;

  • i.

    educatieve natuur- en landschapsvoorlichting gericht op jongeren;

Artikel 3 Nadere criteria subsidieverlening

Subsidie wordt slechts verstrekt indien:

  • a.

    de nieuw aan te leggen landschapselementen, als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, niet zijnde struweelhagen en heggen, aan de volgende criteria voldoen:

    • -

      aan te leggen houtopstanden omvatten tenminste 10 are;

    • -

      de aan te leggen rijbeplanting omvat tenminste 10 bomen;

    • -

      de aan te leggen hoogstamboomgaarden omvatten tenminste 15 en ten hoogste 50 bomen.

  • b.

    het achterstallig onderhoud, als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, gedurende vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag niet is gesubsidieerd en aan de volgende landschapselementen plaatsvindt:

    • -

      poelen alsmede wielen en kolken;

    • -

      struweelhagen;

    • -

      lanen van ten minste 50 jaar oud;

    • -

      houtwallen in combinatie met het herstel van wallichamen, greppels, en het handhaven van enkele staande dode bomen;

    • -

      hoogstambomen met een diameter van tenminste 20 centimeter op een hoogte van 1,50 meter van de grond en onderdeel zijn van een boomgaard van tenminste tien fruitbomen;

    • -

      knotbomen met een diameter van tenminste 20 centimeter op een hoogte van 1,50 meter van de grond en geplaatst in een rij van tenminste 10 bomen;

    • -

      steilranden.

  • c.

    de aanvrager maatregelen ter verbetering of realisering van een gebied, als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, onderbouwt met een projectplan;

  • d.

    het uitvoeren van de maatregelen ter verbetering of realisatie van een leefgebied, als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is gericht op een niet-prioritaire inheemse diersoort

  • e.

    aan te leggen poelen, zijnde een maatregel ter verbetering of realisatie van een gebied, als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, mits deze:

    • -

      een minimale omvang hebben van 3 are en gelegen zijn op een locatie met grondwatertrap 3 of natter;

    • -

      gelegen zijn in gebieden waar de boomkikker, heikikker of kamsalamander voorkomt;

  • f.

    gras- en akkerranden, zijnde een maatregel ter verbetering of realisatie van een gebied, als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, minimaal vier meter breed zijn.

  • g.

    de aanleg van openbaar toegankelijke onverharde paden, als bedoeld in artikel 2, onderdeel d, aan de volgende voorwaarden voldoet:

    • -

      het initiatief voor de aanleg van de paden afkomstig is vanuit de samenleving;

    • -

      de aanleg van de paden de beleving van het landschap en de verdiencapaciteit van recreatie en toerisme vergroot;

    • -

      de paden worden opgenomen in een wandelnetwerk.

  • h.

    de in artikel 2, onderdeel f bedoelde loopbruggetjes worden aangelegd in openbaar toegankelijke routes ter vervanging van oorspronkelijk aanwezige bruggen;

  • i.

    de investeringen als bedoeld in artikel 2, onder d en e en f van belang zijn voor de identiteit van het landschap en voor zover het wielen en kolken betreft, deze zijn aangewezen als identiteitsbepalend element in het gemeentelijk landschapsbeleid;

  • j.

    de kosten voor subsidiabele activiteiten voldoen aan de normen uit het Normenboek Natuur, Bos en Landschap, uitgegeven door Wageningen University & Research, mits hierin voor de betreffende subsidiabele activiteit een norm is opgenomen.

Artikel 4. Niet-subsidiabele kosten

Voor subsidie komen niet in aanmerking kosten voor:

  • a.

    activiteiten als bedoeld in artikel 2, onderdeel a en b, binnen het Gelders Natuur Netwerk;

  • b.

    rapportage of verantwoording;

  • c.

    aankoop of verkoop van onroerende goederen en waardedaling van grond;

  • d.

    eigen uren/inzet/zelfwerkzaamheid;

  • e.

    vergoeding voor het beheer van gras- of akkerranden en opbrengstderving;

  • f.

    vergoeding voor het vellen en opruimen van bomen in bestaande lanen bij laanherstel.

Artikel 5 Aanvrager

Subsidie kan worden verstrekt aan:

  • a.

    grondeigenaren, voor zover het betreft de subsidie als bedoeld in artikel 2 a tot en met g;

  • b.

    stichtingen met als statutaire doelstelling educatieve natuur- en landschapsvoorlichting, voor zover het betreft de subsidie als bedoeld in artikel 2 onderdeel h en i.

Artikel 6 Hoogte van de subsidie

  • 1. De subsidie als bedoeld in artikel 2, onderdeel a en b bedraagt ten hoogste 75% van de subsidiabele kosten, met een minimum van € 500,-- en een maximum van € 7.500,-- aan subsidiabele kosten per subsidieaanvraag.

  • 2. De subsidie voor achterstallig onderhoud als bedoeld in artikel 2, onderdeel a bedraagt ten hoogste 60% van de subsidiabele kosten, met een minimum van € 500,-- en een maximum van € 7.500,-- aan subsidiabele kosten per subsidieaanvraag.

  • 3. De subsidie als bedoeld in artikel 2, onderdeel h en i, bedraagt ten hoogste 25% van de subsidiabele kosten.

  • 4. Planvorming in combinatie met uitvoering van de subsidiabele activiteit als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is subsidiabel tot een maximum van 10% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 500.

  • 5. Voor particuliere aanvragers is projectleiding en coördinatie subsidiabel tot een maximum van 15% van de subsidiabele kosten.

  • 6. De normbedragen voor achterstallig onderhoud als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen per eenheid:

    • a.

      voor poelen, wielen en kolken: € 3,00 per m2;

    • b.

      voor struweelhagen: € 11,00 per meter;

    • c.

      voor lanen: € 30,00 per boom;

    • d.

      voor houtwallen: € 1,53 per m2;

    • e.

      voor hoogstamfruitbomen: € 51,15 per boom;

    • f.

      voor knotbomen: € 34,11 per boom:

    • g.

      voor steilranden: € 0,39 per m2.

  • 7. In afwijking van het eerste tot met zesde lid, bedraagt de subsidie voor investeringen in kleinschalige elementen als bedoeld in artikel 2 onderdeel f ten hoogste 25% van de investering met een maximum van € 5.000 per element.

Artikel 7 Weigeringsgrond

In aanvulling op artikel 11 van de Algemene subsidieverordening Berkelland 2018 wordt de subsidie geweigerd als het activiteiten betreft:

  • a.

    als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, uitgevoerd binnen de begrenzing van een buitenplaats met de status rijksmonument;

  • b.

    met betrekking tot het aanleggen van beplanting binnen het agrarisch bouwblok op agrarische bouwpercelen;

  • c.

    die plaatsvinden op terreinen in eigendom van een publiekrechtelijke rechtspersoon voor zover deze geen eigendom zijn van Staatsbosbeheer;

  • d.

    waarvoor al op grond van artikel 2, onderdeel f, subsidie is verstrekt;

  • e.

    die worden uitgevoerd in het bos of het landgoed dat niet voor het publiek is opengesteld.

Artikel 8 Verplichtingen

  • 1. De subsidieontvanger is verplicht bij de vaststelling van de subsidie een topografische kaart aan te leveren waarop de activiteiten zijn aangegeven.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid geldt niet voor subsidie ontvangen voor activiteiten als bedoeld in artikel 2, onderdeel h en i.

  • 3. De subsidieaanvrager is verplicht bij aanleg, herstel of onderhoud van landschapselementen, als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, of bij het nemen van maatregelen ter verbetering of realisering van een gebied, als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, inheems plantmateriaal en zaaizaad te gebruiken, of als inheems plantmateriaal en zaaizaad niet beschikbaar is, plantmateriaal en zaaizaad uit dezelfde klimaatzone te gebruiken.

  • 4. Landschapselementen die zijn aangelegd of beheerd met toekenning van een subsidie op grond van deze subsidieregeling, dienen tenminste 10 jaar in goede onderhoudstoestand te zijn.

Artikel 9 Procedurebepalingen

In afwijking van de Algemene subsidieverordening Berkelland 2018 dient een aanvraag om subsidie op grond van deze regeling uiterlijk vier weken voor het begin van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd door ons te zijn ontvangen. Een aanvraag dient vergezeld te gaan van een offerte en een kadastrale kaart met daarop de werkzaamheden aangegeven.

Artikel 10 Subsidieplafond

  • 1. Het subsidieplafond voor deze regeling en de voorgaande subsidieregeling landschapselementen 2019 – 2023 in de periode tot en met 31 december 2023 bedraagt € 425.800 voor activiteiten genoemd onder artikel 2 onder lid a tot en met g en i.

  • 2. Het subsidieplafond voor deze regeling en de voorgaande subsidieregeling landschapselementen 2019 – 2023 in de periode tot en met 31 december 2023 bedraagt € 48.200 voor activiteiten genoemd onder artikel 2 onder lid h.

  • 3. Het beoordelen van complete subsidieaanvragen gebeurt op volgorde van binnenkomst.

  • 4. Indien het subsidieplafond bereikt is, wordt er geen subsidie meer verleend.

Artikel 11 Verantwoording en vaststelling

In afwijking van de Algemene subsidieverordening Berkelland 2018 worden aanvragen tot vaststelling binnen drie maanden na het afronden van de activiteit ingediend en gaan vergezeld van facturen en andere bewijsstukken zoals foto’s als ook een opgave/verantwoording waarop de aangelegde hoeveelheden zijn aangelegd (in vierkante of strekkende meter, aantallen eenheden etc.).

Artikel 12 Slotbepalingen

  • 1. Deze regeling treedt in werking op de dag na bekendmaking en werkt terug tot 1 juni 2019.

  • 2. De Subsidieregeling landschapselementen 2019 – 2023 wordt ingetrokken.

  • 3. De regeling vervalt op 31 december 2023.

  • 4. De regeling kan worden aangehaald als: Regeling subsidie landschapselementen 2019 – 2023 - I

Ondertekening

Borculo, 28 april 2020

Burgemeester en wethouders van Berkelland,

de secretaris,

M.N.J. Broers.

de burgemeester,

drs. J.H.A. van Oostrum.