Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting Bernheze 2018

Geldend van 01-01-2018 t/m 31-12-2020

De raad van de gemeente Bernheze besluit, op basis van het bijbehorende voorstel van

burgemeester en wethouders van 24 oktober 2017:

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

vast te stellen de volgende verordening:

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN TOERISTENBELASTING BERNHEZE 2018

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    vakantieonderkomens: woningen en andere verblijven, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve en/of educatieve doeleinden;

  • b.

    mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie, andere recreatieve en/of educatieve doeleinden;

  • c.

    minicamping: een terrein voor openluchtrecreatie met een capaciteit van maximaal 25 mobiele kampeeronderkomens;

  • d.

    niet-beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie, andere recreatieve en/of educatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;

  • e.

    vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan;

  • f.

    in georganiseerd verband verblijf houden: verblijf onder leiding van een of meer meerderjarige begeleiders. Het betreft hier bijvoorbeeld scholen of scouting. Familie- en vriendengroepen vallen hier niet onder.

Artikel 2 Belastbaar feit

Ter zake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente in hotels, pensions, vakantieonderkomens, mobiele kampeeronderkomens, niet beroepsmatig verhuurde ruimten en op vaste standplaatsen tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene in de basisregistratie personen van de gemeente zijn opgenomen, wordt onder de naam "toeristenbelasting" een directe belasting geheven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

  • 3. Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 verblijf houdt.

    Artikel 4 Kwijtschelding

    Bij de invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

    Artikel 5 Vrijstellingen

    De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

    • 1.

      door degene die als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft, niet zijnde een vakantieonderkomen.

    • 2.

      van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig verblijft in Nederland in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

    • 3.

      voor groepen van meer dan 10 personen in de leeftijd van 0 tot 18 jaar, die in georganiseerd verband, als bedoeld in artikel 1 lid f, verblijf houden. De vrijstelling geldt niet voor begeleiders vanaf 18 jaar.

    • 4.

      op minicampings, zoals omschreven in artikel 1, lid c. Hierbij is alleen het verblijf in een mobiel kampeeronderkomen vrijgesteld.

    Artikel 6 Maatstaf van heffing

    De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen.

    Artikel 7 Forfaitaire

    berekeningswijze van de maatstaf van heffing

    • 1.

      Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:

    • a.

      vakantieonderkomens en niet-beroepsmatig verhuurde ruimten bepaald op het aantal slaapplaatsen;

    • b.

      mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen bepaald op: 2 personen indien het aantal slaapplaatsen drie of minder bedraagt;

    3 personen indien het aantal slaapplaatsen meer dan drie bedraagt;

    • c.

      mobiele kampeeronderkomens op niet-vaste standplaatsen bepaald op de som van het aantal kampeeronderkomens bestemd voor verblijf van maximaal drie personen, vermenigvuldigd met twee en het aantal kampeeronderkomens bestemd voor ver blijf van meer dan drie personen, vermenigvuldigd met drie.

    • 2.

      Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht wordt:

    • a.

      ingeval verblijf wordt gehouden in vakantieonderkomens, niet-beroepsmatig

    verhuurde ruimten dan wel op vaste standplaatsen, welke geschikt zijn voor gebruik of slechts gebruikt mogen worden gedurende een periode van: ten hoogste drie maanden bepaald op 20; meer dan drie doch ten hoogste zes maanden bepaald op 40; meer dan zes doch ten hoogste negen maanden bepaald op 60; meer dan negen doch ten hoogste twaalf maanden bepaald op 80;

    b.ingeval verblijf wordt gehouden in mobiele kampeeronderkomens op niet-vaste

    standplaatsen bepaald op 365.

    3.Het aantal mobiele kampeeronderkomens als bedoeld in het eerste lid, letter c. wordt vastgesteld op het gemiddelde van een zestal tellingen gedurende het belastingjaar, waarbij iedere telling valt binnen een afzonderlijke periode van twee maanden.

    Artikel 8 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing

    In afwijking van het bepaalde in artikel 7 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 7 berekende aantal.

    Artikel 9 Belastingtarief

    Het tarief bedraagt per persoon per overnachting € 1,35.

    Artikel 10 Belastingjaar

    Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

    Artikel 11 Wijze van heffing

    De belasting wordt door middel van voorlopige en definitieve aanslag geheven.

    Artikel 12 Termijnen van betaling

    • 1.

      De aanslag(en) moet(en) worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn twee maanden later.

    • 2.

      Het bedrag inzake een bestuurlijke boete moet worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn twee maanden later.

    • 3.

      Indien een machtiging voor automatische incasso is afgegeven en zolang de verschuldigde bedragen via automatische incasso kunnen worden afgeschreven, moet(en) de aanslag(en) en de bestuurlijke boete(s) worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn twee maanden later.

    • 4.

      In afwijking van het derde lid is betaling via automatische incasso alleen mogelijk voor zover het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen en bestuurlijke boetes minder is dan € 5.000,00.

    • 5.

      De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

    Artikel 13 Nadere regels door het Dagelijks Bestuur

    Het Dagelijks Bestuur van de Belastingsamenwerking Oost-Brabant kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

    Artikel 14 Aanmeldingsplicht

    De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren, bedoeld in artikel 232, vierde lid, onderdelen a en c, van de Gemeentewet.

    Artikel 15 Overgangsbepaling, inwerkingtreding en citeertitel

    • 1.

      De ‘Verordening toeristenbelasting Bernheze 2017’ van 15 december 2016, wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

    • 2.

      Als de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in lid 4 opgenomen datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de belasting hiervoor in die periode plaatsvindt.

    • 3.

      Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2018.

    • 4.

      De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

    • 5.

      Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening toeristenbelasting Bernheze 2018’.

    Vastgesteld door de raad van de gemeente Bernheze in zijn openbare vergadering van 14 december 2017.

    Jan van den Oever

    griffier

    Marieke Moorman

    voorzitter