Regeling vervallen per 01-01-2019

Standplaatsenbeleid Bernheze 2014

Geldend van 01-01-2014 t/m 31-12-2018

Intitulé

Standplaatsenbeleid Bernheze 2014

Inleiding

Het college van burgemeester en wethouders heeft in zijn vergadering van 20 december 2011, het standplaatsenbeleid Bernheze 2012 vastgesteld. Dit standplaatsenbeleid heeft een basis gegeven voor het reguleren van de standplaatsen. naar aanleiding van de opiniërende bespreking in de commissie Bestuur en Strategie van 9 oktober 2013, ontwikkelingen en voortschrijdend inzicht is het beleid aan vernieuwing toe. Het beleid gaat uit van een goede wisselwerking tussen de ambulante handel en de reguliere detailhandel. Zodat de standplaatsen en de detailhandel elkaar aanvullen. Het voorzieningsniveau in de kernen kan hierdoor worden versterkt.

Een standplaatvergunning is een vergunning, die op grond van artikel 5.18 Algemene Plaatselijke Verordening Bernheze 2014 (APV Bernheze 2014) nodig is voor het innemen van ene standplaats op of aan de (openbare) weg, of op een voor het publoek toegankelijke plaats in de openlucht. Voorbeelden hiervan zijn viskramen, brood- koek en banketkramen, ijskramen etc. Regelmatig worden er verzoeken om een vergunning voor het innemen van een standplaats binnen onze gemeente ingediend. Het innemen van standplaatsen is niet op elke locatie en op elk tijdstip gewenst. In de APV Bernheze 2014 zijn algmene weigeringsgronden opgenomen. Deze weigeringsgronden wordne in het volgende hoofdstuk toegelicht. Het is daarnaast wenselijk om aanvullend beleid voor het verlenen van standplaatsvergunningen te formuleren. Op deze manier wordt voorkomen dat elk verzoek apart bekeken en afgehandeld moet worden. Bij een ad hoc beoordeling kan rechtsongelijkheid optreden. Het is dan ook van belang om eenduidige regels te hanteren bij de beoordeling van vergunningsaanvragen. Dit zal de rechtszekerheid en rechtsgelijkheid bevorderen. Ook zijn aspecten zoals: het uiterlijk aanzien van de gemeente, voorkomen van vervuiling, verkeersongelijkheid, behoud van de ruimtelijke kwaliteit en de diversiteit van de standplaatsen meegenomen in dit beleid.

2 Juridisch kader

§ 2.1 Gemeentelijke wetgeving

De gemeentelijke regelgeving over het innemen van standplaatsen staat in de APV Bernheze 2014 in hoofdstuk 5. Daarnaast omvat artikel 1:8 APV Bernheze 2014 een aantal algemene

weigeringsgronden. Voor het innemen van een standplaats is ook de Winkeltijdenverordening van toepassing. In de gemeente Bernheze is het op grond artikel 8 van de Winkeltijdenverordening Bernheze 2014 niet toegestaan om op zon- en feestdagen een vaste standplaats in te nemen. Een aantal bepalingen uit volgende wetten en verordeningen zijn eveneens van toepassing op standplaatsen:

  • -

    de Wet op de ruimtelijke ordening;

  • -

    de Winkeltijdenwet;

  • -

    de Warenwet;

  • -

    de Wet milieubeheer;

  • -

    Brandbeveiligingsverordening.

§ 2.2 Weigeringsgronden

Weigeringsgronden op grond van artikel 1:8 APV Bernheze 2014:

  • ·

    Openbare orde en veiligheid: standplaatsen hebben in de praktijk een verkeersaantrekkende werking. Hierdoor kunnen ongewenste oversteekbewegingen van voetgangers en ontoelaatbaar rijwielverkeer ontstaan. Ook kan door het innemen van standplaatsen een tekort ontstaan op het aantal reguliere parkeerplaatsen.

  • ·

    Volksgezondheid: niet van toepassing op het innemen van standplaatsen.

  • ·

    Bescherming van het milieu: het innemen van standplaatsen kan stankoverlast veroorzaken.

Artikel 5:18 APV Bernheze 2014 kent naast bovengenoemde weigeringssgronden nog een aantal aanvullende weigeringsgronden:

  • ·

    Het college weigert de vergunning wegens strijd met het bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit;

  • ·

    Uiterlijk aanzien van de gemeente (eisen van welstand): de standplaats moet passen in de directe bebouwde en onbebouwde omgeving. Het aanzien van monumentale gebouwen of stedenbouwkundige in het oog springende bouwwerken kunnen door standplaatsen geschaad worden. Door het innemen van een standplaats kan het straatbeeld verstoord worden. De vergunning kan dan worden geweigerd.

  • ·

    Indien als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning voor een standplaats voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt, kan de vergunning worden geweigerd. Deze bepaling is van toepassing op de kleine kernen (Loosbroek en Vorstenbosch).Deze weigeringsgrond kan slechts worden gebruikt indien hieraan een zogenaamd distributie planologisch onderzoek (dpo) ten grondslag ligt. Uit een dergelijk onderzoek blijkt wat de minimale voorzieningen in een kern moeten zijn.

3.Algemene bepalingen

§ 3.1 Begripsomschrijvingen:

  • a.

    Wettelijke bepalingen: artikel 5:18 APV Bernheze 2014;

  • b.

    Standplaats: het vanaf een vaste plaats op of aan de weg of op een andere voor het publiek toegankelijke en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of het anderszins aanbieden van goederen of diensten, al dan niet gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel. Onder standplaats wordt niet verstaan:

  • a.

    vaste plaatsen op jaarmarkten of markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid onder h, van

             de Gemeentewet;

  • b.

    vaste plaatsen op evenementen als bedoeld in artikel 2:24 APV;

  • c.

    vaste plaatsen op snuffelmarkten als bedoeld in artikel 5:23 APV;

  • c.

    Verkoopinrichting: een voertuig, kraam of tafel etc., waarvan gebruik wordt gemaakt op een standplaats;

  • d.

    Openbare weg: hetgeen wordt bedoeld met weg in de APV Bernheze 2014

  • e.

    Vergunning: vergunning voor het innemen van een standplaats;

  • f.

    Vergunninghouder: de persoon op wiens naam de vergunning is gesteld;

  • g.

    Vaste standplaats: een standplaats voor onbepaalde tijd, voor een vast dagdeel of dag per week;

  • h.

    Incidentele standplaats: standplaats voor maximaal 12 dagen per kalenderjaar (uitgezonderd de branches oliebollen en kerstbomen: een standplaats vanaf 6 december tot het einde van het jaar).

§ 3.2 Toepasselijkheid beleid

Dit beleid is niet van toepassing op standplaatsen op de weekmarkt, jaarmarkt, een evenement, snuffelmarkt en een horecaterras.

§ 3.3. Incidentele standplaatsen

In een beperkt aantal gevallen kunnen er incidentele standplaatsvergunningen worden verleend. Vaak gaat het daarbij om seizoensgebonden producten zoals: kerstbomen, ijs, oliebollen etc.

Deze standplaatsen worden gedurende een korte tijd ingenomen voor maximaal twaalf dagen per kalenderjaar (uitgezonderd de branches oliebollen en kerstbomen). Per situatie zal worden bekeken of en onder welke voorwaarden er vergunning kan worden verleend. De locaties worden in overleg met de gemeente bepaald. Inherent aan standplaatsen is het tijdelijke karakter van de standplaatsen. Wanneer meerdere dagen in de week dezelfde standplaats wordt ingenomen is er geen sprake van tijdelijkheid. Bovendien wordt het van belang geacht dat er een zo groot mogelijk aanbod is, van verschillende branches. Daarom wordt aan standplaatshouders die een vaste standplaats innemen geen incidentele standplaatsvergunning verleend. Op deze standplaatsen zijn alle bepalingen, genoemd in dit beleid, voor zover mogelijk van toepassing.

§ 3.4 Locaties

De locaties waar op dit moment één of meerdere standplaatsen worden ingenomen zijn bekeken. Daarnaast is onderzocht of er andere geschikte locaties in de openbare ruimte van de gemeente aanwezig zijn. Behalve de bestaande locaties zijn geen andere locatie geschikt bevonden, gelet op de toetsingsgronden (zoals verkeersveiligheid, ruimte etc.) en stroomvoorziening. De locaties waar een standplaats ingenomen kan worden zijn de volgende (in de bijlage is een tekening van de locaties opgenomen):

HEESCH: Hoogstraat tegenover de Misse (achter de bomen)

NISTELRODE: Raadhuisplein

VORSTENBOSCH: mr. Loeffenplein

HEESWIJK-DINTHER: Plein 1969

LOOSBROEK: Plein aan de Schaapsdijk - Molenhoeve

§ 3.5 Dagen

  • 1.

    Vergunningen worden verleend voor alle dagen behalve op zondag en op de dag waarop in de betreffende kern de weekmarkt en de kermis plaatsvindt.

  • 2.

    Voor zondagen wordt uitsluitend in incidentele gevallen en bijzondere gelegenheden een vergunning verleend. Onder een bijzondere gelegenheid wordt onder andere verstaan: carnaval, oudjaar, nieuwjaar.

§ 3.6 Tijdstippen in gebruikneming

De standplaatsen mogen ingenomen worden tussen 08.00 en 19.00 uur.

§ 3.7 Leges

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot afgifte van een vergunning om in de gemeente een standplaats in te nemen met een kraam, stalletje, ijscokar of andere dergelijke inrichtingen voor de verkoop van waren, is opgenomen in de legesverordening en ziet slechts op de administratieve kosten voor vergunningverlening.

§ 3.8 Gebruik gemeentegrond

Voor het gebruik van gemeentegrond wordt een vergoeding gevraagd. Het tarief voor het

gebruik van gemeentegrond is gebaseerd op de marktgeldenverordening. De marktgelden

verordening wordt jaarlijks door de gemeenteraad vastgesteld. In afwijking van de markten wordt voortaan een bedrag van 1,5 maal het aantal strekkende meter verkoopzijde in rekening gebracht. Op deze manier betalen de standplaatsenhouders een bedrag voor het aantal

verkoopmeters gemeentegrond, welke ze gemiddeld genomen in gebruik nemen.

§ 3.9 Vergoeding elektriciteit

Voor de elektriciteit wordt een vergoeding gevraagd op basis van kostendekkendheid.

De vergoeding voor het gebruik van elektriciteit kan jaarlijks worden verhoogd conform de jaarlijkse prijsindexering.

§ 3.10 Geldigheid vergunning

De vergunning wordt afgegeven voor onbepaalde tijd.

4. Beleid

§ 4.1 Beleid

Het vooraf aangeven van beleidsregels heeft belangrijke voordelen. Het bevordert de rechtszekerheid: gelijke gevallen worden gelijk behandeld. Daarmee wordt de juridische positie van de gemeente versterkt. Bij het formuleren van de beleidsregels voor standplaatsen is als uitgangspunt genomen dat de regels duidelijk moeten zijn, zodat iedereen weet wat er van hen wordt verwacht. Het college en de burgemeester zijn op grond van artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht (Awb) bevoegd beleidsregels vast te stellen met betrekking tot een hem toekomende of onder zijn verantwoordelijkheid uitgeoefende bevoegdheid. Beleidsregels moeten praktisch uitvoerbaar zijn. Daarnaast is het college van burgemeester en wethouders op grond van artikel 5:18 lid 4 APV Bernheze 2014 bevoegd om nadere regels te stellen voor het gebruik van standplaatsen.

Bij het opstellen van het standplaatsenbeleid gelden naast de hiervoor besproken

weigeringsgronden de volgende randvoorwaarden:

  • a.

    de regeling moet eenduidig en duidelijk zijn;

  • b.

    de regeling moet eenvoudig te handhaven zijn en geen of nauwelijks extra administratieve werkzaamheden opleveren in de uitvoeringsfase;

  • c.

    de regeling moet worden geactualiseerd en eenvoudig bijgesteld kunnen worden, wanneer dit in de praktijk nodig blijkt;

  • d.

    de regeling mag geen extra kosten mee zich meebrengen voor de gemeente;

Wat niet mag worden meegewogen zijn de normale concurrentieverhoudingen. Een weigeringsgrond op grond van concurrentie is niet toegestaan dat is in strijd met de Europese Dienstenrichtlijn.

§ 4.2 Maximumstelsel

Volgens vaste jurisprudentie is een maximumstelsel een praktisch toetsingscriterium bij het beoordelen en het weigeren van standplaatsvergunningen. Een maximumstelsel houdt in, dat op grond van openbare orde, verkeersveiligheid en dergelijke een maximum aantal standplaatsen per gebied wordt bepaald. Er mag geen sprake zijn van verkapte marktvorming. In de toekomst hoeft niet iedere aanvraag afzonderlijk op alle aspecten beoordeeld te worden om tot een verlening of weigering te besluiten, wanneer het maximaal uit te geven standplaatsvergunningen is bereikt. Het maximaal aantal standplaatsen is bepaald op drie per kern.

§ 4.3 Branchering

Ten aanzien van de branchering wordt opgemerkt dat de standplaatsen diverse branches moeten

vertegenwoordigen, van belang is dat de branches zoveel mogelijk aanvullend zijn op het reguliere winkelaanbod in de betreffende kern. Om de diversiteit te waarborgen wordt het aantal vergunningen per branche, per kern vastgesteld op één branche per week, zonder daarbij

branches uit te sluiten. Een uitzondering hierop is de branche vis. Binnen gehele gemeente zijn geen viswinkels gevestigd. Om dit aanbod voldoende te faciliteren worden voor de branche vis, per locatie (kern) per week, één vergunning per standplaatshouder (max. twee per locatie) afgegeven.

§ 4.4 Voorzieningenniveau kleine kernen (Loosbroek en Vorstenbosch)

Indien als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning voor een standplaats voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt, kan de vergunning worden geweigerd. Deze bepaling is van toepassing op de kleine kernen (Loosbroek en Vorstenbosch).Deze weigeringsgrond kan slechts worden gebruikt indien hieraan een zogenaamd distributie planologisch onderzoek (dpo) ten grondslag ligt. Uit een dergelijk onderzoek blijkt wat de minimale voorzieningen in een kern moeten zijn. Wanneer een standplaatshouder een vergunning aanvraagt voor deze kernen voor een branche welke in deze kern reeds aanwezig is, zal deze standplaatshouder middels een dpo moeten aantonen dat er voldoende afzetmogelijkheden zijn. Op deze manier blijven de minimale voorzieningen in deze kern gewaarborgd.

§ 4.5 Beleidsregels

  • ·

    In het belang van de openbare orde en (verkeers)veiligheid en stroomvoorziening worden er in elke kern (Heesch, Nistelrode, Heeswijk-Dinther, Vorstenbosch, Loosbroek) maximaal drie vergunningen per dag afgegeven voor vaste standplaatsen, Er worden geen standplaatsvergunningen afgegeven op de dag waarop in het betreffende kern de weekmarkt plaatsvindt.

  • ·

    Een vaste standplaatsvergunning wordt voor maximaal één dag per week, per locatie (kern), per vergunninghouder, per branche verleend (m.u.v. de branche vis).

  • ·

    Indien de aanvraag betrekking heeft op een locatie, waarvan naar verwachting de ruimtelijke omstandigheden binnen de duur van geldigheid van de vergunning dusdanig

zullen veranderen kan de vergunning worden geweigerd/ingetrokken.

·In het kader van reconstructie, verkeersituatie etc. kunnen de locaties van de

standplaatsen (tijdelijk) worden verplaatst.

  • ·

    Indien blijkt dat door de inname van een standplaats op een gemeentelijk parkeerterrein of parkeerplaats de parkeerfunctie in de omgeving in het gedrang komt, kan de vergunning in het belang van de verkeersveiligheid- en vrijheid en in het belang van het voorkomen en beperken van overlast, worden geweigerd of ingetrokken. Er zal dan bekeken worden of er een andere locatie kan worden aangewezen.

  • ·

    Aan standplaatshouders die een vaste standplaats innemen, wordt geen incidentele standplaatsvergunning verleend.

  • ·

    De standplaatshouder die een standplaatsvergunning aanvraagt voor de kernen Loosbroek en Vorstenbosch voor een branche die in deze kern reeds aanwezig is, moet door middel van een dpo aantonen dat er voldoende afzetmogelijkheden zijn en door de komst van de standplaatshouder het voortbestaan van de aanwezige winkel mag niet in gevaar

komt.

  • ·

    De standplaatsen mogen ingenomen worden tussen 08.00 en 19.00 uur;

  • ·

    Er worden geen incidentele standplaatsvergunningen afgegeven voor standplaatsen in het openbaar groen.

  • ·

    Wanneer het maximaal aantal standplaatsen is bereikt, komen de nieuwe aanvragen in volgorde van binnenkomst op een wachtlijst.

  • ·

    In het kader van deregulering worden de vergunningen afgegeven voor onbepaalde tijd.

5. Aanvraag standplaatsvergunning & voorschriften

§ 5.1 Aanvraag standplaatsvergunning

Er dient gebruik te worden gemaakt van het (digitaal)aanvraagformulier ‘standplaatsen’. Bij het ingevulde aanvraagformulier dient te worden ingeleverd:

  • -

    kopie identiteitsbewijs;

  • -

    een kopie van het registratiebewijs van het Hoofd Bedrijfschap Detailhandel (HBD);

  • -

    een foto met afmetingen van het verkoopmiddel;

  • -

    een kopie van de vestigingsvergunning, afgegeven door de Kamer van Koophandel.

§ 5.2 Voorschriften die aan de vergunning worden verbonden

  • 1.

    Het bellen, roepen of op een anderszins luidruchtige wijze de aandacht van het publiek trekken is niet toegestaan, evenmin als het gebruik van geluidversterkende apparatuur.

  • 2.

    Bij de standplaats moet een afvalemmer worden geplaatst. De vergunninghouder neemt binnen een straal van 25 meter rondom de standplaats de bevuiling weg.

  • 3.

    In de omgeving van de standplaats mogen geen reclame-objecten worden aangebracht, wel aan het object waarmee de standplaats wordt ingenomen.

  • 4.

    De vergunninghouder neemt de standplaats persoonlijk in. De standplaats mag niet aan een ander worden afgestaan of in gebruik worden gegeven.

  • 5.

    De aanwijzingen en bevelen die de politie geeft in het belang van de openbare orde en veiligheid van het verkeer moeten stipt en onmiddellijk worden opgevolgd.

  • 6.

    De vergunninghouder is verplicht alle redelijkerwijs mogelijke maatregelen te nemen om te voorkomen dat de gemeente Bernheze of derden schade lijden als gevolg van het innemen van de standplaats.

  • 7.

    De vergunninghouder neemt ten minste eenmaal per twee weken en tienmaal per dertien weken zijn standplaats in. De vergunninghouder van een vaste standplaats die wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden is verhinderd, deelt dit schriftelijk mee aan het college.

  • 8.

    De vergunninghouder is verplicht zijn standplaats vanaf zonsondergang te voorzien van een deugdelijke verlichting, waarmee de uitgestalde goederen helder verlicht zijn.

§ 5.3 Intrekken vergunning

  • -

    wanneer de vergunningsvoorschriften niet worden nageleefd;

  • -

    bij overlijden van de vergunninghouder;

  • -

    wanneer niet langer wordt voldaan aan de door de vergunninghouder geldende wettelijke eisen;

  • -

    wanneer de vergunninghouder niet of niet tijdig aan zijn/haar geldelijke verplichtingen (onder welke naam dan ook verschuldigd) voldoet;

  • -

    indien de vergunninghouder zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • -

    wanneer het verkeersbelang (verkeerssituatie, verkeersveiligheid, parkeerdruk etc.) daartoe aanleiding geeft;

  • -

    indien het uiterlijk aanzien van de gemeente in het geding komt.

6.Slotbepalingen

§ 6.1 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen voor bijzondere gevallen het gestelde in deze nota buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat deze nota beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

§ 6.2 Overgangsrecht

  • 1.

    De afgegeven vergunningen blijven van kracht.

  • 2.

    Aanwijzingen, voorschriften en beperkingen verbonden aan de vergunning blijven eveneens van kracht.

§ 6.3 Citeertitel

De nota kan worden aangehaald als:

‘Standplaatsenbeleid Bernheze 2014’

§ 6.4 Inwerkingtreding

Deze nota treedt in werking op 1 januari 2014.

§ 6.5. Overgangsbepaling

  • 1.

    Indien een aanvraag om een standplaatsvergunning is ingediend en voor de vaststelling van deze nota nog niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop de onderhavige nota toegepast.

  • 2.

    Indien een aanvraag om een standplaatsvergunning is ingediend en voor de vaststelling van deze nota is beslist, wordt daarop voor wat betreft het gebruik van de vergunning vanaf de vaststelling de onderhavige nota toegepast.

7. Communicatie

De Samenwerkende Ondernemersvereniging Bernheze is vooraf door de gemeente geïnformeerd over het standplaatsenbeleid. Daarnaast is de politie op de hoogte gesteld van het beleid. Tevens is in de commissie bestuur en strategie van 9 oktober 213 opiniërend gesproken over de vergunningverlening aan standplaatshouders. Het beleid wordt gepubliceerd in de Bernhezer en op onze website www.bernheze.org.

Aldus besloten door de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van degemeente Bernheze, in de vergadering van 5 november 2013.

het college van burgemeester en wethouders van Bernheze,

de secretaris, de burgemeester,

A.J.G Bex MLD drs. M.A.H. Moorman