Regeling vervallen per 01-01-2019

Monumentenverordening Bernheze 2010

Geldend van 01-10-2010 t/m 31-12-2018

Intitulé

Monumentenverordening Bernheze 2010

De raad van de gemeente Bernheze;

gezien het bijbehorende voorstel van burgemeester en wethouders van ;

gezien het advies van de commissie Ruimtelijke Zaken van 13 september 2010;

gelet op artikel 147, eerste lid, en artikel 149 van de Gemeentewet;

en de artikelen 12, 14 en 15 van de Monumentenwet;

en de artikelen 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

besluit vast te stellen de:

Titeldeel 1 Monumentenverordening Bernheze 2010

Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a.

    bevoegd gezagbestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1., eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • b.

    monument:zaak van tenminste 50 jaar oud, die van algemeen belang is op basis van de volgende criteria: architectuurhistorische waarde; en/of landschappelijke en/of historisch ruimtelijke waarde; en/of cultuurhistorische waarde; en/of zeldzaamheidswaarde;

  • c.

    beschermd monument:beschermd monument als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet al-gemene bepalingen omgevingsrecht;

  • d.

    gemeentelijk monument:onroerend monument dat overeenkomstig de bepalingen van deze veror-dening als beschermd gemeentelijk monument is geregistreerd als bedoeld in artikel 6;

  • e.

    gemeentelijke monumentenlijst:de lijst waarop zijn geregistreerd de overeenkomstig deze verordening als beschermd gemeentelijk monument aangewezen onroerende zaken en terreinen;

  • f.

    rijks beschermd stads- of dorpsgezicht:van rijkswege ingevolge artikel 35 van de Monumentenwet 1988 aangewezen beschermd stads- of dorpsgezicht;

  • g.

    gemeentelijk stads of dorpsgezicht:gebied, of groep van onroerende zaken, dat van algemeen belang is we-gens haar schoonheid, de onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang dan wel haar wetenschappelijke en/of cultuurhistorische waarde en dat overeenkomstig de bepalingen van deze verordening als gemeentelijkstads- of dorpsgezicht is aangewezen en geregistreerd als bedoeld in artikel 17;

  • h.

    lijst van gemeentelijke stads of dorpsgezichten:de lijst waarop zijn vermeld de overeenkomstig deze verordening als be-schermde gemeentelijke stads of dorpsgezichten geregistreerde gebieden;

  • i.

    kerkelijk monument:onroerend monument, dat eigendom is van een parochie, een kerkge-nootschap, een kerkelijke gemeente, of van een kerkelijke instelling en dat uitsluitend of voor een overwegend deel wordt gebruikt voor de uitoefe-ning van de eredienst;

  • j.

    monumentencommissie:de door het college van burgemeester en wethouders ingestelde commissie, die als taak heeft het college van burgemeester en wethouders op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van de Monumentenwet 1988, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, over de werking van de gemeentelijke monumentenverordening, over het gemeentelijk monumen-tenbeleid en de aanwijzing van nieuwe monumenten;

  • k.

    bouwhistorisch onderzoek:onderzoek, in een schriftelijke rapportage vastgelegd, naar de bouwge-schiedenis, de bouwhistorische kwaliteit en de monumentale waarde van een monument;

  • l.

    vergunning: een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, of 2.2. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Artikel 2 Nieuw Artikel

Bij de toepassing van deze verordening wordt rekening gehouden met (niet-schadelijk) gebruik van het monument. Het belang van dit gebruik wordt gewogen bij besluitvorming op grond van deze verordening.

Hoofdstuk 2 GEMEENTELIJKE MONUMENTEN

Artikel 3 De aanwijzing tot gemeentelijk monument

  • 1 Het college van burgemeester en wethouders kan, al dan niet op aan-vraag van een belanghebbende, een monument aanwijzen als gemeente-lijk monument. Een besluit tot aanwijzing is gebaseerd op een redenge-vende monumentbeschrijving, waarbij waardering plaatsvindt volgens een door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen be-oordelingssystematiek.

  • 2 Voordat het college van burgemeester en wethouders over de aanwijzing een besluit neemt, vraagt het advies aan de Monumentencommissie. In spoedeisende gevallen kan het vragen van dit advies achterwege blijven.

  • 3 Voordat het college een besluit neemt zoals genoemd in het eerste lid stelt ze degenen die in de kadastrale registratie als eigenaar en (beperkt) gerechtigde staan vermeld, de hypothecaire schuldeisers en - als om de aanwijzing is verzocht - de verzoeker in de gelegenheid hun zienswijze naar voren te brengen.

  • 4 Het college brengt de raad in kennis van het besluit over de aanwijzing van een gemeentelijk monument.

  • 5 Met ingang van de datum waarop de eigenaar van een monument de kennisgeving van het voornemen tot aanwijzing als gemeentelijk mo-nument ontvangt tot het moment dat de registratie als bedoeld in artikel 6 lid 1 plaats heeft of vaststaat dat het monument niet wordt aangewe-zen, zijn de artikelen 9 tot en met 12 van overeenkomstige toepassing.

  • 6 Het college van burgemeester en wethouders kan bepalen, dat ten be-hoeve van de aanwijzing van een monument als gemeentelijk monu-ment een bouwhistorisch¬ onderzoek wordt verricht.

  • 7 De aanwijzing als gemeentelijk monument kan geen object betreffen dat onherroepelijk is aangewezen op grond van artikel 3, Monumentenwet 1988.

Artikel 4 Termijn van advies en aanwijzingsbesluit

  • 1 De Monumentencommissie adviseert schriftelijk binnen 8 weken na ontvangst van het verzoek van het college van burgemeester en wethou-ders.

  • 2 Het college van burgemeester en wethouders beslist binnen 12 weken na ontvangst van het advies van de Monumentencommissie, maar in ieder geval binnen 20 weken na de adviesaanvraag.

Artikel 5 Mededeling van de aanwijzing

De aanwijzing als bedoeld in artikel 3, lid 1 wordt medegedeeld aan degenen die in de kadastrale registratie als eigenaar en beperkt gerechtigde staan ver-meld, aan de ingeschreven hypothecaire schuldeisers en, indien om aanwij-zing is verzocht, aan de verzoeker.

Artikel 6 Registratie van de aanwijzing op de gemeentelijke monumentenlijst

  • 1 Het college van burgemeester en wethouders registreert het gemeentelij-ke monument op de gemeentelijke monumentenlijst.

  • 2 De registratie van een gemeentelijk monument omvat:

    • de plaatselijke aanduiding;

    • de datum van de aanwijzing;

    • de kadastrale aanduiding;

    • de tenaamstelling en

    • een beschrijving van het gemeentelijke monument.

Artikel 7 Wijzigen van de aanwijzing

  • 1 Het college van burgemeester en wethouders kan de aanwijzing ambts-halve of op aanvraag van een belanghebbende wijzigen.

  • 2 Artikel 3, lid 2, 3 en 4 alsmede artikel 4 zijn van overeenkomstige toe-passing op het wijzigingsbesluit.

  • 3 Indien de wijziging naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders van ondergeschikte betekenis is, blijft overeenkomstige toepassing van artikel 3, lid 2, 3 en 4, alsmede artikel 4 achterwege.

  • 4 De inhoud en datum van wijziging worden op de gemeentelijke mo-numentenlijst aangetekend.

  • 5 De wijziging van de aanwijzing wordt medegedeeld aan degenen die in de kadastrale registratie als eigenaar en beperkt gerechtigde staan vermeld en aan de ingeschreven hypothecaire schuldeisers.

Artikel 8 Intrekken van de aanwijzing

  • 1 Het college van burgemeester en wethouders kan de aanwijzing intrek-ken.

  • 2 Artikel 3, lid 2 en lid 3 én artikel 4 zijn van toepassing op de intrekking.

  • 3 De aanwijzing wordt geacht te zijn ingetrokken als onherroepelijk is be-slist tot aanwijzing krachtens artikel 3 van de Monumentenwet 1988.

  • 4 Intrekking wordt op de gemeentelijke monumentenlijst aangetekend.

  • 5 De wijziging van de aanwijzing wordt medegedeeld aan degenen die in de kadastrale registratie als eigenaar en beperkt gerechtigde staan ver-meld en aan de ingeschreven hypothecaire schuldeisers en de overige belanghebbenden.

Artikel 9 Verbodsbepalingen gemeentelijke monumenten

  • 1 Het is verboden een gemeentelijk monument te beschadigen of te ver-nielen

  • 2 Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag of in strijd met bij zodanige vergunning gestelde voorschriften:

    • a.

      een gemeentelijk monument af te breken, te verstoren, te ver-plaatsen, in enig opzicht te wijzigen.

    • b.

      een gemeentelijk monument te herstellen, te gebruiken of te la-ten gebruiken op een wijze, dat het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.

Artikel 10 Termijnen advies en vergunningverlening

  • 1 Het bevoegd gezag zendt onmiddellijk een afschrift van de ontvankelij-ke aanvraag om vergunning voor een gemeentelijk monument aan de monumentencommissie voor advies.

  • 2 Binnen vier weken na de adviesaanvraag brengt deze commissie schrif-telijk advies uit aan het college van burgemeester en wethouders.

  • 3 Bij overschrijding van de in het tweede lid genoemde termijn wordt de Monumentencommissie geacht geadviseerd te hebben.

Artikel 11 Kerkelijk monument

Het college van burgemeester en wethouders geeft voor een kerkelijk mo-nument geen beschikking af ingevolge de bepalingen van artikel 9, lid 2 dan nadat overeenstemming met de eigenaar is bereikt, indien en voor zover het een beschikking betreft, waarbij wezenlijke belangen van het belijden van de godsdienst of de levensovertuiging in het gemeentelijk monument in het ge-ding zijn.

Artikel 12 Intrekken van de vergunning

  • 1 De vergunning kan door het bevoegd gezag worden ingetrokken als:

    • a)

      blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige op-gave is verleend;

    • b)

      blijkt dat de vergunninghouder de voorschriften als bedoeld in artikel 9 niet naleeft;

    • c)

      de omstandigheden aan de kant van de vergunninghouder zich zodanig hebben gewijzigd, dat het belang van het gemeentelijk monument zwaarder dient te wegen;

    • d)

      niet binnen 52 weken van de vergunning gebruik wordt gemaakt.

  • 2 Van de beschikking tot intrekking wordt een kopie aan de Monumen-tencommissie gezonden.

Hoofdstuk 3 BESCHERMDE MONUMENTEN

Artikel 13 Vergunning voor een beschermd monument

  • 1 Het bevoegd gezag zendt onmiddellijk een afschrift van de ontvankelij-ke aanvraag om vergunning voor een beschermd monument aan de monumentencommissie.

  • 2 De commissie adviseert schriftelijk over de aanvraag binnen acht weken na de datum van verzending van het afschrift.

  • 3 Bij overschrijding van de in het tweede lid genoemde termijn wordt de commissie geacht geadviseerd te hebben.

Hoofdstuk 4 GEMEENTELIJKE STADS- OF DORPSGEZICHTEN

Artikel 14 Aanwijzing

  • 1 De gemeenteraad kan op voorstel van het college van burgemeester en wethouders een gemeentelijk stads of dorpsgezicht aanwijzen.

  • 2 Voordat het voorstel tot aanwijzing bij de gemeenteraad wordt in-gediend, legt het college van burgemeester en wethouders het con-cept-aanwijzingsbesluit vier weken ter visie en vraagt het college van burgemeester en wethouders, met de ingebrachte zienswijzen, advies aan de Monumentencommissie. Deze commissie adviseert schrifte-lijk binnen 8 weken na ontvangst van het verzoek van het college van burgemeester en wethouders.

  • 3 De aanwijzing kan geen stads of dorpsgezicht betreffen dat is aan-gewezen op grond van artikel 35 van de Monumentenwet 1988.

Artikel 15 Bescherming in relatie tot de Wet Ruimtelijke Ordening (WRO)

  • 1 De gemeenteraad stelt ter bescherming van een gemeentelijk stads of dorpsgezicht een bestemmingsplan vast (eventueel aangevuld met een daarop van toepassing zijnde Beeldkwaliteitplan) als bedoeld in de Wet op de Ruimtelijke Ordening, waarin aanwezige cultuurhis-torische waarden zijn opgenomen.

  • 2 Indien voor een gebied een of meerdere bestemmingsplannen vige-ren neemt de gemeenteraad een besluit waarin wordt bepaald in hoeverre deze bestemmingsplannen als beschermend plan in de zin van lid 1 kunnen worden aangemerkt.

Artikel 16 Registratie

  • 1 Het college van burgemeester en wethouders registreert het ge-meentelijke stads of dorpsgezicht op de lijst van stads of dorpsge-zichten.

  • 2 De lijst van stads of dorpsgezichten bevat de plaatselijkeaanduiding; de datum van aanwijzing; de gebiedsaanwijzing van het stads of dorpsgezicht; een beschrijving van de daarin vervatte cul-tuurhistorische waarden.

Artikel 17 Aanpassing van de aanwijzing

  • 1 Aanpassingen van de aanwijzing berusten bij de gemeenteraad.

  • 2 Artikel 3, lid 2, 3 en 4 alsmede artikel 4 zijn van overeenkomstige toepassing op de wijziging.

  • 3 Indien de wijziging naar het oordeel van het college van burgemees-ter en wethouders van ondergeschikte betekenis is, blijft overeen-komstige toepassing van artikel 3, lid 2, 3 en 4, alsmede artikel 4 en artikel 18 lid 1 achterwege.

Artikel 18 Intrekking van de aanwijzing

  • 1 De gemeenteraad kan de aanwijzing intrekken.

  • 2 Artikel 3, lid 2 en 3 en artikel 4 zijn van toepassing op de intrek-king.

  • 3 De aanwijzing wordt ingetrokken als onherroepelijk is beslist tot aanwijzing krachtens artikel 3 van de Monumentenwet 1988.

Hoofdstuk 5 SLOT EN OVERGANGSBEPALINGEN

Artikel 19 Strafbepaling

Hij, die handelt in strijd met artikel 9 van deze verordening, wordt ge-straft met een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 20 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door het college van burgemeester en wet-houders aangewezen personen.

Artikel 21 Inwerkingtreding

  • 1 Deze verordening treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in werking treedt.

  • 2 De Monumentenverordening Bernheze 2007, vastgesteld bij besluit van de gemeenteraad van Bernheze d.d. 20 december 2007 wordt ingetrokken op de dag dat de Monumentenverordening Bernheze 2010 in werking treedt.

  • 3 Voor zover deze verordening betrekking heeft op beschermde mo-numenten, treedt zij in werking overeenkomstig het bepaalde in ar-tikel 15, lid 2, van de Monumentenwet 1988.

  • 4 De monumentenverordening van de gemeente Bernheze, vastge-steld bij besluit van de gemeenteraad van 18 mei 1995 voor zover het betreft bepalingen over beschermde monumenten, vervalt op de datum waarop lid 3 toepassing vindt.

  • 5 De op grond van de ingevolge het tweede lid vervallen verordening geregistreerde gemeentelijke monumenten worden geacht aange-wezen te zijn overeenkomstig de bepalingen van deze verordening.

  • 6 De beschermde gemeentelijke monumenten, geregistreerd op de monumentenlijst van de ingevolge lid 2 genoemde vervallen veror-dening worden geacht geregistreerd te zijn overeenkomstig de be-palingen van deze verordening.

  • 7 Aanvragen om vergunning die zijn ingediend vóór de inwerking-treding van deze verordening worden afgehandeld met inachtne-ming van de in het tweede lid van deze verordening ingetrokken verordening.

Artikel 22 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Monumentenverordening Bernheze 2010.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Bernheze in zijn openbare vergadering van 30 september 2010
De raad voornoemd
de griffier, de voorzitter,
J.H.M. van den Oever A.A.M.M. Heijmans