Regeling vervallen per 08-03-2022

Beleidsregels subsidieverlening 2010

Geldend van 27-05-2010 t/m 07-03-2022

Intitulé

Beleidsregels subsidieverlening 2010

BELEIDSREGELS

Paragraaf 1. Inleiding

In deze beleidsregels wordt aandacht besteed aan de subsidieverstrekking zoals die vanaf 1 januari 2010 zal plaatsvinden. Samen met Subsidienotitie en de Algemene subsidieverordening Beuningen 2009 hebben subsidieontvangers een compleet beeld van de wijze waarop gemeente Beuningen subsidies zal verstrekken.

De Subsidienotitie gaat in op de subsidievormen, de procedure van subsidieverstrekking (van aanvraag tot vaststelling), algemene voorwaarden en op specifieke elementen (indexering, egalisatiereserve en voorzieningen, personeelsbeleid, subsidieplafond en verdeelregels). De beleidsregels per beleidsveld bevatten op de verenigingen en instellingen toegespitste bepalingen.

Paragraaf 2. Inhoud

  • 1.

    Inleiding 2

  • 2.

    Inhoud 3

  • 3.

    Algemeen deel 4

  • 4.

    Begripsbepalingen die betrekking hebben op de Beleidsregels 5

  • 5.

    Beleidsregel periodieke subsidie 6

  • 6.

    Beleidsregel budgetsubsidie 10

  • 7.

    Beleidsregel project- en investeringssubsidie 14

  • 8.

    Beleidsregel eenmalige subsidie 20

  • 9.

    Beleidsregel waarderingssubsidie 22

  • 10.

    Beleidsregel egalisatiereserve en voorzieningen 24

  • 11.

    Uitwerking per beleidsveld 27

Bijlage 1: Subsidiegrondslagen per werksoort (niet opgenomen in CVDR) 69

Bijlage 2: Subsidieplafond (niet opgenomen in de CVDR)81

Paragraaf 3. Algemeen deel

Beleidsregels voor subsidieverstrekking 2010 op grond van artikel 1:3 van de Algemene Subsidieverordening gemeente Beuningen 2010. Na bekendmaking treden deze beleidsregels met ingang van 27 mei 2010 in werking. De Beleidsregels zijn vastgesteld bij het collegebesluit van 27 oktober 2009 en raadsbesluit van 1 december 2009.

Beleidsregels behorend bij de Algemene Subsidieverordening gemeente Beuningen 2010.

Voor de toelichting op de subsidievormen, het proces van subsidieverstrekking, de algemene voorwaarden en specifieke aspecten verwijzen wij naar de Subsidienotitie. Voor de goede orde merken wij op dat de Subsidienotitie niet los kan worden gezien van deze Beleidsregels.

Subsidievormen

De gemeente Beuningen onderscheidt in de nieuwe systematiek vijf subsidievormen:

Periodieke subsidie: een subsidie die wij per boekjaar of aantal boekjaren verstrekken en waarvan in artikel 4:58 Awb sprake is;

Budgetsubsidie: een subsidie waarbij wij de activiteiten die met de subsidie worden verricht, inhoudelijk sturen op prestaties en resultaten;

Projectsubsidie: een eenmalige subsidie die wij voor uw projectmatige activiteiten toekennen;

Investeringssubsidie: een subsidie die wij toekennen in de kosten van nieuwbouw, herstel, verbouwing en uitbreiding van gebouwen;

Eenmalige subsidie: een subsidie die verstrekt wordt voor een activiteit of project met een eenmalig karakter;

Waarderingssubsidie: een eenmalige subsidie die wij als blijk van waardering, aanmoediging of ondersteuning van uw activiteit toekennen. Deze subsidie kunnen wij al dan niet bij de start van een activiteit geven. Aan de vaststelling van deze subsidie gaat geen verlening vooraf.

Om de Algemene Subsidieverordening Beuningen 2010 (Asv) en het artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht uit te kunnen voeren, hebben wij besloten de volgende beleidsregels vast te stellen:

De beleidsregel periodieke subsidie

De beleidsregel budgetsubsidie

De beleidsregel project- en investeringssubsidie

De beleidsregel waarderingssubsidie

De beleidsregel eenmalige subsidie

De beleidsregel egalisatiereserve en voorzieningen

Paragraaf 4. Begripsbepalingen die betrekking hebben op de Beleidsregels

Asv: de Algemene subsidieverordening Beuningen 2010;

Awb: de Algemene wet bestuursrecht;

Aanvraag: het verzoek om investerings-, periodieke, project- of waarderingssubsidie;

Begunstigde: privaatrechtelijke rechtspersoon aan wie een waarderingssubsidie wordt verstrekt.

Beleidsregel: een algemene regel door het College vastgesteld, waarin zijn opgenomen:

de afweging van belangen,

de vaststelling van feiten,

het bepalen van de grondslag en/of de uitleg van deze verordening.

Boekjaar: het kalenderjaar, dat loopt van 1 januari tot en met 31 december.

Budgetsubsidie: een subsidie waarbij de gemeente de activiteiten die met de subsidie worden verricht, inhoudelijk stuurt op prestaties en resultaten;

Eenmalige subsidie: een subsidie die verstrekt wordt voor een activiteit of project met een eenmalig karakter;

Investeringssubsidie: een subsidie in de kosten van:

bouw,

herstel,

verbouwing

uitbreiding van gebouwen;

Periodieke subsidie: een subsidie die per boekjaar of aantal boekjaren wordt verstrekt en waarover ook artikel 4:58 van de Awb spreekt;

Projectsubsidie: een eenmalige subsidie die voor een project wordt toegekend, maar geen waarderingssubsidie is;

Raad: de gemeenteraad van de gemeente Beuningen;

Relevante kosten: kosten die gemaakt worden voor essentiële producten of diensten omdat anders de activiteit of het evenement niet door kan gaan.

U: de vereniging, stichting of instelling, die ook rechtspersoon is en de aanvraag voor een subsidie bij het College heeft ingediend;

Waarderingssubsidie: een subsidie die wij een vereniging, stichting of instelling of natuurlijke personen toekennen als blijk van waardering, aanmoediging of ondersteuning bij de start van activiteiten;

Wij/ons: het College van Burgemeester en Wethouders.

Paragraaf 5. Beleidsregel periodieke subsidie

Artikel 1 Welke relatie heeft deze beleidsregel met de ASV?

Wij hebben de artikelen uit de Asv verder uitgewerkt in deze beleidsregel. Als wij in deze beleidsregel niet anders bepalen, dan zijn de bepalingen van de Asv van toepassing.

Artikel 2 Wat is het doel van deze beleidsregel?

In deze beleidsregels zijn voorwaarden en criteria vastgelegd waaraan activiteiten moeten voldoen om in aanmerking te kunnen komen voor een periodieke subsidie.

Artikel 3 Welke grondslag heeft deze beleidsregel?

Wij hebben deze beleidsregel gebaseerd op artikel 1:3 van de Asv.

Wij kunnen de subsidie ook geven als de gemeenteraad in de vastgestelde beleidsnotities ons opdracht heeft gegeven.

Deze beleidsregel is een vertaling van het beleid dat is vastgesteld en eventueel is verwerkt in de jaarprogramma’s uit de gemeentebegroting.

Artikel 4 Wat is het doel van de subsidie?

Met het geven van periodieke subsidies streven wij er naar, dat inwoners van onze gemeente regelmatig deelnemen aan activiteiten en/of gebruik maken van beschikbare voorzieningen. Om dit hoofddoel te bereiken, is het van belang dat wij deze betrokkenheid in het algemeen en van bepaalde doelgroepen in het bijzonder, stimuleren.

Bijzondere doelgroepen zijn:

jeugd (0-23 jaar),

kwetsbare ouderen,

mensen met een handicap.

Per beleidsveld kan het deelnemen aan activiteiten en/of het gebruik maken van beschikbare voorzieningen verschillen.

Hoe komt dat tot uitdrukking bij kunst en cultuur? Door:

versterking van het aanbod van kunst en cultuur (amateuristische kunstbeoefening);

bieden van mogelijkheden in het kader van vorming en onderwijs;

behoud van cultureel erfgoed.

Hoe komt dat tot uitdrukking bij sport, recreatie en toerisme? Door:

verbetering van de bewegingscultuur in onze gemeente;

sport en bewegen dragen bij aan de volksgezondheid;

sport en bewegen in de openbare ruimte worden bevorderd en structureel worden ingepast in de toekomstige planontwikkeling.

Hoe komt dat tot uitdrukking bij sociaal cultureel werk? Door:

verhoging van deelname door jongeren aan jeugd- en jongerenactiviteiten;

participatie van ouderen en vrouwen aan activiteiten van de resp. organisaties;

versterking van het vrijwilligerswerk.

Artikel 5 Welke grondslag geldt voor periodieke subsidies?

De grondslag voor de periodieke subsidies is per beleidsveld en werksoort opgenomen in hoofdstuk 11 van deze beleidsregels.

Artikel 6 Aan welke voorwaarden moeten de activiteiten voldoen?

Aan het geven van subsidie verbinden wij voorwaarden die formeel en inhoudelijk van aard zijn.

Activiteiten komen alleen in aanmerking voor subsidiering als u aan alle voorwaarden voldoet:

de activiteit heeft betrekking op een werksoort binnen één van de beleidsvelden.

de activiteit is te beschouwen als een reguliere activiteit.

de activiteit vindt in de gemeente plaats of een belangrijk deel van inwoners van onze gemeente neemt aan de activiteit deel.

De activiteit met een indirect karakter, zoals feesten, jubilea, e.d. en een commerciële activiteit zijn uitgesloten.

Als u aan één of meerdere doelen uit artikel 4 van deze beleidsregels een aantoonbare bijdrage levert, komen activiteiten in aanmerking voor subsidie.

Artikel 7 Training en opleiding

Wij scharen training en/of opleiding van het onbetaald (technisch) kader van vrijwilligersorganisaties onder het begrip “activiteiten” waar deze beleidsregel betrekking op heeft.De financiële bijdrage wordt echter alleen verstrekt:

over cursusgeld, cursusleider en/of accommodatie;

als de opleiding/cursus met goed gevolg is afgesloten (diploma, getuigschrift, voldoende aanwezigheid);

als het een cursus betreft van een erkend (opleidings)instituut, of wordt gegeven door een persoon die daarvoor is gediplomeerd. Prioriteit wordt gegeven aan opleidingen die zijn erkend door een koepelorganisatie.

Artikel 8 Welke verplichtingen kunnen wij opleggen?

Wij kunnen verplichtingen opleggen aan het verlenen van een periodieke subsidie. Deze verplichtingen hebben onder meer betrekking op:

het bekend maken van de financiële bijdrage van de gemeente bij de deelnemers, toeschouwers, e.d;

het in de openbaarheid uitvoeren van activiteiten;

de betrokkenheid van de gemeente bij de activiteiten.

Aan het geven van deze subsidie verbinden wij de voorwaarde, dat u vergunningen hebt als die in het kader van de openbare orde en veiligheid (o.a. milieu, verkeer, geluid, openbare orde, e.d.) noodzakelijk zijn.

Artikel 9 Wanneer stuurt u ons de aanvraag?

Tussen 1 oktober en 1 novemberstuurt u ons een aanvraag van een periodieke subsidie. Deze data liggen vóór het jaar waarvoor subsidie wordt gevraagd. U hoeft na verlening van een meerjarensubsidie voor de resterende subsidieperiode geen aanvraag meer in te dienen.

Uw aanvraag moet voldoen aan de criteria die zijn genoemd in artikel 6 en 7 van deze beleidsregel.

Artikel 10 Welke weigeringsgronden zijn van toepassing?

De weigeringsgronden uit artikel 1:8 van de Asv zijn van toepassing.

Artikel 11 Wanneer verlenen wij subsidie?

Op een subsidieaanvraag die tussen 1 oktober en 1 november is ontvangen, nemen wij uiterlijk op 31 december een beslissing. Deze data liggen vóór het jaar waarvoor subsidie wordt gevraagd.

Nadat deze beslissing is genomen, sturen wij u uiterlijk binnen acht weken de bekendmaking.

Artikel 12 Welke budgetten, subsidieplafonds en volgorde van behandeling gelden?

Nadat de Gemeenteraad de gemeentebegroting heeft vastgesteld, stellen wij de beschikbare budgetten voor de periodieke subsidies vast. Wij maken daarbij onderscheid tussen de verschillende beleidsvelden. Deze budgetten voor de verschillende beleidsvelden zijn tevens het subsidieplafond. De hoogte van het subsidieplafond vormt de maximale ruimten waarbinnen wij de subsidies kunnen verstrekken.

Wij maken jaarlijks voor 1 september de hoogte bekend van het subsidieplafond dat geldt voor het daarop volgende kalenderjaar.

Als in de relevante beleidsstukken (beleidsregels, plannen, nota’s) niet anders is vermeld, houden wij de onderstaande volgorde aan:

  • a.

    als eerste handelen wij de aanvragen af die tussen 1 oktober en 1 november zijn ingediend.

  • b.

    de aanvragen die na 1 november door u worden ingediend, worden in volgorde van binnenkomst afgehandeld.

Beide data liggen vóór het jaar waarvoor subsidie wordt gevraagd.

Artikel 13 Hoe verdelen we de budgetten?

De subsidiebudgetten waarop de subsidieplafonds betrekking hebben, kunnen wij in twee ronden verdelen:

de eerste ronde voor de subsidieaanvragen die wij tussen 1 oktober en 1 november hebben ontvangen, vindt plaats vóór 31 december. Wij kennen de subsidie toe, zolang het subsidieplafond niet is bereikt.

Als het plafond op 31 december nog niet is bereikt, verdelen wij het resterende budget over de aanvragen die na 1 november zijn ingediend. Het resterende budget verdelen wij evenredig over de aanvragen die voor een toekenning in aanmerking komen.

Artikel 14 Op welke wijze geven wij voorschotten en wanneer stoppen wij betaling van voorschotten?

Nadat wij het subsidiebedrag hebben toegekend, ontvangt u aan het begin van ieder kwartaal in vier gelijke termijnen een voorschot.

Wij kunnen besluiten de betaling van de voorschotten stop te zetten als:

art. 4:48 van de Awb van toepassing is;

u onjuiste of onvolledige gegevens hebt gegeven en wij een andere beslissing zouden hebben genomen als wij de juiste of volledige gegevens van u zouden hebben ontvangen;

de subsidieverlening onjuist was en u dit wist of behoorde te weten;

het duidelijk is dat de afgesproken prestaties niet worden gehaald, en er ook geen zicht op is dat u de prestaties alsnog behaalt

u wanprestatie levert waardoor de afgesproken prestaties niet worden gehaald;

u, ondanks herhaalde schriftelijke verzoeken, niet voldoet aan de voorwaarden die in de verleningsbeschikking zijn omschreven;

u de eigen rechtspersoonlijkheid opheft en/of u beëindigt de activiteiten waarvoor u subsidie ontvangt;

u hebt geen rechtmatig bestuur en/of directie meer, waardoor uitvoering van de activiteiten waarvoor u subsidie ontvangt niet meer mogelijk is.

Wij sturen u het besluit dat wij de betaling van de voorschotten opschorten in een brief. De opschorting van de betalingsverplichting geldt vanaf het moment dat deze brief verzonden is. Deze termijn loopt tot het moment dat wij een definitief besluit nemen over intrekking of wijziging van de verleningsbeschikking. De opschorting eindigt in ieder geval nadat de maximale termijn van dertien weken na verzending van onze brief, is verstreken.

Voordat wij een besluit nemen om het betalen van de voorschotten te stoppen, stellen wij u vooraf in de gelegenheid uw zienswijze te geven.

Artikel 15 Hoe en wanneer legt u verantwoording af?

Als de subsidie bij een jaarlijks of een meerjarensubsidie meer dan € 10.000,-- bedraagt, stuurt u ons uiterlijk 12 weken na afloop van het subsidiejaar de verantwoording. Wij kunnen op grond van artikel 4:1 van de Asv in bijzondere omstandigheden een andere termijn te noemen in de subsidiebeschikking.

De verantwoording bestaat uit:

een activiteitenverslag;

inzicht in problemen en maatschappelijke inzichten die u bij het realiseren van de prestaties en doelstellingen hebt opgemerkt;

een financieel verslag.

Wij kunnen in de subsidiebeschikking de verplichting opleggen dat u ons een tussentijdse rapportage stuurt. Wij kunnen daarbij eisen stellen aan de vorm en frequentie van deze rapportage.

Artikel 16 Wanneer stellen wij de subsidie vast?

Nadat wij van u de volledige verantwoording hebben ontvangen, stellen wij uiterlijk acht weken nadien de subsidie definitief vast. Deze termijn kunnen wij eenmaal met ten hoogste acht weken verlengen. Wij verstaan onder volledige verantwoording de stukken, die zijn vermeld in art. 15.

Artikel 17 Kunnen wij de subsidie na de vaststelling verlagen?

Wij kunnen besluiten het subsidiebedrag lager vast te stellen:

onder verwijzing naar art. 4:49 van de Awb;

als u na de subsidieverlening niet hebt voldaan aan de verplichtingen die wij aan het geven de subsidie verbonden;

als u aantoonbaar lagere kosten hebt gemaakt voor het realiseren van de afgesproken prestaties.

Voordat wij een besluit nemen om de subsidie lager vast te stellen, bieden wij u vooraf de gelegenheid uw zienswijze te geven.

Artikel 18 Wie voert de beleidsregel uit?

Wij mandateren de uitvoering van deze beleidsregel aan het hoofd van de afdeling Inwoners.

Artikel 19 Welke subsidies vallen onder de overgangsbepalingen?

Deze beleidsregel is niet van toepassing op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze beleidsregel zijn verleend of vastgesteld.

Artikel 20 Wanneer treedt deze beleidsregel in werking?

Op 27 mei 2010 wordt deze beleidsregel van kracht.

Artikel 21 Hoe noemen we deze beleidsregel?

Deze beleidsregel noemen wij “Beleidsregel periodieke subsidie Beuningen 2009”.

Paragraaf 6. Beleidsregel budgetsubsidie

Artikel 1 Welke relatie heeft deze beleidsregel met de ASV?

Wij hebben de artikelen uit de Asv verder uitgewerkt in deze beleidsregel. Als wij in deze beleidsregel niet anders bepalen, dan zijn de bepalingen van de Asv van toepassing.

Artikel 2 Wat is het doel van deze beleidsregel?

In deze beleidsregels zijn voorwaarden en criteria vastgelegd waaraan activiteiten moeten voldoen om in aanmerking te kunnen komen voor een budgetsubsidie.

Artikel 3 Welke grondslag heeft deze beleidsregel?

Wij hebben deze beleidsregel gebaseerd op artikel 1:3 van de Asv.

Wij kunnen de subsidie ook geven als de gemeenteraad in de vastgestelde beleidsnotities ons opdracht heeft gegeven.

Deze beleidsregel is een vertaling van het beleid dat is vastgesteld en eventueel is verwerkt in de jaarprogramma’s uit de gemeentebegroting.

Artikel 4 Wat is het doel van de subsidie?

Met het geven van een budgetsubsidie streven wij er naar, dat u gedurende een periode van één of meerdere jaren activiteiten uitvoert. Wij maken met u inhoudelijke afspraken over te leveren prestaties en te bereiken resultaten.

Artikel 5 Welke grondslag geldt voor budgetsubsidies?

De grondslag voor de budgetsubsidies is per beleidsveld en werksoort opgenomen in hoofdstuk 11 van deze beleidsregels.

Artikel 6 Aan welke voorwaarden moeten de activiteiten voldoen?

Aan het geven van subsidie verbinden wij voorwaarden die formeel en inhoudelijk van aard zijn.

Activiteiten komen alleen in aanmerking voor subsidiering als u aan alle voorwaarden voldoet:

de activiteit heeft betrekking op een werksoort binnen één van de beleidsvelden.

de activiteit is te beschouwen als een reguliere activiteit.

de activiteit vindt in de gemeente plaats of een belangrijk deel van inwoners van onze gemeente neemt aan de activiteit deel.

de activiteiten sluiten aan bij gemeentelijke beleidsprioriteiten die zijn opgenomen in programmabegroting en / of collegeprogramma.

De activiteit met een indirect karakter, zoals feesten, jubilea, e.d. en een commerciële activiteit zijn uitgesloten.

Artikel 7 Welke verplichtingen kunnen wij opleggen?

Wij kunnen verplichtingen opleggen aan het verlenen van een budgetsubsidie. Deze verplichtingen hebben onder meer betrekking op:

het bekend maken van de financiële bijdrage van de gemeente bij de deelnemers, toeschouwers, e.d;

het in de openbaarheid uitvoeren van activiteiten;

de betrokkenheid van de gemeente bij de activiteiten.

Aan het geven van deze subsidie verbinden wij de voorwaarde, dat u vergunningen hebt als die in het kader van de openbare orde en veiligheid (o.a. milieu, verkeer, geluid, openbare orde, e.d.) noodzakelijk zijn.

Artikel 8 Wanneer stuurt u ons de aanvraag?

Tussen 1 oktober en 1 november stuurt u ons een aanvraag van een budgetsubsidie. Deze data liggen vóór het jaar waarvoor subsidie wordt gevraagd.

U hoeft na verlening van een meerjarensubsidie voor de resterende subsidieperiode geen aanvraag meer in te dienen.

Uw aanvraag moet voldoen aan de voorwaarden die zijn genoemd in artikel 6 van deze beleidsregel.

Artikel 9 Welke weigeringsgronden zijn van toepassing?

De weigeringsgronden uit artikel 1:8 van de Asv zijn van toepassing.

Artikel 10 Wanneer verlenen wij subsidie?

Op een subsidieaanvraag die wij tussen 1 oktober en 1 november hebben ontvangen, nemen wij uiterlijk op 31 december een beslissing. Beide data liggen vóór het jaar waarvoor subsidie wordt gevraagd.

Nadat deze beslissing is genomen, sturen wij u uiterlijk binnen acht weken de bekendmaking.

Artikel 11 Welke criteria gelden voor het verlenen van subsidie?

Bij het verlenen van subsidie geven wij voorrang aan activiteiten die in het afgelopen jaar hebben plaatsgevonden.

Nieuwe aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst en moeten aan tenminste één van de volgende uitgangspunten voldoen:

richt zich met de activiteiten zoveel mogelijk op een brede doelgroep;

richt zich zoveel mogelijk op het bestrijden van achterstandsproblematiek;

biedt iets nieuws, dat nog niet door anderen aangeboden wordt;

brengt duidelijk betere kwaliteit dan het bestaande aanbod, tegen redelijke prijzen.

Artikel 12 Welke prestatieafspraken gelden?

Van u verwachten wij dat u:

binnen redelijke grenzen meewerkt aan (gemeentelijke) overlegvormen,

gevraagde informatie levert,

bereid bent mee te denken en

uw maatschappelijke verantwoordelijkheid neemt.

de relevante maatschappelijke ontwikkelingen, knelpunten en signalen bij het college meldt.

Wij maken met u afspraken over de te verrichten prestaties en de daarbij behorende kosten. In een jaarlijks overleg met u, beoordelen wij of en in hoeverre bijstelling van deze prestatieafspraken noodzakelijk en/of gewenst is.

Wij kunnen in individuele gevallen in overleg met u afspraken maken over de flexibele inzet van een deel van het budget.

Artikel 13 Wanneer verlenen wij subsidie?

Op een subsidieaanvraag die tussen 1 oktober en 1 november is ontvangen, nemen wij uiterlijk op 31 december een beslissing. Beide data liggen vóór het jaar waarvoor subsidie wordt gevraagd.

Nadat deze beslissing is genomen, sturen wij u uiterlijk binnen acht weken de bekendmaking.

Artikel 14 Welke budgetten, subsidieplafonds en volgorde van behandeling gelden?

Nadat de Gemeenteraad de gemeentebegroting heeft vastgesteld, stellen wij de beschikbare budgetten voor de budgetsubsidies vast. Wij maken daarbij onderscheid tussen de verschillende beleidsvelden. Deze budgetten voor de verschillende beleidsvelden zijn tevens het subsidieplafond. De hoogte van het subsidieplafond vormt de maximale ruimten waarbinnen wij de subsidies kunnen verstrekken.

Wij maken jaarlijks voor 1 september de hoogte bekend van het subsidieplafond dat geldt voor het daaropvolgende kalenderjaar.

Als in de relevante beleidsstukken (beleidsregels, plannen, nota’s) niet anders is vermeld, houden wij de onderstaande volgorde aan:

  • a.

    als eerste handelen wij de aanvragen af die tussen 1 oktober en 1 november zijn ingediend. Die aanvragen mogen ook betrekking hebben op het daarop volgende kalenderjaar.

  • b.

    de aanvragen die na 1 november door u worden ingediend, worden in volgorde van binnenkomst afgehandeld.

Deze data liggen vóór het jaar waarvoor subsidie wordt gevraagd.

Artikel 15 Hoe verdelen we de budgetten?

De subsidiebudgetten waarop de subsidieplafonds betrekking hebben, kunnen wij in twee ronden verdelen:

de eerste ronde voor de subsidieaanvragen die wij tussen 1 oktober en 1 november hebben ontvangen, vindt plaats vóór 31 december. Wij kennen de subsidie toe, zolang het subsidieplafond niet is bereikt.

Als het plafond op 31 december nog niet is bereikt, verdelen wij het resterende budget over de aanvragen die na 1 november zijn ingediend. Het resterende budget verdelen wij evenredig over de aanvragen die voor een toekenning in aanmerking komen.

Artikel 16 Op welke wijze geven wij voorschotten en wanneer stoppen wij betaling van voorschotten?

Nadat wij het subsidiebedrag hebben toegekend, ontvangt u aan het begin van ieder kwartaal in vier gelijke termijnen een voorschot.

Wij kunnen besluiten de betaling van de voorschotten stop te zetten als:

art. 4:48 van de Awb van toepassing is;

u onjuiste of onvolledige gegevens hebt gegeven en wij een andere beslissing zouden hebben genomen als wij de juiste of volledige gegevens van u zouden hebben ontvangen;

de subsidieverlening onjuist was en u dit wist of behoorde te weten;

het duidelijk is dat de afgesproken prestaties niet worden gehaald, en er ook geen zicht op is dat u de prestaties alsnog behaalt

u wanprestatie levert waardoor de afgesproken prestaties niet worden gehaald;

u, ondanks herhaalde schriftelijke verzoeken, niet voldoet aan de voorwaarden die in de verleningsbeschikking zijn omschreven;

u de eigen rechtspersoonlijkheid opheft en/of u beëindigt de activiteiten waarvoor u subsidie ontvangt;

u hebt geen rechtmatig bestuur en/of directie meer, waardoor uitvoering van de activiteiten waarvoor u subsidie ontvangt niet meer mogelijk is.

Wij sturen u het besluit dat wij de betaling van de voorschotten opschorten in een brief. De opschorting van de betalingsverplichting geldt vanaf het moment dat deze brief verzonden is. Deze termijn loopt tot het moment dat wij een definitief besluit nemen over intrekking of wijziging van de verleningsbeschikking. De opschorting eindigt in ieder geval nadat de maximale termijn van dertien weken na verzending van onze brief, is verstreken.

Voordat wij een besluit nemen om het betalen van de voorschotten te stoppen, stellen wij u vooraf in de gelegenheid uw zienswijze te geven.

Artikel 17 Hoe en wanneer legt u verantwoording af?

De verantwoording over zowel de jaarlijkse als de meerjarensubsidie stuurt u ons uiterlijk 12 weken na afloop van het subsidiejaar. Wij kunnen op grond van artikel 4:1 van de Asv in bijzondere omstandigheden een andere termijn te noemen in de subsidiebeschikking.

De verantwoording bestaat uit:

een activiteitenverslag;

inzicht in de mate waarin de prestaties en doelstellingen zijn behaald;

inzicht in problemen en maatschappelijke inzichten die de rechtspersoon bij het realiseren van de prestaties en doelstellingen heeft opgemerkt

een financieel verslag.

Wij kunnen in de subsidiebeschikking de verplichting opleggen dat u ons een tussentijdse rapportage stuurt. Wij kunnen daarbij eisen stellen aan de vorm en frequentie van deze rapportage.

Als u de uitvoering van één of meer onderdelen van een project door anderen laat uitvoeren, bent u verplicht vooraf met de betreffende organisatie een uitvoeringsovereenkomst te sluiten en in die overeenkomst de subsidievoorwaarden en verplichtingen volledig over te nemen. Op ons verzoek stelt u een afschrift van de uitvoeringsovereenkomst aan ons ter beschikking.

U draagt zorg voor het voeren van een dusdanige administratie van de uitgevoerde projectactiviteiten en gemaakte kosten dat daarin alle gegevens tijdig, inzichtelijk, betrouwbaar en volledig zijn vastgelegd. Wij moeten deze stukken aan de hand van bewijsstukken kunnen controleren.

Wij kunnen in de beschikking tot de subsidieverlening aanvullende verplichtingen vaststellen.

Artikel 18 Wanneer stellen wij de subsidie vast?

Nadat wij van u de volledige verantwoording hebben ontvangen, stellen wij uiterlijk acht weken nadien de subsidie definitief vast. Deze termijn kunnen wij eenmaal met ten hoogste vier weken verlengen. Wij verstaan onder volledige verantwoording de stukken, die zijn vermeld in art. 17.

Artikel 19 Kunnen wij de subsidie na de vaststelling verlagen?

Wij kunnen besluiten het subsidiebedrag lager vast te stellen:

onder verwijzing naar art. 4:49 van de Awb;

als u na de subsidieverlening niet hebt voldaan aan de verplichtingen die wij aan het geven de subsidie verbonden;

als u aantoonbaar lagere kosten hebt gemaakt voor het realiseren van de afgesproken prestaties.

Voordat wij een besluit nemen om de subsidie lager vast te stellen, bieden wij u vooraf de gelegenheid uw zienswijze te geven.

Artikel 20 Wie voert de beleidsregel uit?

Wij mandateren de uitvoering van deze beleidsregel aan het hoofd van de afdeling Inwoners.

Artikel 21 Welke subsidies vallen onder de overgangsbepalingen?

Deze beleidsregel is niet van toepassing op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze beleidsregel zijn verleend of vastgesteld.

Artikel 22 Wanneer treedt deze beleidsregel in werking?

Op 27 mei 2010 wordt deze beleidsregel van kracht.

Artikel 23 Hoe noemen we deze beleidsregel?

Deze beleidsregel noemen wij de Beleidsregel budgetsubsidies Beuningen 2010.

Paragraaf 7. Beleidsregel project- en investeringssubsidie

Artikel 1 Welke relatie heeft deze beleidsregel met de ASV?

Wij hebben de artikelen uit de Asv verder uitgewerkt in deze beleidsregel. Als wij in deze beleidsregel niet anders bepalen, dan zijn de bepalingen van de Asv van toepassing.

Artikel 2 Wat is het doel van deze beleidsregel?

In deze beleidsregels zijn voorwaarden en criteria vastgelegd waaraan activiteiten moeten voldoen om in aanmerking te kunnen komen voor een project- of investeringssubsidie.

Artikel 3 Welke grondslag heeft deze beleidsregel?

Wij hebben deze beleidsregel gebaseerd op artikel 1:3 van de Asv.

Wij kunnen de subsidie ook geven als de gemeenteraad in de vastgestelde beleidsnotities ons opdracht heeft gegeven.

Deze beleidsregel is een vertaling van het beleid dat is vastgesteld en eventueel is verwerkt in de jaarprogramma’s uit de gemeentebegroting.

Artikel 4 Wat is het doel van de subsidie?

Met het verstrekken van een subsidie op grond van deze beleidsregel beogen wij:

het woon- en leefklimaat te versterken door de verschillende doelstellingen van het gemeentelijk beleid (versterking van de educatieve, welzijns- en gezondheidsinfrastructuur) in financiële zin te ondersteunen;

de voorzieningen binnen de infrastructuur tot hun recht te laten komen door een zo breed mogelijke publieksgroep hiervan kan gebruik en daarvan kennis te laten nemen. Wij willen daarom het publieksbereik intensiveren.

Artikel 5 Welke grondslag geldt voor de project- en investeringssubsidie

De grondslag voor de project- en investeringssubsidies is per beleidsveld en werksoort opgenomen in hoofdstuk 11 van deze beleidsregels.

Artikel 6 Wanneer geven wij subsidie voor een project?

Als een project (gedeeltelijk) een bijdrage levert aan de uitgangspunten van ons beleid, kunnen wij besluiten de subsidieaanvraag geheel of gedeeltelijk toe te kennen.

Wij kunnen besluiten met een nog beschikbaar subsidiebudget een deel van de subsidieaanvraag toe te kennen. De realisering van het project moet daarmee niet in gevaar komen en de financiële haalbaarheid en de financiële consequenties moeten dit voor u toelaten.

Artikel 7 Wanneer geven wij investeringssubsidie?

Wij kunnen een investeringssubsidie toekennen in de kosten van nieuwbouw, herstel, verbouw en uitbreiding. Toekenning geschiedt alleen in de kosten van de voorziening die een adequate oplossing bieden en in de goedkoopste uitvoering kunnen worden geleverd. Voordat wij een besluit nemen over toekenning van een investeringssubsidie, plegen wij overleg met de gemeenteraad.

De investeringssubsidie kennen wij:

éénmaal toe als het gaat om nieuwbouw, verbouw, uitbreiding en eerste inrichting;

voor verbouw en (her)inrichting niet toe als voor een accommodatie al een investeringssubsidie is verleend voor nieuwbouw;

alleen toe in de bouwkosten die wij vooraf goedkeuren.

Een subsidie voor uitbreiding van een accommodatie kennen wij toe als:

het ledental gedurende twee voorafgaande kalenderjaren duidelijk aantoonbaar en structureel is toegenomen;

in principe een periode van vijf jaar is verstreken tussen het moment waarop u een eerste investeringssubsidie hebt ontvangen en het moment van de subsidieaanvraag van een uitbreiding.

Artikel 8 Aan welke voorwaarden moet u voldoen?

Aan het geven van subsidie verbinden wij voorwaarden die formeel en inhoudelijk van aard zijn.

U komt alleen in aanmerking voor subsidiering als u aan alle volgende voorwaarden voldoet:

U bestaat minimaal twee boekjaren;

Wij hebben met u al een subsidierelatie.

Gaat het om een projectsubsidie dan stuurt u de volgende gegevens:

de resultatenrekening en balans van het voorgaande verenigings- of kalenderjaar;

een nauwkeurige omschrijving van het project waarvoor u subsidie vraagt;

een begroting van de kosten van het project;

een sluitend dekkings- en financieringsplan van het project;

een meerjaren-exploitatiebegroting van het project;

overige stukken die het college nodig heeft, om een besluiten te kunnen nemen.

Gaat het om een investeringssubsidie, dan stuurt u de volgende gegevens:

de resultatenrekening en balans van het voorgaande verenigings- of kalenderjaar;

een nauwkeurige omschrijving van het kapitaalswerk waarvoor u subsidie hebt aangevraagd. U voegt voor ons ook een tekening bij;

een begroting van de kosten van het kapitaalswerk;

een sluitend dekkings- en financieringsplan van het kapitaalswerk;

een meerjaren-exploitatiebegroting van het kapitaalswerk, inclusief onderhoudsplan;

overige stukken die het college nodig heeft, om een besluit te kunnen nemen.

Artikel 9 Waaraan moet u nog meer voldoen?

Als uw subsidieverzoek voldoet aan de voorwaarden uit artikel 8, toetsen wij uw aanvraag aan de volgende criteria:

Gaat het om een project- en investeringssubsidie?

Dan:

draagt de voorziening of het project bij aan versterking van het woon- en leefklimaat.

leidt de voorziening of het project tot het ontwikkelen of toepassen van (nieuwe) strategieën om de afstand tot het publiek te verkleinen én bevordert het project de participatie van nieuwe publieksgroepen en met name van jongeren.

is de voorziening of het project noodzakelijk, sober en doelmatig.

beschikt u over voldoende organisatiekracht.

Gaat het om een projectsubsidie?

Dan:

beschikt u over voldoende professionaliteit of ondersteuning door een professionele organisatie. Wij toetsen dit aan de hand van een CV en/of een overzicht van eerder gerealiseerde projecten én aan de hand van het ingediende projectplan;

moet een project van voldoende kwaliteit te zijn. Deze kwaliteit toetsen wij aan de hand van de volgende items: vakmanschap, oorspronkelijkheid en zeggingskracht.

Artikel 10 Wanneer stuurt u ons de aanvraag?

Tussen 1 oktober en 1 november stuurt u ons een aanvraag van een project- of investeringssubsidie. Beide data liggen vóór het jaar waarvoor subsidie wordt gevraagd.

U hoeft na verlening van een meerjarensubsidie voor de resterende subsidieperiode geen aanvraag meer in te dienen.

Bij aanvragen die vóór 1 oktober of na 1 november worden ingediend, moet rekening worden gehouden met een indieningtermijn van 16 weken vóór aanvang van het project of de investering.

Artikel 11 Welke weigeringsgronden zijn van toepassing?

De weigeringsgronden uit artikel 1:8 van de Asv zijn van toepassing. Daarnaast verstrekken wij geen project- of investeringssubsidie als:

a.het gaat over een project of voorziening en:

zelf commerciële van aard is;

gericht is op de bevordering van commerciële activiteiten of gelieerde is bedrijven of organisaties, met uitzondering van de situatie dat er sprake is van een sponsorrelatie tussen die bedrijven of organisaties en de voorziening of het project;

is gestart of gerealiseerd voordat wij hebben besloten subsidie te geven;

waarvoor reeds subsidie is verstrekt.

b.het gaat over een voorziening enhet betrekking heeft op onderhoud of achterstallig onderhoud;

ook zonder subsidie kan worden gerealiseerd, omdat u over voldoende eigen geld beschikt om de kosten van de investering te financieren;

het betrekking heeft op zaken die in het verleden zijn geprivatiseerd en waarop een afkoopregeling van toepassing is geweest.

Artikel 12 Wanneer verlenen wij subsidie?

Op een subsidieaanvraag die wij tussen 1 oktober en 1 november hebben ontvangen, nemen wij uiterlijk op 31 december een beslissing. De data liggen vóór het jaar waarvoor subsidie wordt gevraagd.

Nadat deze beslissing is genomen, sturen wij u uiterlijk binnen acht weken de bekendmaking.

Op de overige aanvragen is de tweede alinea van art. 2:5 van toepassing.

Artikel 13 Welke budgetten, subsidieplafonds en volgorde van behandeling gelden?

Nadat de Gemeenteraad de gemeentebegroting heeft vastgesteld, stellen wij de beschikbare budgetten voor de project- en investeringssubsidies vast. Wij maken daarbij onderscheid tussen de verschillende beleidsvelden. Deze budgetten voor de verschillende beleidsvelden zijn tevens het subsidieplafond. De hoogte van het subsidieplafond vormt de maximale ruimten waarbinnen wij de subsidies kunnen verstrekken.

Wij maken jaarlijks voor 1 september de hoogte bekend van het subsidieplafond dat geldt voor het daaropvolgende kalenderjaar.

Als in de relevante beleidsstukken (beleidsregels, plannen, nota’s) niet anders is vermeld, houden wij de onderstaande volgorde aan:

  • a.

    als eerste handelen wij de aanvragen af die tussen 1 oktober en 1 november zijn ingediend. Die aanvragen moeten ook betrekking hebben op het daarop volgende kalenderjaar.

  • b.

    de aanvragen die vóór 1 oktober en na 1 november door u worden ingediend, worden in volgorde van binnenkomst afgehandeld.

Beide data liggen vóór het jaar waarvoor subsidie wordt gevraagd.

Artikel 14 Hoe verdelen we de budgetten?

De subsidiebudgetten waarop de subsidieplafonds betrekking hebben, kunnen wij in twee ronden verdelen:

de eerste ronde voor de subsidieaanvragen die wij tussen 1 november en 1 december hebben ontvangen, vindt plaats vóór 31 december. Wij kennen de subsidie toe, zolang het subsidieplafond niet is bereikt.

Als het plafond op 31 december nog niet is bereikt, verdelen wij het resterende budget over de aanvragen die na 1 november zijn ingediend. Het resterende budget verdelen wij evenredig over de aanvragen die voor een toekenning in aanmerking komen. U kunt er voor kiezen om in plaats van een evenredige verdeling uw aanvraag in te trekken en gelijktijdig een nieuwe aanvraag voor het eerstkomende boekjaar indienen. Aan het intrekken en vervolgens indienen van een nieuwe aanvraag kunt u geen subsidierechten ontlenen.

Artikel 15 Op welke wijze geven wij voorschotten en wanneer stoppen wij betaling van voorschotten?

Gaat het over projectsubsidies?

Nadat wij het subsidiebedrag hebben toegekend, ontvangt u aan het begin van ieder kwartaal in vier gelijke termijnen een voorschot.

Gaat het over investeringssubsidies?

Als wij de investeringssubsidie hebben vastgesteld kunnen wij, afhankelijk van de fasen van realisering, vooreerst een voorschot van 80 procent van het toegekende bedrag betaalbaar stellen. Het resterende deel van het toegekende bedrag betalen wij in de laatste fase van de realisering van de voorziening.

Wij kunnen besluiten de betaling van de voorschotten stop te zetten als:

art. 4:48 van de Awb van toepassing is;

u onjuiste of onvolledige gegevens hebt gegeven en wij een andere beslissing zouden hebben genomen als wij de juiste of volledige gegevens van u zouden hebben ontvangen;

de subsidieverlening onjuist was en u dit wist of behoorde te weten;

het duidelijk is dat de afgesproken prestaties niet worden gehaald, en er ook geen zicht op is dat u de prestaties alsnog behaalt

u wanprestatie levert waardoor de afgesproken prestaties niet worden gehaald;

u, ondanks herhaalde schriftelijke verzoeken, niet voldoet aan de voorwaarden die in de verleningsbeschikking zijn omschreven;

u de eigen rechtspersoonlijkheid opheft en/of u beëindigt de activiteiten waarvoor u subsidie ontvangt;

u hebt geen rechtmatig bestuur en/of directie meer, waardoor uitvoering van de activiteiten waarvoor u subsidie ontvangt niet meer mogelijk is.

Wij sturen u het besluit dat wij de betaling van de voorschotten opschorten in een brief. De opschorting van de betalingsverplichting geldt vanaf het moment dat deze brief verzonden is. Deze termijn loopt tot het moment dat wij een definitief besluit nemen over intrekking of wijziging van de verleningsbeschikking. De opschorting eindigt in ieder geval nadat de maximale termijn van dertien weken na verzending van onze brief, is verstreken.

Voordat wij een besluit nemen om het betalen van de voorschotten te stoppen, stellen wij u vooraf in de gelegenheid uw zienswijze te geven.

Artikel 16 Hoe en wanneer legt u verantwoording af?

De verantwoording over zowel de jaarlijkse als de meerjarensubsidie stuurt u ons uiterlijk 12 weken na afloop van het subsidiejaar. Wij kunnen op grond van artikel 4:1 van de Asv in bijzondere omstandigheden een andere termijn te noemen in de subsidiebeschikking.

De verantwoording bestaat uit:

een activiteitenverslag;

inzicht in de mate waarin de prestaties en doelstellingen zijn behaald;

inzicht in problemen en maatschappelijke inzichten die de rechtspersoon bij het realiseren van de prestaties en doelstellingen heeft opgemerkt

een financieel verslag.

Wij kunnen in de subsidiebeschikking de verplichting opleggen dat u ons een tussentijdse rapportage stuurt. Wij kunnen daarbij eisen stellen aan de vorm en frequentie van deze rapportage.

Als u de uitvoering van één of meer onderdelen van een project door anderen laat uitvoeren, bent u verplicht vooraf met de betreffende organisatie een uitvoeringsovereenkomst te sluiten en in die overeenkomst de subsidievoorwaarden en verplichtingen volledig over te nemen. Op ons verzoek stelt u een afschrift van de uitvoeringsovereenkomst aan ons ter beschikking.

U draagt zorg voor het voeren van een dusdanige administratie van de uitgevoerde projectactiviteiten en gemaakte kosten dat daarin alle gegevens tijdig, inzichtelijk, betrouwbaar en volledig zijn vastgelegd. Wij moeten deze stukken aan de hand van bewijsstukken kunnen controleren.

Wij kunnen in de beschikking tot de subsidieverlening aanvullende verplichtingen vaststellen.

Artikel 17 Wanneer stellen wij de subsidie vast?

Nadat wij van u de volledige verantwoording hebben ontvangen, stellen wij uiterlijk acht weken nadien de subsidie definitief vast. Deze termijn kunnen wij eenmaal met ten hoogste vier weken verlengen. Wij verstaan onder volledige verantwoording de stukken, die zijn vermeld in art. 16.

Artikel 18 Kunnen wij de subsidie na de vaststelling verlagen?

Wij kunnen besluiten het subsidiebedrag lager vast te stellen:

onder verwijzing naar art. 4:49 van de Awb;

als u na de subsidieverlening niet hebt voldaan aan de verplichtingen die wij aan het geven de subsidie verbonden;

als u aantoonbaar lagere kosten hebt gemaakt voor het realiseren van de afgesproken prestaties.

Voordat wij een besluit nemen om de subsidie lager vast te stellen, bieden wij u vooraf de gelegenheid uw zienswijze te geven.

Artikel 19 Wie voert de beleidsregel uit?

Wij mandateren de uitvoering van deze beleidsregel aan het hoofd van de afdeling Inwoners.

Artikel 20 Welke subsidies vallen onder de overgangsbepalingen?

Deze beleidsregel is niet van toepassing op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze beleidsregel zijn verleend of vastgesteld.

Artikel 21 Wanneer treedt deze beleidsregel in werking?

Deze beleidsregel wordt van kracht op een moment dat wij in een afzonderlijk besluit zullen vermelden.

Artikel 22 Hoe noemen we deze beleidsregel?

Deze beleidsregel noemen wij de "Beleidsregel project- en investeringssubsidie Beuningen 2010".

Toelichting

In het kort komt dit neer op de volgende eisen waaraan een project moet voldoen voor toekenning van een subsidie:

alleen in de gemeente gevestigde rechtspersonen kunnen een aanvraag indienen;

die op het grondgebied van de gemeente plaatshebben;

een eenmalige, concreet omschreven activiteit die zich afspeelt binnen een periode van maximaal 24 maanden;

alleen activiteiten die direct betrekking hebben op het uitvoeren van het project komen in aanmerking voor subsidiëring;

die niet behoren tot de reguliere werking van de organisatie;

die al of niet tegen betaling toegankelijk zijn voor alle belangstellenden.

Een aanvraag van investeringssubsidie moet tenminste aan de volgende voorwaarden voldoen:

de voorgenomen investering biedt een adequate oplossing voor het vastgestelde probleem;

de uitvoering geschiedt tegen de laagste investeringslasten;

het investeringsplan beschrijft de investering en de noodzaak daarvan in relatie tot de plannen c.q. verwachtingen op langere termijn van de rechtspersoon;

het investeringsplan geeft de gevolgen aan voor de rente- en exploitatielasten en de consequenties voor de kostprijs van subsidiabele activiteiten;

het investeringsplan geeft de concrete planning van de te verrichten werkzaamheden (inclusief vermoedelijke datum van (op)levering);

het investeringsplan geeft een begroting van de totale kosten van de voorziening;

de begroting wordt voorzien van een offerte voor de uitvoering van de voorziening;

als de investering meer dan € 25.000,-- bedraagt, dan moet de aanbestedingsrichtlijn die voor de gemeente Beuningen geldt, worden gevolgd (indien van toepassing: inclusief de onderdelen, die in zelfwerkzaamheid worden uitgevoerd);

de begroting geeft aan op welke wijze in de financiering wordt voorzien;

bij een aanvraag voor investeringssubsidie voor een gebouw omvat de begroting de totale stichtingskosten, uitgesplitst in:

• grondkosten;

• bouwkosten (incl. kosten technische installaties);

• advieskosten;

• inrichtingskosten;

• overige bijkomende kosten;

• onvoorzien.

Volledigheidshalve wordt opgemerkt, dat een aanvraag die voldoet aan bovenstaande voorwaarden niet vanzelfsprekend leidt tot honorering. Dit laatste is afhankelijk van de hoogte van het subsidieplafond en leidt tot afwijzing van de aanvraag, zodra het subsidieplafond wordt overschreden.

Paragraaf 8. Beleidsregel eenmalige subsidie

Artikel 1 Welke relatie heeft deze beleidsregel met de ASV?

Wij hebben de artikelen uit de Asv verder uitgewerkt in deze beleidsregel. Als wij in deze beleidsregel niet anders bepalen, dan zijn de bepalingen van de Asv van toepassing.

Artikel 2 Wat is het doel van deze beleidsregel?

Wij willen met deze beleidsregel twee doelen bereiken:

de hoogte van de eenmalige subsidie voor de verschillende activiteiten vaststellen.

regels stellen voor de aanvraagprocedure en de manier van beoordeling.

Artikel 3 Welke grondslag heeft deze beleidsregel?

Wij hebben deze beleidsregel gebaseerd op artikel 1:3 van de Asv.

Artikel 4 Wat is het doel van de subsidie?

Met het verstrekken van een eenmalige subsidie willen wij activiteiten ondersteunen die een eenmalig karakter dragen.

Artikel 5 Waarvoor en aan wie geven wij een eenmalige subsidie?

Een eenmalige subsidie kunnen wij verlenen aan een rechtspersoon met een volledige rechtsbevoegdheid en natuurlijke personen voor een eenmalige activiteit.

Er mag dan geen grond zijn om de subsidie te weigeren, zoals art. 1:8 van de Asv vermeldt.

Artikel 6 Welke grondslag houden wij aan voor een eenmalige subsidie?

Wij kunnen een subsidie verstrekken voor:

relevante kosten van evenementen;

relevante kosten van een bepaalde activiteit;

eenmalige kosten als stimulans voor de start van bepaalde activiteiten.

In hoofdstuk 11 van deze beleidsregels hebben wij de maximum hoogte van de eenmalige subsidie opgenomen.

Artikel 7 Wanneer vraagt u de eenmalige subsidie aan?

Bij de subsidieaanvraag kunt u gebruik maken van een formulier dat wij beschikbaar stellen;

Wij kunnen u vragen stukken toe te voegen aan dit formulier.

U kunt de eenmalige subsidie het hele jaar door aanvragen, waarbij u rekening moet houden met art. 2:2 van de Asv.

Artikel 8 Welke budgetten en subsidieplafonds?

Nadat de Gemeenteraad de gemeentebegroting heeft vastgesteld, stellen wij de beschikbare budgetten voor de waarderingssubsidies vast. Wij maken daarbij onderscheid tussen de verschillende beleidsvelden. Deze budgetten voor de verschillende beleidsvelden zijn tevens het subsidieplafond. De hoogte van het subsidieplafond vormt de maximale ruimten waarbinnen wij de subsidies kunnen verstrekken.

Wij maken uiterlijk één maand voor aanvang van het kalenderjaar de hoogte van het subsidieplafond bekend.

Artikel 9 Hoe verdelen we de budgetten?

De subsidiebudgetten waarop de subsidieplafonds betrekking hebben, verdelen wij zolang het subsidieplafond niet is bereikt.

Als het plafond op 31 december nog niet is bereikt, verdelen wij het resterende budget over de aanvragen die tot 31 december zijn ingediend. Het resterende budget verdelen wij evenredig over de aanvragen die voor een toekenning in aanmerking komen.

Artikel 10 Wie voert de beleidsregel uit?

Wij mandateren de uitvoering van deze beleidsregel aan het hoofd van de afdeling Inwoners.

Artikel 11 Welke subsidies vallen onder de overgangsbepalingen?

Deze beleidsregel is niet van toepassing op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze beleidsregel zijn verleend of vastgesteld.

Artikel 12 Wanneer treedt deze beleidsregel in werking?

Op 1 januari 2010 wordt deze beleidsregel van kracht.

Artikel 13 Hoe noemen we deze beleidsregel?

Deze beleidsregel noemen wij de "Beleidsregel eenmalige subsidies Beuningen 2010".

Paragraaf 9. Beleidsregel waarderingssubsidie

Artikel 1 Welke relatie heeft deze beleidsregel met de ASV?

Wij hebben de artikelen uit de Asv verder uitgewerkt in deze beleidsregel. Als wij in deze beleidsregel niet anders bepalen, dan zijn de bepalingen van de Asv van toepassing.

Artikel 2 Wat is het doel van deze beleidsregel?

Wij willen met deze beleidsregel twee doelen bereiken:

de hoogte van de waarderingssubsidie voor de verschillende activiteiten vaststellen;

regels stellen voor de aanvraagprocedure en de manier van beoordeling.

Artikel 3 Welke grondslag heeft deze beleidsregel?

Wij hebben deze beleidsregel gebaseerd op artikel 1:3 van de Asv.

Artikel 4 Wat is het doel van de subsidie?

Met het verlenen van een waarderingssubsidie geven wij blijk van onze waardering voor initiatieven die worden genomen of de inzet die jaren achtereen door de aanvrager is gepleegd.

Artikel 5 Waarvoor en aan wie geven wij een waarderingssubsidie?

Wij verlenen op basis van de ASV een waarderingssubsidie aan een rechtspersoon met een volledige rechtsbevoegdheid en natuurlijke personen als:

blijk van waardering voor een bepaalde activiteit;

eenmalige stimulans voor de activiteiten.

Wij kunnen maximaal voor twee verschillende activiteiten per jaar een waarderingssubsidie geven.

Er mag geen grond zijn om de subsidie te weigeren, zoals art. 1:8 Asv vermeldt.

Artikel 6 Welke grondslag houden wij aan voor een waarderingssubsidie?

Wij kunnen een waarderingssubsidie verstrekken voor:

relevante kosten van evenementen;

relevante kosten van een bepaalde activiteit;

eenmalige kosten als stimulans voor de start van bepaalde activiteiten.

In hoofdstuk 11 van deze beleidsregels hebben wij de maximum hoogte van de waarderingssubsidie opgenomen.

Artikel 7 Wanneer vraagt u de waarderingssubsidie aan?

Bij de subsidieaanvraag kunt u gebruik maken van een formulier dat wij beschikbaar stellen. Wij kunnen u vragen stukken toe te voegen aan dit formulier.

U kunt de waarderingssubsidie het hele jaar door aanvragen, waarbij u rekening moet houden met art. 2:2 van de Asv.

Artikel 8 Welke budgetten en subsidieplafonds?

Nadat de Gemeenteraad de gemeentebegroting heeft vastgesteld, stellen wij de beschikbare budgetten voor de waarderingssubsidies vast. Wij maken daarbij onderscheid tussen de verschillende beleidsvelden. Deze budgetten voor de verschillende beleidsvelden zijn tevens het subsidieplafond. De hoogte van het subsidieplafond vormt de maximale ruimten waarbinnen wij de subsidies kunnen verstrekken.

Wij maken uiterlijk één maand voor aanvang van het kalenderjaar de hoogte van het subsidieplafond bekend.

Artikel 9 Hoe verdelen we de budgetten?

De subsidiebudgetten waarop de subsidieplafonds betrekking hebben, verdelen wij zolang het subsidieplafond niet is bereikt.

Als het plafond op 31 december nog niet is bereikt, verdelen wij het resterende budget over de aanvragen die tot 31 december zijn ingediend.

Het resterende budget verdelen wij evenredig over de aanvragen die voor een toekenning in aanmerking komen.

Artikel 10 Wie voert de beleidsregel uit?

Wij mandateren de uitvoering van deze beleidsregel aan het hoofd van de afdeling Inwoners.

Artikel 11 Welke subsidies vallen onder de overgangsbepalingen?

Deze beleidsregel is niet van toepassing op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze beleidsregel zijn verleend of vastgesteld.

Artikel 12 Wanneer treedt deze beleidsregel in werking?

Op 27 mei 2010 wordt deze beleidsregel van kracht.

Artikel 13 Hoe noemen we deze beleidsregel?

Deze beleidsregel noemen wij de "Beleidsregel waarderingssubsidies Beuningen 2010".

Paragraaf 10. Beleidsregel egalisatiereserve en voorzieningen

Artikel 1 Welke relatie heeft deze beleidsregel met de ASV?

Wij hebben de artikelen uit de Asv verder uitgewerkt in deze beleidsregel. Als wij in deze beleidsregel niet anders bepalen, dan zijn de bepalingen van de Asv van toepassing.

Artikel 2 Wat is het doel van deze beleidsregel?

In deze beleidsregels zijn voorwaarden en criteria vastgelegd waaraan de vorming van de egalisatiereserve en voorzieningen moeten voldoen om in aanmerking te kunnen komen voor een subsidie.

Artikel 3 Welke grondslag heeft deze beleidsregel?

Wij hebben deze beleidsregel gebaseerd op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 2:6 van de Asv.

Artikel 4 Waarover gaat deze beleidsregel?

Deze beleidsregel is van toepassing op:

egalisatiereserve: een reserve die een algemeen karakter heeft en dus vrij aanwendbaar is;

voorziening: de financiële middelen die tot het vreemd vermogen behoren en zijn gevormd met het oog op toekomstige verplichtingen.

Artikel 5 Wat is de hoogte van de egalisatiereserve die wij toestaan?

Met uitzondering van de budgetsubsidie, staan wij een egalisatiereserve toe van maximaal 20%. Dit percentage berekent u over de totale subsidie die in het betreffende kalanderjaar van ons hebt ontvangen.

Bij aanvragers met een budgetsubsidie maakt de hoogte van de toegestane egalisatiereserve onderdeel

uit van de budgetonderhandelingen en geldt een maximum van 15% van de totale jaarlasten.

De totale omvang van de egalisatiereserve wordt in een periode van vijf jaren beoordeeld. Bij het bepalen van de hoogte van de subsidieverlening in enig jaar, wordt in beginsel de omvang van de egalisatiereserve in aanmerking genomen.

Indien in enig jaar de egalisatiereserve van de aanvrager de hoogte van de subsidie overstijgt, wordt het meerdere in mindering gebracht op de subsidie van het volgende jaar.

Artikel 6 Wat staan wij toe en welke voorwaarden gelden voor de egalisatiereserve en voorziening?

De aanvrager die toestemming vraagt tot het voeren van een egalisatiereserve en/of voorziening is verplicht een vermogensplan over te leggen waarin tenminste is opgenomen:

  • a.

    welke egalisatiereserve en/of voorzieningen met welke oogmerken zijn gevormd of worden gevormd;

  • b.

    de gewenste maximale omvang per egalisatiereserve en/of voorziening.

Wij kunnen aanvullende gegevens verlangen die nodig zijn om een juist oordeel te vormen.

De aanvrager die zowel een egalisatiereserve en voorziening of enkel een voorziening heeft gevormd, legt jaarlijks een vermogensplan over.

Wij behouden ons het recht voor de aanvrager die slechts een egalisatiereserve heeft gevormd, te verzoeken een vermogensplan over te leggen.

Artikel 7 Welke specifieke voorwaarden stellen wij bij de egalisatiereserve en voorzieningen?

Het vormen en voeden van een egalisatiereserve en voorzieningen met gemeentelijke subsidiegelden staan wij alleen toe wanneer er bij de aanvrager sprake is van een positief jaarresultaat.

Het vormen en voeden van een egalisatiereserve en voorzieningen is niet toegestaan als het positief jaarresultaat wordt bereikt, omdat activiteiten waarvoor een subsidie is verstrekt niet of slechts gedeeltelijk zijn uitgevoerd.

Uit de jaarstukken van de aanvrager moet blijken welke egalisatiereserve en voorzieningen er zijn.

De percentages die worden genoemd in art. 5 en zijn bedoeld voor de vorming van de egalisatiereserve en voorzieningen mogen niet worden overschreden. Een overschrijding leidt tot een lagere vaststelling van de verkregen subsidie(s).

Artikel 8 Wie voert de beleidsregel uit?

Wij mandateren de uitvoering van deze beleidsregel aan het hoofd van de afdeling Inwoners.

Artikel 9 Wanneer treedt deze beleidsregel in werking?

Op 27 mei 2010 wordt deze beleidsregel van kracht.

Artikel 10 Hoe noemen we deze beleidsregel?

Deze beleidsregel noemen wij de “Beleidsregel egalisatiereserve en voorzieningen 2010”.

Toelichting beleidsregel egalisatiereserve en voorzieningen

Algemeen

Als gesubsidieerde instellingen eigen vermogen mogen opbouwen, kan dit een spanningsveld opleveren.Enerzijds moeten aanvragers voldoende vrijheid van handelen krijgen om bedrijfsmatig(er) te werken. Een positief resultaat direct en volledig afromen kan niet alleen ervaren worden als een “afstraffing” van efficiënte bedrijfsvoering, het ontneemt de aanvrager bovendien de mogelijkheid een reserve op te bouwen voor een periode waarin financiële tegenvallers zich voordoen. Bovendien kan het direct en volledig afromen er gemakkelijk toe leiden dat aan het eind van een kalenderjaar uitgaven worden gedaan die niet direct noodzakelijk zijn.

Anderzijds moet voorkómen worden dat de aanvrager de gelegenheid geboden wordt om gemeenschapsgelden te gaan gebruiken voor overmatige reservevorming. Reservevorming is dus wenselijk en soms zelfs noodzakelijk, maar moet in aantal en omvang beperkt zijn en in redelijke verhouding staan tot het doel waarvoor wordt gereserveerd.

In de beleidsregel wordt het volgende onderscheid gemaakt.

Een egalisatiereserve waarvan geldt dat deze beperkt dient te zijn.

Voorzieningen die worden gevormd voor dekking van toekomstige verplichtingen.

De overhandiging van een vermogensplan, waarbij enkel sprake is van een egalisatiereserve, is niet noodzakelijk als uit de jaarstukken blijkt of de toegestane grens al dan niet wordt overschreden. Dit geldt niet voor aanvragers die een egalisatiereserve en voorziening of enkel een voorziening hebben gevormd. Zij zullen een vermogensplan over moeten leggen.

In een vermogensplan geeft de aanvrager aan waarom reservering noodzakelijk is en met welk doel. Bijkomend voordeel is dat de gemeente hiermee ook na kan gaan of de aanvrager wel voldoende reserveert om in enig jaar grote uitgaven te doen. Bij voldoende reservering wordt voorkómen dat op een gegeven moment een aanvrager in financiële problemen komt als gevolg van grote uitgaven en daardoor een beroep doet op de gemeente voor een forse financiële injectie.

Voor alle duidelijkheid: het gaat in deze beleidsregel over een egalisatiereserve en voorzieningen die een aanvrager aangaan. De betekenis die de gemeentebegroting aan deze begrippen hecht, is dus niet van toepassing.

Egalisatiereserve

De egalisatiereserve maakt onderdeel uit van het eigen vermogen van de aanvrager. De aanvrager heeft de vrijheid hierover te beschikken. Ze wordt gevormd uit de exploitatieoverschotten die zich in enig jaar voor kunnen doen. Deze reserve is vrij besteedbaar en kan gebruikt worden om eventuele – onvoorziene – risico’s op te vangen.

Voorzieningen

Voorzieningen maken deel uit van het vreemd vermogen van de aanvrager. Dit vermogen is gevormd met het oog op toekomstige verplichtingen. Te denken valt aan personele verplichtingen (vervanging wegens ziekte, wachtgeldverplichtingen, reorganisatiekosten, fusiekosten e.d.) belastingverplichtingen, te verwachten schadeclaims van derden, groot onderhoud en renovaties.

Voorzieningen zijn ingesteld om te kunnen voldoen van vooraf duidelijk te kwantificeren van verplichtingen en kunnen alleen gebruikt worden voor het doel waarvoor ze zijn ingesteld! We spreken hier dus van “resultaatbepaling”.

De vorming van voorzieningen is een normaal aspect van de bedrijfsvoering en dient daarom automatisch onderdeel uit te maken van de begroting en rekening van de aanvrager.

Paragraaf 11. Uitwerking per beleidsveld

Per beleidsveld worden de beleidsregels verder uitgewerkt naar werksoort:

1.

2.

3.

4.

5.

6.

7.

8.

9.

10.

Veiligheidsbevorderende maatregelen

Educatie

Media

Kunst en cultuur

Sport, recreatie en toerisme

Sociaal cultureel werk

Maatschappelijke zorg

Gezondheidszorg

Milieu

Bestuur

De uitwerkingen zijn niet opgenomen in het regelingenbestand van de CVDR.

Subsidiegrondslagen per werksoort en gegevens over het subsidieplafond zijn niet opgenomen in de CVDR.

Informatie hierover kunt u opvragen bij de gemeente.