Regeling vervallen per 09-01-2014

Verordening Reclamebelasting Beuningen 2013

Geldend van 26-04-2013 t/m 08-01-2014

Intitulé

Verordening Reclamebelasting Beuningen 2013

De raad van de gemeente Beuningen

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Beuningen 19 maart 2013;

gelet op artikel 227 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de:

de Verordening Reclamebelasting Beuningen 2013

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

a.Reclameobject: een openbare aankondiging in letters, cijfers, tekens, symbolen, kleuren of een reclamevoorwerp,

of een combinatie daarvan, zichtbaar vanaf de openbare weg.

  • b.

    Wet WOZ: de Wet waardering onroerende zaken.

  • c.

    waarde: de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet WOZ voor het kalenderjaar, als bedoeld in artikel 8,voor de onroerende zaak vastgestelde waarde. Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waardeop de voet van hoofdstuk IV van de Wet WOZ is vastgesteld, is de waarde de met overeenkomstige toepassingvan het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet WOZ vastgesteldewaarde.

  • d.

    vestiging:

    • 1.

      de onroerende zaak als bedoeld in artikel 16 van de Wet WOZ die, of een deel daarvan dat door één organisatieof bedrijf wordt gebruikt;

    • 2.

      twee of meer onroerende zaken, als bedoeld in artikel 16 van de Wet WOZ, of delen daarvan, die directnaast of boven elkaar gelegen zijn en die tezamen door één organisatie of bedrijf voor één doel worden gebruikt.

e.voorziening: specifiek hulpmiddel bestemd voor het aanbrengen van één of meer (al dan niet wisselende)openbare aankondigingen.

f.jaar: een kalenderjaar.

Artikel 2 Gebiedsomschrijving

Deze verordening is van toepassing binnen het gebied zoals aangegeven in de bij deze verordening behorendeen daarvan deeluitmakende kaart (bijlage 1).Centrum reclamegebiedskaart 2013

Artikel 3 Belastbaar feit

Onder de naam 'reclamebelasting' wordt binnen het gebied als bedoeld in artikel 2, een directe belasting gehevenop openbare aankondigingen die zichtbaar zijn vanaf de openbare weg.

Artikel 4 Belastingplicht

De reclamebelasting wordt geheven van de gebruiker van de vestiging waarop, waaraan, waarin of waarbij éénof meer reclameobjecten zijn aangebracht dan wel zijn geplaatst.

Artikel 5 Belastingobject

De reclamebelasting wordt geheven per vestiging, waarop, waaraan, waarin of waarbij één of meer reclameobjectenzijn aangebracht dan wel zijn geplaatst.

Artikel 6 Maatstaf van heffing

1.De heffingsmaatstaf is een vast bedrag per vestiging en een bedrag dat afhankelijk is van de waarde van devestiging.

2.Indien de vestiging gelijk is aan de onroerende zaak als bedoeld in artikel 16 van de Wet WOZ, is de heffingsmaatstafeen vast bedrag en een bedrag dat afhankelijk is van de waarde van de vestiging.

3.Indien de vestiging deel uitmaakt van een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16 van de Wet WOZ, is deheffingsmaatstaf een vast bedrag en een bedrag dat afhankelijk is van het deel van de waarde dat aan de

vestiging kan worden toegerekend.

4.Voor een vestiging als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, sub 2, is de heffingsmaatstaf een vast bedrag eneen bedrag dat afhankelijk is van de waarden of de delen van de waarden die aan de vestiging kunnenworden toegerekend.

5.Bij de bepaling van de heffingsmaatstaf wordt de waarde van delen van de vestiging die in hoofdzaak voorwoondoeleinden gebruikt worden buiten beschouwing gelaten .

Artikel 7 Belastingtarief

  • 1.

    Het vaste bedrag voor de reclamebelasting bedraagt C 265,-- per vestiging.

  • 2.

    Voor zover de waarde van de vestiging meer bedraagt dan C 160.606,--, wordt het in het vorige lid genoemdebedrag vermeerderd met C 1,65 per C 1.000,- waarde.

  • 3.

    De reclamebelasting bedraagt maximaal C 895,-- per vestiging.

  • 4.

    Indien de vastgestelde waarde naar beneden wordt bijgesteld, wordt de aanslag ambtshalve verminderdindien de lagere waarde leidt tot een lager belastingbedrag voor de reclamebelasting.

Artikel 8 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

1.Reclamebelasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij aanvang vande belastingplicht.

2.Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de reclamebelasting verschuldigdvoor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat jaar, nahet tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

3.Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, wordt de aanslag op verzoek van debelastingplichtige verminderd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting

als er in dat jaar, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaandenoverblijven.

Artikel 10 Wijze van heffing

De reclamebelasting wordt geheven door middel van een aanslag.

Artikel 11 Vrijstellingen

De reclamebelasting wordt niet geheven voor openbare aankondigingen:

a.die korter dan 13 weken aanwezig zijn, tenzij deze openbare aankondigingen zijn aangebracht in eenvoorziening waarin, waaraan of waarop wisselende openbare aankondigingen worden aangebracht, die individueelkorter dan 13 weken aanwezig zijn, maar waarbij de verschillende openbare aankondigingen gezamenlijk13 weken of meer aanwezig zijn;

b.die als algemene bewegwijzering waarmee een algemeen belang wordt gediend, kunnen worden aangemerktdie door of namens de gemeente zijn aangebracht;

c.in de vorm van voorwerpen die geplaatst worden bij evenementen die overwegend door vrijwilligers wordengeorganiseerd en die geen direct of indirect oogmerk hebben om hieruit voor eigen gewin inkomstente verwerven;

d.aangebracht door of namens winkeliersverenigingen of centrummanagement, waarbij het reclameobjectuitsluitend bestaat uit een vlag, banier of zuil met de naam van de winkeliersvereniging of het centrummanagement;

e.aangebracht op bouwterreinen, voor zover deze opschriften rechtstreeks betrekking hebben op de op datterrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden;

  • f.

    die door politieke partijen zijn aangebracht en die een ideëel belang dienen;

  • g.

    bestemd voor de verkoop of verhuur van onroerende zaken, indien deze aanwezig zijn in de onmiddellijkenabijheid van de te verkopen of te verhuren zaak.

Artikel 12 Termijnen van betaling

  • 1.

    De aanslagen moeten worden betaald uiterlijk twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt ingeval het totaalbedrag van de op één aanslag biljet verenigde aanslagen,of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan meer is dan C 45,-- maar minderdan C 3.000,00 en de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso van de betaalrekeningvan de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat:

a.aanslagen, waarvan de dagtekening ligt tussen 1 januari en 1 oktober van het belastingjaar waarop zebetrekking hebben, moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekeningvan het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar overblijven met een maximum van acht termijnen;

b.aanslagen, waarvan de dagtekening ligt na 30 september van het belastingjaar waarop ze betrekkinghebben, moeten worden betaald in drie gelijke termijnen;

c.voor aanslagen, waarvan het totaal bedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen minder bedraagtdan C 45,-, de automatische incasso in één keer plaatsvindt uiterlijk twee maanden na de dagtekening

van het aanslagbiljet;

d.aanslagen, waarvan het totaal bedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen meer bedraagtdan C 3.000,--, geen mogelijkheid is tot automatische incasso van het verschuldigde bedrag en de betalingstermijnals bedoeld in lid lvan toepassing is. Bij het van toepassing zijn van het vorenstaande vervaltde eerste incassotermįjn een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen

telkens een maand later.

3.De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eersteen tweede lid gestelde termijnen.

Artikel 13 Kwijtschelding

Van de invordering van reclamebelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 14 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en invorderingvan de reclamebelasting.

Artikel 15 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    De "verordening Reclamebelasting 2013", vastgesteld bij raadsbesluit van 4 december 2012, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 15, derde lid, genoemde datum van ingang van de heffing.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Ie wijziging reclamebelastingverordening 2013".

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 23 april 2013.

griffier voorzitter